…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for april, 2018

5 kern-eigenschappen van het Ego die we volgens Eckhart Tolle beter kunnen afbouwen

Ego: we hebben het allemaal, maar de meeste mensen begrijpen niet echt wat het Ego is. Volgens Eckhart Tolle, de schrijver van de twee meest invloedrijke ‘spirituele’ boeken van onze tijd“hebben de meeste mensen zichzelf zó volledig geïdentificeerd met die stem in hun hoofd – die onophoudelijke stroom onvrijwillige en dwangmatig gedachten plus de emoties die daarmee gepaard gaan – dat je zou kunnen spreken van ‘bezeten door hun geest’.”

Door : Arjun Walia

Zolang je je daar niet helemaal bewust van bent,” vervolgt hij, “gebruik je die denker om te zijn wie je denkt te zijn. Dit is de egoïstische geest. We noemen het egoïstisch vanwege het gevoel van Zelf, van Ik (Ego), in elke gedachte, elke herinnering, elke interpretatie, mening, visie, reactie, emotie. Onbewust weliswaar, vanuit spiritueel perspectief gesproken.

Alle uitspraken komen uit het boek Een nieuwe Aarde.

Vervolgens legt hij uit hoe onze gedachten en denkpatronen worden bepaald door onze ervaringen uit het verleden, uit het gezinsleven en opvoeding en de omgeving waarin je bent opgegroeid.

“De kern van al je geestactiviteit bestaat uit bepaalde zich herhalende en aanhoudende gedachten, emoties en reactieve patronen waarmee je jezelf het sterkste identificeert. Deze entiteit is het Ego zelf.”

Dat Ego zit vol met allerlei gedachten en emoties waarmee we onszelf identificeren. Daardoor spelen we allerlei rollen in verschillende situaties zonder ons daar bewust van te zijn. We identificeren ons ‘collectief’ met bijvoorbeeld nationaliteit, religie, ras, sociale klasse of politieke voorkeur.

“Het Ego bevat ook persoonlijke identificaties. Niet alleen met bezittingen, maar ook met meningen, uiterlijk, langdurige boosheid, ideeën over jezelf dat je niet goed genoeg bent, of je wel succesvol bent, of dat je een mislukking bent.”

Ook beschrijft hij hoe onze Ego’s in feite allemaal hetzelfde zijn:

“Inhoudelijk varieert het Ego van persoon tot persoon, maar ze werken allemaal op dezelfde manier. Met andere woorden: Ego’s verschillen alleen aan de buitenkant. Diep van binnen zijn ze allemaal identiek. Op welke manier zijn ze hetzelfde? Ze leven van identificering en afscheiding. Wanneer je leeft met de door je geest bedachte Zelf, bestaande uit gedachten en emoties, dan is dat je Ego.  Ego is de basis van jouw onzekerheid, want gedachten en emoties zijn van nature kortdurend en vluchtig. Elk Ego worstelt voortdurend om te kunnen overleven, probeert zichzelf te beschermen en te vergroten. Om de ‘Ik-gedachte’ hoog te houden heeft het de tegenovergestelde gedachte ‘de ander’ nodig. En de meest tegenovergestelde  ‘ander’ is de ‘vijandige ander’. In dit onbewuste egoïstische patroon schuilt de dwangmatige gewoonte om vooral de fouten bij anderen te zien en daarover te klagen. Jezus verwees ernaar toen hij zei: “Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?”

5 Belangrijke kenmerken van het Ego

Klagen en wrok

Meestal ontstaat klagen vanuit het gebrek aan dankbaarheid en bewustzijn. Het is een gevoel dat ons in een slachtofferrol plaatst, een gevoel dat ‘er iets met je gebeurd is’. Dat is het ‘Ik’ waar Tolle naar verwijst. Klagen is het resultaat van jouw geest die volgens bepaalde overtuigingen van mening is hoe ‘iets’ zou moeten zijn en het vervolgens fout vindt als dat ‘iets’ heel anders uitpakt. Het is – zoals Tolle opmerkt – “een door de geest verzonnen verhaaltje waar je volledig in gelooft.

“Wanneer zo’n Ego je in de greep heeft is klagen – vooral over anderen – een gewoonte, onbewust uiteraard, hetgeen betekent dat je eigenlijk niet weet wat je doet.”

Een onderdeel hiervan is schuld, dat vaak gepaard gaat met geklaag. Wanneer je het gevoel hebt dat iemand je iets heeft ‘aangedaan’ ben je volledig verzwolgen door je Ego. Dat geldt uiteraard niet voor alle situaties, maar wel in de meeste. Oordelen en klagen over een ander weerspiegelt meestal onszelf en ons innerlijk onbehagen. Geklaag als “hij is dit” of “zij is zoals dat” is simpelweg – nogmaals – een verhaaltje dat jouw geest verzint op basis van verschillende observaties en ervaringen.

Dit gebeurt aldoor. Het hebben van gedachten over een ander geeft in het algemeen aan dat je geest een verhaal verzint, ‘goed’ of ‘slecht’ maakt niet uit.

“Het plakken van negatief geladen mentale etiketjes op mensen, of het nou recht in hun gezicht is, of wat vaker voorkomt: praten over iemand tegen anderen, of zelfs maar over een ander nadenken, maakt vaak deel uit van dit patroon. Het gebruik van scheldwoorden is de grofste vorm van etikettering die voortkomt uit de behoefte van het Ego om macht over anderen  uit te oefenen en gelijk te willen hebben. “Eikel, klootzak, trut…” allemaal onherroepelijke uitspraken waartegen je niet kunt argumenteren.

Het Ego gaat vervolgens op zoek naar anderen voor bevestiging en aanmoediging van die opvattingen. We verbergen deze neiging door te beweren dat het heel normaal is om anderen in vertrouwen te nemen wanneer we boos zijn, maar in werkelijkheid is het niet meer dan mensen verzamelen waarvan we weten dat ze ons ‘zullen steunen’ en die het met onze standpunten ‘eens zijn’.

