BIOGRAFIE
Ik ben geboren op 17 mei 1963 te Rotterdam.
Twee vragen hebben mijn leven na het overlijden van mijn vader op mijn vijftiende bepaald. De eerste vraag is, als reactie op het zien sterven van mijn vader: hoe verhoud ik me tot (mijn) vergankelijkheid? De tweede vraag is (ook in het licht van de dood): wat is dit leven? Waar gaat het over? Waar ben ik in terecht gekomen?
Op mijn 17e maakte ik bij de godsdienstlessen kennis met het boeddhisme. De Boeddha’s probleem met de vergankelijkheid (ziekte, ouderdom en dood) herkende ik als mijn eigen probleem en zijn ontwaken, zo stelde ik me voor, moest hem een inzicht hebben gegeven in de vraag wat dit leven ten diepste is. Vanaf dit moment was mijn belangstelling voor het boeddhisme gewekt en begon ik boekjes te lezen: ‘De tuinen van zen’ van Bert Schierbeek, boeken van D.T. Suzuki, vertalingen van Conze en Ensink van Indiase boeddhistische teksten.
Na een blauwe maandag op de Technische Hogeschool te hebben gezeten (metaalkunde: ik wist werkelijk niet wat ik moest gaan doen), en na uitgeloot te zijn voor de kunstacademie (ik schilderde en tekende veel in die dagen), begon ik met mijn studie wiskunde aan de universiteit van Utrecht. Dat hield ik maar een jaar vol en toen ben ik mijn hart gaan volgen: het enige dat me echt interesseerde was de vraag naar mijn leven – waar gaat dit over? Ik begon mijn filosofiestudie in Utrecht, had grote interesse in Socrates (nog steeds een van mijn helden!), het werk van Kant schokte me (hoe kan een boom groeien als ruimte, tijd en causaliteit enkel als kenvormen in ons verstand gegeven zijn en niet in de werkelijkheid???) en Heidegger wierp me op mijn kwestie met mijn vergankelijkheid terug: ons bestaan is ‘Sein-zum-Tode’. Na twee jaar besloot ik mijn passie voor het boeddhisme te gaan volgen, ik ging naar Amsterdam om vergelijkende wijsbegeerte te gaan studeren, en Sanskriet, en studeerde af in de boeddhistische filosofie (de kennisleer van Dignaga en Dharmakirti, de teksten heb ik zelf moeten vertalen, want die waren alleen in het Sanskriet en Russisch voorhanden). In mijn vrije tijd volgde ik colleges van de oude Delfgaauw over evolutiefilosofie: hij heeft me in zijn manier van doen geleerd hoe je filosofie bedrijft.
Na mijn studie was ik ontgoocheld. Mijn onrust over de vraag wat dit leven is wat niet minder geworden in al die jaren van studie, integendeel. Ik reisde voor driekwart jaar door India, Nepal, China en Tibet (heb nog enige weken in het Labrangklooster doorgebracht), verslond ondertussen de werken van het Tauisme (Tau Te Tsjing en de Tsjwang Tse, behoren nog steeds tot mijn favoriete lectuur), kwam tot de eigenaardige ontdekking dat ik me in China thuis voelde (meer dan in India of Europa) en besloot bij terugkeer in Nederland in de Kosmos een introductiecursus zenmeditatie bij Nico Tydeman te volgen. Waarom zen? Omdat ik dacht dat zen wel eens de directe weg naar inzicht zou kunnen zijn, ‘buiten alle geschriften om’ (daar had ik er al genoeg van gelezen), ‘direct wijzend op de ware natuur’.
De kennismaking met shikan-taza, alleen-maar-zitten, of zelfverzonken aanwezig zijn, was een van de grootste ontdekkingen van mijn leven. Ik dacht: dit is het. De meest intieme en directe manier om mijn leven te onderzoeken. Sindsdien heb ik uitsluitend deze meditatievorm beoefend, al zo’n 20 jaar lang (daarvoor wel yoga en vedanta gedaan).
Ondertussen werkte ik in een groep maatschappijkritiek aan de VU en had ik voor zo’n zestien uur in de week mijn studentenbaantje bij Museum het Rembrandthuis omgezet in een vast contract (baliewerk en af en toe suppoosten): deze laatste baan heeft me tot op de dag van vandaag een financiële basis gegeven, zodat ik me in mijn levensonderhoud kon voorzien en toch nog dingen die ik wilde ernaast kon doen (zelfs al verdiende dat misschien niet veel).
In 1989 leerde ik mijn leraar Genpo Roshi kennen. Hij was Nico Tydemans leraar en kwam naar de Tiltenberg voor intensieve zentraining (sesshin). Hij was de enige die mijn enorme mentale kracht kon breken; toen ik dat zag, wist ik dat hij mijn leraar was. In 1991 ging ik naar zijn klooster in Bar Harbor, Maine, VS voor een kloostertraining van een half jaar. Daar werd me duidelijk dat mijn zentraining niet in het klooster ligt, maar in de wereld, midden in de maatschappij. Ik werd me ervan bewust dat ik net zo zeer een volgeling ben van Socrates (in de wereld) als van de Boeddha (in het woud).
