Incarnatie. Samskara, de diepe sporen van karma
De vraag ‘Hoe ga ik om met mijn emoties en patronen?’ is een van de meest gestelde vragen op het spirituele pad. Die vraag wordt vaak gesteld vanuit de verwachting dat onze emoties en patronen gaandeweg onze beoefening wel minder zullen worden en dat we ze op een gegeven moment zelfs zouden kunnen transformeren tot iets waar we geen last van hebben. Wat deze hardnekkige verwachting betreft, haar bespreek ik graag in mijn volgende blog, ‘Je spirituele agenda’. Als het gaat om incarnatie, het vlees worden van het ongeboren, alomvattende, ene alomtegenwoordige, gaat het om het onvoorwaardelijk bekrachtigen van elke vezel van mijn individuele bestaan. Immers, in mijn individuele bestaan drukt het ongeborene zich uit. Ik zal mijn leven met alles wat erop en eraan zit, zonder uitzondering, moeten aannemen. En een van de lastigste zaken om aan te nemen, dat zijn de emoties en patronen die me het meest in de weg zitten.
Het afdalen van de berg kent wat betreft het aannemen van de diepe sporen en energieën waaruit mijn leven is geweven, drie stappen die telkens weer worden herhaald in mijn dagelijkse beoefening. Het werken met emoties en karmische patronen is een van de belangrijkste oefeningen als het gaat om mijn dagelijkse leven als een spirituele praktijk.
De eerste stap is het leren waarderen van mijn meest irritante emoties en patronen. Prettige emoties en behulpzame patronen, daar heb ik wat aan. Maar patronen die me telkens weer beteugelen en benauwen, mijn cynisme, mijn minderwaardigheidscomplex, mijn depressie, mijn autoriteit ondermijnend gedrag, mijn eindeloos relativeren en emoties die me verlammen en verstikken, zoals mijn angst, mijn voortdurende gevoel van onzekerheid, mijn trots, daarvan heb ik echt last en ondervind ik hinder in mijn dagelijkse functioneren. Deze zou ik het liefst willen vergeten, willen veranderen of willen vernietigen. De weg van de incarnatie is echter de weg van het omarmen, toe-eigenen en belichamen. Ik zal juist die patronen en emoties moeten leren waarderen waar ik voor terugdeins. Ik zal moeten leren inzien dat deze patronen een wezenlijk deel van mijn persoonlijke leven uitmaken en dat ik zonder die patronen en emoties niet degene zou zijn die ik nu ben. Ze hebben me in mijn verleden gediend en beschermd. Ze zijn middelen die me in staat hebben gesteld om om te gaan met lastige en bedreigende situaties. Misschien hebben ze nu niet meer die functie, maar het feit dat ze me hebben gebracht tot waar ik nu ben, betekent dat ze de waardering verdienen die ik schenk aan alles wat me dierbaar is. Ten slotte zal ik van mijn meest vermaledijde emoties en patronen moeten gaan houden. Pas dan kan ik oprecht van mezelf gaan houden en beginnen te leven in licht en vrijheid.
De tweede stap is het daadwerkelijk belichamen en beleven van mijn patronen en emoties. De mij beperkende emotie of het me belemmerende patroon staat altijd als een wachter voor me. Ik deins er altijd voor terug. Ik wil het niet zien. Het afdalen van de berg impliceert dat ik nu, misschien voor het eerst van mijn leven, langs deze wachter ga, om een uitweg te vinden uit de patstelling omtrent mijn emoties en diep ingesleten patronen. Waar ik terugdeins voor mijn angst, doe ik nu precies het tegenovergestelde. Ik ga langs mijn angst heen, ik zal hem diep in het gezicht kijken, ik zal zijn adem ruiken en zijn huid voelen en ik zal ten slotte de angst zelf zijn om werkelijk vrij te worden van mijn angst. Dit is een proces waarin ik eindeloos langs mijn wachter ga en de wachter zelf word, om gaandeweg vertrouwd te raken met wie ik werkelijk BEN. Angst. Jaloezie. Een minderwaardigheidscomplex. Cynisme. Narcisme. Depressie. Ik zal al deze vezels van mijn bestaan werkelijk moeten belichamen om in vrijheid mijn leven te leiden en vrij de emoties en patronen waaruit ik ben geweven te gebruiken in dienst van mijn eigen functioneren.
En dit is de derde stap op mijn weg, afdalende van de ijle bergtop, die zonder emoties of patronen is en zelfs zonder karma, de invloed van mijn handelen, denken en spreken. Gaande mijn weg naar beneden leer ik mijn emoties en patronen waarderen, ik leer ze intiem en aan den lijve kennen, ze worden me meer vertrouwd, zodat ik met humor naar mezelf kan kijken. De emoties en patronen hebben altijd een waardevolle functie gehad en nu geef ik ze de ruimte om ongehinderd te functioneren in situaties waarin ze optreden in afhankelijkheid van de gegeven condities. In een bedreigende situatie ben ik bang en de angst helpt me precies het juiste te doen in de situatie waarin ik me bevind. Als het donker wordt, helpt de duisternis me zaken te herijken en terug te keren naar de plek in de natuurlijke orde die me is gegeven. Ik begin mezelf meer aan te nemen zoals ik ben en kan daardoor vrijer mezelf zijn en op mijn unieke wijze functioneren en aan situaties beantwoorden. Aldus incarneert het vrij functionerende Eeuwige in mijn tijdelijke, weerspannige vlees.