“Wrok is de emotie die samengaat met klagen en mentale etiketjes plakken op mensen en die voegt nog meer energie toe aan het Ego. Wrok betekent verbittering, verontwaardiging, je gekwetst of beledigd voelen. Je haat de hebzucht van anderen, hun oneerlijkheid, hun gebrek aan integriteit, wat ze doen, wat ze in het verleden hebben gedaan, wat ze wel of wat ze niet hadden moeten doen. Daar houdt het Ego van. In plaats van het onbewuste in anderen door de vingers te zien, bestempel je het tot hun identiteit. Wie doet dat? Dat doet het onderbewuste in jou, je Ego. Soms is de fout die je bij anderen waarneemt zelfs niet eens aanwezig. Het is een totale misinterpretatie, een projectie van de geest die geconditioneerd is om vijanden te zien, waarmee het Ego zichzelf geweldig en superieur maakt. Anderzijds kan er inderdaad een fout zijn, maar door je daarop te concentreren, soms met uitsluiting van al het andere, versterk je het. Zoals je reageert op een ander, versterk je het in jezelf.”

“Niet-reageren op het Ego van anderen is één van de meest effectieve manieren om niet alleen het Ego te overstijgen, maar ook om het collectieve menselijke Ego te ontbinden. Je kunt echter alleen niet-reageren als je iemands Ego-gedrag kunt herkennen als een uitdrukking van het collectieve menselijke disfunctioneren. Wanneer je je realiseert dat het niet persoonlijk is, is er ook geen drang om te reageren alsof het wel persoonlijk is. Door niet-reageren op het Ego zal je vaak in staat zijn om de geestelijke gezondheid van anderen naar het licht te halen, naar het ongeconditioneerde bewustzijn, het tegenovergestelde van het geconditioneerde bewustzijn.”

Niet-reageren, kalmte en innerlijke vrede is de sleutel. Deze innerlijke gemoedstoestand zal ook effect hebben op de anderen in de ‘spirituele gemeenschap’. Degenen die streven naar het verkleinen van het Ego zullen continu worden uitgedaagd door mensen als deze. Er zullen egoïstische emoties als jaloezie en ongeloof komen bovendrijven die je kunt verzachten door niet-reageren. Men kan zich zelfs zó vastbijten in ongeloof, dat men denkt dat je ‘het inhoudt’ of ‘het opbouwt.’

“Soms is het nodig praktische stappen te nemen om jezelf te beschermen tegen mensen die nog in een diepe onbewuste staat verkeren. Dit kun je doen door ze niet als vijanden te beschouwen. Iemand wordt pas vijand als je het onderbewustzijn – het Ego – personaliseert. Niet-reageren is geen teken van zwakheid, maar van kracht. Een ander begrip voor niet-reageren is vergeving. Vergeving is door de vingers zien, of beter: doorzien. Je kijkt dwars door het Ego naar de geestelijke gezondheid, de werkelijke essentie in ieder mens.”

Tolle verduidelijkt dat klagen niet verward dient te worden met het verdragen van slecht gedrag of slechte kwaliteit. Daarbij gebruikt hij het voorbeeld van soep die niet heet genoeg wordt geserveerd. Je kunt de ober vertellen dat je soep niet heet genoeg is en dat je het fijn zou vinden als die op de juiste temperatuur wordt gebracht. Dat komt vriendelijker over dan klagen en de ober verwijten met “Hoe dùrf je me koude soep te serveren!”

De grote truc om ons geklaag en onze wrok te verminderen is eenvoudig: word er bewust van en observeer het.

Reactiviteit en grieven

Reageren is één van de manieren van het Ego waarmee het zichzelf laat groeien. We reageren onmiddellijk op personen of situaties in ons leven die ons aanleiding geven emotioneel te worden. Mijn ervaring is, dat wanneer je je bewust wordt van je reactiviteit en je bijbehorende emoties, de triggers vervagen. Niet dat je dan die emoties niet meer voelt, maar meestal laten we onze emoties de situatie overnemen als we niet bewust zijn van onze reacties. De volgende stap bij het voelen van een emotie – of het nu boosheid, haat of wrok is – is dat je je reactie beheerst en je jezelf van een afstandje observeert. Hoe vaker je dit doet, hoe gemakkelijker het wordt om niet te reageren op je emoties. Bovendien, als je deze staat van zelfbewustzijn regelmatig oefent wordt zelfbeheersing niet alleen makkelijker, maar ook het emotionele reageren minder. Je zult niet langer gevoelens van woede en frustratie toelaten; alsof je een beschermend schild of een krachtveld om je heen hebt. Het bereiken van deze staat van bewustzijn brengt je dichter bij het verkleinen van het Ego.

Zonder zelfobservatie en bewustwording van deze aspecten zal deze cyclus zich eindeloos blijven herhalen. Zowel in je eigen leven als in de collectieve mensheid.

“Er zijn veel mensen die altijd op de loer liggen om ergens op te reageren, die zich overal aan ergeren of storen en zo niet dan duurt het niet lang of ze vinden wel iets. “Het is schandalig!” roepen ze verontwaardigd. “Hoe durf je…” of “Ik vind dit een kwalijke zaak.” Ze zijn verslaafd aan boosheid zoals anderen verslaafd zijn aan drugs. Door overal op te reageren of van alles te beweren versterken ze hun gevoel van eigenwaarde. Langdurige afkeer noemen we grieven. Grieven dragen is een permanente gemoedstoestand van ‘overal tegen’ zijn en daarom vormen grieven een belangrijk deel van het Ego van veel mensen. Collectieve grieven kunnen eeuwenlang in de psyche van een natie of stam voortwoekeren en daardoor een eindeloze cyclus van geweld voeden. Grieven hebben is een sterke negatieve emotie die verband houdt met een gebeurtenis in het verre verleden en die in stand wordt gehouden door dwangmatig denken, hardop of in gedachten steeds hetzelfde verhaal herhalen van ‘wat iemand mij aandeed’ of ‘wat iemand met ons deed.’”

