In de daoistische traditie van de Chinese Innerlijke Alchemie is het stookproces de kern: een praktijk die herkenning van de volkomen werkelijkheid mogelijk maakt. Wat mij zo aanspreekt in deze traditie is de direct herkenbare waarheid van de noodzaak om moeite te doen teneinde het moeiteloze te bereiken. Over directe, onmiddellijke realisatie wordt heel duidelijk gesteld dat het mogelijk is, maar dat er maar heel weinig mensen zijn bij wie dat gebeurt: het is voor de meeste mensen niet weggelegd. Voor mij ook niet, het zij zo. Blijft over wat in de alchemie ‘de weg van de lagere deugd’ wordt genoemd. Die weg wordt beschreven in alchemistische termen, en om die weg te volgen moet een bepaalde inspanning worden geleverd om het moeiteloze ‘niet-handelen’ te bereiken.
Dat de dualiteit niet de laatste werkelijkheid is kan ik begrijpen, en ik kan ook oprecht geloven dat ze voor eens en voor altijd kan worden overstegen, omdat van tijd tot tijd de dualistische ervaring inderdaad wegvalt. Maar het punt is dat daarmee de dualistische kijk en ervaring nog niet definitief en voorgoed zijn verdwenen. Steeds weer doemen situaties op waarin het voor even of voor langere tijd vergeten wordt, steeds zijn er situaties waarin lijden ontstaat als gevolg van de gespletenheid die zich voordoet. Ineens is er onenigheid of frustratie over dit of dat, in een oogwenk komt het op vanuit het niets, en voor je het weet is de verwarring compleet: ik tegenover een vijandige of vreemde ander, ik alleen in een wereld waarin ik ronddwaal. Dan is er niets meer over van mooie ideeën over heelheid en eenheid; dat alles is ineens vervangen door boosheid, frustratie, verontwaardiging of erger. En het helpt echt niet om te doen alsof het niet zo is, je van die ervaring af te keren en tegen jezelf te zeggen dat alles één is: dat is namelijk op dat moment niet de waarheid die je ervaart, en dus een leugen……De waarheid is dat eenheid, zolang jij jezelf en de wereld (het andere) als twee ervaart, eenheid niet kan bestaan. Tijdelijke harmonie is mogelijk, maar eenheid is pas daar als jij én je wereld zijn verdwenen.
Het oprechte verlangen naar duurzame, onverwoestbare eenheid wordt in de alchemie de ‘Ware intentie’ genoemd. Niet toevallig natuurlijk, want alle intenties zijn in wezen afsplitsingen van deze ene echte intentie: de Dao bereiken, de dualiteit overstijgen. En alle andere intenties zijn onwaar in die zin, dat ze onherroepelijk dood lopen, want zolang de splitsing tussen ik en de wereld in het bewustzijn bestaat, zijn duurzame vrede en vrijheid onmogelijk.
Hierover vertelt Zhuang Zi het beroemde verhaal over de vissen, die op de bodem van een opgedroogde bron trachten te overleven:
“Wanneer de bron opdroogt, blijven de vissen met elkaar op de bodem. Dan blazen ze op elkaar met hun adem, ze bevochtigen elkaar met hun speeksel, maar toch weegt dat niet op tegen het elkaar kunnen vergeten in het water van de rivieren en de meren.”
Wat een treurige toestand is dat! En toch is dat precies de situatie waarin we verkeren, wanneer we de eenheid zijn vergeten, en met elkaar proberen ‘er het beste van te maken’.
Maar wie de Ware intentie durft te volgen, neemt hier geen genoegen mee, en gaat in plaats daarvan op onderzoek uit. Die zegt tegen zichzelf: OK, eenheid is de eerste en de laatste werkelijkheid, dat begrijp ik, en dat weet ik, maar nu dus even niet. Wat is er aan de hand? Dan worden er oprechte vragen gesteld: hoe ben ik de eenheid uit het zicht verloren? Hoe is dat gegaan, en hoe is dat begonnen? Wat in mij heeft dat mogelijk gemaakt? Wat waren mijn motieven, mijn verwachtingen, mijn gevoelens? In hoeverre is de Ware intentie uit het zicht verdwenen?
Zo’n eerlijk onderzoek, waarin de aandacht vol gericht wordt op de ervaren tweespalt, is een voorbeeld van het stookproces. De alchemist kijkt daarmee in het donker om het licht terug te vinden.
Het stookproces is in wezen met aandacht ‘erbij blijven’ wanneer de dualistische beleving spanning en ongemak oproept, in het besef van het feit dat de eenheid uit het zicht is geraakt. Dat is eerlijk naar jezelf, en ook grondig, want pas als het zicht op de eenheid weer is hersteld, is het stookproces ten einde. In de alchemistische metafoor is dan het elixer tot stand gebracht: innerlijke heelheid en vrede zijn teruggekeerd. Dat tot stand brengen van het elixer is beeldspraak voor een werkelijkheid: de polariteit die gevangen zette blijkt een zelfgeschapen verwarring, waarin het eigen zicht werd vertroebeld. Voorbeelden daarvan zijn verwachtingen, of ideeën over hoe je moet zijn, of over wat slecht is of goed. Zodra de onjuiste aannames over jezelf, de ander of de situatie worden doorzien, verdwijnt de beklemming die daardoor werd ervaren en ontstaat opluchting, ontspanning, ruimte en is er vrede met wat er gaande is. Zelfbeeld en wereldbeeld zijn losgelaten of lossen op, en je weet nu: zo is het, en niet anders. Je verzet is verdwenen, en het stookproces is klaar.
