…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for november, 2018

Uit elkaar gaan is pijnlijk, maar soms is dat precies wat je nodig hebt

Ik ben een mensenmens. De verbintenissen met mijn familie en vrienden zijn de meest betekenisvolle, en de belangrijkste aspecten van mijn leven. Intieme, authentieke, gezonde en emotioneel volwassen relaties van hoge kwaliteit zijn mijn hoogste waarden. Ik werk proactief aan mijn verbintenissen – door met open hart te communiceren, actief te luisteren en ‘quality time’ door te brengen met de mensen om wie ik geef. Als zich in een relatie conflicten voordoen ben ik vaak de eerste die probeert om dat relatieprobleem te helen. Ik kan gemakkelijk vergeven, en ik hoop dat ik snel genoeg om vergeving vraag als ik zelf iets verkeerd heb gedaan. Ik heb veel fouten gemaakt en onvolwassen gehandeld. Ik had soms flitsende ego-reacties, en ben soms zó boos geworden dat ik met deuren sloeg en stampvoette. Je zou niet ver hoeven te zoeken om mensen te vinden die getuige zijn geweest van mijn gedrag. 

Persoonlijkheidstypen en relaties

De beschrijving van mijn persoonlijkheidstype INFJ vertelt hoe ik in relaties sta.  “Over het algemeen is de INFJ een warme en zorgzame persoon die stevig in de gezondheid van zijn relaties investeert, en die veel moeite doet om ze positief te maken en te behouden. Ze worden door degenen die dichtbij hen staan gewaardeerd vanwege deze speciale kwaliteiten. Ze zoeken naar langdurige, levenslange relaties, hoewel ze die niet altijd kunnen vinden”. Daarom is het voor mij extra moeilijk om iemand los te laten. Sterker nog, tot een paar jaar geleden kon ik me niet eens voorstellen dat ik de beslissing zou nemen om een ​​relatie helemaal los te laten. Mijn mantra is altijd geweest: ‘We komen er wel uit.’ En soms betekende dat voor mij berusten, mijn ware gevoelens of dingen toch tolereren die ik diep van binnen niet wilde toelaten.
Op een dag hield ik dit niet langer vol. Het was niet alleen op die ene dag, maar het gebeurde in de loop van een paar jaar. Ik bereikte een moment in mijn bewustzijn, of ik bereikte een interne verandering, waardoor ik besefte dat ik bepaalde relaties los zou moeten laten. De pijn van dissonantie woog zwaarder dan mijn verlangen om ‘het uitwerken’ nog langer vol te houden.

Ja, loslaten is pijnlijk

Het loslaten van een relatie is pijnlijk – zelfs als die je uitput, je tegenhoudt, je ware zelf aantast, of erger nog, die met je geest op de loop gaat. We investeren veel in onze vriendschappen, in onze huwelijken, onze zakelijke partners en familieleden. Meestal is het één van deze hechte relaties, een persoon, of zijn het mensen met wie we intiem zijn geweest, die als je ze loslaat, de meeste pijn en onrust bezorgen. Er zijn enkele universele thema’s van disharmonie in elke relatie die tot het besef kunnen leiden dat het tijd is om afscheid te nemen.

In een relatie kan je op een bepaald moment een punt bereiken waarop de pijn en de moeilijkheden van het loslaten zwaarder voor jou beginnen te wegen dan de positieve kwaliteiten ervan. Dan zullen de gevolgen van dat loslaten minder afschrikwekkend lijken dan om maar te blijven zitten. Deze beslissingsdrempel is voor iedereen anders. En de inhoud van een relatie zal de hoogte van deze drempel bepalen. Het is meestal moeilijker om een ​​huwelijk waarbij kinderen zijn betrokken los te laten, dan bijvoorbeeld een zakelijke relatie of een vriendschap. Er zijn echter enkele universele thema’s van disharmonie in elke relatie die tot het besef kunnen leiden dat het tijd is om afscheid te nemen.

Dit zijn enkele van deze thema’s …

Verbaal, emotioneel, of fysiek misbruik

Of het nu een partner is, een ouder of een vriend, als iemand je op de een of andere manier geweld aandoet – door fysieke acties, psychologische spelletjes of grove woorden – dan kan de tijd zijn aangebroken om zo iemand los te laten. Dan heeft de misbruiker het gevoel van eigenwaarde en het zelfvertrouwen van de misbruikte persoon beschadigd, waardoor het voor de misbruikte persoon soms veel moeilijker wordt om het contact te verbreken.

Vooral in een huwelijkse context zijn deze situaties heel complex en vereisen ze soms de interventie en ondersteuning van een hulpverlener om de aangevallen persoon te helpen. Tenzij ze de relatie al hebben verlaten, blijft de misbruikte persoon angstig en twijfelend. Zolang je in een gewelddadige relatie blijft steken, zal de misbruiker zijn of haar slechte gedrag onveranderd voortzetten. 

Stelselmatige oneerlijkheid, trouweloosheid of bedrog

De meeste hechte relaties kunnen eenmalig gedrag van liegen of oneerlijkheid wel overleven. Sommige huwelijken kunnen een eenmalige heftige gebeurtenis met behulp van counseling overleven. Maar voortdurende, zich herhalende uitingen van oneerlijkheid of ontrouw laten zien dat de betrokken persoon karaktertrekken heeft die niet kunnen worden afgeleerd. Als je dit probleem in de loop van de jaren vele malen ter sprake hebt gebracht en dat gedrag blijft bestaan, zou je niet trouw zijn aan jezelf en aan je eigen integriteit, als je in verbinding met deze persoon blijft. Het maakt niet uit hoeveel positieve eigenschappen zo iemand heeft, consistent bedrog zal je respect voor hem of haar, en voor jezelf, teniet doen.