Deze negatieve emotionele energie kan ook andere aspecten van je leven beïnvloeden, inclusief je gezondheid, voor zover onze kennis strekt over de verbinding tussen lichaam en geest.

Gelijk hebben, fouten maken

Dit is een geweldige transitie vanuit het klagen. Volgens Tolle’s uitleg:

“Als je klaagt heb je vanzelfsprekend gelijk en is de persoon of situatie waar je over klaagt of waartegen je reageert uiteráárd fout. Niets sterkt het Ego meer dan gelijk hebben. Gelijk hebben is identificatie vanuit een mentale positie: een gezichtspunt, een mening, een oordeel, een verhaal.”

Persoonlijk heb ik een enorme passie voor informatie over onze wereld, te meer omdat wat er allemaal op onze planeet gebeurt nauwelijks in de gangbare media wordt gepubliceerd. Wanneer je interessante feiten tegenkomt, dan wil je die natuurlijk heel graag met anderen delen. Echter, wanneer je dan die informatie met anderen deelt, zien die anderen dat soms als een uitdaging, snijden je de pas af, negeren je of worden ertoe gedreven om nog veel meer informatie te delen, omdat ze graag willen laten zien dat zij óók veel weten. Dat is hun Ego. Als ze door nieuwe feiten worden uitgedaagd, of door jouw kennis, dan worden de factoren die met het Ego in verband staan wakker en het is dan buitengewoon leerzaam om op dat moment bewust naar jezelf te kijken hoe je reageert op je emoties. Stel jezelf voor als kind en je deelt feiten met een volwassene, dan zal de volwassene je bemoedigen, met verwonderding luisteren en respect hebben voor jouw kinderlijke enthousiasme. Als in de plaats van een kind een volwassene dezelfde feiten deelt, dan ziet de volwassene in de meeste gevallen het enthousiasme niet en kan verblind worden door het eigen verlangen om meer te weten of om gelijk te willen hebben.

“Om gelijk te hebben heb je uiteraard een ander nodig die ongelijk heeft, dus wringt het Ego zich met genoegen in allerlei bochten om dat gelijk te krijgen. Met andere woorden: je moet anderen fout maken om jezelf sterker voor te doen dan je in werkelijkheid bent. Niet alleen een persoon, maar ook een situatie kan door geklaag en reactiviteit verkeerd gemaakt worden, hetgeen altijd inhoudt dat ‘iets niet zou moeten gebeuren.’ Gelijk hebben plaatst je in een denkbeeldige positie van morele superioriteit in relatie tot de persoon of situatie die wordt veroordeeld. Dat is het superioriteitsgevoel waar het Ego naar hunkert en waardoor het zichzelf opblaast.”

Verdedigen van een illusie

Tolle heeft hier een geweldig punt. Zoals in bovenomschreven voorbeeld met het kind: feiten bestaan, en soms willen we die heel graag met anderen delen. Daarmee wordt niet bedoeld dat die feiten altijd maar worden uitgesproken met de intentie om ‘gelijk te hebben’, of dat het Ego zich ermee bemoeit, maar eerder uit een authentiek gevoel van passie en nieuwsgierigheid.

“Feiten bestaan zonder twijfel. Wanneer je zegt: “Licht is sneller dan geluid” en iemand anders beweert het tegenovergestelde, dan heb jij natuurlijk gelijk en de ander niet. Het eenvoudige bewijs is dat bliksem voorafgaat aan donder. Dus heb je niet alleen gelijk, je weet zelfs honderd procent zeker dat je gelijk hebt. Is het Ego hierin betrokken? Zou kunnen, maar niet noodzakelijkerwijs. Als je simpelweg zegt wat je weet dat waar is, dan is het Ego er helemaal niet bij betrokken, want er is geen identificatie. Identificatie met wat dan? Met de geest en een mentale houding. Een dergelijke identificatie kan echter gemakkelijk binnensluipen. Wanneer je jezelf hoort zeggen: “Geloof me, ik weet het” of Waarom geloof je me nooit”, dan is het Ego zich ermee aan het bemoeien… De eenvoudige uitspraak: “Licht is sneller dan geluid”, staat – los van de waarheid – niet in dienst van illusie, maar van Ego. Het is vervuild geraakt met een vals ‘IK’-gevoel. Dat ‘IK’ voelt zich vernederd of beledigd omdat iemand niet gelooft wat dat ‘IK’ heeft gezegd.

Omdat ik werkzaam ben in de alternatieve media en fervent onderzoeker van de hele menselijke beleving, weet ik hoe dit voelt. Ook ik heb woede gevoeld wanneer ik informatie deelde met mensen die dit niet wilden horen. In mijn hart wist ik dat dit gevoel helemaal niet nodig was en dat de reactie van  “IK” niet van belang was, aangezien ik mezelf comfortabel voel in mijn eigen weten.

Vervolgens beschrijft Tolle het probleem van de ‘Ik ben goed en jij bent fout’-mentaliteit en alle problemen die daardoor wereldwijd zijn veroorzaakt. Hij beschrijft dit als een van de manieren waarmee het Ego zich voedt, door te oordelen dat ‘jij beter bent dan de ander.’ Tolle stelt dat dit mentale disfunctioneren de oorzaak is van afscheiding en eindeloos conflict tussen mensen.

Betekent dit dat er dan niet zoiets bestaat als ‘goed en fout’? Niet noodzakelijk. Je kunt in je eigen waarheid blijven en in de waarheid die je waarneemt, zonder de drang om dat aan anderen te willen openbaren, of te moeten verdedigen. Ieder z’n eigen waarheid.