Terug in Amsterdam had ik een derde vraag naast de twee bovengenoemde: hoe ziet een volwaardige zentraining (met eenzelfde intensiteit en inzet als een kloostertraining) in mijn leven in onze samenleving eruit, waarin ik niet in staat ben om hele dagen op een kussen te zitten, mijn werk te doen heb, mijn relaties onderhoud en mijn sociale verplichtingen?
Vanaf 1992 begon ik les te geven aan het zen centrum Amsterdam, in eerste instantie waren dat studieklassen Indiaas en Chinees boeddhisme, vertalingen van soetra’s zoals het Hart soetra uit het Sanskriet, studieklassen over oorzakelijkheid (pratiya samutpada: ‘optreden in afhankelijkheid van condities’) als het kernbegrip in het boeddhisme, maar al snel ging ik ook in groepen experimenteren met een zentraining midden in de samenleving. Hoe beoefen je meditatie op je werkplek? Hoe beoefen je meditatie binnen relaties? Uit deze experimenten met mezelf en anderen is de trilogie over zentraining in de wereld bij uitgeverij Servire verschenen: ‘Voorbij willen en weten’ (1998), ‘Zelfonderzoek’(1999) en ‘De vrijheid om te verliezen’ (2000).
Ondertussen bestudeerde ik het werk van de moderne mysticus Georges Bataille, die een grote invloed op mijn schrijfwerk, met name het eerste boek heeft gehad, en werk van post-moderne filosofen als Foucault en Derrida.
Vanaf halverwege de jaren negentig werkte ik op free-lance basis voor verschillende universiteiten (Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen), waar ik met name de vroege geschiedenis van het Boeddhisme in China onderwees (en het ontstaan van het Chinese Ch’an) en volksuniversiteiten (Arnhem, Apeldoorn, Zevenaar) en zengroepen (Rotterdam, Utrecht), waar ik praktijk (zenmeditatie) en studieklassen geef. Ook ben ik begonnen met zentraining op de werkvloer (workshops voor o.a. MedNet en Zin). In Amsterdam bleef ik doorgaan met twee studieklassen per jaar en van 2002 tot 2006 ben ik als leraar verbonden aan dit centrum.
De laatste twaalf jaar ben ik de vaste assistent van Genpo Roshi in Nederland. Het ontwikkelen van zijn Big Mind proces heb ik van zeer nabij meegemaakt. Mijn laatste boek ‘Het Dharma Spel’ gaat enerzijds terug op dit Big Mind proces, anderzijds is het de neerslag van bijna twintig jaar onderzoek van de Boeddha’s Dharma. ‘Het Dharma Spel’ geeft mijn verwoording en interpretatie van de meeste essentiële begrippen van de Dharma. Naast dat ik sinds jaren zoek naar een zenbeoefening in onze samenleving, zoek ik ook al jaren naar een Nederlandse uitdrukking van de Oosterse Dharma (dit gaat verder dan vertalen). Het artikel ‘Werk in uitvoering: ontwaakte aanwezigheid’ is de laatste manifestatie van mijn Nederlandse Dharma.
Tot slot: boeddhistische teksten die me het meest aan het hart liggen, zijn de onderrichten van Lin Chi (Rinzai) en de ‘filosofische’ teksten van Dogen. Trungpa’s werk vind ik het beste dat vorige eeuw is verschenen, maar ook in westerlingen als Nietzsche, Beckett en Bataille vind ik grote ‘verlichte’ geesten.
In september 2004 is ons zoontje Quinten geboren en met hem, ook een moeder en een vader. In december 2008 werd ons tweede zoontje Sybren geboren.
In mei 2006 heb ik met gelijkgestemden een organisatie opgericht die zen meditatie en oefeningen met lichaam en beweging intergreert, gericht op beoefening in het dagelijkse leven. Deze organisatie, Izen genaamd, zet voor mij de thematiek van mijn boeken – de integtratie van spirituele praktijk in het dagelijkse leven – om in een georganiseerde beoefening, voorbij de religieuze instituties en formele tradities. Izen zal vanaf september 2006 in Utrecht en Amsterdam starten met cursussen. Zie mijn agenda en de Werken in Uitvoering Izen onder ‘Artikelen’ op deze website.
In januari 2009 ontving ik van mijn leraar Genpo Roshi Dharma transmissie of Shiho. Dit maakt mij een gekwalificeerd Sensei of zen leraar in de Soto Zen traditie en een van de dertien opvolgers wereldwijd van Genpo Roshi.
Op 25 juni 2018 ontving Maurice Knegtel van zijn leraar Genpo Roshi Inka, het laatste zegel van bekrachtiging, dat hem een Roshi, Zen Meester maakt in de Soto Zen traditie van Maexumi Roshi en Genpo Roshi.