De dynamiek van wijsheid
Het enige waar je in dit vluchtige, broze bestaan van kunt uitgaan, wordt door Nyingma meester Longchenpa in het hoofdstuk ‘Zicht’ van zijn ‘Juwelenschip’ als volgt verwoord:
‘Alles wat wordt ervaren en je eigen geest zijn de unieke, primaire werkelijkheid.’
En zo is het. Daar is geen speld tussen te krijgen. De enige ‘grond’ om op te staan is wat we aan den lijve ervaren, wat we zien, horen, voelen, ruiken, onze emoties en wat er in onze geest omgaat, wat we denken. Dit is onze enige, primaire werkelijkheid. Maar de stroom van onze dagelijks ervaren is vaak een ‘mistige situatie’, zoals Tibetaanse meester Trungpa het noemde. Wat wordt ervaren en onze eigen geest lopen dwars door elkaar heen. Zo trekt er een sluier voor onze unieke, primaire werkelijkheid en is het voor ons niet meer helder wat we zien.
Om een helder onderscheid te maken tussen wat wordt ervaren en wat ik daar in mijn hoofd mee doe, kunnen we wijsheid gaan beoefenen. ‘Prajnaparamita’ heet dat in het boeddhisme, het vervolmaken (paramita) van onderscheidende helderheid (prajna). Dit kunnen we al doen als we bijvoorbeeld in de meditatiehouding gaan zitten en ons richten op onze ademhaling. De dynamiek die dan ontstaat is de dynamiek van wijsheid. We richten ons op onze ademhaling en zijn met wat is. We dwalen af in onze gedachten, hetgeen een natuurlijke beweging van wijsheid is, we worden spontaan wakker uit ons dagdromen, we realiseren ons wat we in onze geest aan het doen zijn en keren weer terug naar onze ademhaling en naar wat we aan den lijve ervaren. Deze beweging, eindeloos, afdwalen en weer terugkeren, afdwalen en weer terugkeren, is het vervolmaken van prajna, onderscheidende helderheid. Wat in deze dynamiek langzaam maar zeker helder wordt, formuleert Longchenpa met de volgende woorden in zijn hoofdstuk ‘Zicht’:
‘Dit is niet hetzelfde als stellen dat alles wat je ervaart mentaal is, want wat je ervaart is niet een mentale gebeurtenis maar rijst op als het spel van de staat van pure en totale aanwezigheid. Deze stelling maakt namelijk geen onderscheid tussen de geest en de staat van pure en totale aanwezigheid. De staat van pure en totale aanwezigheid is het heldere licht, het zuivere feit van gewaarzijn, niet-conceptueel, altijd fris gewaarzijn.’
Wat helder wordt is dat wat er is en wat ik daar in mijn hoofd van maak niet hetzelfde is. En wat ook helder wordt is wat er is, wat ik aan den lijve ervaar. In de woorden van Lonchenpa: ‘Hoe dingen verschijnen is mijn wezen. Hoe dingen opkomen is mijn manifestatie. Geluiden en woorden die gehoord worden zijn mijn boodschappen uitgedrukt in geluiden en woorden. Alle vermogens, vormen, en al het ongerepte gewaarzijn van de boeddha’s, de lichamen van de levende wezens, hun gewoonten en dergelijke, alle leefgebieden met hun inwoners, levensvormen en ervaringen, zijn de oorspronkelijke staat van pure en totale aanwezigheid.’
Wat er ook is, het is degene die nu deze woorden leest. Luister! En Hij is het die denkt aan zijn zomervakantie in Spanje en de aangifte van zijn inkomstenbelasting. Feitelijk is er niets anders dan dit. Er is geen lijden, geen oorzaak, geen opheffing en geen weg. Geen verlichting, geen boeddha’s, geen doel en geen middel, nee zelfs geen meditatie. Zelfs prajnaparamita, het vervolmaken van onderscheidende helderheid, is precies een woord teveel gezegd. Luister, groots wezen! Dit is het. Kijk! Er is niets anders.
Luister, groots wezen! Dit is het. Kijk! Er is niets anders.