Instrumentschap vanuit drie tradities
Dit is de derde in de reeks lezingen over Instrumentschap: Jaap met “Tao en Te”, Hanneke met “Leegte en wijsheid” en ik kom nu met de Tsaddik en de Tora. Bij de eerste lezing van Jaap al dacht ik: wat is het toch wonderlijk dat je allemaal zoekend bent. Dat je met elkaar in een zaal zit zoals nu omdat je zoekt; omdat er iets in je is dat ‟weet‟ en dat je tegelijkertijd weet dat dat „weten‟ niet vervuld is, niet geheel werkelijkheid is geworden. En het is natuurlijk wonderlijk dat dat het uitgangspunt is. Tegelijkertijd is dat ook de diepste verbinding: dat mensen van jongs af aan (bij sommigen begint dat heel vroeg), een onvrede ervaren, zich niet thuis voelen, hoe goed het thuis ook is en op school eigenlijk een andere school willen. In dat wringen en wroeten hoor je erbij en hoor je er niet bij. Gaandeweg in je bestaan ga je merken dat het niet – zoals zoveel mensen zeiden – aan de puberteit lag, maar dat dat je aard is die vrij wil komen en naar buiten wil komen. Je natuurlijke aard, zoals Hanneke dat noemde, die in je wringt en wroet en tegen het patroon van het vaste bestaan in wringt. Waardoor je dingen gaat doen die vanuit een bepaald gezichtspunt ontzettend stom zijn. Nare dingen, asociale dingen ook bij tijd en wijle. En door dat te doen word je als het ware ontveld van dat sociale en komt er iets anders bloot te liggen, zoals bij een kastanje die valt en waarvan de schil opengaat. Er komt iets anders; het treedt naar buiten. Maar dat andere treedt maar voor een deel naar buiten en je ziet dat je een bepaalde puurheid hebt, een bepaalde zuiverheid, een bepaalde volmaaktheid ook, kun je zeggen. Maar je merkt ook dat je dat in een heleboel situaties niet bent: bijvoorbeeld in je gedachten, in je gevoelens, in bepaalde situaties. Ineens laat dat mooie glimmende zuivere weten het afweten en raak je verward. Juist daardoor, doordat je het merkt, ga je weer door. Dan lees je iets van iemand, of een groot boek of geschrift en opeens spreekt iets daaruit je aan, door de schil heen; iets in je natuur dat al wakker is, al klaar ligt. Maar tegelijkertijd spreekt het je ook aan in wat je je persoonlijkheid kunt noemen: daar waar je het de ene keer wel weet en de andere keer niet. Velen gaan dan zo‟n spoor volgen. Iets wat je gehoord hebt ga je nog een keer bij iemand anders of bij dezelfde persoon horen, of je gaat het spoor volgen doordat je je in dat boek gaat verdiepen. Of je gaat een spoor volgen doordat je merkt dat er achter dat boek een richting staat, een godsdienstige stroming of een filosofische gedachtelijn. Je begint je daarin te verdiepen en je merkt doordat je dat doet, doordat je die studie ingaat, dat je geholpen wordt, dat je meer aanwezig, meer present bent en dat dat glimmende, die binnenkant, gaandeweg meer „jij‟ wordt. Je zou ook kunnen zeggen dat het meer wordt: jij van binnen en jij van buiten.
0 beoordelingen op: Instrumentschap vanuit drie tradities
Er zijn nog geen beoordelingen.
Wees de eerste om “Instrumentschap vanuit drie tradities” te beoordelen