Uiteenlopende kernwaarden

Als jij en je geliefde heel verschillende kernwaarden hebben ten aanzien van je belangrijkste levensprincipes, zul je geen wederzijds ondersteunende relatie met elkaar kunnen hebben. Sommige minder intieme relaties (zoals een vriendschap) kunnen dit aan, vooral als zo iemand wel respectvol is ten aanzien van je andere waarden..

Als jij en je geliefde heel verschillende kernwaarden hebben ten aanzien van je belangrijkste levensprincipes, zul je geen wederzijds ondersteunende relatie met elkaar kunnen hebben.

In relaties waarin twee mensen elkaar dagelijks sterk van gedachten proberen te doen veranderen kan het onmogelijk zijn om een ​​middenweg te vinden voor het nemen van beslissingen, het kiezen van een gezamenlijke levensstijl, het grootbrengen van kinderen, het beheren van geld, het nemen van zakelijke beslissingen, enzovoort. Een van tweeën zal wensen moeten opofferen over onderwerpen waarover ze eenvoudigweg geen compromis kunnen of mogen sluiten.

Giftige sfeer

Er bestaan relaties waarin jij en de ander voortdurend met elkaar blijven botsen. Jullie zijn zoiets als de combinatie van olie met water. Er is iets met de andere persoon dat het slechtste in jou omhoog haalt, en omgekeerd. Vaak gebeurt dit met grote families zoals broers of zussen, of met vriendschappen die nooit vervullend zijn geweest, maar die je hebt vastgehouden omdat je het te moeilijk vond om los te laten. Over die relatie hangt een giftige sfeer, ondanks je inspanningen om ‘het te laten functioneren.’ Voor je gemoedsrust is het dan het beste om uit die ​​giftige relatie te stappen, en om toe te geven dat het gewoon nooit heeft kunnen, en zál lukken. 

Stelselmatige, schadelijke onverantwoordelijkheid

Als je in een zakelijke relatie, in een huwelijk, of partnerschap met iemand zit die voortdurend onverantwoordelijk tegenover je is, zal dit uiteindelijk je liefde en respect voor deze persoon ondermijnen. Als hun acties betrekking hebben op financiën, levensverplichtingen, of op het samen opvoeden van kinderen, zal dat schadelijk voor jou uitpakken.

Het maakt niet uit hoeveel je om deze persoon geeft, uiteindelijk kun je niet langer tolereren dat je niet bereid bent, of niet in staat bent, om het conflict aan te gaan en om op een volwassen manier duidelijk te maken dat er een grens is overschreden. Je kunt eenvoudig niet toestaan ​​dat één persoon fundamentele delen van je leven ondermijnt.

Uiteindelijk is de belangrijkste relatie die je in ere moet houden de relatie met jezelf. 

Weigering om een gesprek aan te gaan, om problemen aan te pakken, of in de relatie te investeren

Sommige mensen zijn niet bereid om met relaties een gesprek aan te gaan, om problemen aan te pakken, of in de relatie te investeren. Ze laten het wegkwijnen of erger, ze verzetten zich tegen elke poging om de relatie te verbeteren.  Ze vinden het te pijnlijk of te ingewikkeld om open te communiceren. Of ze hebben nooit gezonde communicatieve vaardigheden geleerd. Of misschien zijn ze gewoon niet bereid om er een ​​inspanning voor te doen. Ongeacht de reden, als er slechts één persoon een inspanning levert, is het geen echte relatie.

Is het dus tijd om los te laten?

Als je dit in een van je relaties herkent, is het misschien tijd om te overwegen om zo’n verbintenis los te laten. Het loslaten van iemand van wie je houdt is pijnlijk en soms erg gecompliceerd, maar uiteindelijk moet je je afvragen of de positieve punten zwaarder wegen dan de negatieve. Als de verbintenis je ongelukkig maakt, en als je je beter voelt zònder deze persoon. Uiteindelijk is de belangrijkste relatie die je in ere moet houden de relatie met jezelf.

©  Barrie Davenport   bron

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

Belangrijke verschillen tussen je Ego en het Ware Zelf

En hoe Upanishads dit begrijpelijker kunnen maken

 

bron  Lidy Oosterhof over het Ware Zelf

Het Ego is de volledige identificatie met je verstand, je emoties en andere vormen. Het Ware Zelf is het bewustzijn of de vol-ledige ruimte waarin al deze vormen opkomen en weer gaan.

Het Ware Zelf is je natuurlijke staat van Zijn, van éénheid met de bron en de ander. Het Ego is je denkbeeldige ik dat zichzelf ziet als een geïsoleerd fragment, los van de ander.

Het Ego wordt geboren uit de noodzaak tot zelfbescherming. Het Ware Zelf is de intelligentie die daartoe aanzet.

Het Ego is de optelsom van al je geconditioneerde overlevingspatronen. Het Ware Zelf is je ongeconditioneerde vormloze staat van Zijn.

Het Ego projecteert zichzelf voortdurend in de toekomst, op zoek naar verlossing en vervulling, “als – dan”. Het Ware Zelf is vervuld en gaat nimmer op zoek.