Je kunt altijd je eigen waarheid delen zonder de drang gelijk te willen hebben of om een discussie te willen winnen. Als je dat namelijk doet – in plaats van simpelweg informatie delen vanuit je hart, je passie, vanuit je enthousiasme om het delen – raak je in je Ego verzwolgen en sta je het toe zichzelf als een luchtballon op te blazen.

Het Ego is niet persoonlijk

“Vooral op collectief niveau is de gedachte ‘Wij hebben gelijk en zij ongelijk’ diep ingeworteld. Denk maar aan langslepende, extreme, endemische conflicten op de wereld tussen twee landen, rassen, stammen, religies of ideologieën. Beide kanten van het conflict zijn in gelijke mate geïdentificeerd vanuit hun eigen perspectief, hun eigen ‘verhaal’, hetgeen wil zeggen: geïdentificeerd met het denken. Geen van beiden is in staat om te zien dat een ander perspectief, een ander verhaal, ook tot de mogelijkheden behoort. De Israëlische schrijver Y. Halevi spreekt van de mogelijkheid om ‘tot een verzoenend verhaal te komen’, maar in veel delen van de wereld zijn mensen nog niet in staat of bereid dat te doen. Beide partijen zijn ervan overtuigd dat ze de waarheid bezitten. Beiden beschouwen zichzelf als slachtoffer en de ‘ander’ als dader. Omdat ieder de ander beschouwt als vijand, kunnen ze zonder enig gevoel voor menselijkheid en lijden meedogenloos doorgaan met doden en anderen geweld aandoen, zelfs aan kinderen.”

Dit is een zeer belangrijk punt. Het laat zien hoe het menselijke Ego op microniveau in het dagelijkse leven aanwezig is, wat ook een afspiegeling is van de collectieve houding ‘wij’ tegen ‘zij’. Of dit verhaal opzettelijk in de wereld wordt gebracht met als doel nog meer afscheiding tussen mensen te creëren, om elitaire agenda’s boven de rest te blijven stellen, is een onderwerp voor een ander artikel. Van groot belang is dat wij daar zelf de controle over hebben. Als meer mensen op Aarde zich zouden bezighouden met het verkleinen van het Ego, dan zal ook op collectief niveau een transformatie plaatsvinden. Wellicht is dat precies hetgeen we nu meemaken: een collectieve evolutie.

“Hebzucht, egoïsme, uitbuiting, wreedheid en geweld zijn nog steeds alles doordringend aanwezig op onze planeet. Wanneer je ze niet herkent als individuele en collectieve manifestaties van onderliggend disfunctioneren of mentale ziekte, val je in de kuil van verpersoonlijking. Je construeert een conceptuele identificatie voor een persoon of groep en zegt: ‘Zo is hij. Zo zijn zij.’ Wanneer je het Ego dat je in anderen waarneemt verwart met hun identiteit, is dat het werk van je eigen Ego die deze misvatting gebruikt om zichzelf te versterken door gelijk te hebben en daarom superieur. Het reageert met veroordeling, verontwaardiging en vaak woede tegen de waargenomen vijand. Daardoor wordt het Ego enorm bevredigd.”

CONCLUSIE

Het Ego begrijpen en effectief bespreken kan moeilijk zijn, maar dit is wel de kern van het tot stand brengen van een verandering in de hedendaagse menselijke ervaring. Wanneer de mensheid leert het collectieve Ego te transcenderen zullen we enorme vooruitgang boeken in hoe we met elkaar communiceren en waarschijnlijk een tijdperk van overvloed binnengaan, oftewel: “Een Nieuwe Aarde”. Het is niet alleen de sleutel tot wereldwijde verandering, maar ook tot veranderingen in ons eigen leven.

Er zijn talloze mogelijkheden om je Ego te transcenderen, jezelf te verlossen van al die knoppen zodat daar niet meer op gedrukt kan worden, je behoefte om altijd maar gelijk te willen hebben te verminderen of te stoppen met anderen vol te plakken met etiketjes volgens je eigen beperkte percepties. De hierboven beschreven tips van Tolle zijn simpelweg een paar belangrijke uit de lijst overige mogelijkheden, maar je zult ongetwijfeld een beter begrip van het Ego krijgen als je zijn boek Een nieuwe Aarde leest, waarop dit artikel is geïnspireerd.

Met toestemming overgenomen van Nieuwetijdsmagazine

Boeddha’s basics 6: juiste intentie

De juiste intentie komt rechtstreeks voort uit het leven zoals je het hier en nu leidt. De vraag is: wat heb jij te doen in deze fase van je leven? Het antwoord op deze vraag zal in verschillende fasen van je leven misschien anders zijn, daarom heb je bovenstaande vraag herhaaldelijk aan jezelf in ernst te stellen. Wat je jezelf voorneemt om te doen, moet kloppen met wie je bent. Niet alleen wie je bent in al je diep ingesleten patronen die samen het weefsel vormen dat je je ‘persoonlijkheid’ noemt. Maar ook wie je bent in je niet geconditioneerde staat, het Ongeborene, de Eeuwige, het Licht waarin alles verschijnt.