Nu zou je kunnen denken dat het hier om een mentaal proces gaat: stel de goede vragen, spoor de foute ideeën op, klaar is Kees! Maar zo is het niet. Allereerst spelen allerlei gevoelens mee, die hun eigen bestaansrecht hebben, en die niet altijd redelijk of verklaarbaar hoeven zijn. Ze zijn er gewoon, punt. En veel van onze gedachten, meningen en beelden vloeien voort uit onze gevoelsmatige instelling en eigen-aardigheid. Bovendien laten onze diepste gedachten en gevoelens zich niet zo gemakkelijk betrappen, en al helemaal niet als ze voor onszelf geheel of gedeeltelijk geheim zijn, of in ieder geval onbewust. Het stookproces is daarom ook een energetisch proces dat een natuurlijke loop kan hebben. Het begint met de spanning die ontstaat tussen de diep gevoelde innerlijke waarheid en de door het ik geconstrueerde werkelijkheid. Die innerlijke waarheid laat zich niet uitpuzzelen, of opvissen, maar moet doordringen in het bewustzijn, en dat gebeurt onder invloed van de ontstane spanning.
Vandaar het beeld van de smeltkroes, de alchemistische retort, waaronder een vuur wordt gestookt: door aandacht te geven aan wat dwars zit zal de spanning oplopen, en dat moet ook! Als je de spanning uit de weg gaat, komt de waarheid niet tevoorschijn. Want de geconditioneerde geest is sterk: ze verzet zich, en geeft vastgeroeste opvattingen en instellingen niet zomaar prijs. Maar de spanning mag ook weer niet te veel oplopen, want dan kun je het niet aan en breek je: voortijdig spuien, de zaak eens even oplossen, uit je slof schieten, of erger. In beide gevallen mislukt het stookproces totaal, komt de waarheid niet tevoorschijn. Dan moet opnieuw worden begonnen als de kwestie weer opkomt.
Je moet jezelf (de alchemistische retort) dus heel houden, terwijl je een gezonde spanningsboog volgt. Je volgt de spanning zoals die op enig moment is, zonder ze op te voeren of juist af te voeren. En dat is moeilijk, want conditionering is op het energetische vlak nou juist gericht op het reguleren van spanning. Opruiende gedachten als ‘dat pik ik niet’, of ‘zijn ze nou helemaal gek geworden’ trekken ons zomaar uit ons centrum, terwijl aan de andere kant met sussende gedachten als ‘ach, wat maakt het uit’ of ‘ik kan er toch niks aan doen’ de spanning snel weglekt. Het stoken van het vuur -het hanteren van de spanningsboog- is een precair proces: een fout is vlug gemaakt, waarna de eenheid uit het zicht blijft.
De beeldspraak van het stookproces wordt in de alchemistische geschriften gebruikt om in incidentele situaties het zicht op eenheid te herstellen, maar ook voor het levenswerk waarmee dit zicht voorgoed onverwoestbaar wordt gemaakt. In dat laatste geval wordt gesproken van de geboorte van het spirituele embryo. Dan is de weg van de lagere deugd, de weg van handelen, ten einde en kan de weg van niet-handelen beginnen: de weg van de gerealiseerde, de wijze, in de wereld van de dualiteit.
Het zwaard van wijsheid*
Uit het niets borrelt daar omhoog
een bel van woede,
machteloos
over onrecht, misdaad ook,
in een wereld
waarin niemand mij ziet staan.
Is de aanleiding vaak klein
de beroering meestal niet:
hoge golven rijzen op,
mezelf ben ik kwijt,
in een wereld die vijandig vreemd is,
aan een oproerig boze geest
Ga ik mee,
ben ik verloren,
in steeds diezelfde droom verzonken.
Hef ik echter het zwaard van wijsheid
dan verschijnt direct het echte:
eenheid die eeuwig leeft.
Waar wordt het ijzer voor dat zwaard gevonden?
Wie smeedt de onverwoestbare kling?
Waar brandt een vuur met zoveel macht
dat het eeuwig ijzer wordt gesmolten?
Als het klaar is, flitst het als de bliksem,
en veegt demonen aan de kant.
Richt het, en hoge bergen vallen uiteen,
drie werelden van Duivelsprinsen
worden ontmanteld,
en zijn voorgoed ten einde.
* vrij naar het gedicht van Li Daochun in de Zhongheji: “Het Zwaard van Wijsheid”.