Het Ego schept lijden, het Ware Zelf leidt.

Het Ego is egoïstisch (ik), het Ware Zelf holistisch (wij).

Het Ego handelt vanuit tekort, het Ware Zelf vanuit overvloed.

Het Ego is strategisch, het Ware Zelf is spontaan.

Bij het Ware Zelf ontstaat worden vanuit het eeuwigdurende Zijn, bij het Ego ontstaat zijn nimmer uit het eeuwigdurende worden.

Het Ego kan uiteenvallen en desintegreren; het Ware Zelf is permanent en ongeschonden aanwezig.

Het Ego is het grootste energie-lek in jou, het Ware Zelf je grootste energiebron.

Het Ego is gekluisterd aan tijd, het Ware Zelf is tijdloos.

Het Ego is ‘één en al’ kramp, het Ware Zelf is ‘één en al’ ruimte.

Het moment van Nu is de ingang naar het Ware Zelf, en de uitgang van het Ego

 

In de volgende citaten is een selectie gemaakt uit ‘Upanishads’ van de Hindoe traditie.

Bron van de hier aangehaalde Upanishads.

Upanishads zijn Sanskrietteksten die de non-duale werkelijkheid van het individu en de wereld beschrijven. Ze vormen het laatste deel van de Veda’s.

De betekenis van het woord Upanishad

Het woord Upanishad bestaat uit twee voorvoegsels ‘upa’ en ‘ni’, gevolgd door het woord ‘sad’. Upa betekent ‘zeer dichtbij’ en duidt hier op het Zelf, ‘Atman’. Het Zelf is het meest nabij: er kan geen afstand zijn anders dan de ‘afstand’ van onwetendheid. Ni staat voor ‘stevig gevestigde kennis’. Upa-ni betekent dus: stevig gevestigde kennis van het Zelf. Sad heeft betekenissen in de zin van ‘vernietigen’ en ‘bereiken’. Upa-ni, stevig gevestigde kennis van het Zelf, vernietigt onwetendheid, inclusief de wortels en de effecten van onwetendheid. Wat je bereikt door deze kennis is het onbegrensde Zelf, ‘Brahman’, waarvan je gescheiden bent geweest door onwetendheid. Samengevat betekent het woord Upanishad: stevig gevestigde kennis van het Zelf, samen met haar resultaat, ‘Moksha’.

 

“De kleine ruimte in het hart is even groot als het enorme universum. De hemel en aarde zijn daar, en de zon, de maan en de sterren. Vuur, bliksem en wind zijn er, en alles wat er nu is, en wat niet is.”

“Hij die alle wezens in zijn Zelf ziet, en zijn Zelf in alle wezens, lijdt niet; want wanneer hij alle schepselen  in zijn ware Zelf ziet, verdwijnen jaloezie, verdriet en haat.”

“Wie is beter in staat om God te kennen dan ikzelf, omdat Hij in mijn hart woont en de essentie van mijn wezen is? Dit zou de houding moeten zijn van iemand die zoekt.”

“De algemene leer van de Upanishads is dat alleen werken, zelfs de hoogste, slechts tijdelijk geluk brengen en onvermijdelijk een mens zullen binden, tenzij hij daarmee kennis verwerft van zijn Ware Zelf.”

“Tot duisternis zijn zij gedoemd die alleen het lichaam aanbidden. En tot nog grotere duisternis zijn zij die alleen de geest aanbidden.”

“De geboorte is slechts het begin van een traject naar de dood; met al hun liefde kunnen ouders onze dood niet stoppen. In zekere zin “hebben ze ons gegeven tot de dood, door ons onze geboorte te geven.”

“Materialisme leidt ertoe dat we het bewustzijn van ons innerlijk leven verliezen, wat al erg genoeg is. Maar gehypnotiseerd worden door onze eigen gevoelens en sensaties, en anderen vergeten -en de wereld om ons heen- is nòg erger.”

“Niet iedereen die Zelfrealisatie bereikt kan een betrouwbare gids voor ons zijn. Daarmee wordt niet bedoeld dat het daarbij speciaal om mannen gaat. Dit geldt zeker ook voor de Moeder van je Moeder.”

“Zoals een vuur de vorm aanneemt van elk object dat het gebruikt, neemt het Zelf, hoewel het één is, de vorm aan van elk object waarin het woont.”

“Hij die overal het Zelf waarneemt, zal nooit ergens voor terugdeinzen, omdat hij zich door zijn hogere bewustzijn verenigd voelt met al het leven. Als een mens God ziet in alle wezens, en alle wezens in God, en God ook in zijn eigen ziel verblijft, hoe kan hij dan een levend iets haten? Verdriet en waanidee berusten op het geloof in diversiteit, wat leidt tot competitie en tot alle vormen van egoïsme. Met de realisatie van eenheid verdwijnt het gevoel van diversiteit en wordt de oorzaak van ellende opgeheven.”

“Dat wat uit het Oneindige Geheel komt moet ook oneindig zijn; daarom is het Zelf oneindig. Het Oneindig Geheel is de oceaan, wij zijn de druppels. Zolang de druppel gescheiden is van de oceaan is hij klein en zwak; maar wanneer hij één is met de oceaan heeft de druppel alle kracht van de oceaan. Op vergelijkbare wijze gelooft de mens dat hij als hij gescheiden is van het Geheel, dat hij hulpeloos is. Maar als hij zich met het Geheel identificeert overstijgt hij alle zwakheden, en neemt hij deel aan Almachtige Kwaliteiten.”