Je ongeconditioneerde essentie toont je niets uit te sluiten. Niets van wat zich voordoet is gescheiden van jouw aanwezigheid in dit moment. Alles rijst op uit het Ongeborene, is het Ongeborene en keert daarnaar terug. Op grond van deze essentie zijn in het Mahayana Boeddhisme de zestien voornemens van de bodhisattva, het geïncarneerde Licht, geformuleerd. Elk van de voornemens betreft een ander aspect van het samenvallen met jezelf, het ongehinderd genieten van je leven precies zoals het is:

 

De drie Juwelen

Mijn leven is het leven van de Boeddha

Mijn leven is het leven van de Dharma

Mijn leven is het leven van de Sangha

 

De drie Fundamentele Voornemens

Ik neem me voor om het kwade te laten

Ik neem me voor om het goede te doen

Ik neem me voor om alle levende wezens te bevrijden

 

De Tien Grote Voornemens

Ik neem me voor om niet te doden, maar alle leven te bekrachtigen

Ik neem me voor om niet te stelen, maar te delen

Ik neem me voor om seksualiteit niet te misbruiken, maar het lichaam lief te hebben

Ik neem me voor om niet te liegen, maar mezelf waarachtig uit te drukken

Ik neem me voor om mezelf niet te bedwelmen, maar wakker te zijn

Ik neem me voor om geen kwaad te spreken over anderen, maar te ondersteunen

Ik neem me voor om mezelf niet te verheffen ten kostte van anderen, maar de eenheid te zien

Ik neem me voor om niet gierig te zijn, maar te geven

Ik neem me voor om me niet te laten leiden door woede en haat, maar me in de plaatst te stellen van de ander

Ik neem me voor om de drie Juwelen niet te bezoedelen, maar instrument te zijn

(Zestien Mahayana voornemens)

Vijf mythologische verhalen over het ontstaan van de wereld

De Big Bang en het Bijbelse scheppingsverhaal zijn lang niet de enige verklaringen over het ontstaan van de wereld. Maak hier kennis met vijf mythologische verhalen over de schepping van de Aarde, afkomstig van tal van uithoeken in de wereld …!

Mythologische verhalen en tradities gaan vaak op de een of andere manier over het ontstaan van de wereld. Scheppingsmythes zijn de meest gebruikelijke vorm van overleveringen in alle beschavingen – mensen zijn gefascineerd door de vraag hoe alles ​​is ontstaan.

De verklaringen in historische culturen zijn buitengewoon divers. De mythologen Mircea Eliade en Charles Long hebben vijf fundamentele thematische categorieën geïdentificeerd waar de meeste van deze verhalen in passen. Hoewel anderen alternatieve systemen voor categorisering hebben voorgesteld, biedt de structuur van Eliade en Long een eenvoudige manier om de verschillende verbintenissen tussen de mensheid -en ideeën over creatie- te conceptualiseren.

  1. Ontstaan uit chaos

Veel mythologische verhalen gaan over het ontstaan uit chaos. Deze verhalen beschrijven vaak een primordiale, (behorend bij een vroege staat van wording), de ongeordende fase van vóór het bestaan, van ​​vóór het begin der tijden. Schepping treedt op wanneer de chaos een ordenende kracht tegenkomt, die vaak van menselijke aard is, en die samen het materiële universum creëren  zoals wij die kennen.

De Babylonische scheppingsmythe beschrijft de eenwording van Tiamat, de godin van de chaos en oceanen tijdens een oer fase met Abzu, de god van zoet water. De tablet Enuma Elis, (zie afbeelding), daterend uit de 7e eeuw  voor Christus, beschrijft de elementaire, chaotische zee waarin Tiamat met Abzu wordt verenigd:

“Toen de hemel erboven nog geen naam had, en de Aarde eronder evenmin, en de oorspronkelijke Abzu die hen verwekte, en toen Tiama, de moeder van hen beiden, hun wateren met elkaar vermengden, was er nog geen drasland te bekennen. En nog niemand van de goden was toen door het noemen van hun naam tot leven geroepen”. 

Een andere vorm van schepping uit chaos is de ontwikkeling vanuit het kosmische ei. In de mythologische verhalen van de oude Griekse Orphisme religie is de primordiale, hermafrodiete god Phanes geboren uit het Orphische Ei.

Het Orphische Ei kwam op natuurlijke wijze tot stand door de acties van Chronos, of ‘tijd’, en die van Ananke, of ‘noodzaak’. Vergelijkbaar met het Babylonische verhaal verenigt Phanes zich vervolgens met Nyx, de godin van de nacht, die actief het universum creëert.

Een variant van het Kosmische Ei komt ook voor in de Hindoeïstische en Vedische mythologie. Eerst in de Rig Veda, en wordt vervolgens ontplooid en uitgebreid in de Upanishads. De Hiranyagarbha, of Gouden Baarmoeder, zweeft in de oerchaos in incarnaties van het universum. Uiteindelijk splitst het in tweeën, en vormt het Kosmische Ei de hemel en de Aarde.

  1. Ex Nihilo

Ex Nihilo, of ‘de schepping uit niets’, beschrijft het soort mythologische verhalen waarin het universum vanuit absolute nietsheid plotseling tot stand komt. Dit gebeurt meestal door de wil van een godheid, maar het gebeurt soms ook spontaan, of zelfs toevallig.

Een bekend voorbeeld van de  Ex Nihilo schepping is te vinden in het Jodendom, het Christendom en de Islam, in de vorm van het Genesis verhaal. In deze tradities schept God het universum in zes dagen, uitsluitend door wilskracht, met de bekende woorden “Er zij licht”.

De oude Egyptenaren van Memphis kenden een soortgelijke mythe, maar gaven een diepzinniger uitleg van het mechanisme van de schepping. Ptah, de god van het ambacht en de architectuur, werd beschouwd als de belangrijkste godheid van de Memfieten. Ze geloofden dat een meesterkunstenaar zich een perfect eindproduct kon voorstellen, nog voordat hij de benodigde grondstoffen kon vormen. Ptah’s beheersing van het ambacht was zo groot dat hij toen hij het universum voorzag, en de dingen begon te benoemen die hij zich had voorgesteld, ze materialiseerden tot bestaan. Deze legende heeft mogelijk het maçonnieke denken beïnvloed, dat de schepper als een goddelijke metselaar of architect beschouwt.

