…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for februari, 2020

Humor in zen. Het is erger dan je denkt

Teisho uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi voor de Zen Cirkel Lelystad op 2 november 2019. Deel 3.

Een van de allerbeste zen grappen die ik ken, komt uit het boekje van Jan Willem van de Wetering, de Lege Spiegel. Van de Wetering was een van de eerste die over zen schreef. Hij is in de jaren ’50 een succesvol zakenman met een fijn gezin en een mooi huis. Maar in een jaar tijd verliest hij alles. Hij blijft achter met schulden en levensvragen. Hij hoort van zen en reist naar Japan. Hij trekt langs kloosters maar nergens spreken ze Engels. Totdat hij belandt in een kleine tempel nabij Kyoto. Daar kan hij terecht bij Harada Roshi. Hij komt bij de leraar op dokusan, de formele individuele begeleiding en doet in een half uur uitgebreid zijn beklag over zijn trieste lot. Roshi luistert geduldig en vervolgens valt er een pijnlijke stilte. Minuten lang. Van de Wetering vraagt zich af of deze Japanse Roshi wel een woord heeft verstaan van wat hij in het Engels zojuist heeft gezegd. Dan zegt Harada Roshi plotsklaps: ‘Weet je, het is veel erger dan je denkt!’

Dit briljante, bevrijdende antwoord heeft Van de Wetering ertoe gebracht een tijd bij Harada Roshi te blijven. Trungpa noemt dit ‘een genadeloze compassie’. En wat een humor ook.

Een ander mooi voorbeeld en dit is een klassieker. Het komt uit een toespraak van meester Kyogen. “Ons leven is als een mens die in een boom hangt. De voeten vinden nergens steun. De handen kunnen niets vastgrijpen. Maar met de kaken heeft deze mens zich stevig vastgebeten en daar hangt hij dan. Hij kan geen kant meer op. Onder de boom staat een zenleraar en die roept: ‘He jij daar! Kan jij me nu eindelijk eens zeggen waar het in jouw leven nu echt over gaat?’”

Het is een treffend zinnebeeld van onszelf. We vinden nergens steun, we hebben geen grond om op te staan, we kunnen niets vastgrijpen, want alles glipt tussen onze vingers door. Maar onze de kaken hebben we ons stevig vastgegrepen in een tak. Die tak, waarvoor staat ie? Voor onze geloofssystemen, onze concepten, neigingen, oordelen, patronen, overtuigingen, enzovoort. Het is de illusie dat we het leven op deze wijze kunnen vasthouden.

Herken je het beeld? Dan is er nog die zenleraar die de prangende vraag stelt. Wat staat de figuur die daar met zijn kaken vastgebeten aan de tak hangt te doen? Het geniale in dit beeld is dat, wil je die vraag kunnen beantwoorden, je vrij van al je vooronderstellingen een antwoord moet geven. Je zult alles waaraan je je vasthoudt moeten loslaten, al je voorwaarden, je overtuigingen, je concepten. Dit is niet wat uit het eigen aan den lijve ervaren voortkomt. Je zult moeten vallen en zo voelt het ook als we onze mentale handvaten loslaten. Dit beeld is een haarscherpe spiegel voor onszelf, vol humor en vol tragiek, het toont de ultieme condition humaine. Zo zitten we allemaal te rommelen. Dit gaat over jou, dit gaat over mij.

Er is nog een derde voorbeeld, van de grote Ch’an meester Mazu, een van de geniale zen geesten uit de zevende eeuw na Chr. Het verhaal gaat als volgt. Mazu zit op een warme zomerdag met de benen uitgestrekt te ontspannen op een dijkje tussen de rijstvelden. Over dat smalle dijkje komt leken-leerling Feng hijgend aangelopen met een kruiwagen vol houtblokken, op weg naar het klooster. Feng ziet in de verte zijn leraar zitten en dichterbij gekomen, vraagt hij: ‘Zou de eerwaarde meester zijn benen willen intrekken?’

Waarop Mazu zegt: ‘Wat eenmaal is uitgestoken, wordt niet meer ingetrokken.’

Feng zegt dan: ’Wat eenmaal in beweging is gezet, wordt niet meer tot stilstand gebracht.’