“Je kunt niet zien wie de Ziener is van het zien. Je kunt niet horen wie de Horende is van het horen. Je kunt niet denker wie de Denker is van het denken. Je kunt niet weten wie de Kenner is van je kennen. Dat is jouw Zelf, dat in alles is. Al het andere is aan verwording onderhevig.”

“Ik kan niet zeggen dat ik Brahman volledig ken. Ik kan ook niet zeggen dat ik hem niet ken … Ik weet zelfs niet dat ik hem niet ken.”

“Zoals een man in de armen van zijn geliefde zich niet bewust is van wat afwezig is, en van wat er binnen in hem is, zo is een mens in vereniging met het Zelf zich niet bewust van wat afwezig is, en van wat er binnen in hem is. Want in de Eenheidsstaat vinden alle verlangens hun perfecte vervulling.”

“De Upanishads vertellen dat alleen je werken, zelfs de hoogste, je slechts tijdelijk geluk kunnen brengen, en onvermijdelijk een mens zullen binden, tenzij hij daarmee kennis verwerft van zijn Ware Zelf. Hem helpen om deze kennis te verwerven is het doel van alle Upanishads.”

 

Samenstelling en vertaling: Hansjelle Dijkstra

Incarnatie. Rites de passage

Het proces van incarnatie kent momenten van articulatie, waarin de realisatie van het zelf wordt bekrachtigd en waardoor de incarnatie wordt geïntensiveerd.

Een van die momenten van articulatie is Jukai, ‘Het ontvangen van de zestien bodhisattva voornemens’. Dit moment komt voort uit een realisatie van het zelf. Ik realiseer me dat mijn leven niet mijn leven is. Mijn leven is het leven van iets anders. In de boeddhistische traditie wordt dit ‘andere’ de Boeddha genoemd, de wakkere, alomvattende aanwezigheid, en de Dharma, al wat in die aanwezigheid oplicht, en de Sangha, de harmonie tussen beide, waardoor geen sneeuwvlok op de verkeerde plaats valt. In de articulatie die Jukai is, spreek ik ten overstaan van mijn familie, vrienden, maar ook de gemeenschap met wie ik mijn weg deel, uit dat mijn leven niet mijn leven is, maar het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha. Dit gaan staan voor wat ik werkelijk ben heeft implicaties. Dit zijn de zogenaamde tien bodhisattva voornemens, niet doden, niet stelen, niet liegen, niet seksueel misbruiken, et cetera. Deze voornemens komen rechtstreeks voort uit de ervaring dat mijn zelf een wakkere aanwezigheid is en intiem en fundamenteel verbonden met alles wat bestaat. Ook deze tien voornemens spreek ik ten overstaan van mijn naasten uit. Zij zijn de getuigen van mijn uitkomen voor wat ik werkelijk ben. Daarnaast krijg ik een nieuwe naam, die vaak een kwaliteit verwoordt die met mijn bestaan is verbonden. En ik krijg een verkleind ‘monnikskleed’, de rakusu, het lichaam van de Boeddha, dat me vanaf dat moment telkens weer aan mijn voornemens en mijn ware identiteit herinnert. Dit alles voltrekt zich in een ceremonie vol met symboliek en ritueel, aangezien symboliek en ritueel kunnen articuleren wat ik zelf niet kan zeggen.

Na Jukai breekt een nieuwe fase aan in mijn beoefening. Naast de vragen en thema’s die ik reeds heb, komt er een vraag bij: hoe leef ik het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha? Hoe geef ik uitdrukking aan mijn zojuist gerealiseerde en bekrachtigde ware zelf? In die beoefening zal ik telkens falen in mijn intenties, maar dat is niet erg: ik weet wie ik ben en het vlees is weerbarstig. Incarneren betekent vanaf dit moment in de meest concrete zin de alomvattende, ongeboren, wakkere aanwezigheid in mijn tijdelijke, beperkte, begoochelde lijf laten incarneren.

Als ik mij heb voorgenomen mijn leven daadwerkelijk te leven als het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha en niet als mijn leven, stuit ik onvermijdelijk op mijn voorwaarden die dit besluit in de weg zitten. Ik wil het leven van de Boeddha, Dharma en Sangha wel leiden, maar mijn tijd is mijn tijd, en niet de tijd van iemand anders. En ik wil het wel leiden, maar dan wil ik er ook iets voor terug hebben. Ik wil het wel leiden, maar ik wil er niets voor opgeven. Ik wil het wel leiden, maar onder mijn eigen voorwaarden. In de relatie met de leraar of lerares worden een of enkele van mijn meest dierbare voorwaarden in het licht gebracht, gerealiseerd en ter discussie gesteld. Op een gegeven moment is het letterlijk buigen of barsten: of de relatie met de leraar breekt, of ik buig en laat mijn voorwaarde vallen. Dan ben ik vrij om mijn leven onvoorwaardelijk te leven. Deze diepere articulatie van het zelf wordt uitgedrukt en bekrachtigd in Shuke Tokudo, ‘de rite de passage van het onvoorwaardelijke leven’. Nu verbind ik mijn leven onvoorwaardelijk aan het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha en ik druk dit uit door mijn hoofdhaar af te scheren als een teken van mijn intentie en het kleed van de Boeddha, de kesa, om mijn lijf te draperen. Mijn beoefening verdiept zich met de vraag hoe ik mijn leven onvoorwaardelijk kan leven?

