…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for september, 2019

Alles heeft met alles te maken

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek. Deel 4.

Alles heeft met alles te maken. Neem de service, de boeddhistische dienst. De service biedt een prachtige herinnering aan de oorspronkelijke harmonie, de eenheid, als iedereen in elke positie aanwezig is, vol overgave. Dan ervaart iedereen in de groep, de totaliteit van de groep, die zich weer uit in jouw handelen en recitatie. Vorig jaar behandelden we tijdens de Izen intensive het leven, werk en de teksten van zenleraar Bankei, en we spraken over de aandacht voor het Japanse ritueel, de ceremonie en de service. Op de derde ochtend van onze retraite toen, tijdens de service met het buigen en wierook offeren, werd ik volledig bewogen door de groep. Dat is een heel bijzonder ervaring. De groep stond daar te offeren, ikzelf deed niets. Datzelfde kun je ervaren met de bellen slaan, het voorzingen door de ino enzovoort. In je positie ben je dan zo compleet aanwezig, dat alles samenkomt in die ene positie. Niet de ino zingt, maar de hele groep reciteert bij monde van de ino. Het brengt in herinnering het spanningsveld tussen individu en eenheid. De ino is de ino als individu en tegelijkertijd drukt de hele groep zich in en door de ino uit. Hoe bijzonder! Dit uitzonderlijke fenomeen kun je op deze manier ervaren, in de service, aanwezig en afgestemd. Er is enige oefening voor nodig maar het is vooral wezenlijk dat mensen hun positie innemen, daadwerkelijk belichamen.

Als alles samenvalt, weet je ook wat service betekent, waar de boeddhistische dienst voor staat. Het is geen poppenkast met Boeddhabeelden. Service is de uitdrukking van wat je werkelijk bent, de diepe verbondenheid met alles op jouw plek, in jouw mind, jouw shin. Daarnaast is de service in elk ritueel een expressie van datgene wat ten diepste van binnen wordt gevoeld, maar niet onder woorden kan worden overgebracht. In de rituele handelingen kan dat tot expressie komen, in het buigen, in het reciteren, in de eenheid die in het individu tot uitdrukking komt. Je kunt daarin ineens worden getroffen door een detail, een beweging, het buigen, de wijze waarop we de boekjes vasthouden, het reciteren , en je ineens realiseren: dit gaat over mij!

In de service kun je ook de stuurman, het ‘ik’ tegen komen, die zegt:’ Raar gedoe, Japanse toestanden. Dat is niet van onze cultuur. Buigen voor een beeld, die tijd hebben we toch wel gehad!’ Ken je het La Ligna-poppetje van de Italiaanse cartoonist Osvaldo Cavandoli ? Die heeft dat stemmetje dat voortdurend van alles bij ons influistert, bijvoorbeeld:’ Ik ga niet op zo’n rare manier die zendo binnen. Ik ga op mijn eigen manier lopen.’ De oefening daarin is om dat stemmetje in ons hoofd op te merken en te zeggen: ‘We parkeren jou even.’ En vervolgens ga je door met de dienst, met het buigen en reciteren. Je leert zien wat opkomt en ontdekt het patroon daarin. De oefening is om het niet leidend te laten zijn. Wat leidend is, is wat hier en nu, precies hier en precies nu, herinnerd dient te worden. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop je de zendo binnenkomt. Je komt binnen, het stemmetje komt op en je zegt: ‘Ik hoor je maar het is nu even niet relevant.’ En je loopt in aanwezigheid de zendo in.

De opbouw hier is kunstmatig. Elk onderdeel van deze kunstmatige setting heeft een functie. We nemen de moeite om dit op te bouwen, de afhangende doeken, het Boeddhabeeld, de kussentjes en mensen gaan hier vrijwillig afzien, vijf dagen lang. Alles is bedoeld om je iets anders dan je eigen voorkeur en je eigen oordeel in herinnering te brengen. Er is zoiets als: mijn weg. Mijn eigen ding doen. En er is het fenomeen dat de groep als totaliteit zich tot uitdrukking brengt, bijvoorbeeld in de stem van de ino, in zijn unieke stem. Dat is totaal iets anders dan ‘mijn eigen ding doen’. De harmonie drukt zich uit in het instrument dat de ino is, op diens specifieke, unieke manier. Als ik in de service mijn eigen ding doe, ben ik een dissonant. Maezumi zegt: ‘The secret, the key to this harmony – de eenheid die zich op unieke wijze in ieder van ons uitdrukt – is simply to be selfless.’ Ieder van ons is een spiegel waarin de Boeddha zich weerspiegelt en in ieder van ons, in elke individuele spiegel, spiegelt ook weer ieder ander zich. Dat is hier feitelijk aan de gang. Ieder van ons bevindt zich in ieder ander, in een totaliteit en als een individu en tezamen brengen we dat in elk van ons tot expressie. Zo dragen we elkaar. Mijn individuele meditatie wordt door de groep en door ieder ander gedragen. Alles bevat alles in een perfecte harmonie. Alles heeft zijn juiste plek. De narigheid begint als ik er iets anders van maak dan wat het is. ‘To be selfless’, zegt Maezumi. ‘It always comes back to this point: if you are selfcentered you spoil everything. But if you are selfless, everything goes smooth.’

Ziehier de vier Edele Waarheden van de Boeddha in twee zinnen neergezet. Als Maezumi spreekt over de betekenis van sesshin, de vijf dagen hier in Eerbeek, dan draait het om de volledige ondersteuning om jezelf te ontdekken en te ervaren hoe je kunt loskomen van het zelf. Het zelf wordt niet uitgewist of zo, maar naast het zelf bestaat ook nog de ander en de anderen, in harmonie met elkaar. Je hebt een oordeel of vooroordeel over hoe je de zendo binnenkomt of hoe je aan de service begint. Je ziet de gedachte opkomen en je maakt een keuze: ik volg die gedachte en doe mijn eigen ding. Of ik laat de gedachte voor wat ze is en ik stem me weer af, ik ga terug naar mijn lichaam en ik geef me over aan wat deze sesshin werkelijk vraagt. Je kunt oefenen in het gewoon laten zijn van het stemmetje van het La Ligna poppetje. Als je het ongehinderd zijn gang laat gaan, komt het vanuit een hoek en wordt het beeldvullend. Het enige wat we hier doen, is dat poppetje niet bepalend te laten zijn, maar het te laten en zelf aanwezig te zijn. Er is geen reden bang te zijn dat we onszelf kwijtraken als we ons overgeven en alles en iedereen toelaten. Dat kan niet. Je kunt jezelf niet kwijtraken. Misschien krijgt je stemmetje, het La Ligna poppetje het wat benauwd, maar dat is wat anders. Over het ego, dat poppetje, hoeft niemand zich druk te maken. Dat komt namelijk altijd weer terug. Je zelf kun je niet verliezen.
Alle mensen die hier zitten, zijn niet buiten, ze zitten binnen, hier. Als je mensen uitsluit, buitensluit, dan snijdt je een stuk van jezelf uit. Je amputeert een stuk van jezelf. Een van de belangrijkste aspecten die we in herinnering brengen op een plek als deze is de intimiteit en verbondenheid, de inter-connectie. Dat is niet iets wat we organiseren, wat we tot stand brengen of ontwikkelen, dat zit hiér! Op jouw plek. Een mooie zin van Maezumi: ‘In studying ourselves we find the harmony, that is our total existence. We do not make harmony, we do not achieve or gain it. Harmony is there all the time.’

In het onszelf bestuderen, het herinneren van onszelf, vinden we de harmonie die ons bestaan is. Die harmonie is er altijd en is er al die tijd ook geweest. De enige die er wanorde in aanbrengt, is ons stemmetje, het La Ligna poppetje. Die vindt bijvoorbeeld dat de ene er wel bij hoort en die ander niet. Niet alleen stelt een sesshin ons in staat tot herinneren dat we van nature in harmonie zijn, maar ook helpt ons deze setting die realisatie te incarneren, te leren belichamen, handen en voeten te geven.