Een meer unieke variant van Ex Nihilo-creatie komt voort uit de mythologische verhalen van de Kuba-cultuur in Centraal-Afrika. Voor het universum was er alleen duisternis en water, dat bewoond werd door de reusachtige, bleke god Mbombo.  Uiteindelijk voelde Mbombo een intense pijn uit het niets en braakte hij de zon, de maan en de sterren tot leven. De zon verdampte het water en creëerde de wolken en het land. Mbombo voelde zich een tijdje beter, maar werd toch al snel ziek en braakte hij opnieuw. Die keer creëerde hij alle dieren.

  1. Schepping met de lichaamsdelen van een oermens

Veel mythologische verhalen gaan over de verschillende aspecten van het universum die tevoorschijn komen uit lichaamsdelen van een godheid. Soms wordt een enkele godheid op de een of andere manier in stukjes gesneden die de componenten van de materiële wereld worden, zoals de hemel, aarde en water. In andere varianten wordt een verenigd paar mannelijke en vrouwelijke goden gescheiden. Het “vacuüm” dat door deze scheiding wordt gecreëerd, vult zich met het materiële universum.

In de oude Egyptische cultuur in Heliopolis, dat naast de Memphites bestond, evolueerde het universum uit het lichaam van de god Atum. Atum bestond in een oerzee van niets. Door een soort hermafrodiete reproductie, of goddelijke masturbatie, verenigde Atum zich met zijn eigen vrouwelijke energie en met gemanifesteerde Shu, de god van de lucht, en ook met Tefnut, godin van de regen. Tefnut en Shu verenigden zich vervolgens tot Aarde en de lucht, en om Geb en Nut, te creëren. Geb en Nut verenigden zich vervolgens, en creëerden de belangrijkste godheden Isis, Osiris, Nephthys en Set, die al het andere schiepen of baarden. In dit systeem zijn mensen directe afstammelingen van het lichaam van Atum.

In Maori-culturen van eilanden in de Stille Oceaan wordt de schepping veroorzaakt door de splitsing door de goden van de Aarde en de hemel, Rangi en Papa. Voordat ze dit universum creëerden, zaten ze opgesloten in een eeuwige omhelzing. Ze baarden alleen mannelijke kinderen, die vastzaten in het donkere, verkrampte niets tussen hen in. Uiteindelijk verlangden hun ingesloten kinderen naar licht, en dreven ze hen uit elkaar. Dit schiep ruimte voor het universum, dat wordt gevormd als een resultaat van oorlog tussen de god-kinderen van Rangi en Papa, die optreedt in de nasleep van de scheiding.

  1. Geboorte en ‘verschijning’

Het idee van verschijning is een van de meest unieke en allegorische interpretaties van creatie. Volgens deze verhalen reisden mensen ooit naar het huidige universum toe vanuit een ander, vaak mislukt, alternatief universum. Dit wordt uitsluitend bereikt door de meest nobele of zuivere mensen, met de hulp van een godheid. In andere tradities worden de ‘lagere’ werelden beschouwd als incubatiekamers die nodig zijn voor de geboorte in de naderende ‘hogere’ werelden.

Het thema geboorte is vooral te vinden in culturen van de Eerste Naties. De Navajo, Hopi en Zuni. Opkomende mythes hebben de neiging zich te concentreren op vrouwelijke, maternale energie als creatieve kracht. Deze verhalen bevatten vaak een abstracte, alomtegenwoordige aardemoederfiguur die geboorte geeft aan het bestaan. De vroegere versies van het universum worden gezien als de baarmoeder van de Aarde, die zielen van voedsel voorziet voordat ze in hun volgende vorm worden geboren.

De Hopi-cultuur van wat nu de Zuidwestelijke Verenigde Staten is, kent een cyclus van creatie door hergeboorte. Volgens de legende verblijven wij momenteel in de vierde iteratie van het universum. In elke vorige versie waren de mensen gelukkig en vriendelijk. In de loop van de tijd werden ze echter ongehoorzaam en roekeloos, en konden ze niet langer in vrede leven. Dan zou de Spinnevrouw, de symbolische vroedvrouw van de alomvattende Aardemoeder, de overgebleven nobele mensen naar het volgende universum leiden, dat totaal anders zou kunnen zijn. De vorige zou vernietigd worden, samen met alle slechtheid.

Op dezelfde manier kent de Zuni-scheppingsmythe een reeks van vier werelden, met toevoeging van een vijfde, de Daglicht Wereld, waar wij momenteel in leven. In het Zuni-verhaal ligt de vierde wereld diep onder de grond in complete duisternis. De mensheid begon lang geleden -in de vierde wereld-  in de buurt van het centrum van de Aarde. Na verloop van tijd, en met hulp van de goden, kregen de priesters het vermogen om gebedsstokken te maken uit het hout van een den, van populieren en van twee soorten sparren die in de vierde wereld groeiden. Ze gebruikten deze gebedsstokken om vanuit de vierde wereld omhoog te klimmen door de derde, tweede en de eerste wereld heen, eindelijk uitkomend in de Daglicht Wereld.

  1. De Aardeduiker

De Mythe van de Aardeduiker komt voor in Aziatische volksverhalen en beschrijft een magisch dier, dat de goden vanuit de hemel naar de Aarde hebben gestuurd en dat in de oerzee duikt om de materiële wereld te scheppen. Deze Aardeduiker wezens schuren over de diepten van de zee en creëren land, planten en dieren van de zeebodem. In veel van deze verhalen bestaan ​geesten of zielen van mensen en dieren die vóór de schepping nog in het oerrijk zweefden, en die ontwaken om de modder- en zandvormen te gaan bewonen die door de Aardeduiker zijn gebouwd.

Onder de Japanse inheemse Ainu bevolking wordt de Aardeduiker vaak gekarakteriseerd als een waterstaartvogel. De scheppende godheid stuurt de vogel naar de zee beneden, waar hij het water met zijn vleugels verstrooit en eilanden vormt met zijn poten. In andere versies van de Ainu-mythe is de Aardeduiker meer beer dan vogel.