Een derde articulatie in het proces van incarnatie is Shiho, ofwel de Dharma-transmissie waarin mijn bestaan wordt bekrachtigd als het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha. In deze rite de passage neem ik de symbolen van de Boeddha aan, de mala (rozenkrans), de leraarsstaf, de okerkleurige pij, de documenten en bloedlijnen van de traditie. Nu ben ik een levende Boeddha, maar mijn afdalen van de berg is geenszins voltooid. Want hoe leidt de levende Boeddha zijn leven met mijn beperkte lijf, mijn starre patronen, onwrikbare gewoonten, aanzuigende verslavingen, vierkante eigenaardigheden en unieke kwaliteiten?

Incarnatie. Wegen van incarnatie III

In het kielzog van onze intentie volgt de beoefening. Als we ons voornemen onze ademhaling te volgen of alleen maar te zitten, dan komt vanzelf de dynamiek op gang die ik de dynamiek van wijsheid heb genoemd. Het enige wat ik heb te doen is mijn intentie onderhouden, haar me bij tijd en wijle in herinnering brengen en wellicht faciliteiten scheppen om mijn intentie tot uitvoer te kunnen brengen, zoals een meditatiehoekje creëren.

Als ik mezelf iets wil voornemen, dan kan ik kiezen uit een groot scala aan intenties. Er zijn vier bodhisattva voornemens die ik in praktijk zou kunnen brengen:

Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik neem ze voor ze allen te bevrijden

Hoe peilloos de oorzaak van lijden ook is, ik neem me voor haar geheel te verwijderen

Hoe talloos de dharma’s ook zijn, ik neem me voor ze allen te verstaan

Hoe eindeloos de Boeddha weg ook is, ik neem me voor hem ten einde te gaan

Daarnaast zijn er tien ethische voornemens (niet doden, niet stelen, niet liegen, niet seksueel misbruiken, niet jezelf bedwelmen, et cetera) en zes paramita’s, de zes bodhisattva praktijken, zoals geven, energie geven en geduld beoefenen.

Al deze voornemens zijn een uitdrukking van aspecten van mijn ware zelf. Zo is geven een uitdrukking van de overvloed die mijn leven feitelijk is. Er is niets dat me ontbreekt en er is niets dat ik kan vasthouden. Zo is niet doden een uitdrukking van het feit dat mijn leven al het andere leven IS. Het doden of kwaad berokkenen aan een ander leven is het doden en kwetsen van mijn eigen bestaan. Door het beoefenen van mijn intentie (geven, niet doden) laat ik dat aspect van mijn ware zelf waar de intentie voor staat langzaam maar zeker in mijn lijfelijke bestaan inslijpen. Mijn vlees is zwak en traag, mijn patronen zijn weerbarstig en taai, dus de realisatie van dat aspect van mijn ware zelf gaat niet over een nacht ijs. Ik zal telkens weer terugvallen in oude patronen en weerstanden en de luiheid van het vlees, maar de intentie wederom oppakkend breng ik me opnieuw mijn ware zelf in herinnering. Op een bepaald moment in het proces van beoefening van mijn voornemen kantelt er iets en vanaf dat moment begint het voornemen mij te beoefenen. Ik geef niet meer, maar wordt gegeven. Ik beoefen niet meer ‘niet doden’, maar bekrachtig elk bestaan dat ik tegenkom op een volstrekt vanzelfsprekende wijze. Alles wat ik doe is incarneren en ik hoef mijn leven zoals ik het leid daar niet voor te veranderen.

Welk van de vele voornemens ik voor mezelf in praktijk wil brengen, hangt geheel af van met welk aspect van mijn ware zelf ik heb te werken in deze levensfase. Als ik bemerk dat een bepaald thema telkens terugkeert, bijvoorbeeld het verdoven van mezelf op allerlei manieren, of als ik telkens tegen dezelfde weerstand aanloop, bijvoorbeeld het moeilijk kunnen loslaten of het geen rust kunnen nemen, dan kies ik op basis van dat thema of die weerstand mijn intentie: geen verdovende middelen meer gebruiken, geven beoefenen, of juist geduld. Zo werk ik innerlijk, zonder dat iemand er iets van merkt en zonder dat ik daarvoor vreemde dingen doe, met aspecten van mijn ware zelf die in de fase waarin ik me thans bevind urgent zijn. De urgentie bepaalt de intentie. De intentie trekt mijn beoefening. Mijn beoefening laat de Eeuwige vlees worden.

Incarnatie. Wegen van incarnatie II

De eerste weg van incarnatie is het langs de emotie of het patroon gaan dat in afhankelijkheid van de situatie waarin je je bevindt optreedt. Je proeft en voelt de emotie of het patroon tot in je diepste vezels, je neemt haar onvoorwaardelijk aan, valt met haar samen en laat haar weer gaan om terug te keren tot de situatie waarin je je bevindt. Deze eerste weg van incarnatie is de weg van zelfrealisatie en we hebben hem besproken in het artikel over de diepe sporen van karma.