Dit is wat de beoefening is: je realiseren, jezelf herinneren dat jouw eigen ding doen niet de allergrootste halszaak is, maar dat je je energie dient te wijden aan het afgestemd zijn en het onderhoud daarvan. De Boeddha is het symbool van wakker zijn, jouw aanwezigheid. Als we buigen, buigen we niet voor het houten beeld maar voor onze innerlijke staat, onze eigen aanwezigheid. De dharma is alles wat je hoort, ziet, voelt, wat oplicht in die aanwezigheid, alles! Elk sneeuwvlokje dat valt, elk geluid, elk papier dat wordt omgeslagen, elke geur die we ruiken, is de dharma. De sangha is de harmonie, de juiste orde waarin alles samenkomt. Zoals iedereen hier in exact de juiste orde bij jou binnen zit.

Wordt vervolgd.

Verbondenheid (hoofdstuk 3 uit Een betere wereld)

Ik weet eigenlijk niet zeker of ik wel besta.
Ik ben alle schrijvers die ik heb gelezen,
Alle mensen die ik heb ontmoet,
alle vrouwen die ik heb liefgehad,
alle steden die ik heb bezocht.

–Jorge Luis Borges

Steeds meer activisten op verschillende terreinen – politiek, maatschappelijk of spiritueel – beginnen in te zien dat ze veel met elkaar gemeen hebben. Een holistische acupuncturist en iemand die zich inzet voor de bescherming van zeeschildpadden kunnen misschien niet verklaren waarom ze het gevoel hebben hetzelfde doel na te streven, maar dat doet niets af aan het feit dat ze dat doen. Allebei zijn ze dienstbaar aan een Verhaal van de Mensheid dat bezig is zich te vormen en dat de mythologie van een nieuw soort beschaving zal bepalen.
Ik noem dit het Verhaal van Verbinding of anders het Tijdperk van Hereniging, het ecologische tijdperk en de wereld van het geschenk. Het verschaft ons radicaal nieuwe antwoorden op de grote levensvragen. Hier zijn enkele van de uitgangspunten van dat nieuwe verhaal:

• Mijn wezen is deel van het jouwe en dat van alle andere wezens. Dit gaat veel verder dan wederzijdse afhankelijkheid: het bestaan zelf is relationeel van aard.
• Wat we een ander aandoen, doen we ook onszelf aan.
• Ieder van ons beschikt over een unieke gave die de wereld nodig heeft.
• De bedoeling van leven is onze gaven tot uiting te brengen.
• Elke daad is van belang en heeft effect op de kosmos.
• We zijn ten diepste onscheidbaar van elkaar, van alle andere wezens en van het universum.
• Iedereen die we ontmoeten en alles wat we meemaken is een reflectie van iets in onszelf.
• De mensheid behoort tot de familie van alle levende wezens op aarde en biedt haar unieke gaven aan ter bevordering van het welzijn en de ontwikkeling van het geheel.
• Bedoeling, bewustzijn en intelligentie zijn inherente eigenschappen van zowel de materie als het universum.

Een groot deel van dit boek is gewijd aan de nadere uitwerking van het Verhaal van Verbinding. Naarmate we dit soort kennis meer met elkaar delen, worden we sterker en staan we minder alleen. Daarvoor hoeven we de wetenschap niet af te wijzen, want daar voltrekken zich precies dezelfde paradigmaverschuivingen. We hoeven niet bang te zijn dat we niet in ons levensonderhoud kunnen voorzien, want vertrouwen in het geschenk zal ons leiden naar onverwachte hulpbronnen. We hoeven niet bang te zijn door onze omgeving te worden afgewezen, want steeds meer mensen leven elk op hun eigen manier vanuit het nieuwe verhaal, waardoor een groeiend gevoel van saamhorigheid ontstaat. Ook is het niet nodig ons af te keren van de wereld van Afscheiding, want het nieuwe verhaal verschaft ons nieuwe en effectieve manieren om verandering in gang te zetten.

Het belangrijkste vertrekpunt van het nieuwe verhaal is dat we onlosmakelijk zijn verbonden met het universum en dat ons bestaan vervlochten is met alles en iedereen. En waarom zouden we dat geloven? Om met het meest voor de hand liggende te beginnen: verbonden zijn is iets wat je kunt voelen. Waarom doet het pijn als je te horen krijgt dat een ander iets ergs is overkomen? Waarom voelt het als een klap als je het uitgebleekte skelet van een afgestorven koraalrif ziet? Dat komt doordat het letterlijk onszelf, ons inclusieve zelf, overkomt. Het geïsoleerde zelf vraagt zich af: ‘Hoe kan het dat dit mij raakt?’ De pijn lijkt irrationeel en laat zich misschien wegredeneren als een soort kortsluiting in een genetisch bepaald systeem dat ervoor zorgt dat we verwanten willen beschermen. Maar waarom overkomt het ons ook als het gaat om wildvreemden of zelfs andere soorten? Waarom willen we zo graag dat het iedereen goed gaat? Enige introspectie wijst uit dat onze hulpvaardigheid niet voortkomt uit rationele overwegingen, zoals de gedachte dat een specifiek onrecht of ecologische ramp op enig moment bedreigend kan zijn voor ons persoonlijk welzijn. De pijn is veel directer dan dat en bovendien fysiek. Het doet pijn omdat het ons letterlijk zelf overkomt.

Dienstbaar willen zijn aan iets dat groter is dan ons geïsoleerde zelf en de pijn die we voelen als anderen lijden, zijn twee kanten van dezelfde medaille. Allebei geven ze blijk van onze onderlinge verbondenheid. Recente wetenschappelijke inzichten op het gebied van spiegelneuronen, horizontale genoverdracht, groepsevolutie en morfogenetische velden nemen hen niet weg, maar duiden op een algemeen principe van verbondenheid of, mag ik het zeggen, eenheid. De wetenschap lijkt te gaan bevestigen wat we intuïtief allang wisten: we zijn omvattender en inclusiever dan ons verteld is. Wij zijn niet enkel een ego met een velletje erom, een in vlees gevangen ziel; wij zijn elkaar en wij zijn de wereld.

Onze maatschappij is grotendeels gebaseerd op de ontkenning van die waarheid. Het zijn onze ideologische en systemische oogkleppen die ervoor zorgen dat we de slachtoffers van industriële beschaving niet hoeven te zien en zo het leven draaglijk maken. Want wie van ons zou een hongerig kind van drie zijn laatste stukje brood afpakken of een moeder met geweld dwingen in een textielfabriek te gaan werken? Maar vanwege onze consumptiepatronen en door deel te nemen aan de economie doen we dagelijks dingen die op hetzelfde neerkomen. En alles wat de wereld overkomt, overkomt ook onszelf. Ver uit de buurt van afstervende wouden, uitgebuite arbeiders en hongerige kinderen zijn we ons onbewust van de bron van onze pijn, maar dat betekent allerminst dat we die pijn niet voelen. Iemand die fysiek geweld pleegt, voelt wroeging zodra hij beseft wat hij heeft gedaan. Zelfs er getuige van zijn doet pijn. Maar de meesten van ons zijn niet in staat om wroeging te voelen bij, laten we zeggen, de ecologische schade die wordt veroorzaakt door het delven van zeldzame mineralen voor onze smartphones. De pijn daarvan en van al het andere onzichtbare geweld van de Machinerie van de industriële beschaving is veel diffuser. Ons leven is er zo van doordrongen, dat we nauwelijks weten hoe het is om ons goed te voelen. Heel af en toe breekt dat besef even door, dankzij genade of drugs of omdat we verliefd zijn. En op die schaarse momenten realiseren we ons hoe mooi het kan zijn. Lang duurt die euforie overigens zelden.

Het doet me denken aan een klein meisje dat door haar moeder werd meegenomen naar een vriendin van me die chiropractor is. De moeder zei: ‘Volgens mij is er iets mis met mijn dochter. Ze is heel rustig en gedraagt zich altijd keurig, maar ik heb haar nog nooit horen lachen. Zelfs glimlachen doet ze bijna nooit.’
Mijn vriendin onderzocht het meisje en constateerde een verschoven wervel, iets wat chronische hoofdpijn kan veroorzaken. Gelukkig kan een chiropractor het eenvoudig en blijvend corrigeren. Zodra ze de wervel had ‘rechtgezet’, barstte het meisje in lachen uit… voor de allereerste keer in haar leven! De allesoverheersende hoofdpijn die voor haar normaal was geworden, was als bij toverslag verdwenen.