In de mythologische verhalen van de Cherokee, waren er voordat er land was eerst uitsluitend luchtruim en oerzee. De waterkever die in de lucht woonde werd nieuwsgierig naar wat eronder in de zee was, dus dook hij erin. Na een tijdje zwemmen, wenste hij een droge plek om te rusten. Hij dook naar de bodem en haalde stukjes modder op, en bouwde hij het eiland dat later het land zelf zou worden.

In Finse mythologische verhalen wordt de Aardeduiker gecombineerd met de kosmische eier troop. Voor de schepping was er alleen de hemel, de dochter van de hemel Ilmatar en van de oerwateren. Ilmatar dook in de oerwateren om te rusten. Ze zwom 700 jaar lang, totdat ze een kleurrijke vogel in de lucht zag cirkelen op zoek naar een plek om te landen. Ze liet de vogel op haar landen en legde zes gouden eieren plus een ijzeren ei op haar knie. Terwijl hij zich op haar vestigde en de eieren bebroedde, werd dat ongemakkelijk en bewoog ze haar been. De eieren vielen en braken. De schelpen vormden het land. Het eiwit vormde de maan en de sterren, en de dooier werd de zon.

© Daniel Appel

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

bron

 

 

Geluk is ‘dood’eng

Niet het continue zoeken naar ‘negatieve’ emoties om op te lossen, geen drama’s creëren en wachten op begrip, niet het ontkennen of vermijden van pijn of het behouden van je zekerheid.

Geluk gaat over het erkennen en ervaren van je innerlijke reactie op onvermijdelijk ongemak. Er naast gaan zitten zoals je naast je hond op de bank gaat zitten. Vragen wat je voor jezelf kunt doen op dat moment. Zodat je merkt dat je het heus wel aankunt. Dat je niet bezwijkt onder tegenslag.

Iedereen heeft zijn eigen successen die geluk brachten. Iedereen weet wat er vooraf gaat aan jezelf op die manier overtreffen. Adem in, ogen dicht en springen. De grond waarop je stond achter je laten en enige tijd zweven voordat je weer neerkomt. Het dùrven zweven, in de leegte van het (nog) niet weten, maakt dat je ergens anders kunt landen. Zowel kleine successen als grote successen vragen een bepaalde mate van opoffering.

De opoffering kan vele vormen aannemen. Het wordt ook wel ‘loslaten’ genoemd maar die term gebruik ik niet graag. Energetisch ziet het er namelijk niet uit als loslaten maar meer als sterven en opnieuw openbarsten met een schaalvergroting. Zoals een rups en een vlinder. Na tientallen schaalvergrotingen lijken het de groeiringen van een boom. Als je ècht innerlijk wil groeien, heb je meer ruimte nodig. Je moet daarvoor wijzigingen toelaten in je buitenwereld. Iets moet sterven.

Hoe meer successen je hebt ervaren in je leven, hoe meer je erop vertrouwt dat je niet verloren gaat wanneer je springt. Zonder springen geen geluk. Hooguit tevredenheid. Dat is mij na honderden energetische consulten wel duidelijk geworden. Er zit weinig geluk in jezelf uit de wind houden. In alleen maar uitrusten. Er zit weinig geluk in veiligheid. Er zit weinig geluk in comfort. Het zijn randvoorwaarden, dat wel.

Echt geluk ervaren gaat meestal over volheid, een stuwende innerlijke kracht en gretig zijn naar meer. Jezelf niet bij kunnen houden en tijd tekort komen voor datgene waar je zo gelukkig van wordt. En ontroerd zijn dat je het voor jezelf hebt overgehad om jezelf door de angst, verdriet, onzekerheid of oordelen van anderen te begeleiden.

Geluk gaat voor een groot deel over zelfexpressie zònder de verbinding met jezelf èn je omgeving te verliezen. Het is een beweging in jezelf die steeds opnieuw naar balans zoekt tussen springen, doodgaan en landen op nieuw terrein.

Het is zin hebben in morgen.

Aukje van de Vorstenbosch

Boeddha’s basics 5: juiste zienswijze

‘De weg tot de opheffing van de oorzaak van duhkha’, zoals hij in de Vier Edele Waarheden van de Boeddha wordt genoemd, is de weg terug naar jezelf, het Ongeborene, de weg terug naar huis. In het samenvallen met onszelf stroomt ons leven weer en bevinden we ons in nirvana, ‘de onverstoorbare vrijheid van geest.’ Marga, de weg terug naar onszelf, valt in acht verschillende oefeningen uiteen, het zogenaamde ‘Achtvoudige Pad’. De eerste oefening is het oefenen in de juiste zienswijze.

Het woord samyak, dat als ‘juiste’ wordt vertaald, betekent letterlijk samenvallen met. Het woord sam is etymologisch verbonden met het Engelse woordje same, ‘het zelfde’ en het woord yak komt van de Sanskriet wortel yuj, waarvan het woord yoga is afgeleid en dat ‘verbinden met’ betekent. Het woord ‘juiste’ heeft derhalve geen ethische implicaties, maar betekent eerder: ‘dit klopt, dit is precies wat ik ben.’ De ‘juiste zienswijze’ is derhalve geen zienswijze, of beter gezegd, aan geen enkele zienswijze vasthouden en geen denkbeeld fixeren.

Anders gezegd is elke zienswijze die in de gegeven situatie opkomt de juiste zienswijze. Ze komt immers uit onze diepe en fundamentele verbondenheid met de situatie voort. Pas wanneer we ons aan deze zienswijze vasthouden of deze zienswijze laten prevaleren boven andere zienswijzen, dwalen we af van de situatie waarin we ons bevinden en dwalen we dus af van onszelf. Er vindt een scheiding plaats in ons bestaan, we scheiden ons af van onszelf en precies dit leidt tot duhkha, het stokken van ons bestaan.