De tweede weg van incarnatie is de weg van zelfexpressie, waarin we niet alleen onszelf realiseren voor wie we zijn, maar onszelf ook onvoorwaardelijk uitdrukken. Deze weg betreft ook beoefening on the spot. Je hoeft hiervoor niet weg te gaan uit de situatie waarin je je bevindt, maar je gebruikt deze situatie als oefenplaats en doet verder niets anders of extra’s dan hetgeen je feitelijke doet. Alleen dat moet je dan wel doen!

Het betreft hier: de juiste intentie, het juiste spreken, het juiste handelen, de juiste levenswijze en de juiste inspanning. ‘Juiste’ betekent hier niet het ethisch juiste of goede, maar hetgeen dat ‘klopt’ in de situatie waarin je je bevindt. Het is de vertaling van het Sanskriet woord samyak, ‘samenvallen met’, ofwel intiem zijn met de situatie waarin je je bevindt en van daaruit handelen.

De juiste intentie komt rechtstreeks voort uit het leven zoals je het hier en nu leidt. De vraag is: wat heb jij te doen in deze fase van je leven? Het antwoord op deze vraag zal in verschillende fasen van je leven misschien anders zijn, daarom heb je bovenstaande vraag herhaaldelijk aan jezelf in ernst te stellen. Wat je jezelf voorneemt om te doen, moet kloppen met wie je bent.

Het juiste spreken is een spreken dichtbij mezelf, waarin ik geen woord heb gezegd. Het is een uitspreken van mijn diepste essentie. Niet een spreken vanuit mijn ‘ik’, dat onverzettelijke bastion dat gescheiden is van de rest van de wereld en als een eiland rust in de situatie. Het is een spreken vanuit het zelf dat intiem is verbonden met elk aspect van de situatie. Het juiste spreken drukt de situatie uit precies zoals ze is en het zelf is hierin de pijp waardoorheen de situatie stroomt. Als in deze stroom geen positie wordt ingenomen, maar onmiddellijk tot expressie wordt gebracht, dan stroomt de situatie door mijn spreken heen en stroomt mijn essentie.

De oefening in het juiste handelen nodigt me uit om telkens terug te gaan naar mezelf, mijn lichaam en in intimiteit met de situatie waarin het zich bevindt af te stemmen op wat zich in mijn handelen tot uitdrukking brengt. Hier werkt de Eeuwige in de eindige wereld.

Bij de beoefening van de juiste levenswijze moet ik blijven checken, of wat ik doe en met wie ik ben nog klopt, of ze een adequate uitdrukking zijn van wie ik ben. Bij tijd en wijle stel ik mezelf de vraag: klopt het in deze fase van mijn leven, dat ik dit doe, met deze mensen, op deze plek? Ik kan nooit zelfverzekerd achterover leunen en ervan uitgaan dat ik er ben. Ik ben er, altijd, en arriveer voortdurend op een plek en met een werkzaamheid die nooit vastligt, maar zich onophoudelijk ontvouwt vanuit mijn werkzame handen.

De beoefening van juiste inspanning is het energetisch afstemmen op de energie die me draagt in een situatie. Hiertoe zal ik mijn verkramping rond het object van mijn weerstand of verlangen moeten loslaten, minder doen, minder inspanning leveren, om vervolgens af te stemmen op het resoneren met de energie in de situatie. Uiteindelijk betekent de juiste inspanning geen inspanning, maar een gedragen worden door de energieën binnen een situatie. ‘Het werkt.’

Incarnatie. Je spirituele agenda

‘De volmaakte weg is niet moeilijk, voor wie geen voorkeuren kent. Alles wordt volledig en onverbloemd geopenbaard, aan wie vrij is van liefde en haat. Maar reeds het geringste onderscheid, doet hemel en aarde splijten. Wie de werkelijkheid recht in de ogen wil zien, dient het delende denken tot zwijgen te brengen.’

Hsin Hsin Ming, de openingsregels

Ons spirituele pad is als het uitpakken van een geschenk dat uitbundig is ingepakt. Elke fase van het pad bestaat uit het verwijderen van weer een prachtig stuk pakpapier, dat een lust is voor het oog en een belofte voor de toekomst. We blijven echter maar uitpakken, vel na vel en ons cadeau lijkt steeds minder voor te stellen. Als we uiteindelijk het laatste vel pakpapier verwijderen, kijken we onthutst naar wat we in onze handen houden. ‘Er zit niet zo veel in het zen van Huangbo’, zei Meester Linji over de Dharma van zijn leraar. Maar hij bedoelde eigenlijk hetgeen hij in zijn handen hield na het uitpakken van al dat fraaie pakpapier. Uiteindelijk brengt ons pad ons terug naar ons leven precies zoals het is, incompleet, incompetent, klungelig, knorrig, vol gebreken en blinde vlekken en geweven uit taaie patronen die ons maken tot wie we zijn. ‘Hier sta ik dan, ik kan niet anders.’ Ecce homo, en al die prachtige vellen pakpapier waren niet meer dan de grote verwachtingen die ik zelf  aan het begin van mijn spirituele weg heb gecreëerd.

‘Hier sta ik dan, ik kan niet anders.’