Misschien heeft niet iedereen de ervaring dat het leven vol pijn is. Zelf voel ik me bijvoorbeeld behoorlijk goed. Maar ik herinner me momenten waarop ik me nog veel beter voelde, meer in verbinding en intens bewust. Het voelde zelfs alsof het eigenlijk altijd zo zou moeten zijn.
Is ons disfunctionele, consumptieve gedrag eigenlijk niet een vergeefse poging om te ontkomen aan de alomtegenwoordige pijn van het bestaan? De aanschaf van een nieuwe auto of een nieuw zelfhulpboek, of anders een leuk bedrag dat naar onze bankrekening wordt overgemaakt – ze zorgen kortstondig voor verlichting, maar de dieper gelegen wond wordt er niet beter van. Telkens als er even geen afleiding is – als we ons ‘vervelen’ – ervaren we ongemak.
Elke vorm van gedrag die de pijn verlicht zonder de bron ervan weg te nemen, kan uiteraard tot verslaving leiden. Laten we daarom niet te snel klaarstaan met ons oordeel over mensen die met verslaving kampen (in feite zijn we immers bijna allemaal verslaafd). Gedrag dat we aanzien voor hebzucht of zwakheid, is misschien een onhandige poging om een behoefte te bevredigen waarvan het werkelijke object onbereikbaar is. Dan heeft het geen zin om op te roepen tot meer discipline, zelfbeheersing of verantwoordelijkheid, omdat dat averechts uitpakt.

Toen ik het had over mensen die de pijn dempen door voortdurend dingen te kopen, voelde je misschien iets van minachting of zelfvoldaanheid. Ook dat is een vorm van afscheiding. De transitie die aanstaande is, zal leiden tot een verhaal waarin van minachting en zelfvoldaanheid niet langer sprake zal zijn. Het is een verhaal waarin de ene mens zich niet verheven voelt boven de andere, een verhaal waarin onze ethiek niet langer wordt bepaald door angst voor zelfhaat. We maken ons dat verhaal niet eigen door het nastreven van hoogdravende idealen, maar door de nuchtere erkenning van het feit dat we onscheidbaar zijn.

In Naar een economie van verbinding stelde ik dat gedrag dat we aanzien voor hebzucht, wel eens een poging zou kunnen zijn het geïsoleerde zelf uit te breiden om het verlies van verbondenheid te compenseren en dat de objecten van onze zelfzuchtige verlangens eigenlijk een substituut zijn voor wat we echt willen. De reclamewereld speelt hier voortdurend op in, met sportwagens als substituut voor vrijheid, junkfood en frisdrank als substituut voor opwinding, merkkleding als substituut voor maatschappelijke identiteit en verder vrijwel alles als substituut voor seks, wat zelf dan weer symbool staat voor het huidige gebrek aan intimiteit. Zo kunnen we het verafgoden van sporthelden zien als substituut voor het tonen van onze eigen grootheid, pretparken als substituut voor het verleggen van grenzen, pornografie als substituut voor eigenliefde en overmatig eten als substituut voor verbondenheid. De dingen waar we echt behoefte aan hebben, zijn in het leven dat de maatschappij ons biedt nauwelijks beschikbaar.

Een aanwijzing voor onze ware aard is gelegen in wat onmiskenbaar een uiting van hebzucht lijkt: het eindeloos najagen van rijkdom en macht. Hoe valt anders te verklaren dat voor veel extreem rijke mensen geen enkele hoeveelheid geld ooit genoeg is? Het kan een substituut zijn voor het verlangen om dienstbaar te zijn aan gemeenschap, maar geen enkele mate of hoeveelheid van het substituut zal ooit voldoende zijn.
Allemaal hebben we op onze eigen manier last van de wond van scheiding en van de pijn van de wereld en zoeken daarom naar een passende remedie. Als we iemand op grond daarvan veroordelen, doen we hetzelfde als wanneer we een baby verwijten dat hij huilt. Gedrag tot zelfzuchtig, hebzuchtig, egoïstisch of slecht bestempelen en het met geweld proberen te onderdrukken zonder de eigenlijke wond te behandelen, is een zinloze onderneming: de pijn vindt altijd een andere manier om zich te uiten. Hier ligt een belangrijke sleutel om tot besef van verbondenheid te komen: ‘Als ik jou was, zou ik het net zo doen als jij.’ Wij zijn één.

Het nieuwe Verhaal van de Mensheid is een Verhaal van Verbondenheid en hereniging. De kern ervan is het besef dat we ten diepste afhankelijk zijn van andere wezens, niet enkel om te overleven maar alleen al om te kunnen bestaan. Het is het besef dat mijn wezen het jouwe verrijkt. Op collectief niveau vertelt het nieuwe verhaal hetzelfde over de rol van de mens op aarde en zijn verhouding tot de rest van de natuur. Het is dit verhaal dat ons verenigt, dwars door ideologische, politieke en spirituele grenzen heen. Hoe meer we in de geest ervan handelen, des te beter zullen we in staat zijn een wereld te creëren die dat verhaal weerspiegelt.

Alles is hulpmiddel

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek. Deel 3.

Om te beginnen, een koan voor de ervaringsdeskundigen ter plaatse.
Wat ervoer de grote verlichte, Indiase wijze Bodhidharma, die zen van India naar China bracht, nadat hij negen jaar lang voor een muur in een Shaolin klooster had gezeten? Wat was zijn realisatie?
Dat ie moe was. Ja, wat nog meer?
Pijn in zijn knieën. Ja, pijn! Pijn in zijn knieën.
Een vervolg koan, waarom heeft Bodhidharma geen baard?
Hij was een vrouw. Sterker nog, hij was niet een vrouw, hij IS een vrouw, zie je dat?

Alles van de boeddhistische traditie, ook zen met al het onderricht, de sutras, dharmatalks, koan, is een hulpmiddel ter herinnering en expressie. Het lastige met boeddhistische teksten is, dat ze als zodanig geen waarheid uitdrukken. Boeddha zelf zei over wat waar is: ‘waar is wat werkt.’ Waarheid is pragmatisch. Als het pedagogisch iets teweeg brengt, dan is het een waar woord. Dat is het hele waarheidscriterium in het boeddhisme. Woorden zijn wijzende vingers naar de maan. Ze wekken iets, op zijn best brengen ze iets bij ons in herinnering. Beroemd is de vergelijking van de Boeddha waarin hij zei: de Dharma is als een vlot dat je van de ene naar de andere kant van de rivier brengt. Als je aan de andere kant van de rivier bent aangekomen, heeft het vlot zijn doel gediend. Dan laat je het vlot achter. Je hoeft het vlot niet mee te sjouwen, het is een middel ter herinnering.

Er is een oude boeddhistische anekdote. Twee monniken staan ieder aan een kant van de rivier. Roept de ene naar de andere: Hoe kom ik aan de overkant? Zegt de andere: Je bent er al!

Sesshin, retraite. Alles is erop gericht iets bij je in herinnering te brengen. Alles is faciliterend, alles is ondersteunend. Een hulpmiddel. Van het kleinste detail tot de grootste ceremonie. Dat begint al met de wijze waarop je hier de ruimte, de zendo binnenkomt. Daar hebben we regels voor die als hulpmiddel dienen. Je komt niet zomaar binnen. Je brengt je iets in herinnering: wacht even, wat doen we hier? Wat ga ik hier doen? Je stapt eerst met je linkervoet over de drempel. Dit is een plek van herinnering. Dan de manier waarop je je voortbeweegt in deze ruimte. Kom je met je armen los en slingerend en dwars door de zendo lopend binnen? Of zijn je handen in sasshu voor de borst gevouwen en loop je vlot en in rechte lijnen langs de matten naar je kussen of bankje? Het gaat om aanwezig zijn. Het gaat om de uitdrukking. Kijk voor jezelf eens hoe de vorm waarin je werkelijk aanwezig binnenkomt, werkt. Er loopt hier ook een denkbeeldige lijn dwars door de zendo , tussen het Boeddhabeeld en het kussen aan de overkant, waar ik zit. Als je die lijn wilt passeren, stop je heel even, je maakt een kleine buiging en gaat dan verder. Alles om je te herinneren waar je bent, in deze ruimte, het is een middel. En als je bij het kussen komt, dan plof je niet zomaar neer. De zendo is een heilige plek en daarmee is ook de plek waar je zit sacraal. Hoe ga je om met zo’n plek? Je maakt in gassho een buiging naar je plek. De handen breng je samen in een symbool van eenheid, van grote waardering. De plek waar je bent is de heilige plek van ontwaken. Je keert je vervolgens om naar de zendo en dan zie je al die andere Boeddha’s die tezamen jouw beoefening ondersteunen, die daartoe de moeite hebben genomen. Waardering voor je medestudenten. Je brengt je handen in gassho en buigt. Dan neem je plaats. Elk detail in die ene minuut, het betreden van in de zendo, de wijze waarop je loopt, het fysieke samen brengen van de handen, het buigen, elk detail is een hulpmiddel ter herinnering: wat kom je hier doen? Waarom ben je hier? Wat is dit voor een plek? Het is niet zomaar de ruimte van het ABK huis te Eerbeek, het is een sacrale plaats.