De beoefening van ‘juiste zienswijze’ is het beoefenen van een flexibele geest, ‘een geest die nergens verblijft’, zoals het in het Diamant-soetra wordt genoemd. Toch zullen we in de praktijk niet altijd aan dit niveau van beoefening toekomen. We zullen in eerste instantie moeten werken met onze ‘wijzen van zien’, onze diep ingesleten patronen, waardoor we bepaalde situaties altijd op dezelfde wijze zien. Door ons bewust te worden van hoe we ons situaties voorstellen, welke wijze van zien automatisch op een situatie wordt geprojecteerd en gefixeerd, worden we ons bewust van wat we zelf altijd in een situatie inbrengen en kan dit herhaaldelijk in het licht treden van ons denkpatroon ons denkpatroon minder hard maken, meer transparant. Hiertoe zullen we wel steeds dicht bij onszelf moeten blijven, bij het Ongeborene en de situatie zoals ze uit het Ongeborene oprijst. Vanuit de openheid van het Ongeborene wordt de dwangmatigheid van onze wijze van zien steeds duidelijker, net zo lang totdat we onszelf de gelegenheid geven de situatie nu eens op een geheel andere wijze te zien, namelijk vanuit de ogen van de situatie zelf.

Wanneer we ons de situatie voorstellen vanuit de ogen van de situatie zelf, ontvangen we op dat moment en voor zolang als het duurt, een ‘juiste zienswijze’, een accurate articulatie van wat zich voordoet. De rest is beoefening. Het tergend langzaam onze patronen van denken in het licht laten treden en elke zienswijze die zich aandient laten voor wat ze is.

Boeddha’s basics 4: het doel

‘Er is, monniken, die sfeer waar aarde noch water noch vuur noch wind is; noch de sferen van oneindige ruimte, oneindig bewustzijn, nietsheid en noch voorstelling noch geen voorstelling; noch deze wereld noch een andere wereld noch zon en maan beide. Daar monniken, zeg ik, is er geen komen en geen gaan, geen blijven, geen verdwijnen, geen opkomen. Zij is zonder stilstaan, zonder voortgaan, zonder enige grond. Dit is voorwaar het einde van het lijden. (…)

Monniken, er is het ongeborene, het ongewordene, het ongemaakte, het ongeconditioneerde. Monniken, als dat ongeborene, dat ongewordene, dat ongemaakte, dat ongeconditioneerde er niet zou zijn, dan zou er hier (in deze wereld) geen ontspanning aan wat geboren, geworden, gemaakt, geconditioneerd is, zichtbaar zijn.’ Palicanon, Udana 80 -81.

‘In the Unborn, all things are prefectly resolved. I can give you a proof that they are. While you’re facing me listening to me speak like this, if a crow cawed or a sparrow chirped, or some other sound occurred somewhere behind you, you would have no difficulty knowing it was a crow or a sparrow; or whatever, even without giving a thought to listening to it, because you were listening by means of the Unborn. (…) The Ryumon-ji sermons, The Unborn, Zen Master Bankei, p. 40.

Het doel van spirituele pad is eenvoudigweg genieten. Eigenlijk is het vreemd dat we het doel van onze geestelijke beoefening zelden zo verwoord zien. En tegelijkertijd is het zo vanzelfsprekend. Als we in plaats van onze energie vast te zetten op een object in de toekomst en stoppen met voorbij aan onszelf te leven, dan keren we terug naar een ongehinderd functioneren vanuit het Ongeborene, waarin we worden gedragen en bewogen. We leven niet meer in een kramp, maar als een ‘soepel lopend wiel’, de etymologische betekenis van sukha, ‘vreugde’. Deze vreugde wordt niet door objecten van buiten ons leven geconditioneerd, maar zit in ons leven zelf, in ons ongehinderde functioneren. Wanneer we weer werkelijk met onszelf samenvallen, genieten we onszelf, ons leven en alles wat zich daarin aandient.

Niet alleen genieten we ons leven, maar we zien de dingen ook zoals ze zijn. We zijn niet meer gefixeerd op onze eigen harde oordelen en hermetische denkbeelden, maar bewegen ons flexibel van situatie naar situatie, van denkbeeld naar denkbeeld, van gedachte naar gedachte. Levend vanuit het Ongeborene, zien we alles wat zich daarin aandient, precies zoals het is: zo, open, onbepaald, sunyata, ‘zonder substantie’. Anderen en situaties komen niet van buiten, ze verschijnen in het Ongeborene, zijn niet gescheiden van mijn aanwezigheid op dit moment en dus intiem met mijn leven verbonden. Als ik terugkeer naar mezelf, keer ik terug naar de werkelijkheid, precies zoals ze is. Vanuit die werkelijkheid beweeg ik mee op wat zich aandient, afgestemd in gevoel en gedachten op wat er is en wat ik heb te doen. Dit terugkeren naar mezelf ondanks alles wat ik me onophoudelijk in mijn hoofd haal, tja, dat noem ik de ware levenskunst.

Zo levend, niet in een kramp, gescheiden van mezelf en gestrand in mijn eigen harde denkbeelden, maar vrij functionerend vanuit de eeuwigheid en openheid van het Ongeborene, word ik bewogen in vreugde en ontvang ik de schittering van alles wat is. Ik ben vrij om flexibel te bewegen van perspectief naar perspectief en geniet mijn intiem en aan den lijve ervaren. Ook als het allemaal niet meezit, is er voldoende innerlijke ruimte om mezelf nergens aan vast te pinnen. Totdat…

Totdat een oud patroon zichzelf weer uitrolt, ik vastloop in de oude, diepe sporen van bepaalde denkwijzen, ik mezelf andermaal afscheid van wie ik werkelijk ben en mijn energie vastzet in solide objecten buiten mijn leven in deze eeuwigheid. Nee, het doel is nooit voorgoed bereikt, maar het ligt hier, om telkens weer naar terug te keren.