Onze geestelijke weg is te vergelijken met het opschonen van onze spirituele agenda. Een voor een strepen we door schade en schande wijs geworden onze afspraken met onszelf uit onze agenda weg. Ik ga dit pad om wijzer te worden, milder, meer compassievol. Ik ga dit pad om verlicht te raken, alwetend en ongenaakbaar. Ik ga dit pad om een beter mens te worden, minder op mezelf gericht en minder gedreven door patronen en verslavingen. Ik ga dit pad om van al die zaken af te komen die me dwars zitten. Ik ga dit pad om volmaakt vrij te worden en de eeuwigheid te verkrijgen. Ik ga dit pad om zeker te weten en me nooit meer in de war te laten brengen. Ik ga dit pad om een Meester te worden en controle te hebben in elke situatie waarin ik me bevind. Ik ga dit pad om gelijkmoedig te worden en door niets meer van de wijs te worden gebracht. Al deze afspraken in mijn agenda worden een voor een doorgestreept, zodat er te lange leste enkel nog lege pagina’s achterblijven, met slechts de datum en de dag daarop vermeld. Dat is wat ik heb te doen, mijn leven leiden precies zoals het is, als de Tathagatha, ‘zo gekomen, zo gegaan’.

De finale bekrachtiging op de zen weg, inka, het laatste zegel van bevestiging, dat de beoefenaar een ‘Meester’ maakt, is de grootste desillusie van een spirituele carrière. Niets van wat ik me had voorgesteld is uitgekomen. Ik blijf achter zonder hoop op dat het beter wordt; dit is het en dit is wat ik volhartig aanneem en belichaam. Ik hoef niets anders meer te verwachten en niet op beterschap te rekenen, het is precies goed zoals het is. Ironisch genoeg ligt hierin alle vrijheid die een mens kan hebben, en zijn levensgeluk.

Meditatie is essentieel, maar ontoereikend

Veel mensen prijzen meditatie. Het artikel 70 voordelen van meditatie,  (Engelstalig), kan zelfs de indruk wekken dat meditatie een wondermiddel zou zijn. Op een bepaalde manier is meditatie inderdaad een goede gewoonte.

Meditatie nodigt ons uit om diep in onszelf te kijken en verder te groeien voorbij onze mentale en emotionele grenzen. Maar als je 20 minuten per dag mediteert en  de resterende 23 uur en 40 minuten de lessen en vaardigheden volledig negeert die door meditatie zijn ontwikkeld, is het resultaat onvolledig. Je hoort dit niet graag, en het is geen populair advies – maar het is de waarheid. 

Hulpmiddel in je gereedschapskist

Meditatie is een krachtig ‘hulpmiddel’ dat de effectiviteit van andere hulpmiddelen scherper maakt. Toch is het in sommige gevallen misschien niet de meest bruikbare tool. Een paar voorbeelden:

  • Voor het loslaten van de schaduwkanten van je persoonlijkheid kunnen zelfreflectie en therapie nodig zijn.
  • Voor het openen van je hart en je verbinden met God kan gebed geschikter zijn.
  • Voor het creëren van positieve veranderingen in je leven, en van gewoonten, inspanningen en herinneringen, is het bepalen van je doelen en je activiteiten net zo belangrijk.

Meditatie is één van de mogelijkheden om persoonlijk en spiritueel te groeien. Meditatie kan je leven prachtige voordelen brengen, maar is op zichzelf niet toereikend. Het is beter om dit te combineren met andere toepassingen en benaderingen.

Meditatie is waardevol, maar er is méér.

In zijn traditionele oorsprong wordt meditatie niet geïsoleerd gezien.

In het boeddhisme bijvoorbeeld, is meditatie een van de drie pijlers van de beoefening, (samen met moraliteit en wijsheid). In yoga tradities wordt meditatie gezien als een geavanceerde praktijk die voorbereiding vereist, bijvoorbeeld in de vorm van lichaamswerk ( asana’s ), ademwerk, ( pranayama ), en veranderingen van levensstijl, ( yama , niyama ).

Het is goed om aan meditatie te beginnen. Je zult daar verschillende voordelen mee kunnen behalen. Maar het is pas door het integreren van andere gereedschappen, toepassingen en inzichten, dat je er meer mee behaalt. Anders kan meditatie niet meer dan een ontstressingsmiddel blijven.

Complementaire activiteiten bij meditatie

Laten we eens kijken naar enkele kernactiviteiten die heel goed aansluiten op meditatie. Je hebt ze niet allemaal nodig. Bekijk welke het beste bij je persoonlijkheid en behoeften past.

  1. Zelfreflectie 

Dit is het vermogen om introspectief te zijn. Om met onderscheidende ogen te kijken naar je gedrag, motivaties, gedachten, emotionele patronen en acties. Het betekent niet om jezelf te kritiseren of te berispen, maar om op een intelligente manier na te denken over wat werkt en wat niet.

Hieronder staan ​​enkele krachtige vragen die je zelfreflectie kunnen sturen. Laten we aannemen dat je een bepaald gevoel of gedachtepatroon onderzoekt. Je kunt je dan afvragen:

  • Waarom voel/denk ik zo? Wat zit er echt achter?
  • Is dit gebaseerd op feiten of op veronderstellingen? Klopt het echt?
  • Levert dit mij hogere doelen en idealen op, of creëert dit stress?

Deze vragen kunnen vele vormen aannemen. De essentie is echter om duidelijk te zien wat er in je gebeurt en je veronderstellingen te toetsen. Dan kun je dieper leren.

In dit proces kan het bijhouden van een dagboek nuttig zijn. Het is belangrijk om  radicaal eerlijk naar jezelf te kijken. Zelfs als je weet dat je soms  je eigen leven saboteert, dat je dwaze beslissingen neemt en je dat allemaal in het geheim wilt blijven doen! Dat is jouw keuze. Maar op zijn minst dien je dit duidelijk te onderkennen. Lieg niet tegen jezelf.

