Boeddha’s basics 3: de epistemologische oorzaak
De zeventiende-eeuwse, Japanse zen meester Bankei Yotaku spreekt in zijn Ryumon-ji voordrachten (The Unborn, p. 56) op een ongekend heldere wijze over ons bevangen raken in onze concepten, oordelen, denkbeelden en verhalen. Het creëren van onwetendheid en illusie is de epistemologische oorzaak van duhkha, ze heeft te maken met wat we kennen en weten en in het bijzonder met onze onvermurwbare kennis en ons hard geworden weten.
Bankei analyseert ons creëren van illusie als volgt. Allereerst is er de ervaring zoals ze is, de ontmoeting met de ander, het zich voordoen van een situatie. Beide rijzen op uit het Ongeborene, zoals Bankei het noemt, ze ontstaan niet, ze komen niet, ze zijn er eenvoudigweg, ‘binnen’, niet onderscheiden van ons bestaan op dat moment en ze zijn zo, precies wat ze zijn, onbepaald, pre-reflectief, voorwoordelijk.
Dan treedt de natuurlijke beweging van ons bewustzijn op. We realiseren ons iets, de ander, de situatie die zich in onze aanwezigheid voordoet en dit is altijd dualistisch. Daarmee plaatsen we de ander of de situatie buiten onszelf. We zijn er nu van gescheiden. Vervolgens projecteren we een concept, oordeel, denkbeeld of verhaal op de ander of de situatie. Datgene dat van ‘buiten’ af op ons toekomt, doet ons denken aan iets soortgelijks, dat we in ons verleden hebben meegemaakt, of waarover we kennis menen te hebben. Bij de ander denken we: ‘Ah, dat is er zo een’, en plakken een oordeel op de ander zoals die is. Bij de situatie die zich aandient, denken we, ‘dit heb ik eerder meegemaakt, dit zal zich zus of zo voltrekken.’ Dit projecteren gebeurt vrijwel altijd volgens de strenge en diep ingesleten sporen van onze denkpatronen, onze gewoonte mensen en situaties nu eenmaal zo te zien en niet anders (onze ‘wijze van zien’, Sanskriet: drsti).
Wanneer we dit oordeel over de ander, of ons verhaal van de situatie fixeren, vastpinnen en vastleggen, en denken ‘zo is het’, dan identificeren we de onbepaalde en intieme oorspronkelijke ervaring met een bepaald en beperkt oordeel, denkbeeld of verhaal. Vervolgens maken we dit oordeel of verhaal tot realiteit en solidificeren daarmee onze eigen gedachteconstructie. Vanaf dit moment bevinden we ons in een illusoire werkelijkheid. We zijn bevangen en onwetend.
Als we vervolgens onze energie richten op en vastzetten in zo’n hermetische gedachtenconstructie die we zelf tot werkelijkheid hebben gemaakt, verliezen we onze openheid en functioneert onze energie niet meer vrijelijk. We hebben geen contact meer met het Ongeborene, de bron, ons thuis, ons zelf en niet meer met de werkelijkheid zoals ze is. Ons leven verkrampt in hard geworden oordelen en denkbeelden, solide bakens die we ofwel najagen, ofwel uit de weg gaan. We zijn niet meer in staat om ons leven en wat zich daarin op intieme wijze aandient te genieten en waarderen.
Wanneer we dit oordeel over de ander, of ons verhaal van de situatie fixeren, vastpinnen en vastleggen, en denken 'zo is het', dan identificeren we de onbepaalde en intieme oorspronkelijke ervaring met een bepaald en beperkt oordeel, denkbeeld of verhaal.