De houding die wordt aangenomen is die welke de yoga vanaf 3000 voor christus door alle eeuwen heen heeft ontwikkeld. In al zijn finesses bedoeld om jouw aanwezigheid ten volle tot uitdrukking te brengen. Op de grond, op een mat met een kussen of bankje zitten, de benen in lotus, de halve lotus of in seiza, de handen in de dhyana-mudra, de ‘meditatie-mudra’. Het is allemaal afgestemd, heel precies. Als je er iets aan verandert, voelt het ook totaal anders. Alles is ondersteunend aan het aanwezig zijn, om de energie vrij te laten stromen en jouw lichaam en geest alert te houden; de borst geopend, de schouders ontspannen, handen in de dhyana mudra, zittend met kracht vanuit je onderbuik, je ogen geloken, wat lastig is. Je ogen sluiten is gemakkelijker, maar het gaat hier om aanwezig zijn, dus alle zintuigen staan open. Je hele houding is in al haar facetten ontwikkeld en eindeloos beproefd in een tijdspanne van zo’n 5000 jaar, ter herinneren aan jezelf en aan deze aanwezigheid die zich in jouw lichaam tot uitdrukking brengt.

De beoefening samen doen, is een belangrijk punt. Je kunt een duidelijk verschil ervaren tussen het alleen zitten of het zitten in een groep. Wat is het verschil? Het is lastiger, om alleen voor jezelf te zitten. Je bent sneller afgeleid, misschien sta je tussentijds op omdat iets je te binnen schiet wat je nog wilt of moet doen. Hier doe je dat niet zo snel. De energie van de anderen, draagt jouw meditatie. Het is zo, dat als de hele groep echt in staat is om fysiek vanuit de buik te zitten, dat elke individu daardoor gedragen wordt. Als er iemand wiebelig zit, dan voel je dat ook. Hier werkt de harmonie. Jouw individuele meditatie valt niet los te maken van elk andere individuele meditatie. Het is een geheel dat hier zit, en dat ben jij . En elk onderdeel is van belang. We ervaren de staat van de ander. We dragen elkaars meditatie. Dat is een prachtig gegeven van samen hier zijn. Vandaar heel terecht de buiging naar elkaar. Voordat we beginnen, danken we de ander al dat ie de moeite heeft genomen om hier naar toe te komen. Daarom staan we ook zo vroeg op, anders kunnen we de moeite niet nemen.

Evenzo kinhin, de loopmeditatie. Als je op een flodderige wijze zou opstaan en zonder erbij te zijn door de ruimte sjokt, stroomt de energie weg. Hoe kun je die energie die je in het zitten opbouwt, onderhouden bij het opstaan en het overgaan in kinhin. Door aanwezig te zijn, de handen voor de borst gevouwen in sasshu, krachtig staand vanuit je ki en je loopmeditatie heel aandachtig beginnen, stap voor stap en aanwezigheid tot expressie brengen. Als je er niet bij bent, stagneert je vloeiende beweging.

Het is bijzonder om te merken hoe het met iedereen gaat. Dokusan, het formele onderhoud tussen leraar en leerling, is in feite overbodig, ik voel hoe het met elke individu gesteld is. Iedereen weet hoe het met de jikido gaat, degen die de bellen slaat en de tijd bijhoudt. Het is een positie die veel oefening vergt. Want iedereen kan de geestesgesteldheid van de jikido aflezen aan hoe de bel wordt aangeslagen. Als de bel als het ware vanzelf klinkt, dan weet je, de jikido is aanwezig. Zijn de slagen wisselend van kracht en toon, of als de bel helemaal niet klinkt, dan weet je dat de jikido een zware zit heeft. Dat heeft weer effect op de groep. Je zit ’s ochtends op je kussen en de jikido slaat hard en zonder aandacht – BOING! Of juist te zacht. Dat is geen goed begin van de dag. Dat voel je de hele dag door. Hetzelfde geldt voor de kleppers, de oproep om naar de zendo te komen voor zazen. Idealiter produceert het geluid van de kleppers zichzelf. Er zijn geen twee handen die de kleppers bijeen brengen, het geluid produceert zichzelf.

Wordt vervolgd. Aanstaande maandag 23 september start in het Graalhuis te Utrecht een nieuwe en bijzondere zen cirkel, over datgene wat in zen buiten de woorden en geschriften om wordt overgedragen. Dit is je laatste kans om erbij te zijn, kijk voor meer informatie op https://izen.nl/zen-meditatie/ en schrijf je nu in.

Afscheiding (eerste hoofdstuk uit Een betere wereld waarvan we in ons hart weten dat die mogelijk is)

Soms verlang ik terug naar de mythologische cultuur uit mijn jeugd, een wereld waarin niks mis was met frisdrank, waarin alles draaide om de Super Bowl, waarin Amerika de wereld democratie bracht, waarin de dokter je beter kon maken en waarin de wetenschap ervoor zorgde dat we het steeds beter kregen en bovendien net een man op de maan had gezet.
Het leven was logisch. Als je goed je best deed en hoge cijfers haalde, kon je naar een goede universiteit gaan en zou je gelukkig worden. Succes was zo goed als verzekerd als je je aan de regels van de samenleving hield, naar de dokter luisterde, de New York Times las, een goede opleiding had, je geld verstandig belegde en je verre hield van kwalijke zaken als drugs. Er waren natuurlijk problemen, maar wetenschappers en andere deskundigen werkten hard om die op te lossen. Medische doorbraken, goed beleid en beter onderwijs zouden zorgen voor aldoor meer voortuitgang. De manier waarop ik als kind de wereld zag, was onderdeel van een verhaal dat ik het Verhaal van de Mensheid noem. Volgens dat verhaal was de mensheid voorbestemd om door middel van wetenschap, gezond verstand en technologie een volmaakte wereld te creëren door de natuur te bedwingen, haar dierlijke oorsprong achter zich te laten en een samenleving op te bouwen waarin de rede zou zegevieren.

Vanuit mijn standpunt bezien leken de fundamentele vooronderstellingen van dat verhaal boven elke twijfel verheven. Mijn opvoeding, mijn opleiding, de media en niet in de laatste plaats het leven van alledag – dat alles was doordrongen van dezelfde boodschap: ‘Alles is in orde’. Inmiddels wordt steeds duidelijker dat dit een illusie was, een schijnwereld die onnoemelijk veel menselijk leed en milieubederf aan het oog onttrok, maar waarin we niettemin konden leven zonder onszelf al te zeer voor de gek te houden. We maakten immers deel uit van een groot en overtuigend verhaal. Alles wat daar van afweek, kon met gemak worden gemarginaliseerd.
Desondanks had ik – net als vele anderen – het gevoel dat er aan die wereld iets niet klopte, dat er iets slechts door de kieren van mijn bevoorrechte en geïsoleerde jeugd heen sijpelde. Ik kon nooit helemaal aanvaarden wat mij als normaal werd voorgehouden. Ergens wist ik dat het leven plezieriger, echter en zinvoller zou moeten zijn dan het geval was. Waarom zouden we een hekel moeten hebben aan maandagochtend en voortdurend uitkijken naar het weekend en de vakantie of onze hand moeten opsteken om te vragen of we naar de wc mochten? Waarom zouden we dag in dag uit binnen moeten blijven terwijl buiten de zon schijnt?

Naarmate mijn blik zich verruimde, werd ik me steeds scherper bewust van het onrecht in de wereld: dat miljoenen mensen honger leden, dat atoomwapens het voortbestaan van de mensheid bedreigden, dat regenwouden massaal werden omgehakt, dat de oceanen werden leeggevist en dat condors en adelaars dreigden uit te sterven. Ik kon me niet neerleggen bij de manier waarop deze dingen geduid werden in het leidende verhaal van mijn cultuur: als deelproblemen waarvoor nog geen oplossing was, minder gelukkige kanten van het bestaan of onbespreekbare taboeonderwerpen die weliswaar betreurenswaardig waren, maar die je verder gewoon kon negeren.