Zonder zelfreflectie wordt de persoonlijke en spirituele groei die mogelijk is ernstig beperkt.

  1. Studie

Spirituele studie kan de vorm aannemen van het lezen van teksten van je traditie, van het bijwonen van studiegroepen, workshops, het volgen van online cursussen, of het één-op-één onderricht van een leraar. Het kan ook het lezen betekenen van teksten over psychologie en andere verwante gebieden. Het doel is om jezelf bloot te stellen aan andere perspectieven, om te leren van de studie en levenslessen van iemand anders, dan hoef jij niet nog eens dezelfde pijn te doorstaan.

Je kunt ook vorderingen maken door het bestuderen van spirituele boeken. Een goed boek kan je iets leren, je motiveren om te oefenen, en je het gevoel geven alsof je in de aanwezigheid van een meester zit.

  1. Lichaams- en ademwerk

De beperkingen van onze geest, de schaduwen, de onwetendheid en de negatieve emoties – ze leiden tot overeenkomstige uitdrukkingen in ons lichaam en in onze ademhaling. Vaak is het werken op het niveau van lichaam en adem bereikbaarder omdat dit tastbaarder en stabieler is dan de geest.

Lichaam, geest en ademhaling zijn innig met elkaar verbonden. Je kunt aan elk ervan werken om je staat van zijn te veranderen.

Stel dat je bijvoorbeeld worstelt met angstgevoelens. Die manifesteren zich in de geest als rusteloze gedachten. Maar die manifesteren zich ook in je lichaam in de vorm van spanning, en in je ademhaling, als ondiepe en onregelmatige patronen.

Meditatie kan daar zeker bij helpen – door je ofwel toe te staan ​​om diep in je angst te duiken en het daar ‘op te lossen’. Of door je aandacht op iets anders te richten. Het kan echter eenvoudiger zijn om je door je angst heen te werken door specifieke ademhalingsoefeningen te doen en fysieke yoga. Het diep en ritmisch regelen van je ademhaling, zelfs al is het maar gedurende vijf minuten, pranayama (yoga-ademhaling), kan de basis leggen voor diepere meditatie.

  1. Menselijke interactie

Diepe menselijke interactie is een rijk laboratorium voor persoonlijke groei. Het kan vele vormen aannemen. We concentreren ons hier op drie keuzes: therapie, sociale interactie, en intieme relaties.

Therapie, counseling en coaching kunnen nuttig zijn om om te gaan met persoonlijkheidspatronen en met mindsets die je beperken. Dit stelt je in staat om je schaduw naar het licht te brengen, en om je van bepaalde emotionele energieën te bevrijden die je nog gevangen houden.

Wil je weten hoe verlicht je bent? Vraag het aan je oma. Of je partner.

Maatschappelijke wisselwerking biedt ook mogelijkheden voor zelfstudie. Veel van onze triggers komen aan het licht in de wisselwerking met andere mensen. De aanwezigheid van de ander is een hulpmiddel om ons uit te laten dagen, ons te polijsten en om ons onze eigen patronen te zien weerspiegeld alsof een ander naar ons kijkt. De metafoor die in zen kloosters wordt uitgedragen is dat we als een ruwe diamant zijn.

 De alledaagse ontberingen en conflicten van het gemeenschapsleven slijpen gedurende langere tijd onze grove oppervlakken en laten ons op den duur schitteren.

Intieme relaties bieden ons een waardevolle mogelijkheid voor het ontwikkelen van zelfkennis en transformatie. Van alle mensen is onze partner het beste in staat om ons van onze schaduwzijde, van ons verslavingsgedrag, en van onze vooroordelen bewust te maken. Meer dan wie dan ook. Hij of zij kan ons met onszelf confronteren, zodat we kunnen leren om ons gedrag te veranderen of op te geven.

Daarmee is het aangaan van een intieme relatie -met openheid van hart en geest- een geweldige oefening en uitdaging.

Een meer holistische benadering

Het lijdt geen twijfel dat meditatie, zelfs op zichzelf, je al veel voordelen en transformatie kan brengen. Het is echter pas door andere activiteiten en andere aspecten van je leven ermee te integreren dat je een optimaal rendement uit je meditatie kunt behalen. De sleutel is ‘integratie van geest-lichaam-hart’. Integratie van meditatie met je dagelijks leven. Zodat je heel bent als je mediteert.

De sleutel is ‘integratie van geest-lichaam-hart’.

Meditatie geeft je de mogelijkheid om beter te kijken waardoor je meer mogelijkheden ontdekt om te kiezen. (Doordat je dan minder reactief en impulsief bent). Maar je moet toch nog steeds de bereidheid hebben om naar jezelf te kijken, met eerlijkheid, en met de discipline om consequent verstandiger keuzes te maken, gebaseerd op je beste inzichten.

Beschouw daarom je meditatie als een belangrijk hulpmiddel. Of je nu probeert te groeien als persoon, of om meer spirituele bevrijding te bereiken. Op zijn minst zou het integreren van de gewoonte van zelfreflectie en studie ook standaard  in je gereedschapskist moeten zitten.

 

Auteur: Giovanni Dienstmann

Vertaling: Hansjelle Dijkstra