Mijn ik en mijn eeuwige ziel door Lisette Thooft
Moet je je van je ego verlossen om bij je ziel te kunnen komen, of is je ego juist een krachtbron om die andere bron in jezelf te vinden? Lisette Thooft ging te rade bij de spirituele psychiater Kees Schuurman.
Waarschijnlijk heb je het weleens gevoeld. Iedereen kent ze wel, die speciale momenten dat het gewone leven ineens lijkt open te gaan en je je bewust wordt van iets verhevens. Het kan je in een mooie kerkdienst overkomen, als je ineens overspoeld wordt door ontzag, of dankbaarheid. Of in de natuur, als schoonheid je sprakeloos maakt en je een brandend gevoel in je borstkas bezorgt. Maar ook op een onverwachte plek kan het je treffen. Lang geleden had ik het eens in een slagerij… Daar was ik om hart te kopen voor mijn kat, maar zelf was ik allang vegetariër. Ik stond te wachten op mijn beurt en ik luisterde naar het vriendelijke gekeuvel van de klanten en de mensen achter de toonbank, ik rook die typische weeïge geur van vlees, en ineens was het of ik daar overheen iets opmerkte dat heel wijd was en heel open, dat ver boven mijn normale gedachtetjes en oordeeltjes uitging, dat meer in de ruimte leek te hangen dan in mijn hoofd, maar dat me wel doordrong. Ik ‘wist’ (of iets in mij wist): er is alleen maar liefde. Ook hier. Het was een onvergetelijk moment, op een gewone zaterdagochtend.
Ze zeggen het allemaal, alle goeroes en alle heilige geschriften, dus het zal wel waar zijn: we hebben iets in ons dat ons kleine alledaagse zelfje overstijgt. Iets dat oneindig groter is dan wij, en dat toch bij ons hoort, sterker nog: dat we eigenlijk echt zijn, dat ons diepste wezen is. In de christelijke mystiek heet het de ‘Christus in je’ of de christus-natuur. Boeddhisten noemen het de boeddha-natuur. Ook wel bekend als ‘goddelijke vonk’ of ‘eeuwige ziel’ of ‘oneindig bewustzijn’. Vergeleken daarbij is ons normale ik-gevoel bijna onecht, en het wordt ook wel een masker genoemd, of een illusie.
Wie zich verenigt met zijn boeddha-natuur of innerlijke Christus, is helemaal echt, en dat heet: verlicht.
Zeggen ze.
Maar waar zit dat dan, dat grote, dat eeuwige? Waarom voelt mijn gewone ik zo gewoon en zo echt? Kan mijn ego mij ook helpen om dat wijdere deel van mijzelf te vinden? En zou ik er voor altijd mee kunnen samenvallen? Het zijn de grote vragen van de spiritualiteit.
Een bijzondere man die zich er ook mee bezighield, was psychiater Kees Schuurman. (Gerard Reve was ooit een van zijn dankbare patiënten.)
Door de spanningen die het leven als mens met zich meebrengt, de confrontatie met andere mensen en met de wereld, worden we steeds bewuster.
Schuurman leefde van 1898 tot 1979 en zijn taalgebruik is wat verouderd, maar zijn ideeën zijn tijdloos. In het boek Wat bezielt ons eigenlijk? wordt precies die vraag gesteld: wat kun je doen om het proces van verlichting op gang te helpen? Als ik het vertaal naar nu, luidt het antwoord ongeveer zo.
Dat hoeft helemaal niet, zegt Schuurman: het gebeurt namelijk al vanzelf. In elk mens is een enorm verlangen om tot dat diepere of hogere bewustzijn te komen – daarop zijn we als het ware gebouwd, dat zit in ons zenuwstelsel. We hebben twee diepste drijfveren: we willen aan de ene kant helemaal ons unieke zelf kunnen zijn, onszelf tot expressie brengen – en aan de andere kant de verbinding met het geheel kunnen voelen, die kosmische liefde die alles doordringt. Door de spanningen die het leven als mens met zich meebrengt, de confrontatie met andere mensen en met de wereld, worden we steeds bewuster. Want confrontatie met anderen brengt problemen met zich mee, en problemen doen ons lijden, en lijden brengt bewustzijn voort. Dat gaat net zolang door, totdat we een soort kristallisatiepunt van bewustzijn bereiken. Dan beseffen en voelen we dat we een uniek wezen zijn, en tegelijkertijd onlosmakelijk één met het geheel. Volgens Schuurman zal de hele mensheid ooit op dat uitgekristalliseerde niveau van ontwikkeling staan. Maar dat kan nog wel even duren.