Tot op een zekere hoogte weten we allemaal wel beter. Dat inzicht wordt echter zelden expliciet verwoord en komt dus tot uiting in rebellie, zowel stilletjes als openlijk. Verslaving, zelfmutilatie, dingen op de lange baan schuiven, luiheid, woede, chronische vermoeidheid en depressiviteit zijn allemaal manieren om niet volledig deel te nemen aan het leven dat ons wordt voorgehouden. Als ons bewustzijn geen reden kan vinden om nee te zeggen, doet het onbewuste dat op zijn eigen manier. Wat vroeger als ‘normaal’ gold, is voor steeds meer mensen niet langer aanvaardbaar.

Het verhaal over wat normaal is, brokkelt ook op systeemniveau af. We bevinden ons in een overgangsfase tussen de ene wereld en de andere. Instituties die ons eeuwenlang dienstbaar zijn geweest, hebben hun vitaliteit verloren; alleen door onszelf steeds meer voor de gek te houden, kunnen we blijven beweren dat ze nog altijd relevant zijn. Onze systemen – zoals financiën, politiek, geneeskunde, energie en onderwijs – zijn niet langer de zegeningen die ze ons ooit waren (of althans leken te zijn). Hun utopische belofte, die een eeuw geleden nog zo inspirerend klonk, verliest gaandeweg steeds meer van haar glans. Miljoenen mensen beseffen het en houden nauwelijks nog de schijn op. En toch lijken we niet in staat te veranderen.
In een eerder boek heb ik dit proces in een ander kader geplaatst. Ik schetste de culturele evolutie van de mens als een verhaal van groei gevolgd door crisis. Na de ondergang zal uiteindelijk een nieuwe bloeiperiode aanbreken: de opkomst van een nieuw soort beschaving, het Tijdperk van Hereniging dat volgt op het Tijdperk van Afscheiding. Misschien kunnen ingrijpende veranderingen alleen op die manier tot stand komen. Op persoonlijk vlak is dat bij velen van ons zeker het geval. Het besef dat onze levensstijl niet houdbaar is en dat we onze manier van leven moeten veranderen, is vooral intellectueel. ‘Ja hoor, ik weet heus wel dat ik moet stoppen met roken, dat ik moet gaan sporten en dat ik eigenlijk geen dingen op afbetaling moet kopen.’

Verandering vereist echter meestal een aanzienlijke reeks wake-up calls. Onze gewoontes zijn immers ingebed in een manier van leven die alle aspecten van het bestaan omvat. Vandaar het gezegde dat je niet één ding kunt veranderen zonder dat daarmee alles verandert.
Op collectief niveau geldt hetzelfde. Zodra we inzien dat al onze systemen met elkaar samenhangen, wordt duidelijk dat we niet onze energietechnologie kunnen veranderen zonder ook iets te doen aan het economische systeem waarop die berust. We komen erachter dat al onze instituties reflecties zijn van onze fundamentele kijk op de wereld, onze ideologieën en overtuigingen. In die zin kunnen we stellen dat de ecologische crisis – net als eigenlijk elke andere – spiritueel van aard is. Daarmee bedoel ik dat ze raakt aan onze grondvesten en alle aspecten van ons mens-zijn omvat.

En wat zijn dan die grondvesten? Wat bedoel ik met die ‘overgang tussen de ene wereld en de andere’? Aan de basis van onze beschaving ligt een verhaal, een mythologie. Ik noem dit het Verhaal van de Wereld of het Verhaal van de Mensheid – een complex van vertelsels, afspraken en symbolische systemen waarin de antwoorden besloten liggen die onze cultuur te bieden heeft op de meest essentiële levensvragen:

* Wie ben ik?
* Waarom gebeuren dingen?
* Wat is het doel van het leven?
* Wat is de aard van de mens?
* Wat is heilig?
* Wie zijn wij als mensheid?
* Waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe?

Om aan te geven welke antwoorden onze cultuur te bieden heeft op deze vragen, maak ik gebruik van het Verhaal van de Wereld in zijn meest zuivere vorm, ook al is het in die vorm nooit helemaal leidend geweest, zelfs niet toen het in de vorige eeuw zijn glorietijd beleefde. Het zal duidelijk zijn dat sommige antwoorden in wetenschappelijke zin inmiddels achterhaald zijn, maar onze opvattingen over wat werkelijk, mogelijk en haalbaar is worden nog steeds in hoge mate bepaald door verouderde wetenschap uit de negentiende en twintigste eeuw. Revolutionaire nieuwe inzichten uit de natuurkunde, de biologie en de psychologie spelen in onze alledaagse overtuigingen nog nauwelijks een rol. Wat nu volgt zijn dus de oude antwoorden.

Wie ben ik? Je bent een afzonderlijk individu te midden van andere afzonderlijke individuen in een heelal waarvan je ook al bent afgescheiden. Je bent een brokje cartesiaans bewustzijn dat naar buiten kijkt door de ogen van een robot van vlees en bloed en dat door zijn genen geprogrammeerd is om zijn eigenbelang te maximaliseren. Je bent een psychologische bubbel, een geest – al dan niet gezeteld in een brein – die afgescheiden is van andere geesten en los staat van de materie. Of je bent een in vlees en bloed verpakte ziel, afgescheiden van de wereld en van andere zielen, of anders een massa deeltjes die onderworpen zijn aan de anonieme krachten van de natuur.
Waarom gebeuren dingen? Ook hier luidt het antwoord dat anonieme natuurkrachten inwerken op een substraat van fundamentele deeltjes. Alle verschijnselen zijn het gevolg van deze wiskundig bepaalde wisselwerking. Intelligentie, orde, bedoeling en ontwerp zijn slechts illusies; daarachter bevindt zich een volstrekt doelloze warboel van krachten en massa’s. Elk verschijnsel, elke beweging en elke levensvorm is het gevolg van alle krachten die op dingen inwerken.

Wat is het doel van het leven? Er is geen doel, alleen oorzaak. Het universum is in wezen blind en levenloos. Een gedachte is slechts een elektrochemische impuls; liefde is niet meer dan een stroom hormonen die de bedrading van onze hersenen verlegt. Het enige doel van het leven (buiten wat wij er zelf van maken) is simpelweg te leven, te overleven, ons voort te planten en ons rationele eigenbelang te maximaliseren. Omdat we ten diepste van elkaar gescheiden zijn, gaat mijn eigenbelang hoogstwaarschijnlijk ten koste van dat van u. Alles wat niet eigen is, staat op z’n best onverschillig en op z’n slechtst vijandig tegenover ons welzijn.

Wat is de aard van de mens? Om ons tegen dit vijandige universum van rivaliserende individuen en anonieme krachten te beschermen, moeten we zoveel mogelijk controle uitoefenen. We streven alles na wat dat doel bevordert, zoals geld, status, veiligheid, informatie en macht – alles wat we ‘werelds’ noemen. Wat ten grondslag ligt aan onze aard, onze drijfveren en onze verlangens, laat zich slechts duiden als het kwaad, dat meedogenloos is als het om ons eigenbelang gaat.

Wat is dan heilig? Aangezien het blindelings, meedogenloos najagen van eigenbelang asociaal is, moeten we onze biologische programmering overwinnen en ‘een hoger doel’ nastreven. Een heilige zwicht immers niet voor de verlangens van het vlees. Hij/zij bewandelt het pad van zelfverloochening en discipline en stijgt op naar het rijk van de geest of, in de seculiere versie van deze queeste, naar het rijk van rede en verstand, van principes en ethiek. Voor wie gelooft, is heilig zijn iets bovenaards. De ziel is immers gescheiden van het lichaam en God troont hoog boven de aarde. Ondanks verschillen in opvatting zijn wetenschap en religie het over één ding eens: het heilige is niet van deze wereld.

