Vertrouwen
Mijn leraar Genpo Roshi zei altijd: ‘Meditatie overbrugt de kloof tussen realisatie en manifestatie.’ Realisatie, zo schrijft Nyingma meester Longchenpa in het hoofdstuk ‘Meditatie’ van zijn ‘Juwelenschip’, is de bewustwording van ‘de diepe ervaring van uit zichzelf voortkomend helder licht. Dit is ten diepste de werking van het majestueuze scheppende dat vormgeeft aan alles.’ Manifestatie is het onvoorwaardelijk leven van dit inzicht. Meditatie is het langzaam maar zeker en geheel buiten mezelf om groeien van het vertrouwen in deze diepe ervaring, ofwel ‘het ontspannen in de werkelijkheid van dit gelukzalige, zichzelf voortbrengend ongerept gewaarzijn.’ Een werkelijkheid waarin niets, maar dan ook niets is uitgesloten van mijn aanwezigheid in dit moment.
Meditatie in de zen traditie, shikan taza of ‘alleen maar zitten’ en meditatie in de traditie van Longchenpa, dzogchen of de ‘meditatie van de grote volmaaktheid’ zijn nagenoeg identiek. Meditatie is in beide tradities zitten in aanwezigheid zonder uit te zenden, daaraan iets toe te voegen, of daar iets aan af te doen. Ze is een onverdeeld samenvallen met jezelf, pure intimiteit.
Longchenpa schrijft in het hoofdstuk ‘Meditatie’: ‘Je dient dus de geest, die nu hier aanwezig is, te laten zijn in dit totale gelijk-zijn van oorspronkelijke zuiverheid, die is als de hemel en die vrij is van elke inspanning van lichaam, spraak of geest. Ontspan de geest in die onbevangen staat van aanwezigheid die bestaat wanneer je niet verwikkeld bent in hetgeen verschijnt, welk object dan ook. Dan rijst zonder enig hoofdbreken een blijvende helderheid op, vrij van verschijnselen en concepten.’
Maar hoe ga je dan om met gedachten? Longchenpa adviseert: ‘Vestig je zo lang mogelijk in deze ongeconstrueerde, smetteloze, intrinsieke helderheid. Elke gedachte die in deze dimensie oprijst dient onbevangen gezien te worden. Rust daar. Door precies daar te zijn wordt deze gedachte bevrijd, zonder dat zij geëlimineerd behoeft te worden. Door in deze staat van contemplatie te blijven lossen de gedachten vanzelf op, als een tekening op het water.’
Je doet dus helemaal niets in meditatie en glijdt zo af tot het wonderlijke en wakkere functioneren van degene die nu deze woorden leest, ‘het universeel scheppende’. Uiteindelijk wordt, door telkens weer ongegeneerd mezelf te zijn, het vertrouwen zo groot, dat de meditatie niet meer afhankelijk is van een lichaamshouding of activiteit, zoals zitten. Dan is alles wat je doet meditatie. ‘Iedere gedachte die opkomt is meditatie.’ De bomen mediteren. De auto’s mediteren. Het water in de gracht mediteert. Alle forensen die zich verdrukken voor de sprinter in de ochtendspits mediteren. ‘Een volmaakt, twee volmaakt, alles volmaakt.’ Alles is de meditatie van ‘de grote volmaaktheid’. Rust daar.
'Een volmaakt, twee volmaakt, alles volmaakt.' Alles is de meditatie van 'de grote volmaaktheid'. Rust daar.