Oké, fijn om te weten, maar nogal abstract hè. En wat kan ik er nu aan doen?
Je kunt, zegt Schuurman – en ik parafraseer weer uit het boek – je goede eigenschappen versterken en je pijn onderzoeken. Als je van nature een eerlijk mens bent, kun je hartstochtelijk op zoek gaan naar de waarheid. Als je liefdevol van aard bent, kun je steeds meer van mensen, dieren, de wereld en het leven gaan houden.
En die pijn?
Lijden is de brandstof van het bewustwordingsproces, zegt Schuurman. ‘Als er iets zeker is, dan is het dat deze wereld van bewustwording het lijden kent als haar dagelijks brood.’ Kijk naar waar je onder lijdt, adviseert hij. Want daar zit altijd ego in. Het ego lijdt als het voelt dat het iets kwijtraakt. Zolang je je verzet tegen lijden en pijn, zit je in je ego. Maar als je je pijn met oprechte belangstelling gaat onderzoeken, zul je ontdekken dat er ergens een hechting was, iets dat je beschouwde als van jou, een stuk bezit van jou, of een overtuiging waaraan je vasthield. Ergens aan vasthouden is de bron van het lijden.
Het leven zelf is namelijk nooit ergens aan gebonden, aan geen enkele vorm, geen enkele afgescheidenheid, geen enkele stabiliteit. Het leven is één immense, ongebreidelde stroom van afbraak van het oude en schepping van het nieuwe. En die diepe bron in onszelf, dat eeuwige bewustzijn, dat waarnaar we allemaal zoeken, is dat leven. Wij zouden dus in die stroom mee kunnen stromen, liefdevol meebewegend, aandachtig afbrekend en scheppend, zonder ons ergens aan vast te klampen. Niet aan een geliefde, niet aan een baan, niet aan onze gezondheid, niet aan een doel waarnaar we streefden, niet aan een emotie, nergens aan. In onze diepste of hoogste kern zijn wij totale vrijheid en tegelijkertijd totale eenheid met alles, totale liefde, zonder weerhaakjes.
Mooi gezegd, maar. Intussen zit ik hier met mijn ego, toch?
Ook het ego is eigenlijk onderdeel van die vrije en liefdevolle levensstroom. Of, in Schuurman’s woorden: ‘Begeerte is niet-begrepen scheppingskracht, onbewust gebleven oneindigheidsbesef, verborgen talent.’ En dat kun je benutten.
Stel dat je je eenzaam voelt en de eenzaamheid brengt je ertoe om een prachtig gedicht te schrijven over alleen-zijn en liefde voor anderen, oppert hij, dan ben je tijdens dat creatieve proces toch even verlost van je eenzame gevoel? Stel dat je jaloers bent op anderen en in plaats van te vitten en roddelen, van je huis een centrum maakt van gastvrijheid, dan word je vanzelf een positief mens. ‘Het wezen van begeerte is scheppingskracht,’ herhaalt Schuurman.
Dus ja, je ego is een krachtbron om bij je eeuwige ziel te komen, maar alleen als je tot het wezen doordringt van wat je ego je influistert.
Ga er maar aan staan. Maar eigenlijk is het allemaal ook heel gewoon: naar jezelf kijken, jezelf leren kennen, bewuster leven. En wie weet, breekt er ineens, vroeg of laat, iets open en overvalt je een moment van verlichting.
Schuurman formuleerde ooit zeven vragen die je jezelf kunt stellen als je ergens mee zit, en die te vinden zijn op de website van het Centrum voor Zelfbezinning (door hem opgericht):
- Wat speelt er? Welk thema is nu het meest aan de orde?
- Hoe leef ik tegenwoordig? Ga ik iets uit de weg of ga ik de confrontatie aan?
- Wat is mijn aandeel in de situatie, mijn bijdrage aan de problemen?
- Wat is van mezelf en wat is van anderen?
- Wat is de rode draad – wat zijn de beslissende momenten in mijn leven?
- Wat staat me te doen, wat komt uit die rode draad tevoorschijn als opdracht?
- Waar ligt mijn uitdaging? Welke weerstanden moet ik overwinnen om die opdracht te vervullen?
Uit: C.J. Schuurman, Wat bezielt ons eigenlijk?
Met toestemming overgenomen uit het tijdschrift Verwondering.
Zie voor meer info: https://deverwondering.ncrv.nl/