Wie zijn wij als mensheid? Wij zijn een bijzondere diersoort – het hoogtepunt van de evolutie – die een brein bezit dat naast genetische ook culturele informatieoverdracht mogelijk maakt. Wij zijn uniek omdat we (volgens het geloof) een ziel of (volgens de wetenschap) een rationeel verstand bezitten. In dit mechanische heelal zijn wij de enigen die een bewustzijn hebben en over de middelen beschikken om de wereld naar believen vorm te kunnen geven. We worden daarin slechts beperkt door de hoeveelheid kracht die we kunnen inzetten en de precisie waarmee we die kracht kunnen richten. Hoe meer we daartoe in staat zijn, des te beter, gerieflijker en veiliger zijn we af in dit onverschillige of zelfs vijandige universum.

Waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe? Ooit waren we naakte, onwetende dieren, louter gericht op overleven, en was ons leven smerig, gewelddadig en kort. Gelukkig waren we dankzij ons grote brein in staat om bijgeloof te vervangen door wetenschap en ritueel door technologie. Zo werden wij de heren en bezitters van de natuur, veredelden planten, domesticeerden dieren, bedwongen natuurkrachten, overwonnen ziektes en legden de diepste geheimen van het universum bloot. We zijn voorbestemd om die verovering te voltooien, ons te bevrijden van arbeid, ziekte en de dood zelf, op te stijgen naar de sterren en de natuur volledig achter ons te laten.
Verderop zal ik dit wereldbeeld steeds aanduiden als het Verhaal van Afscheiding, het oude verhaal, en soms als een van de uitwassen ervan: Het Verhaal van Vooruitgang, van Groei enzovoort.

De antwoorden op deze vragen zijn cultuurgebonden, maar we zijn er zo in ondergedompeld, dat we ze zijn gaan aanzien voor de werkelijkheid. Die antwoorden en alles wat erop is gebaseerd – zeg maar onze hele beschaving – zijn nu aan het veranderen. Vandaar dat het ons soms duizelt en we het gevoel hebben dat onze hele wereld in elkaar stort. Als we zien hoe leeg alles is dat ooit zo werkelijk, tastbaar en onveranderlijk leek, lijkt het alsof we aan de rand van een afgrond staan. Waar gaat dit heen? Wie ben ik? Wat is echt belangrijk? Wat is het doel van mijn leven? Hoe kan ik een zinvolle en positieve bijdrage leveren? De oude antwoorden vervagen, net zoals het Verhaal van de Mensheid dat ooit op al die vragen antwoord gaf, rondom ons aan het afbrokkelen is.

Dit boek is een gids die ons vanuit het oude verhaal door de lege tussenruimte naar een nieuw verhaal zal leiden. Ik spreek u als lezer persoonlijk aan, want u bent degene die deze transitie ondergaat, maar ook degene die kan helpen de transitie mogelijk te maken – omwille van elkaar, van onze samenleving en van de planeet als geheel.
Net als de crisis raakt de transitie waarvoor we staan aan onze grondvesten. Voor ieder van ons afzonderlijk is het niets minder dan een totale transformatie van wat het betekent om te leven. Voor ons als mensheid komt het neer op een totale transformatie van onze rol hier op aarde.

Ik schrijf dit boek niet omdat ik deze transitie zelf zou hebben voltooid. Verre van dat. Ik heb niet meer gezag dan wie ook. Ik ben geen avatar of heilige en kan niet spreken namens verlichte meesters of ET’s. Ik ben niet paranormaal begaafd of geniaal en heb geen diepe spirituele beoefening of sjamanistische training achter de rug. Ik ben een gewoon mens. U zult mijn woorden dus op hun eigen waarde moeten beoordelen.

En als mijn woorden bereiken wat ik beoog – het zetten van een volgende stap, groot of klein, in de richting van een betere wereld waarvan we in ons hart weten dat die mogelijk is – zal het feit dat ik zo gewoon ben, uiteindelijk heel relevant blijken. Het laat zien dat wij allemaal als gewone mensen vlak voor een bewustzijnstransformatie en een ingrijpende verandering van ons leven staan. Als ik als gewoon mens in staat ben dat te zien, kan het niet anders of we zijn al bijna zover.

De vijf betekenissen van sesshin

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek. Deel 2.

Laten we eens kijken naar wat een sesshin is in de geest van Maezumi. We bespreken tijdens deze intensive citaten uit het boek ‘On zen Practise’, geredigeerd door Maezumi Roshi en Bernie Glassman en met bijdragen van hen en diverse andere leraren zoals Koryo Osaka. Maezumi schreef een hoofdstuk over sesshin. Sesshin is voor hem het hart van de zen training: het je volledig richten op het intensief beoefenen van zazen, zitmeditatie. Wat is het doel? Wat is het effect ervan op ons alledaagse leven? Sesshin is samengesteld uit twee Chinese ideogrammen – setsu en shin. Shin is ‘de geest’, setsu is ‘verenigen’, of ‘weer heel maken’. Hier betekent het ‘de geest heel maken’, ‘de geest verenigen’. Setsu betekent ook aanraken, verbinden, ontvangen, overdragen en voortzetten. Het onderhouden van de geest. Shin is een veelduidige term. Je kan het vanuit diverse invalshoeken benaderen en het heeft diverse betekenissen. Maezumi beschrijft een zestal betekenissen van sesshin.

De eerste betekenis. Sesshin verwijst naar het verbinden, overdragen en onderhouden van de geest. De praktijk in een sesshin is ‘het een worden met de geest’. Wat is de geest? Maezumi gebruikt een citaat van Zen Meester Dogen die stelt: ‘The mind is the mountains, river, trees, and grass and the mind is the sun, the moon and the stars. That is to say, the whole universe is the mind itself – and we aren’t excluded from that whole universe.’

De tweede betekenis. Het Japanse shin stamt van het Sanskriet woord citta, en het Chinese xin betekent letterlijk hart. Het hart heeft in het Chinees meer de betekenis van de plaats waar gedachten, gevoelens, waarnemingen oprijzen. Dit is niet het bewustzijn, dat is intentioneel. De geest is het gras, de bomen en de rivieren, de stok, het glas en de Boeddha, wij allemaal bij elkaar. Hoe zou je dat vertalen? Geest? Ik weet het niet. Hmm. Mind? Er is een verhaal van Huineng, de zesde Patriarch. Twee monniken staan bij een vlag. De ene zegt de vlag beweegt. De ander zegt, de wind beweegt. En Huineng zegt, ‘mind moves’. Xin in het Chinees, Shin in het Japans. Niet de wind, niet de vlag. Maar ‘mind’. Aanwezigheid. Als je het aanroept is het er. Meester ben je er? JA! Eén worden met aanwezigheid, dat is sesshin.

De derde betekenis. Maezumi schrijft over de geest als een ‘monkey mind’, een apengeest. Onze bewuste geest springt van de hak op de tak. ‘To control and adjust is another meaning of sesshin’. Ook een hele mooie uitspraak. Een sesshin doe je om je bewuste geest minder chaotisch te laten zijn en het weer gewoon te laten functioneren. Dit gaat over je stuiterende gedachten, je ‘monkey mind’. Het enige wat je in een sesshin tijdens zazen hoeft te doen, is je lichaam neerzetten en het door de bewuste geest opgewaaide stof te laten neerdalen. Langzaam zinkt je ‘monkey mind’ terug in aanwezigheid.

De vierde betekenis. ‘What keeps the Buddha mind from functioning as Buddhamind is our ego centered consciousness.’ Ons egocentrische bewustzijn. ‘Because of ego consciousness which is a partial, limited uncontrolled and unadjusted consciousness we have trouble.’ Ons ego bewustzijn is niet afgestemd, niet gecontroleerd. ‘And to try to calm this wild unadjusted mind, to let go of ego consciousness, that too is what sesshin means.’ Hier gaat om loslaten, niet om uitroeien of iets dergelijks. We blazen niets op. Je zit op het kussen. En er zullen egocentrische gedachten opkomen. Maar in het zitten op het kussen, na vier of vijf uur zitten, vindt het ego vanzelf zijn plek.

De vijfde betekenis. ‘Somehow we believe that this ‘I’ exists, that it is different from other things, from other people. ‘I’ want to do such and such, ‘I’ do not like such and such, ‘I’ think such and such and then, right there, the problems start. In other words, the serface of our mind becomes wavy and even though the moon is still reflected. it is distorted by the rippling surface of the water.’
Het ’ik’ brengt de zaak in verwarring. ‘In practising sesshin, what we try to do, is to see through all these troublesome illusions and delusions arising from the idea of ego, from I consciousness.’
‘We try to realize that ego-consciousness is a false state of mind.’ We proberen te kijken naar wat we zien en doen. In feite, proberen we door onze eigen bevangenheid heen te kijken. We zitten bij tijd en wijle vast in onze eigen trip. Het is in sesshins dat je je lichaam neerzet, je geest kalmeert en stil wordt. Je eigen bevangenheid komt in zicht en je kan er doorheen kijken om te zien wat er werkelijk is. Je laat de hond uit. Die zit aan een koord, eerst blijft ie nog bij je en ineens is ie weg. Dan roep je ‘m terug – ‘Hier!’ We doen niet anders op het kussen. Je drijft af en 20 minuten later realiseer je je opnieuw, o ja, ik zit in Eerbeek, in de intensive. En zo gaat dat telkens opnieuw. Het is telkens weer dezelfde beweging. Op een gegeven moment kun je zien waarin je afdwaalt, welke film er draait, in welke bevangenheid je zit en keer je terug. Open, aanwezig. Twee dingen worden hier duidelijk: wat je met de werkelijkheid doet , wat je ervan maakt. En wat er werkelijk is. Dat onderscheid wordt duidelijker. Wat ik ervan maak is niet wat het is. Wat het is, is niet wat ik ervan maak. Het ontwikkelen van dat onderscheid, dat heet wijsheid, in het Sanskriet ‘prajna’.

Wordt vervolgd. Op maandag 23 september start in het Graalhuis te Utrecht een nieuwe en bijzondere zen cirkel, over datgene wat in zen buiten de woorden en geschriften om wordt overgedragen. Wil je erbij zijn, kijk dan voor meer informatie op https://izen.nl/zen-meditatie/ en schrijf je in.

Gezondheid kinderen hard achteruit

Deze week stond er in de krant te lezen dat er steeds meer kinderen rondlopen met ziektes die normaal alleen volwassenen treffen. Er zijn in ons land bijvoorbeeld peuters met diabetes type 2 en kinderen van acht met hoge bloeddruk. Hoe komt het dat de gezondheid van kinderen zo hard achteruit holt? Wat zouden hiervoor de oplossingen kunnen zijn? We bespreken het in deze nieuwsbrief!

In Nederland lopen er kinderen van de lagere school rond met een vervette lever of een verhoogd cholesterol (1). Het aantal kinderen met overgewicht is de laatste 20 jaar toegenomen (2). Er zijn zoveel kinderen met een tekort aan vitamine D, dat de zogenaamde ‘Engelse ziekte’ (de botziekte rachitis) bezig is aan een opmars (3). Als kinderen meer buiten zouden zijn en beter zouden eten, zouden ze voldoende vitamine D binnenkrijgen en zouden ziektes als rachitis op afstand blijven (4). Veel kinderen hebben slaapproblemen en redden het niet meer zonder melatonine (5).

Gelukkig is er ook goed nieuws te melden. Het lichaam van kinderen is zeer flexibel, waardoor de gezondheid heel snel verbeterd kan worden wanneer er actie wordt ondernomen (6):

Kies voor onbewerkte voeding!
De advertentiebudgetten van de groente- en fruithandel vallen in het niet bij die van de voedselindustrie. Makers van junkfood geven gezamenlijk ruim 6 miljard per jaar uit aan het promoten van ongezonde voeding (7). Dit ligt ruim 30 keer hoger dan wat overheden uitgeven aan het promoten van gezonde voeding (8). Het lukt kinderen maar niet om ze aan groenten, fruit en vis te krijgen (9). Niet zo gek als je bedenkt dat kinderen gek gemaakt worden door de levensmiddelenindustrie. Op elke straathoek is voedsel te verkrijgen, iets dat nog nooit eerder in de menselijke geschiedenis heeft plaatsgevonden. De kwaliteit van het voedsel is zeer bedenkelijk, want het valt bijna altijd in de categorie junkfood. Junkfood is rijk aan de calorierijke macronutriënten vetten, eiwitten en koolhydraten, maar zeer arm aan voedzame micronutriënten zoals vitamines en mineralen. Tekorten aan micronutriënten kunnen ziektes zoals diabetes vervolgens in de hand werken (10). Kinderen eten tegenwoordig zoveel suiker, dat ze halverwege dit jaar al over hun taks aan suiker voor het hele jaar zaten (11). Door als volwassenen het goede voorbeeld te geven, gezonder eten in huis te halen en zo jong mogelijk te beginnen met het eten van gezond voedsel, kan het voedingspatroon van een kind positief beïnvloed worden (12).

Meer beweging
Veel kinderen vertoeven in de digitale wereld. Sommige moeders geven zelfs toe dat de iPad als oppas wordt gebruikt (13). De jeugd zit vooral op YouTube, Instagram en Snapchat (14). Veel mensen denken dat kinderen slimmer worden door weinig tijd aan gym te besteden en vooral veel bezig te zijn met taal en rekenen. Het omgekeerde is waar. Sporten en bewegen zorgen ervoor dat onze hersenen zich ontwikkelen. De gymleraar maakt de leerlingen dus pas echt intelligent (15). Voldoende beweging is dus extreem belangrijk voor het brein van een kind (16). Door de motorische prikkels ontwikkelt het brein van een kind zich (17). Ook voor volwassenen is beweging goed voor het brein en in het bijzonder het geheugen (18). Steeds minder kinderen spelen nog buiten (19). Door buiten te spelen worden kinderen socialer, creatiever en gezonder. Hun botten en spieren worden krachtiger, waar ze de rest van hun leven plezier van hebben (20, 21). Buiten spelen maakt ook vrolijk. Door met kinderen duidelijke afspraken te maken en de hoeveelheid schermtijd te beperken, kan de gezondheid van kinderen sterk verbeterd worden (22).

Meer sociaal contact
Recent is er een studie uitgekomen, waaruit blijk dat sociale isolatie kan zorgen voor ontstekingen en hoge bloeddruk, waardoor het risico op cardiovasculaire ziektes en kanker kan toenemen (23). Veel kinderen leven in een isolement, onder meer dankzij de komst van de digitale wereld (24, 25). Sociaal contact kan ons gelukkiger maken (26). Mensen die zich gelukkig voelen eten vaak gezonder en bewegen meer (27). Het kan zorgen voor een positieve opwaartse spiraal. Sociale affectie kan zelfs zorgen dat reuma vermindert en de gewrichten soepeler worden (28, 29). Daarbij ervaren blije mensen volgens onderzoek minder pijn (30, 31).

Herziening onderwijs
Dat kinderen te weinig bewegen is zeker niet alleen de ouders aan te rekenen. Kinderen worden opgezadeld met enorme pakken huiswerk (32). Soms willen kinderen wel naar buiten, maar worden ze gedwongen aan hun huiswerk te zitten (33). Veel ouders werken beiden om rond te komen, waardoor er geen tijd meer is om naar de kinderboerderij of het bos te gaan (34). De politiek ziet kinderen als een financiële investering voor de toekomst. Zaken als taal en rekenen krijgen voorrang en essentiële vaardigheden worden niet geleerd. Wat is gezonde voeding? Hoe wapen je jezelf tegen het marketinggeweld van multinationals? Hoe zorg je goed voor jezelf, zodat je later ook nog gezond en fit bent? De overheid subsidieert ruim 7500 uur onderwijs per leerling (35). Het lijkt me dat er dan zeker ruimte gemaakt moet kunnen worden om gezondheidsvaardigheden bij te brengen. Op sommige scholen staat er nog altijd een snoepautomaat, waardoor de consumptie van ongezond voedsel wordt aangemoedigd (36, 37).

Jong geleerd is oud gedaan
Professor Jaap Seidell pleit voor een gezamenlijke aanpak, om zo de omgeving van kinderen gezonder te maken (38). De ouders, overheid, scholen, voedingsindustrie, supermarkten en kantines zouden allemaal moeten samenwerken. Seidell ziet dat er wel animo voor is, maar dat vooral de voedingsmiddelenindustrie tegenstribbelt. Volgens de professor zouden ouders al in de eerste vier tot zeven maanden na de geboorte van een baby moeten beginnen met het aanbieden van gezonde nieuwe voeding zoals groente. In deze fase staan de baby’s ervoor open om nieuwe smaken aan te leren. De voedingsindustrie heeft helaas vooral mierzoete hapjes in het assortiment, waardoor kinderen vaak de rest van hun leven zoetekauwen blijven. Er is nog veel werk aan de winkel.

