…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

De werkelijkheid en de voorstelling

AuteurHans Korteweg

Het boek Zonder einde is een getuigenis van een studie van vele jaren; een studie van het hebreeuws, van de joodse bijbel, van de kabbala en parallel daaraan een studie van de meest diepe en fundamentele boeddhistische geschriften. Het heeft mij altijd verbaasd dat die twee soorten geschriften door mensen zo tegenstrijdig worden gezien, omdat ze in mij zo vanzelfsprekend samenkomen.

Naarmate ik (letterlijk) meer thuis raakte in de hebreeuwse taal en meer en meer in staat was om de Thora en de commentaren daarop in de oorspronkelijke taal te lezen, werd mij steeds duidelijker dat het joodse denken en de joodse geschriften wel gevestigd, gegroeid zijn rond eerbied voor de Ene, voor God, maar gelijkertijd werd mij duidelijk hoezeer die geschriften nooit ook maar enigszins proberen om die Ene in een begrippenstelsel te vangen. Hoe opvallend het juist is dat wij denken wanneer praten over het jodendom (en in het christendom kennen we dat ook), dat daar een bepaald beeldensysteem en een conceptueel systeem een belangrijke rol bij speelt. Wat mijn ervaring is, terwijl er de hele tijd over God of de Eeuwige wordt gesproken, dat er geen enkele be-gripsmatigheid is waarin de Eeuwige of God kan worden gevangen. Iets wat in het boeddhisme, en eigenlijk in alle mystieke stromingen maar in het boeddhisme heel expliciet, evenzeer het geval is. Ook daar is het zo, dat over de laatste grond van de dingen niet apart kan worden gesproken, de laatste grond van de dingen kan niet in een begrip of in een moreel stelsel worden vervat.

Voor mij was het die liefde voor die twee stromingen, en tegelijkertijd de persoonlijke ervaring van voortdurend weer gedragen en geleid te worden in mijn bestaan in tijd en ruimte, de ervaring dat, terwijl ik niet kan benoemen door wie en door wat ik gedragen word, er toch voortdurend weer de terugkerende ervaring is gedragen te worden.

Daarbij is het niet zo dat ik zeg ‘ja, ik word gedragen en dat betekent dat het me nu positief voor de wind gaat; ik word gedragen en het betekent dat de dingen goed gaan en dat ik geen nare dingen ervaar’. Dat bedoel ik absoluut niet met gedragen worden. De ervaring van gedragen worden, is voor mij dat ik door dik en door dun gedragen word. Dat in tijden van lijden en in tijden van plezier er dezelfde ervaring is, dat een kracht, waar ik geen macht over heb, zich toch over mij ontfermt en dat mijn ervaring is: dat die kracht zich ontfermt over wie daar de deur voor openzet. Het was over die grondgedachte, gaandeweg na heel veel wantrouwen in mijn leven, dat er een pril vertrouwen begon te groeien. Dat ik dacht: nu durf ik het aan, omdat dat vertrouwen zich werkelijk heeft gemaakt in mijn bestaan; nu durf ik het aan om een boek als Zonder Einde te schrijven. Daarvóór zou het een filosofisch, een theologisch boek zijn geworden als ik het toen had geschreven, een boek over. Ik geloof dat het nu een heel persoonlijk en objectief boek is geworden; over een aantal grote verhalen en hoe de leiding zich daarin uitdrukt.

0 beoordelingen op: De werkelijkheid en de voorstelling

Er zijn nog geen beoordelingen.

Wees de eerste om “De werkelijkheid en de voorstelling” te beoordelen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *