…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for oktober, 2018

Incarnatie. Samskara, de diepe sporen van karma

De vraag ‘Hoe ga ik om met mijn emoties en patronen?’ is een van de meest gestelde vragen op het spirituele pad. Die vraag wordt vaak gesteld vanuit de verwachting dat onze emoties en patronen gaandeweg onze beoefening wel minder zullen worden en dat we ze op een gegeven moment zelfs zouden kunnen transformeren tot iets waar we geen last van hebben. Wat deze hardnekkige verwachting betreft, haar bespreek ik graag in mijn volgende blog, ‘Je spirituele agenda’. Als het gaat om incarnatie, het vlees worden van het ongeboren, alomvattende, ene alomtegenwoordige, gaat het om het onvoorwaardelijk bekrachtigen van elke vezel van mijn individuele bestaan. Immers, in mijn individuele bestaan drukt het ongeborene zich uit. Ik zal mijn leven met alles wat erop en eraan zit, zonder uitzondering, moeten aannemen. En een van de lastigste zaken om aan te nemen, dat zijn de emoties en patronen die me het meest in de weg zitten.

Het afdalen van de berg kent wat betreft het aannemen van de diepe sporen en energieën waaruit mijn leven is geweven, drie stappen die telkens weer worden herhaald in mijn dagelijkse beoefening. Het werken met emoties en karmische patronen is een van de belangrijkste oefeningen als het gaat om mijn dagelijkse leven als een spirituele praktijk.

De eerste stap is het leren waarderen van mijn meest irritante emoties en patronen. Prettige emoties en behulpzame patronen, daar heb ik wat aan. Maar patronen die me telkens weer beteugelen en benauwen, mijn cynisme, mijn minderwaardigheidscomplex, mijn depressie, mijn autoriteit ondermijnend gedrag, mijn eindeloos relativeren en emoties die me verlammen en verstikken, zoals mijn angst, mijn voortdurende gevoel van onzekerheid, mijn trots, daarvan heb ik echt last en ondervind ik hinder in mijn dagelijkse functioneren. Deze zou ik het liefst willen vergeten, willen veranderen of willen vernietigen. De weg van de incarnatie is echter de weg van het omarmen, toe-eigenen en belichamen. Ik zal juist die patronen en emoties moeten leren waarderen waar ik voor terugdeins. Ik zal moeten leren inzien dat deze patronen een wezenlijk deel van mijn persoonlijke leven uitmaken en dat ik zonder die patronen en emoties niet degene zou zijn die ik nu ben. Ze hebben me in mijn verleden gediend en beschermd. Ze zijn middelen die me in staat hebben gesteld om om te gaan met lastige en bedreigende situaties. Misschien hebben ze nu niet meer die functie, maar het feit dat ze me hebben gebracht tot waar ik nu ben, betekent dat ze de waardering verdienen die ik schenk aan alles wat me dierbaar is. Ten slotte zal ik van mijn meest vermaledijde emoties en patronen moeten gaan houden. Pas dan kan ik oprecht van mezelf gaan houden en beginnen te leven in licht en vrijheid.

De tweede stap is het daadwerkelijk belichamen en beleven van mijn patronen en emoties. De mij beperkende emotie of het me belemmerende patroon staat altijd als een wachter voor me. Ik deins er altijd voor terug. Ik wil het niet zien. Het afdalen van de berg impliceert dat ik nu, misschien voor het eerst van mijn leven, langs deze wachter ga, om een uitweg te vinden uit de patstelling omtrent mijn emoties en diep ingesleten patronen. Waar ik terugdeins voor mijn angst, doe ik nu precies het tegenovergestelde. Ik ga langs mijn angst heen, ik zal hem diep in het gezicht kijken, ik zal zijn adem ruiken en zijn huid voelen en ik zal ten slotte de angst zelf zijn om werkelijk vrij te worden van mijn angst. Dit is een proces waarin ik eindeloos langs mijn wachter ga en de wachter zelf word, om gaandeweg vertrouwd te raken met wie ik werkelijk BEN. Angst. Jaloezie. Een minderwaardigheidscomplex. Cynisme. Narcisme. Depressie. Ik zal al deze vezels van mijn bestaan werkelijk moeten belichamen om in vrijheid mijn leven te leiden en vrij de emoties en patronen waaruit ik ben geweven te gebruiken in dienst van mijn eigen functioneren.

En dit is de derde stap op mijn weg, afdalende van de ijle bergtop, die zonder emoties of patronen is en zelfs zonder karma, de invloed van mijn handelen, denken en spreken. Gaande mijn weg naar beneden leer ik mijn emoties en patronen waarderen, ik leer ze intiem en aan den lijve kennen, ze worden me meer vertrouwd, zodat ik met humor naar mezelf kan kijken. De emoties en patronen hebben altijd een waardevolle functie gehad en nu geef ik ze de ruimte om ongehinderd te functioneren in situaties waarin ze optreden in afhankelijkheid van de gegeven condities. In een bedreigende situatie ben ik bang en de angst helpt me precies het juiste te doen in de situatie waarin ik me bevind. Als het donker wordt, helpt de duisternis me zaken te herijken en terug te keren naar de plek in de natuurlijke orde die me is gegeven. Ik begin mezelf meer aan te nemen zoals ik ben en kan daardoor vrijer mezelf zijn en op mijn unieke wijze functioneren en aan situaties beantwoorden. Aldus incarneert het vrij functionerende Eeuwige in mijn tijdelijke, weerspannige vlees.

Hoe deze maatschappij eenzame individuen creëert door Paul Verhaeghe

Paul Verhaeghe is psychoanalyticus en hoogleraar psychodiagnostiek aan de universiteit van Gent. De afgelopen decennia heeft hij zijn vakgebied drastisch zien veranderen. ‘Elke maatschappij creëert zijn eigen aandoeningen. Een samenleving die steunt op individualisering en competitiedrift ziet een stijging in mensen die kampen met sociale angst en depressies.’

Wat is er precies veranderd?

‘Grosso modo kun je zeggen dat er een volledige verschuiving is gekomen op het vlak van de stoornissen, van de klachten waar mensen mee kampen. Ik ben opgeleid in een tijd waarin we ervan uitgingen dat psychiatrische stoornissen een gevolg waren van een al te gefrustreerde opvoeding op het gebied van seksualiteit, man en vrouw-verhoudingen, een al te autoritaire omgeving, dat soort zaken. Dan ontwikkelde je klachten als hysterie, dwangneurosen en allerlei fobieën.’

‘Vanaf het begin van deze eeuw veranderde dat, kregen we een stortvloed aan persoonlijkheidsstoornissen. Dat is iets anders dan de klassieke neurosen. We kregen ook een ander behandelmodel. De nadruk kwam te liggen op een soort verplichte psychotherapie, waarmee we mensen probeerden te helpen om hun persoonlijkheid weer op een rijtje te krijgen en hun impulsen te controleren.’

‘Een andere, nog belangrijkere verandering, is dat er een enorme stijging kwam op het vlak van angst en depressie, en dat die anders waren dan voorheen. Dat opende mijn ogen. Zo’n twintig jaar geleden werkte ik mee aan een onderzoek naar mensen met een depressie. We wilden weten wat de context van die depressies was. We hadden daar wel verwachtingen over, die gebaseerd waren op de klassieke theorie: gezinstoestand, seksuele problematiek, dat soort zaken. Wat bleek? In een significant aantal gevallen werd de depressie veroorzaakt door arbeidsomstandigheden, door de situatie op de werkvloer. Toen ben ik het verband beginnen te leggen tussen een veranderde maatschappelijke omgeving, veranderende mentale stoornissen en een veranderend behandelmodel.’

Elke maatschappij creëert zijn eigen stoornissen?

‘Elke samenleving creëert zijn eigen aandoeningen. Dat is onvermijdelijk. Een maatschappij schuift een eigen ideaal naar voren. Zo ziet de ideale man eruit, zo de ideale vrouw, zo ziet de ideale relatie eruit, noem maar op. Dat betekent dat elke maatschappij volgens diezelfde principes ook afwijkingen gaat definiëren. Er zal een groep zijn die niet aan het ideaal voldoet. Ook dat is onvermijdelijk. En het gaat nog verder. De maatschappij zal ook haar leden gaan opvoeden, in de brede zin van het woord, naar dat ideaal toe. Daarmee wordt zo’n ideaal ook een self fulfilling prophecy.’

Wat is het huidige ideaal?

‘Dat is onderdeel van een ruimere ontwikkeling. Sinds de jaren 60, 70 van de vorige eeuw is er sprake van een toenemende mate van individualisering. Dat was in eerste instantie een heel gunstige evolutie. De maatschappij van voor 1960 was extreem verzuild. Iedereen moest tot een bepaalde groep behoren en je diende je conform die groep te gedragen. Daar zijn we tegen in opstand gekomen met z’n allen. Denk aan de anti-autoritaire opvoeding, emancipatie, seksuele vrijheid, bevrijdingstheologie, de protesten van mei ’68.’

‘Dat zijn allemaal aspecten van een ruimere beweging die opkwam voor het individu, voor individuele rechten, voor het individuele verlangen. Heel terecht, want die traditionele maatschappij, daar wil je echt niet naartoe terug. Maar we zijn erin doorgeslagen. Een halve eeuw later bevinden we ons aan de andere kant van het spectrum. We zijn niet meer zozeer individu, maar heel eenzame individuen. We mogen dan 240 vrienden op Facebook hebben en een heel sterk sociaal netwerk, toch voelen we ons erg eenzaam. En ja, dat draagt hij aan het ontstaan van die stoornissen, zeker als het gaat om depressie en angst.’

“Een samenleving die steunt op individualisering en competitiedrift ziet een stijging in mensen die kampen met sociale angst en depressies.

Waar komt die eenzaamheid vandaan?

‘Die eenzaamheid is een effect van de veralgemeende, verplichte competitie in onze samenleving. We zijn zo met andere mensen in competitie gekomen, dat de ander ervaren wordt als iemand die je nooit helemaal zult kunnen vertrouwen. We hebben het idee dat we continue moeten opletten, omdat die ander van ons zal profiteren. In zo’n maatschappelijk klimaat functioneert iedereen in zijn eentje, het sociaal vertrouwen is heel laag geworden. Het onvermijdelijke gevolg daarvan is eenzaamheid.’

Competitie, dus.

‘Ja. Het gerechtvaardigd streven naar individualisering is op een gegeven moment gekoppeld aan een competitief streven dat vanuit het bedrijfsleven de maatschappij in is gekomen. Dat bovendien uitgaat van the winner takes it all. Het is een zero-sum game. Er is niets mis met competitie, maar als het betekent dat er maar een iemand kan winnen en dat de ander sowieso verliest, dan ondergraaft dat de natuurlijke verbondenheid tussen mensen. De mens is van nature én een competitief wezen én een sociaal wezen. Wat het neoliberalisme heeft gedaan, is dat eerste aspect benadrukken en het tweede ontkennen. Die combinatie van individualisering en competitiedrift heeft ons de das omgedaan.’

1520517320.jpg

Foto: Andrew Worley.

‘Er is een mooi onderzoek dat ik hier graag wil noemen. In de jaren 50 heeft de Turks-Amerikaanse psycholoog Muzafer Sherif een experiment gedaan met elfjarige jongens. Zij werden in twee groepen gedropt in een natuurpark in Oklahoma, Amerika. Ze mochten alles doen wat ze wilden, mits de veiligheid maar niet in het geding kwam. Het doet denken aan het boek Lord of the Flies, van William Golding. De onderzoekers waren benieuwd wat er zou gebeuren als de twee groepen jongens met elkaar in contact zouden komen. En wat bleek? Ze werkten in eerste instantie heel goed samen. Pas nadat het experiment werd gemanipuleerd door de onderzoekers, lukte het om de groepen tegen elkaar op te zetten. Daar was flink wat werk voor nodig, onder andere een competitief element waarvan de resultaten gemanipuleerd werden naar een zero-sum game.’

Wanneer is de koppeling tussen individualisering en competitie ontstaan?

‘Het is niet zo dat een kwade genius dat heeft uitgedacht. Dat is stap voor stap gegaan, ook het verleggen van die competitie naar domeinen buiten de industrie. Het begon met het Amerikaanse energiebedrijf Enron. Daar werd gedacht dat competitie tussen werknemers, de productiviteit en daarmee de winst van het bedrijf zou vergroten. Als je kunt zien hoeveel een collega produceert en dat vergelijkt met jouw eigen output, dan zal dat de productiviteit vergroten, zo was het idee. Dat bleek inderdaad het geval, maar het effect was minder groot dan verwacht. En dus werd er een nieuwe factor ingebracht: de factor angst. Dan wordt het minder moreel. Er werd een jaarlijkse rangschikking ingevoerd en één op de vijf mensen, zij die het minst hadden geproduceerd, werd ontslagen.’

‘Wat er vervolgens gebeurde was dat mensen cijfers gingen vervalsen, om beter voor de dag te komen. Er ontstond paranoia op de werkvloer. Het gaat immers om je boterham. Als jij minder produceert dan je buurman, ben jij het die je baan verliest. Probeer dan maar eens samen te werken. Einde verhaal ging Enron failliet. En dan zul je misschien denken dat we daar een les uit geleerd hebben, maar dat blijkt niet het geval. Het Enron-model werd niet alleen de standaard voor veel bedrijven, maar besmette ook het onderwijs. Je volgt geen opleiding meer in het kader van zoiets als Bildung, maar in het kader van professioneel succes.’

‘Iedereen werd ondernemer-van-zichzelf, verantwoordelijk voor zijn eigen succes. De competitie bleef niet beperkt tot onderwijs en arbeidsmarkt, maar breidde zich verder uit over het maatschappelijk leven. Zo is ook de zorg ondertussen een product geworden. Met als gevolg dat een verpleegkundige afgemeten wordt aan het aantal minuten dat hij of zij nodig heeft om een bejaarde man te wassen. Dan zitten we heel ver verwijderd van een menselijke samenleving.’

1520516246.jpg

Een oud-medewerker vertelt voor de commissie die onderzoek doet naar het Enron-schandaal over haar ontslag (foto: AFP/Stephen Jaffe).

En zo ontstaat een klimaat voor depressie en angst?

‘Het is belangrijk om te weten dat de belangrijkste angst tegenwoordig sociale angst is. De klassieke fobieën, zoals spinnenfobie en vliegangst, die zie je nog wel, maar de meest voorkomende angst is sociale angst. De angst voor de ander. Ik vermoed, maar dat kan ik nooit bewijzen, dat daar ook de toename in diagnose autisme vandaan komt. Dat zijn mensen die zich terugtrekken uit het sociaal verkeer. Die sociale angst is opvallend.’

‘Nederland en België zijn twee van de meest veilige landen ter wereld. En toch zijn we bang voor de ander. En dat gaat veel verder dan bang zijn voor bijvoorbeeld migranten. De angst voor de ander is een basisgevoel geworden in deze competitieve maatschappij. We maken die angst hanteerbaar door hem toe te schrijven aan een bepaalde groep. Dan is oud bang voor jong, vrouwen voor mannen en omgekeerd, autochtoon bang voor allochtoon. Dat is een manier om die angst te kanaliseren. Maar de angst zit veel dieper.’

Wat is de onderliggende angst?

‘De grootste bedreiging wordt ervaren op het gebied van sociale rangorde. We zijn continue aan het vergelijken. Niet alleen met anderen, maar ook met onszelf. ‘Hoeveel likes heb ik op Facebook gekregen voor mijn vakantiefoto’s van dit jaar? Hoeveel waren het er vorig jaar? Oei, het zijn er minder.’ Men gaat zelfs met zichzelf in competitie treden, hoe gek dat ook moge klinken. We genieten ons te pletter, en eigenlijk is niemand nog tevreden, heb ik wel eens gezegd.’

‘We zetten ons geluk continu af tegen dat van een ander. Ook zijn we de laatste twintig jaar geobsedeerd geraakt met succes. Dat succes moet zich dan bij voorkeur materieel uitdrukken, en materieel is hier financieel. Vanaf het moment dat geld het criterium voor geluk of het goede leven wordt, dan is het nooit genoeg, omdat er geen intrinsiek criterium is. Dat laten Robert en Edward Skidelsky ook mooi zien in Hoeveel is genoeg? Wanneer is genoeg genoeg als het om geld gaat? Nooit. Als dat je levensdoel is, heb je de beste remedie voor ongeluk.’

Op zoek naar intrinsieke motivatie, dus?

‘Fundamenteler nog, we moeten een aantal organisaties, van arbeids- tot bredere maatschappelijke organisaties, weer gaan definiëren in termen van samenwerking in plaats van competitie. Ik heb het dan over autonomie in verbondenheid. Je met anderen verbinden zonder je autonomie te verliezen. Nadat de onderzoekers van Sherif de elfjarige jongens tegen elkaar opgezet hadden, probeerden ze de groepen weer bij elkaar te brengen. Samen film kijken of een maaltijd delen bleek niet genoeg; de vooroordelen over de ander bleven bestaan.’

‘Toen de onderzoekers de gemeenschappelijke watertoevoer naar de kampen blokkeerden, was er wel succes. In de samenwerking om het gedeelde probleem op te lossen, werd het positieve contact tussen de groepen hersteld. En problemen zijn er tegenwoordig voldoende: luchtverontreiniging, files, werkloosheid, kinderopvang, ga zo maar door. Er zijn genoeg lokale initiatieven die mensen samenbrengen. Als je mij vraagt wat je als individu kunt doen, dan zeg ik: ‘Verbind je met anderen.”

Paul Verhaeghe

Psychoanalyticus en hoogleraar psychodiagnostiek

Prof. Dr. Paul Verhaeghe
Department of psychoanalysis and clinical consulting Ghent University

Slaat het klimaat op hol of de wetenschappers? door Han Blok

Kent u Peter Wadhams?  Nee? En Paul Beckwith dan?, ook niet? Maar Guy Mc Pherson kent u toch wel hoop ik? Nou, zo niet, is het misschien maar beter ook, want van hun schrijfsels wordt je beslist niet vrolijk. Maar ik kan me vergissen. Wellicht houdt u wel van cruel, murder en crime. Immers de TV geeft dagelijks op een tiental kanalen niets anders dan gewelddadig amusement en ook het nieuws wordt geheel gedomineerd door ellende.  Er is kennelijk een markt voor het hele erge.

Dus waag ik het er toch maar op om iets over het angstaanjagende gedachtengoed van deze heren te schrijven. Ze zijn trouwens niet alleen, maar behoren bij een groep van ruim 30 zeergeleerde specialisten, geofysici, oceanografen en klimatologen, die regelmatig bloggen via Arctic-news.blogspot.com.  Heeft het IPCC 6 rapport de wereld al behoorlijk aan het schrikken gebracht met de mededeling dat we nog maar 12 jaar de tijd hebben om door middel van drastische maatregelen onder de 1,5 graad opwarming te blijven, dan doen de bovengenoemde professoren er nog een schepje bovenop. Volgens hen is het bijna onvermijdelijk dat we omstreeks 2026 zullen zijn uitgestorven vanwege ruim 10 graden temperatuurstijging. U kunt er nu voor kiezen om niet verder te lezen.

Argumenten vanuit de geofysica

Voorspellen op grond van een glazen bol is één ding, doemdenken is van alle tijden en fake-nieuws is in, maar wetenschappelijke argumenten maken, op mij althans, meer indruk. Hun wetenschappelijke kritiek op het, in hun ogen veel te optimistische IPCC 6 rapport, valt uiteen in de volgende argumenten:

  1. De referentie naar de gemiddelde temperatuur tussen 1850 en 1900 deugt niet. Zij stellen dat dit juist een uitzonderlijk warme periode was, vanwege enorme ontbossing met massaal verbranden van gekapt bos en gebruik van kolen. En ook dat er in de periode na 1900 juist veel zwavel aerosolen in de atmosfeer kwamen die juist voor afkoeling zorgden. Daardoor wordt de helling van de lijn in de tijd nogal verzwakt en als je die foute helling vervolgens lineair doortrekt, krijg je een nog grotere fout voor de toekomst. Volgens hen moeten we de opwarming refereren aan de pré-industriële periode rond 1750. Als we dat doen zijn we de 1,5 graad al gepasseerd.
  2. Het praten over een gemiddelde voor de hele wereld en over het hele jaar geeft een veel te rooskleurig beeld over de werkelijke gevaren van klimaatopwarming. Juist de lokale (steden) en regionale pieken veroorzaken nu reeds enorme schade. Zo zijn er in verschillende periodes en streken al maandgemiddelden geregistreerd die 2,3 tot 10,8 graad Celcius hoger zijn dan in de pré-industriële periode. (Ik zou daar de Nederlandse zomer tot en met half oktober van 2018 aan toe kunnen voegen.)
  3. Opwarming ijlt ongeveer 10 jaar na op de atmosferische concentratie van broeikasgassen. Dat betekent, met een halveringstijd van ruim duizend jaar voor CO2, dat we nog een flink stuk verder zullen opwarmen, ook als we nu onmiddellijk volledig zouden stoppen met elke emissie.
  4. De positieve feedbacks, (positieve terugkoppelingen die het effect versterken) die op gang komen door het overschrijden van een kantelpunt (tipping point), worden onvoldoende belicht. De bekendste zijn:
  • Het wegvallen van het albedo effect als het Arctische drijf-ijs weg is.
  • De spectaculaire regionale klimaatverandering door vertraging van de straalstromen.
  • De verdere afname van de zwavel emissie
  • De stijging van de hoeveelheid waterdamp als één van de sterkere broeikasgassen ten gevolge van warmere zeeën en oceanen.
  • De toename van methaan-uitstoot vanuit Arctische mariene sedimenten en ontdooiende toendra’s. Daarbij ook een verkeerde inschatting makend voor het opwarmend effect van methaan omdat in het Arctisch gebied de halfwaardetijd voor methaan veel langer is dan in de tropen en op de ons resterende termijn van circa 20 jaar één kilogram methaan tot minstens 100 à 150 keer zo veel effect heeft als één kilogram CO2.

Op grond van deze vijf sterkste positieve terugkoppelingen (er zijn er nog een paar meer) verloopt de opwarming niet lineair maar exponentieel en vanaf een bepaald punt onomkeerbaar. Ze noemen dat de “Runaway Global Warming” waarvoor ze al sinds 2007 waarschuwen. Met elkaar schatten ze dat deze factoren bijdragen aan ruim 10 graden verhoging. Een dergelijke verhoging zullen wij, en vele planten en dieren met ons, niet overleven zodat we afkoersen op een totale uitsterving.

De geleerde bloggers van Arctic-News stellen daarom dat er helemaal geen carbon-budget is dat we nog tot 2050 kunnen opvullen, maar dat er nu al een carbon-schuld is die we alleen kunnen wegkrijgen door actief CO2 uit de atmosfeer te gaan halen en wel half zoveel per jaar als we er tegenwoordig nog in laten komen. De scenario’s in het IPCC rapport, waarbij we nog wel een poosje doorgaan met het verstoken van fossiele brandstoffen, zijn volgens hun geen reële mogelijkheid.

Excentrieke doemdenkers?

Het is zeer verleidelijk om deze professoren van arctic-news.blogspot.com als een clubje doemdenkers af te doen en over te gaan tot de orde van de dag.

Helaas lukt dat niet helemaal want Peter van Vliet maakte me attent op een artikel in motherboard.vice.com waarin een overzicht is opgenomen van een hele serie andere geleerden die ook menen dat het IPCC 6 rapport te optimistisch is.

Verwijzend naar James Hansen die al in 1980 als hoofd van NASA Goddard Space Institute  for Space studies voorspelde dat het vanwege de bovengenoemde feedbacks helemaal fout zou gaan met het klimaat, komen zij tot de conclusie dat de huidige 410 ppm CO2 teruggebracht moet worden tot onder de 350 ppm om het gevaar te keren. Geen mens weet hoe we dit zouden moeten doen.

Het overzicht citeert diverse geleerden die het IPCC verwijten dat ze deze feedbacks niet in de modellen hebben meegenomen. Dit zou het onvermijdelijke gevolg zijn van de noodzaak om tussen duizenden geleerden overeenstemming  te bereiken over een eindtekst, terwijl rondom het moment en de omvang van de feedbacks te veel onzekerheid bestaat. Een ander punt van kritiek is dat het rapport, en vooral de samenvatting voor beleidsmakers, helemaal geen melding maakt van de maatschappelijke ontwrichting in de vorm van voedselgebrek, massamigratie en conflicten die zullen uitbreken als het klimaat op hol slaat.

Het derde grote kritiekpunt betreft het geloof in technologische wonderen. Terwijl de technologie om CO2 uit de atmosfeer te halen (‘BECCS,’ staat voor ‘bioenergy with carbon capture and storage’) nog nergens op een redelijke schaal operationeel is, of ook maar in de verste verte economisch haalbaar is gebleken, gaan de IPCC scenario’s daar wel van uit.

Tenslotte luidt de kritiek dat de economische consequenties van de benodigde transitie dermate ingrijpend zouden zijn, dat het vrijwel ondenkbaar is dat de huidige kapitalistische economie met groei en winst als enige uitgangspunten, dit zou kunnen verdragen. Alleen bij een complete door de hele wereld doorgevoerde totale omwenteling van het economische systeem zou het eventueel haalbaar zijn om de emissies in voldoende mate terug te brengen.

Hoe te reageren?

Wat moeten we met zowel pessimisme? Ik zou kunnen eindigen met de uitdrukking “Vergeet het maar, het zijn zomaar wat meningen” want dat lijkt ook de reactie van de meeste consumenten, beleidsmakers, grote industriëlen en kapitalisten te zijn, die schouderophalend gewoon doorgaan met waar ze mee bezig waren. Zij hebben wel iets anders aan hun hoofd. “Vergeet het maar” kan ook fatalistisch opgevat worden en ook die reactie meen ik veelvuldig waar te nemen. “Zo is het dan maar” en “Het zal mijn tijd wel duren” hoor ik vaak. Dat kan dan weer omslaan in ”Nog even genieten voor het te laat is”. En ook dat lijkt te gebeuren getuige de toename van het aantal verre vakantiereizen, het aantal massale events met niet aan te slepen hoeveelheden XTC en andere pillen en geluidsvolumes die elke rationele gedachte uit de hersens verdrijven.  Toch zijn dat allemaal geen verstandige reacties en misschien is het daarom nog niet zo slecht dat IPCC 6 nog een greintje hoop biedt. D’r tegenaan zou ik zeggen.

Han Blok

Oost-West, goeroe-leraar door Mieke Berger

– De goeroe doet niet aan initiaties, heeft niemand nodig en is onpersoonlijk

Volgens Indiase traditie betekent goeroe (guru) ‘het licht dat alle duisternis wegneemt’. ‘Gu’ betekent duisternis en ‘ru’ licht. De grootst mogelijke misvatting is dat een goeroe een persoon is.

Een goeroe is geen persoon. Een persoon is een projectie van het vormloos Zijn. De goeroe is het vormloos Zijn zelf. In de loop van de geschiedenis heeft een aantal keren de goeroe – noem het vormloos Zijn, oorzaakloze eerste Oorzaak, Bewustzijn of Zelf – zich als het ware in een lichaam gepresenteerd om licht te brengen in duisternis. Duisternis betekent dat de mens zich verliest in de buitenwereld, die voor echt en waar aangezien wordt, terwijl die in wezen een zinsbegoocheling is (maya). Men streeft geluk na, maar is vergeten dat juist dat streven het geluk in de weg zit. De goeroe is er om daarop te wijzen. Werkelijk geluk is permanent opgaan in Zijn. Vergelijk het met de tijdelijke ervaring als een verlangen is ingelost of met het interval tussen twee gedachten of de diepe slaap.

In de historie is er in het Oosten een aantal goeroes geweest die de weg gewezen hebben, zoals onder meer Sri Ramana Maharshi, Sri Nisargadatta, UG en Sri Atmananda. Aanvankelijk denkt de discipel dat er een persoon tegenover hem zit. Zijn zoektocht eindigt als het besef doordringt dat er geen verschil bestaat tussen hem en de goeroe. Zij zijn één, of beter niet twee. De discipel heeft dan doorzien dat zijn bestaan als individu een illusie is geweest en dat hij net als de goeroe is wat hij altijd al geweest is, namelijk Vormloos Zijn. De goeroe heeft de discipel echter nooit anders kunnen zien omdat die evenzeer geankerd is in het Zijn. In Eenheid zijn er tenslotte geen twee. 

It takes two to tango
Ongetwijfeld bestaan er in het Westen ook ‘echte’ goeroes (zoals bijvoorbeeld Bernadette Roberts, Wolter Keers e.a.), maar de meesten van de zelfverklaarde goeroes zijn vooral leraren. Het onderscheid tussen leraar en goeroe is niet altijd even duidelijk. De goeroe doet niet aan initiaties, heeft niemand nodig en is onpersoonlijk. Leraren hebben leerlingen nodig, steunen meestal op een goed intellectueel inzicht en zijn veelal persoonlijk. De leraar heeft soms de neiging zich als autoriteit op te stellen en de volgeling moet hem in dat geval tevreden zien te houden. Machtsspelletjes, geld en seks kunnen dan snel een rol gaan spelen.

Anderzijds heeft de leraar de ‘medewerking’ van de volger nodig voor zijn manipulatief gedrag. It takes two to tango. Uiteindelijk zal de leraar in zo’n geval voor dat spel de prijs moeten betalen. Geen moreel oordeel dus, maar een vaststelling van wat er feitelijk gebeurt. Denk aan Andrew Cohen: zijn moeder schreef een zeer ontluisterend boek over hem. Zelfs Ramesh Balsekar moest een ongemakkelijke confrontatie aan met zijn volgers na een seksueel avontuur met een van hen. Maar onderschat ook de naïviteit niet van de ‘zoekers’ naar verlichting, die elk kritisch denken achter zich laten als ze ingepalmd worden door een Indiër in oranje hemd met slingers, wat wierook en een Indiaas accent. Een grappige nepgoeroe heeft zijn volgers flink bij de neus genomen. Zie de film ‘The true story of a false prophet’, Vikram Ghandi, juni 2012. Zelfs toen hij zijn bedrog kenbaar maakte, kon een aantal volgers het gewoon niet geloven, verblind als ze waren door hun hartstochtelijk verlangen naar bevrijding en inzicht.

Onderscheid
Toch moeten we ons niet blindstaren op het morele gedrag van de goeroe of leraar. Volgens Sri Nisargadatta Maharaj was de verlichte Valmiki een struikrover. Desondanks was hij auteur van Ramayana, een omvangrijk epos uit India dat een belangrijke culturele hoeksteen van het hindoeïsme vertegenwoordigt.
In de zoektocht naar een ‘echte’ goeroe zijn er zeker wel wat aanwijzingen te vinden om een onderscheid te maken tussen goeroe en leraar. Gemakshalve verwijs ik naar het artikel ‘misdragingen van de goeroe’ elders in deze uitgave.
Als de goeroe toch een leraar blijkt te zijn, kan hij je desondanks goed op weg helpen en zal je vroeg of laat de ‘echte’ goeroe tegenkomen. Het lijkt een kosmische wet te zijn dat je de goeroe of leraar krijgt die je verdient.

De goeroe of leraar die geen onderscheid maakt tussen zijn discipelen verdient het om de weg te wijzen aan allen die serieus op zoek gaan naar waarheid, inzicht en een antwoord verlangen op de vraag ‘Wie ben IK?’

Over Mieke Berger: Wolter Keers heeft Mieke Berger op het pad gebracht van Sri Nisargadatta Maharaj, die zij na de eerste introductie veelvuldig heeft bezocht. Advaita vedanta is het leidend uitgangspunt in werk en leven van Mieke. Al meer dan 50 jaar concentreert haar werk zich op begeleiding bij zingevingsvragen en het bevorderen van existentieel welzijn.
Mieke werkt o.a. in Costa Rica en Zuidoost-Azië. Jaarlijks komt ze naar Europa voor kuur- en begeleidingsweken. Van tijd tot tijd geeft zij seminars met als onderwerp verscheidenheid in non-dualiteit als weg naar vrijheid. www.jinshinhealing.com

Met toestemming overgenomen uit tijdschrift InZicht.

Zie ook voor nabestellingen van nummers: https://www.inzicht.org/

 

Incarnatie. De dynamiek van wijsheid.

Als je zit in, met en door je lichaam, maar ook als je je ademhaling volgt, zoals in de beoefening van aandachtsmeditatie, zal het je niet ontgaan dat zich geheel vanzelf een dynamiek voltrekt, die we de dynamiek van meditatie kunnen noemen. Deze dynamiek ontstaat als we ons iets voornemen te doen op ons kussen of op onze stoel. Bijvoorbeeld, onze ademhaling volgen. Of alleen maar zitten, met een rechte rug en kracht in onze onderbuik. Als het voornemen is genomen, begint zich geheel buiten onszelf om een dynamiek te voltrekken, waarin we afdwalen van ons voornemen en na verloop van tijd, ook geheel buiten onszelf om, weer terugkeren tot onze intentie.

Waarin dwalen we af? We dwalen af in wat we met de dingen en onszelf doen: onze concepten, ideeën, oordelen, vooronderstellingen, zorgen, hoop en wanhoop, maar ook onze angsten, ons verzet, onze woede, depressie, begeerte en hebzucht. We dwalen af in onze bevangenheid, de film die we zelf creëren als we iets met de werkelijkheid doen. Die film kan lang duren, maar vroeg of laat komt er een moment van pauze. In die pauze keren we, geheel buiten onze eigen wil en controle om, terug naar onszelf, naar wie we werkelijk zijn, de zoheid van onze concrete grond. Hier herinneren we onszelf en herinneren is niet iets dat ik zelf doe, maar dat me wordt gegeven. Ook herinneren we ons wat we onszelf hebben voorgenomen te doen: onze ademhaling volgen of tellen, of gewoonweg zitten in aanwezigheid. We volgen onze intentie en zijn thuis, dicht bij onszelf, in een mateloze intimiteit met de situatie waarin we ons bevinden. Voor de tijd dat het duurt, en dan, weer geheel buiten onszelf om, dwalen we af in onze mijmeringen, waandenkbeelden en ons emotionele tempeest.

De dynamiek van meditatie is de dynamiek van wijsheid, prajna genaamd in het boeddhisme. Prajna betekent concreet: onderscheidende helderheid, dat wil zeggen, een van nature gegeven helderheid waarin ik kan onderscheiden wat werkelijk is en wat ik daar in mijn hoofd van maak. Dit is het onderscheid tussen wakker en bevangen zijn. Door onophoudelijk af te dwalen van mezelf en weer terug te keren naar mezelf, wordt dit onderscheid langzaam aan helderder en helderder. Ik begin beter te zien dat er een verschil is tussen wat ik feitelijk zie en hoor enerzijds en wat ik daarvan maak anderzijds. En ik realiseer me waar ik in mijn hoofd mee bezig ben en wat werkelijk is.

Als ik vertrouwd raak met deze dynamiek in mijn meditatie, begin ik de dynamiek ook te herkennen en vertrouwen in mijn dagelijkse leven. Het aanroepen van mijn naam brengt me terug van mijn benauwde in gedachten verzonken zijn, naar de open ruimte van mijn bestaan. De regen in mijn gezicht doet me ontwaken uit mijn heilloze worsteling met mezelf en brengt het volmaakt vrije functioneren van mijn ware zelf in herinnering. Of, wanneer ik ga zitten in de trein, treed ik de pauze binnen van de film die ik van mijn leven en de werkelijkheid heb gemaakt. Door het gaan herkennen van deze natuurlijke dynamiek midden in mijn dagelijkse leven, kan ik mezelf toestaan meer te rusten in de pauzes die vallen  en minder wanhopig te zijn als mijn bevangenheid me in haar greep houdt. Dit kan ik vertrouwen: ik keer altijd terug naar mezelf. Ik kom altijd weer thuis.

De dynamiek van afdwalen en weer terugkeren is tevens de dynamiek van stokken en stromen. Veelal loopt de as van het wiel van mijn leven aan als ik bevangen raak door mijn eigen creaties. Dat is niet erg, als ik mezelf maar de gelegenheid geef ook de pauzes in mijn film mee te nemen en mezelf te herinneren. Als ik mezelf herinner, stroomt mijn leven weer op de ongehinderde energieën die dit alledaagse moment vervullen. Er is niets aan de hand, totdat mijn leven stokt… En zelfs dat is geen probleem.

Medicijnen steeds duurder door Juglen Zwaan

Deze week heb ik naar de uitzending van Tegenlicht gekeken over misstanden in de medicijnindustrie. Er staan steeds meer onderzoekers, artsen en advocaten op die het niet langer pikken dat wij op grote schaal bedrogen en uitgemolken worden. Hoe komt dit precies en wat moet er volgens deze mensen anders? Daarover gaat deze nieuwsbrief.

In de uitzending komt apotheker Paul Lebbink aan het woord. Hij werkt in de Transvaal apotheek in Den Haag. Er zijn patiënten die regelmatig een hele plastic tas vol medicijnen komen halen. Sommige medicijnen kosten € 150.000,- per jaar. Hij kon dat niet langer aanzien en maakt dezelfde medicijnen nu voor slechts € 3000,- na. Hij kreeg onmiddellijk een rechtszaak aan zijn broek. De farmacie wilde hem namelijk stoppen, maar de rechter stak daar een stokje voor. Volgens Paul maakten apothekers tot de jaren 40 van de vorige eeuw alles zelf. De rechter vindt dat geen probleem, als het in het belang is van de patiënt. De farmacie heeft de productie van medicijnen volledig overgenomen, waardoor er dagelijks vrachtwagens vol medicijnen bij de apotheken worden afgeleverd.

Farmacie crimineel?
Volgens Peter Gøtzsche, een ex-farmaceut en onderzoeksspecialist, is de farmaceutische industrie crimineler dan welke partij dan ook. Onderzoeken naar de werkzaamheid van medicijnen zijn vaak bewust slecht opgezet om de politiek te belazeren. Patenten worden opgekocht om de patiënt vervolgens af te persen. Er wordt misbruik gemaakt van het systeem. Sommige medicijnen gaan 120 keer over de kop. Per geïnvesteerde dollar verdienen farmaceuten meer dan welke andere industrie dan ook. Om dit te verdoezelen is de farmaceutische sector niet transparant. Onderzoeken en informatie worden meestal niet openbaar gemaakt.

Opkopen patenten
Een nieuwe trend is dat farmaceutische bedrijven massaal patenten opkopen. Sommige medicijnen kostten voorheen 30 cent per stuk, maar na een patentovername plots € 140,-. Een prijsverhoging van 500 keer. Dit zijn maffiose praktijken. Op dit moment wordt de prijs bepaald aan de hand van wat de politici nog accepteren. Dat is werkelijk te gek voor woorden.

Oude wijn in nieuwe zakken
Dokter Casper van Eijck, hoogleraar chirurgie aan het Erasmus Medisch Centrum, met als specialiteit de alvleesklier, komt ook uitgebreid aan het woord. Deze arts heeft onder meer Steve Jobs in zijn behandelkamer gehad en is zeer geïnteresseerd in de behandelmogelijkheden van kurkuma bij kanker. Volgens hem is ons systeem ziek. Chemotherapie werkt in 80% van de gevallen niet. Het is hem een doorn in het oog dat de farmaceutische bedrijven weigeren om onderzoek te doen naar het voorspellen van de effectiviteit van de behandeling. Volgens hem vindt de farmaceutische industrie dit verdienmodel wel best zo. Per chemo-infuus krijgen ze al gauw € 24.000,- hun kant op. Een gouden handel. Een andere smerige truc die hij steeds voorbij ziet komen is dat de farmaceutische industrie telkens oude medicijnen die nauwelijks werken een beetje verandert en dan weer opnieuw op de markt brengt. Meestal werken ze niet beter dan hun voorganger. De vooruitgang die de laatste jaren geboekt wordt is volgens hem dan ook nihil.

Volgens van Eijck worden we twee keer benadeeld. Van ons belastinggeld worden de onderzoeken betaald en vervolgens mogen we nog een keer onderzoeksgeld betalen als er een behandeling wordt ingezet.

Slager keurt eigen vlees
Onderzoek loskoppelen van de farmaceutische bedrijven zou een oplossing kunnen zijn. De slager keurt op dit moment z’n eigen vlees. Van geld dus dat de belastingbetaler en de donateur geeft. Er zijn op dit moment particuliere onderzoeken die worden gefinancierd vanuit crowdfunding. Zo kan er echt onafhankelijk onderzoek gedaan worden, zonder dat de farmacie zich ermee bemoeit. Het is de wereld op z’n kop. Gelukkig meldt advocaat Jan-Koen Sluijs in het programma dat er inmiddels verschillende juridische procedures lopen om dit te veranderen.

Pas in actie na verlies
Wat ik bijzonder opvallend vond is dat vrijwel alle experts in deze uitzending het licht hebben gezien nadat ze een naaste verloren hebben en zagen hoe de farmaceutische industrie misbruik maakt van het medische systeem. Ze trekken nu belangeloos ten strijde om echt iets te veranderen in de wereld.

Steeds meer mensen worden wakker
Ik ben heel blij te zien dat er steeds meer mensen opstaan om anderen wakker te schudden. Wat dat betreft gaat het heel goed en zie ik de toekomst zonnig in. De focus verplaatst zich steeds meer naar preventie in plaats van symptoombestrijding. De gevestigde orde krijgt steeds minder grip, omdat mensen bewuster worden en andere keuzen gaan maken. Hoe geweldig is het om te zien dat steeds meer artsen van de pillen af willen en de kracht van voeding in gaan zetten? We zijn er nog niet, maar het begin is er zeker!

De informatie uit deze nieuwsbrief is afkomstig van de uitzending van Tegenlicht, klik hier om deze uitzending met eigen ogen terug te zien.

Zonnige en gezonde groet,
Juglen Zwaan
aHealthylife.nl

Incarnatie. Het lichaam als ingang, basis en bron

Zen meditatie beoefen je met je lichaam, niet met je geest. Het is een fysieke activiteit, geen beoefening van aandacht. Je volgt niet je ademhaling of je gedachten, maar je zit, je bent lijfelijk aanwezig op de plek waar je lichaam zich bevindt.

Hoe zit je met, in en door je lichaam? Je neemt de houding aan die in de yoga traditie bekent staat als de ‘lotus houding’, met gekruiste benen, de linker hand in de rechter handpalm, de duimtoppen zachtjes tegen elkaar, de ellebogen naar voren, de kin iets ingetrokken. Maar als je deze houding hebt aangenomen, zit je nog niet per se in je lichaam. Wellicht is je ademhaling nog hoog in je lijf en zit je feitelijk met je hoofd. Om werkelijk met, in en door je lichaam te zitten, zal je ademhaling moeten zakken naar je onderbuik en je vanuit je onderbuik in je lijf moeten treden. Hiertoe dien je je bekken ietsjes naar voren te kantelen, zodat je buik naar buiten bolt en je rug licht hol wordt en er vanzelf enige spanning ontstaat in de spieren van je onderbuik, zo’n zes centimeter onder je navel. Behulpzaam hierbij is dat je een zitkussen gebruikt en dat je van het zitkussen uitsluitend het voorste puntje benut. Of je zit letterlijk op het puntje van je stoel. Wanneer je spieren in je onderbuik zijn aangespannen, behoud die spanning dan constant, ook bij het uitademen. Op deze wijze zakt je ademhaling geleidelijk aan van je middenrif naar beneden, naar je onderbuik en ontstaat daar een kracht die je helpt echt in je lichaam te zitten. Als je zo zit, ademend vanuit je onderbuik en met een kracht in het zwaartepunt van je lichaam, dan zit je geaard, diep, diep geworteld in deze concrete grond. Je trekt je nu aan je kruintje naar het plafond en zit met een rechte rug, oprecht, als een antenne, als een ontvanger en doet helemaal niets meer. Alleen maar zitten. Alleen maar zijn. Aanwezig. In, met en door je lichaam.

Zo in, door en met je lichaam zijn vereist oefening. Je zult jezelf moeten toestaan meer en meer in je lichaam te zakken, meer los te laten en meer te vertrouwen in je fysieke aanwezigheid. In deze oefening groeit de intimiteit met jezelf, je lijf, je leven. Langzaam maar zeker raak je vertrouwd met het gegeven dat er niets is uitgesloten van jouw aanwezigheid in dit moment. Alles wat zich voordoet, dat ben jezelf. Deze oefening in intimiteit vereist discipline. Je zult in je agenda tijd moeten vrijmaken om te zitten in, door en met je lijf. Bijvoorbeeld elke dag een kwartier, of twee maal per week een half uurtje in de ochtend. Regelmaat en de intentie om werkelijk te zitten zijn belangrijker dan duur en frequentie. Als je eenmaal een ‘zit discipline’ hebt opgebouwd, begint er volstrekt onbegrijpelijk en oncontroleerbaar iets door te werken van deze fysieke intimiteit in je dag. Je voelt je meer gedragen, meer geaard, meer thuis, meer ontvankelijk.

Ofschoon de formele zitpraktijk zoals hierboven beschreven een basis legt, is het belangrijk je beoefening door te trekken naar andere activiteiten op je dag. Hier wordt introvert zitten in stilte, expressief en dynamisch lichaamswerk. Je kunt je oefenen in staan als je staat, waarbij je voelt dat je voeten op de grond staan, je knieën niet gestrekt, maar iets gebogen zijn en je zwaartepunt in je onderbuik ligt. Je kunt oefenen in gaan als je gaat, waarbij je voelt hoe je voeten zich afwikkelen en weer op de grond belanden, met je knieën iets gebogen en je kracht in je onderbuik. Tijdens vergaderingen zit je op het puntje van je stoel, ademend vanuit je onderbuik; je handen voelen het tafelblad, je billen voelen de rand van je stoel. Je gebruikt niet de lift maar de trap om omhoog of omlaag te gaan en je plaatst je voeten met enige kracht op de treden, je kracht in je onderbuik. Bij tijd en wijle laat je je ademhaling weer zakken naar je onderbuik, spant aldaar je spieren en zakt in je lichaam. Bij tijd en wijle daal je af in je zintuigen en luistert naar je luisteren, kijkt naar je kijken, voelt je voelen, voor een ogenblik maar, dan ben je weer terug in je lichaam.

Op deze wijze maak je op een ongekunstelde manier, in het leven precies zoals je het leidt, je lichaam tot de poort van het grote mysterie van leven en dood. Uitsluitend je lichaam is daartoe de ingang. Als je lijf werkelijk samenvalt met je lijf, vind je daar de Eeuwige, de verbinding, je aangeboren vrijheid en je thuis.

Zes soorten eenzaamheid door Pema Chödrön

Leven zonder referentiepunt is de ultieme eenzaamheid. Je kunt dat ook verlichting noemen.

Als je voor de Middenweg kiest vind je daar geen referentiepunt. Je geest zonder referentiepunt legt niets vast, haalt niets naar zich toe. Hoe kunnen we het zonder referentiepunt stellen? Geen referentiepunt hebben zou kunnen betekenen dat je je diepgewortelde gebruikelijke reactie op de wereld verandert: dat je alles op de een of andere manier betekenis wil laten hebben voor jou. Als ik niet linksaf of rechtsaf kan afslaan ga ik dood! Als we niet linksaf of rechtsaf kunnen gaan voelt dat alsof we in een ontgiftingscentrum zijn beland. We zijn alléén, ‘cold turkey’, met alle scherpe kantjes en angst die we probeerden te vermijden door linksaf of rechtsaf af te slaan. En die ongerustheid en angst kan behoorlijk zwaar op ons drukken.

Echter, het jaar in jaar uit links- of rechtsaf afslaan, het kiezen voor ja of nee, het goed of fout doen, heeft nog nooit tot echte verandering geleid. De jacht op zekerheid heeft nooit meer opgeleverd dan wat tijdelijke vreugde. Het is zoiets als het aannemen van een andere zithouding tijdens je meditatie. Onze benen doen pijn door de kleermakerszit, dus ga je ze bewegen. En dan denken we “Pfff! Wat een opluchting!” Maar tweeënhalve minuut later willen we ze weer bewegen. We blijven ons inspannen op zoek naar plezier, naar gemak. En de voldoening die dat ons brengt is van zeer korte duur.

Het proces van loslaten vergt een enorme moed omdat we daarmee fundamenteel de manier waarop we naar de werkelijkheid kijken veranderen. Zoiets als het veranderen van ons DNA. We maken een patroon ongedaan dat niet alleen ons patroon is. Het is het menselijk patroon van ons allemaal.

We horen veel over de pijn van samsara, en we horen ook over bevrijding. Maar we horen weinig over hoe pijnlijk het is om de overgang door te maken van volledig vasthouden naar loslaten. Het proces van loslaten vergt een enorme moed omdat we daarmee fundamenteel de manier waarop we naar de werkelijkheid kijken veranderen. Zoiets als het veranderen van ons DNA. We maken een patroon ongedaan dat niet alleen ons patroon is. Het is het menselijk patroon van ons allemaal: we projecteren een ontelbaar aantal mogelijkheden op de wereld om tot een oplossing te komen.  We kunnen onze tanden witter willen maken, een grasveld onkruidvrij, een leven zonder ruzies, een wereld zonder schaamte. We kunnen lang en gelukkig willen leven. Deze patronen houden ons ontevreden en veroorzaakt veel lijden.

Ons geboorterecht: de Middenweg

Vertaler: De Middenweg is in het boeddhisme de weg die leidt tot verlichting, en die het midden houdt tussen enerzijds fysieke en emotionele genotzucht en anderzijds extreem ascetisme (dat net zo destructief is). Een belangrijk aspect van de Middenweg is: het op de juiste manier aandacht geven aan wat zich in het heden manifesteert.

Wij mensen zoeken niet alleen voor alles een oplossing, we hebben ook het gevoel dat we oplossingen verdienen.  We verdienen niet alleen een oplossing, we verdienen nog iets beters dan dat. We verdienen ons geboorterecht, en dat is de Middenweg; een open geestesgesteldheid die kan leven met paradoxen en dubbelzinnigheden. Als we proberen om onzekerheden te vermijden zullen we te maken krijgen met terugtrekken -terugtrekking door altijd maar te denken, en dat er een probleem is, en dat er ergens iemand is die dat voor ons moet oplossen.

De Middenweg stimuleert ons om de moed in te zetten die in ieder van ons zonder uitzondering, ook in jou en mij, aanwezig is.

De Middenweg staat wagenwijd open, maar is moeilijk te bewandelen omdat die tegen de stroom in gaat van een eeuwenoud neurotisch patroon dat we allemaal met elkaar gemeen hebben. Als we ons eenzaam of hopeloos voelen willen we rechts- of linksaf slaan. We willen er niet rustig voor gaan zitten om te voelen wat we voelen. We willen niet dwars door het schoonmaakproces heengaan. En toch moedigt de middenweg ons aan om precies dàt aan te gaan. De Middenweg stimuleert ons om de dapperheid in te zetten die in ieder van ons zonder uitzondering, ook in jou en mij, aanwezig is.

Meditatie biedt ons een manier om het bewandelen van de Middenweg te beoefenen – om daar te zijn waar je bent. We worden aangemoedigd om niets dat in onze geest opkomt te beoordelen. Wat we gewend zijn te beoordelen als goed of slecht zetten we van ons af als ‘gedachten’, zonder in  de gebruikelijke classificaties te vervallen die daarbij horen. We hebben opdracht gekregen om gedachten te laten komen en gaan alsof het luchtbellen zijn, of veertjes. Deze onbetwistbare discipline bereidt ons erop voor om het strijden op te geven, en een verfrissende, onbevooroordeelde staat van zijn te bereiken.

Sommige gevoelens kunnen een nadrukkelijk verlangen met zich meebrengen naar oplossingen voor eenzaamheid, verveling en angst. Als we ons bij deze emoties niet kunnen ontspannen is het erg moeilijk om in het midden te blijven. We willen een overwinning of nederlaag, welslagen of schuld. Bijvoorbeeld: als iemand ons in de steek laat, willen we niet bij dat onbehaaglijke ongemak stilstaan. In plaats daarvan zien we onszelf liever als ongelukkig slachtoffer. Misschien gaan we het ongemak te lijf door degene die ons dit aandeed erop aan te spreken over hoe verward hij of zij is. We willen de pijn op de een of andere manier automatisch op de een of andere manier bedekken door ons te identificeren met een overwinning of slachtofferschap.

Als we in het midden kunnen rusten, beginnen we een niet-bedreigende verkoelende relatie te krijgen met eenzaamheid, een ontspannen en berustende eenzaamheid die onze gebruikelijke angstaanjagende patronen volkomen op zijn kop zet.

Meestal beschouwen we eenzaamheid als een vijand. Hartzeer is niet iets dat we verwelkomen. Eenzaamheid maakt rusteloos, met een brandend verlangen om daar aan te ontsnappen, en om iets of iemand te vinden om ons gezelschap te houden. Als we in het midden kunnen rusten, beginnen we een niet-bedreigende relatie te krijgen met eenzaamheid, een ontspannen en berustende eenzaamheid die onze gebruikelijke angstaanjagende patronen volkomen op zijn kop zet.

Er zijn zes manieren om dit soort eenzaamheid te beschrijven. Dat zijn: minder verlangen, tevredenheid, onnodige activiteit vermijden, absolute discipline, niet dwalen in een wereld van verlangen, en geen zekerheid proberen te vinden in warrige redeneringen.

Minder verlangen

Minder verlangen is de bereidheid om eenzaam te zijn zonder oplossing, als alles in ons naar iets smacht, iets dat ons opvrolijkt en onze stemming moet veranderen. Het beoefenen van dit soort eenzaamheid is een manier om zaden te planten zodat onze rusteloosheid minder wordt.. Als we bijvoorbeeld in onze meditatie elke keer als we iets denken dat eenvoudig bestempelen als ‘denken’, in plaats van in een eindeloze gedachtenbrij terecht te komen, dan oefenen we ons in het hier zijn zonder dissociatie. Nadat we minder gaan verlangen met heel ons wezen, en dit consequent in praktijk hebben gebracht, verandert er iets. We voelen minder verlangen in de zin dat we minder gevangen zitten in onze Zeer Belangrijke Overtuigingen. Dus zelfs als we ons volslagen eenzaam voelen en als we 1,6 seconden lang volledig met die rusteloosheid verblijven terwijl we dat gisteren zelfs niet gedurende één seconde konden, dan gaan we de weg van de krijger. Het pas van moedig zijn. Hoe minder we in kringetjes ronddraaien, en daar gek van worden, hoe meer we de voldoening proeven van ‘koele eenzaamheid’. Zoals de zenmeester Katagari Roshi vaak zei, “Je kunt eenzaam zijn zonder jezelf erin te verliezen”.

Katagiri Roshi

Zoals de zenmeester Katagari Roshi vaak zei, “Je kunt eenzaam zijn zonder jezelf erin te verliezen”.

Tevredenheid

De tweede soort eenzaamheid is tevredenheid. Als we niets bezitten hebben we ook niets te verliezen. We hebben niets te verliezen, maar we zijn geprogrammeerd om diep van binnen het gevoel te hebben dat we juist heel veel te verliezen hebben. Ons gevoel dat we veel te verliezen hebben is geworteld in angst -voor eenzaamheid of verandering. Of voor dingen die niet veranderd kunnen worden, of voor niet-bestaan. We hopen dat we dit gevoel kunnen vermijden, en we vrezen dat we niet kunnen worden we wie willen zijn.

Als we op een vel papier in het midden een verticale lijn trekken van boven naar beneden, weten we wie we zijn als we ons rechts van die lijn bevinden en wie we zijn aan de linkerkant. Maar we weten niet wie we zijn als we ons zowel rechts als links bevinden. Dan weten we gewoon niet wat te doen. We hebben dan geen referentiepunt, geen hand om vast te houden. In die situatie kunnen we ofwel in paniek raken, of juist tot rust komen.

Tevredenheid is een synoniem voor eenzaamheid, koele eenzaamheid, tot rust komen in koele eenzaamheid. We geven het geloof op dat het ontsnappen aan onze eenzaamheid ons blijvend geluk zal brengen, vreugde, welbevinden of kracht. Meestal zullen we dit geloof miljarden keren moeten opgeven: steeds opnieuw nieuwe vrienden willen maken, vanwege onze gespannenheid en angst, terwijl we ons oude patroon willens en wetens miljarden keren herhalen. Dan, zonder dat we het in de gaten hebben, begint er iets te verschuiven. Dan kunnen we gewoon eenzaam zijn zonder alternatieven, precies daar tevreden te zijn met wie je bent, met je stemming en de omstandigheden waarin je je bevindt.

Dan kunnen we gewoon eenzaam zijn zonder alternatieven, precies daar tevreden te zijn met wie je bent, met je stemming en de omstandigheden waarin je je bevindt.

Onnodige activiteit vermijden

De derde vorm van eenzaamheid is het vermijden van onnodige activiteiten. Als we op een “heftige” manier eenzaam zijn, gaan we op zoek naar iets dat ons kan redden; we zoeken naar een uitweg. We krijgen het misselijkmakende gevoel dat we eenzaamheid noemen, en onze geest gaat op een heftige manier proberen om gezelschap te vinden om van onze wanhoop af te komen. Dat is overbodige activiteit. Het is een manier om onszelf bezig te houden om geen pijn meer te hoeven voelen. Dit kan de vorm aannemen van obsessief dagdromen, van ware romantiek, of ons verlekkeren aan de roddels van bepaalde tv programma’s. Of zelfs door in je eentje de wildernis in te gaan.

Waar het om gaat is dat we in dergelijke activiteiten gezelschap zoeken op de manier waarop we dat gewend zijn, waarbij we gebruik maken van dezelfde oude zich herhalende manieren om afstand te creëren tot de kwade geest van eenzaamheid. Kunnen we er gewoon rustig voor gaan zitten en een beetje compassie en respect voor onszelf hebben? Kunnen we stoppen met het proberen om te ontsnappen om alleen-met-onszelf te zijn? Hoe zit het met het oefenen van niet op te springen en om ons heen te grijpen als paniek zich van ons meester maakt? Je ontspannen in eenzaamheid is een waardige bezigheid. Zoals de Japanse dichter Ryokan zegt, “Als je de betekenis wilt vinden, stop dan met het najagen van zoveel dingen”.

Als je de betekenis wilt vinden, stop dan met het najagen van zoveel dingen.

Absolute discipline

Absolute discipline is een ander ingrediënt van koele eenzaamheid. Absolute discipline betekent dat we onder alle omstandigheden bereid zijn om terug te keren, gewoon zachtjes terugkeren naar het huidige moment. Dat is eenzaamheid in een absolute vorm. We zijn bereid om stil te zitten, er alleen maar te zijn, alleen. We hoeven deze vorm van eenzaamheid niet te cultiveren; we zouden lang genoeg stil kunnen zitten om ons te realiseren hoe de dingen werkelijk zijn. We zijn fundamenteel alleen, en er is nergens iets om je aan vast te houden. Bovendien is dit geen probleem. Sterker nog, dit stelt ons in staat om een totale natuurlijke staat van zijn te ervaren. Onze gebruikelijke aannames -al onze ideeën over hoe alles in elkaar zit- houden ons ver verwijderd van het op een frisse open manier kijken naar de dingen.

We zeggen “Ja hoor, natuurlijk weet ik dat al.” Maar dat weten we niet. Als het erop aan komt weten we niets. Niets is helemaal zeker. Deze kardinale waarheid maakt ons angstig, en daar willen we van weglopen. Maar terugkeren en ons te ontspannen in iets dat ons zo vertrouwd is als eenzaamheid, is de juiste discipline om ons de diepgang, en de onopgeloste momenten in ons leven, te realiseren. We belazeren onszelf als we weglopen van de dubbelzinnigheid van eenzaamheid.

Niet dwalen in een wereld van verlangen

Niet dwalen in een wereld van verlangen is een andere manier om koele eenzaamheid te beschrijven. Dwalen in een wereld van verlangen is zoeken naar alternatieven, op zoek naar iets om onszelf mee te troosten -eten, drinken, mensen. Het woord verlangen houdt verslaving in, de manier waarop we naar iets grijpen omdat we een manier willen vinden om de dingen naar je hand te zetten. Dat kan zo zijn als je nooit echt volwassen bent geworden.

We willen nog steeds terug naar huis om de koelkast te kunnen openen die volgepakt is met dingen die we lekker vinden. En als het moeilijk wordt willen we “mamma” roepen. Maar als we op dit pad vorderingen maken gaan we het huis verlaten en accepteren we dakloos te worden. Niet dwalen in een wereld van verlangen gaat over het rechtstreeks aangaan van een verbintenis met hoe de dingen werkelijk zijn. Eenzaamheid is geen probleem. Eenzaamheid is niet iets dat moet worden opgelost. Hetzelfde geldt voor elke andere ervaring die we hebben.

Geen veiligheid zoeken in je discursieve gedachten

Een ander aspect van koele eenzaamheid is het niet zoeken naar de veiligheid van je discursieve gedachten. (Vertaler: discursieve gedachten zijn gedachten die stap voor stap van de ene gedachte naar de andere springen). Het kleed is onder je vandaan getrokken; er is geen manier om hier uit te komen! We zoeken zelfs niet meer het gezelschap van ons constant durende gesprek met onszelf over hoe het zou of niet zou moeten zijn, hoe iets is of niet is, of iets kan of niet kan. Met koele eenzaamheid verwachten we geen veiligheid van ons interne gebabbel. Daarom hebben ze ons, toen we leerden mediteren, opgedragen om dit te voorzien van het etiket “denken”. Het heeft geen objectieve werkelijkheid. Het is transparant en ongrijpbaar. We worden aangemoedigd om dat geroezemoes aan te raken en weer los te laten. Om niet te veel ophef te maken over niets.

Koele eenzaamheid stelt ons in staat om eerlijk en zonder agressie naar onze eigen geest te kijken. We kunnen geleidelijk onze idealen laten vallen over wie we denken dat we zouden moeten zijn. Of waarvan we denken dat andere mensen willen hoe we zouden moeten zijn. We geven het op en kijken rechtstreeks met compassie en humor naar wie we zijn. Dan is eenzaamheid geen bedreiging, geen verdriet en geen straf.

We kunnen geleidelijk onze idealen laten vallen over wie we denken dat we zouden moeten zijn. Of waarvan we denken dat andere mensen willen hoe we zouden moeten zijn.

Koele eenzaamheid voorziet niet in oplossingen. Het geeft ons geen grond onder de voeten. We worden uitgedaagd om een wereld zonder referentiepunten binnen te stappen, zonder tegenstellingen, zonder te verharden. Dit wordt de Middenweg of het heilige pad van de krijger genoemd.

Als je ’s morgens wakker wordt en je uit het niets wordt overvallen door hartzeer, vervreemding en eenzaamheid, kan je dat dan voortaan gaan gebruiken als een gouden kans? In plaats van zelfverwijten te maken, of het gevoel toe te laten dat er iets vreselijk misgaat, precies op dat moment van verdriet en verlangen, kan je je dan ontspannen en de grenzeloze ruimte aanraken van het menselijk hart? Probeer de volgende keer als dit je gebeurt ermee te experimenteren. 

 

Over de schrijfster, Pema Chödrön

Met haar krachtige onderricht, bestseller-boeken en retraites die door duizenden worden bijgewoond, is Pema Chödrön de populairste leraar van het boeddhisme in Amerika. ‘In The Wisdom of No Escape’, ‘The Places that Scare You’, en andere belangrijke boeken, heeft ze ons geholpen om te ontdekken hoe moeilijkheden en onzekerheden kansen voor ons ‘ontwaken’ kunnen zijn. Ze is gastdocent in het Gampo Abbey-klooster in Nova Scotia en is leerling van Dzigar Kongtrul, Sakyong Mipham Rinpoche en wijlen Chögyam Trungpa. Bezoek voor meer informatie haar website op https://pemachodronfoundation.org/

Bron

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

Incarnatie. Het afdalen van de berg

De drieëndertigste Patriarch was Zen Meester Dajian Huineng. Hij werkte in de rijstmolen te Huangmei. Op een dag ging Zen Meester Daman Hongren de molen binnen en vroeg: ‘Is de rijst al wit?’ Huineng antwoordde: ‘Hij is wit, maar hij is nog niet gezeefd.’ Hongren sloeg drie keer tegen de molen met zijn staf. Huineng schudde drie keer met de zeef en ging de Patriarchs kamer binnen.

Denkoroku, Keizan Zenji, casus 34.

De weg van de bodhisattva is de weg in de samenleving. Traditioneel is de bodhisattva degene die is ontwaakt, maar er nadrukkelijk voor kiest niet het nirvana binnen te gaan en terug te keren in de wereld. In concreto betekent dit terugkeren in de wereld, het terugkeren naar en beoefenen in de samenleving, waar we werken voor ons levensonderhoud, onze relaties onderhouden, onze kinderen opvoeden, onze hypotheken afbetalen, onze maatschappelijke verantwoordelijkheden nemen, onze burgerplicht vervullen. Dit terugkeren in de wereld kan overigens ook geschieden zonder de ervaring van ontwaken en is ook op deze wijze niet minder belangrijk. Het is de beweging die we maken van de geconditioneerde en geritualiseerde ruimte waar we onszelf onderzoeken, de zendo, naar onze werkplek en ons huis, en weer terug. We hebben er nadrukkelijk voor gekozen om NIET ons leven in een klooster of ashram te slijten, vrij van de verantwoordelijkheden van de werknemer, ouder, echtgenoot, partner, kostwinnaar en burger.

Telkens weer keren we terug naar de worsteling. De worsteling met cynische machtsstrategen en stroperige miscommunicatie in de apenrots die de werkplek is. De worsteling met ons onvermogen en onze verwachtingen binnen onze relaties. De worsteling met de autonomie van en het loslaten van onze kinderen. De worsteling met de weerbarstige alterniteit van andere culturen en de verlammende patstelling in eigentijdse kwesties. Het afdalen van de berg is het nadrukkelijk kiezen voor deze worsteling. De bodhisattva komt zichzelf niet tegen in situaties die de goeroe of meester voor hem ensceneert. Hij verdiept zijn leven en bewustzijn in de worstelingen die het dagelijkse leven hem biedt. Hij moet zelf zijn broek ophouden, hij kan niet terugvallen op het bemoedigende geglimlach van gelijkgestemden en er is geen leraar die de situatie zegent. Hij realiseert zichzelf in de waanzin en de krakende inertie van het bare, profane bestaan. En deze realisatie deelt hij eens per week of een, of twee maal per jaar met zelfonderzoekers, die in kleine, intieme cirkels, ver uit het zicht van de gewone man en de religieus samenkomen. Zo wordt de witte rijst gezeefd. Dit is de manier waarop de eenentwintigste eeuwse westerling van de ijle top van de berg, naar de broeierigheid van het dal beneden afdaalt.