Gezonde groet,
Juglen Zwaan
aHealthylife.nl

Maezumi Roshi: een afgestemd leven

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek over het boek ‘On zen practise’ van Maezumi Roshi en Bernie Glassman. Met dank aan Eerwaarde Ben Claessens voor het uitschrijven van de transcriptie. Deel 1.

Wie heeft er wel eens Star Wars films gezien? In de eerste zes films van Star Wars kom je Jedi master Yoda tegen. Deze figuur is geportretteerd naar Hakuyū Taizan Maezumi Roshi, over wie het in deze intensive zal gaan, de Japanse leraar van mijn leraar, Genpo Roshi. Bekijk die eerste films eens en zie hoe Yoda zich gedraagt. Je ziet direct de overeenkomsten met Maezumi. De makers van de serie woonden in Los Angeles in het Zen Centrum Los Angeles een ango van drie maanden bij, ook tijdens dokusan, het formele onderhoud. Ze bestudeerden zijn kleine gestalte, zijn manier van praten, zijn houding als hij zat en wat vertelde, met het hoofd schuin en soms totaal onverstaanbaar. Dat is precies wat Yoda ook in de Star War films doet.

Maezumi werd geboren in 1931 in Otawara in de Tochigi Prefectuur. Zijn vader was Baian Hakujun Kuroda, een vooraanstaande Sōtō priester. De Kuroda familie kende tal van Roshi’s met familietempels. Maezumi nam niet de naam van zijn vader aan maar die van zijn moeder, Yoshiko Kuroda-Maezumi. Hij groeide op in de sfeer van zentempels maar ging niet in de leer bij zijn vader. Als 16-jarige ging hij voor studie naar Kyoto, waar hij Koryū Osaka Roshi ontmoette bij wie hij kennis maakte met koan meditatie in de Rinzai-traditie.

Maezumi ontving uiteindelijk transmissie in de Sōtō traditie in 1955 van zijn vader Baian Hakujun Kuroda, in de Rinzai traditie van Koryū Osaka Roshi in 1973 en in de Sanbo Kyodan zentraditie, van Hakuun Yasutani Roshi, in 1970, in Los Angeles. In Sōtō is shikanza de centrale praktijk, ‘alleen maar zitten’. Bij Sōtō gaat alles traag. Bij Sōtō zit je met het gelaat naar de muur, de kinhin (loopmeditatie) gaat heel langzaam. Bij Rinzai is het het tegenovergestelde, men zit met het gezicht naar het midden van de zendo. Het is ‘gabber-zen’, kale koppen die er tijdens kinhin de volle vaart in hebben. Ze zijn gefocust, ze kauwen op koans.

De drie eerste opvolgers van Maezumi, Genpo, Bernie Glasmann en Daido Loori waren al bij hem toen hij nog geen Roshi was, eind jaren ‘60 en hebben eerst Koryū Osaka Roshi als leraar gehad.
Een typerend gegeven over Maezumi is dat als hij vrije tijd had, hij in de Japanse tuin was te vinden. En de zentempel in Los Angeles had een vrij grote Japanse tuin. Tijdens de lunch zag je hem eindeloos manoeuvreren met een steen, centimeters verleggend, steeds weer. Totdat het voor zijn gevoel perfect afgestemd was. Dat was Maezumi’s leven – afgestemd. Heel precies. Ook in de ceremonies. In alles wat hij deed. Enkele van ons hebben Maezumi nog meegemaakt. Wat mij bijstaat, hij zat altijd als eerste in de zendo. Zazen begon in het centrum in Los Angeles voor zonsopgang. En Maezumi zat er dan al, hij wilde iedereen zien binnenkomen. Onberispelijk gekleed. In een prachtige houding. Afgestemd.

Maezumi arriveerde in 1956 in de Verenigde Staten. Van een beschermde kloosteromgeving in Japan kwam hij in de tamelijk losgeslagen cultuur van Californië. Dat had een groot effect op hem. En ook op sommige andere leraren uit Japan en Tibet. De culturele verschillen tussen het Amerika van de jaren zestig van de vorige eeuw en het strenge, afgezonderde kloosterleven in Japan waren groot en zorgden voor een gevoel van ontheemding bij Maezumi. Hij had een drankprobleem, ging in therapie en was daar ook open over. Veel studenten verlieten hem. Maezumi overleed op 14 mei 1995 tijdens een familiebezoek in Japan. Kort daarvoor had hij Bernie Glassman Inka gegeven, het laatste zegel van bekrachtiging.

Maezumi Roshi was voor mij de eerste Roshi die ik ontmoette. Mijn eerste dokusan in het Zen Centrum van Los Angeles vergeet ik niet meer. Ik had een verheven beeld van zenmeesters. Ik wist: hier zat een Dogen geleerde, iemand die in diverse tradities dharma-overdracht had ontvangen. Daar zat dus wel iemand. In dokusan, zittend tegenover hem, begon ik te vertellen over mezelf. Ik vroeg hem hoe ik de brug kon slaan tussen de gestructureerde meditatie in het centrum in Los Angeles en de weerbarstigheid van en mijn pioniers-zen in mijn dagelijkse leven in Amsterdam. Goeie vraag toch!? Zijn hoofd schuin, oor omhoog en met zijn typische stem zei hij: ‘You make the difference!’

Ik maak het verschil?! Wat maakt ie me nou, dacht ik. In zijn leven draaide alles om zen, van jongs af aan, hij had gemakkelijk praten. Ik zei heel voorzichtig wat ik dacht. En hij keek me met zijn priemende ogen aan en zei: ‘You make the difference.’ Tingelinging. einde dokusan. Dat was in 1991. Pas vijftien jaar later, vlak voordat we met Integrale Zen begonnen, viel voor mij het kwartje van wat Maezumi had gezegd. Ik maak het verschil! Ineens dacht ik, Maezumi had gelijk. Ik maakte lange tijd onderscheid tussen beoefening en geen beoefening.

Genpo Roshi heeft op zijn wijze de mores van Maezumi leren kennen. Zijn eerste dokusan was zeer gedenkwaardig. Genpo kwam na een lang verblijf in de bergen naar Los Angeles. Na zijn scheiding en het opgeven van zijn baan als docent, ging hij de woestijn in waar hij een eenheidservaring had. Een vriend adviseerde hem zenmeester Maezumi op te zoeken. Genpo had nog nooit van zen gehoord. Hij las erover in een boek van Alan Watts, met verhalen over Chinese meesters die bijvoorbeeld Boeddhabeelden verbrandden om zichzelf warm te houden. Maar toen hij in het Zen Centrum in Los Angeles arriveerde was de realiteit anders, er heerste een strakke Sōtō sfeer. Buigen. Eindeloze rituelen Strakke stijl. Boeddhabeelden vereren in plaats van verbranden. Genpo volgde een sesshin en ging de laatste dag op dokusan bij Maezumi. Hij zei wat hij vond: ‘Wat jullie hier doen is geen zen!’
Maezumi keek hem op de zijn bekende wijze aan en zei: ‘Jij bent de meest arrogante persoon die ik ooit ben tegengekomen.’
Genpo wilde vertrekken. Na de lunch zat Maezumi in de rotstuin. Genpo zocht hem op om zijn vertrek aan te kondigen. En Maezumi zei: ‘Geef me die steen even aan’. En Maezumi begon te schuiven met de stenen. Genpo’s geduld werd op de proef gesteld en uiteindelijk zei hij: ‘I am leaving.’
En dan blijkt de grootheid van Maezumi. Hij zei: ‘You are not ready yet! I want you to stay!’
Genpo zei later: ‘Het was dat moment waarin, waarschijnlijk voor het eerst in mijn leven, ik echt door iemand werd gezien.’
Genpo bleef. Maezumi was een zeer toegewijd leraar. En afgestemd, volledig afgestemd. En het is mijn wens en verzoek om gedurende deze intensive ook alles te doen in de geest van Maezumi, afgestemd.

Wordt vervolgd. Op maandag 23 september start in het Graalhuis te Utrecht een nieuwe en bijzondere zen cirkel, over datgene wat in zen buiten de woorden en geschriften om wordt overgedragen. Wil je erbij zijn, kijk dan voor meer informatie op https://izen.nl/zen-meditatie/ en schrijf je in.