En hij rijdt pardoes over de benen zijn leraar. Mazu kreunt van de pijn: ’Au, au!’ Feng rijdt door. De volgende dag komt Mazu in de dharmahal, strompelend en met een bijl in zijn hand. Hij neemt plaats op de verhoogde leraarszetel en zegt: ‘Zou degene die de benen van deze  arme monnik heeft verwond, naar voren willen komen?’

Uit het gevolg van monniken komt Feng naar voren en loopt naar Mazu. ‘Hier ben ik’, zegt hij. Mazu zegt: ‘Leg je hoofd maar op dit houtblok’. En Feng doet dat. Mazu heft de bijl, houdt die boven het hoofd van Feng en loopt vervolgens weg, de dharmahal uit.

Hilarisch, prikkelend, schurend. Waar verwijst dit verhaal naar? Om te beginnen is er de dialoog in het eerste deel. Zo’n uitspraak als ‘Wat eenmaal is uitgestrekt, wordt niet meer ingetrokken’, waar gaat dat over? Dit gaat over karma en onze diep ingesleten patronen waaraan we op onze levensweg, dat smalle sawadijkje tussen de rijstvelden waarop ieder van ons zich beweegt, niet kunnen ontsnappen. Wat in dit verhaal zo schuurt, is de herkenning: we zijn allemaal Feng en we rijden allemaal over de benen van ander heen. We volgen onze diep ingesleten sporen en rijden, al dan niet daarvan bewust, over de benen van anderen heen.

De gebeurtenis in het verhaal schuurt omdat het ons iets wezenlijks over onszelf toont. Dat is waarom we dit een upaya noemen, een pedagogisch middel. Karma gaat niet over schuld, maar over oorzaak en gevolg, waarbij we ons karma uitleven, ook ten koste van de ander, zoals Feng dat doet.

In het tweede deel van het verhaal gaat het om: sta je voor je eigen leven, neem je je verantwoordelijkheid? Het proces van aannemen, het buigen voor jouw patronen, leidt ertoe dat ik mijn leven ga leiden zoals het is. Dit is de enige concrete vrijheid die ik ken. Mezelf helemaal doorslikken en verteren, onvoorwaardelijk erkennen en belichamen: dit ben ik.

Er is nog een verhaal, van een monnik die na twintig jaar meditatie tot een groot inzicht ontwaakte en drie dagen lang zo hard moest lachen dat iedereen in zijn omgeving tijdelijk doof was. Wat is hier de grap? Je hebt twintig jaar lang je ziel en zaligheid gegeven, je bezittingen, je tijd, je energie, je hele hebben en houden en ineens valt het kwartje, en dan blijkt dat wat je met zoveel inzet hebt nagestreefd, al die tijd op het kussen heeft gezeten. Dat kan een grote grap zijn. Tegelijkertijd kan het ook heel pijnlijk zijn. Dat die hele spirituele weg, met die immense berg vol rituelen en symbolen, uitsluitend gaat om de bekrachtiging van jou als persoon, kan zeker leiden tot een totale verbijstering. Hoe kan ik dit gemist hebben?

Dit is het verhaal van de mens dat in tal van culturen en religies is bezongen. Neem het heldenepos Gilgamesj uit ca. 2100 v.Chr, een de oudste verhalen uit de geschiedenis van de mens, waarin Gilgamesh wordt geconfronteerd met existentiële vragen en met name met het besef van zijn sterfelijkheid. Na een lange, lange zoektocht, vol gevaren, beproevingen en strijd, staat hij weer voor de muren van Uruk, de stad waarvandaan hij ooit vertrok. Zijn reis laat hem achter met twee lege handen. Maar als hij kijkt naar de muren van Uruk, dan ziet voor het eerst van zijn leven hoe fraai uitgevoerd het voegwerk is. Dat is alles. En dat is groots! En dat is óns verhaal.

Slot. Een nieuwe Zen Cirkel onder leiding van Maurice Genko Knegtel Roshi begint op maandagavond 9 maart 2020. Voor meer informatie en opgave, klik hier: https://izen.nl/zen-meditatie/ Maurice Knegtels nieuwste boek ‘Het afdalen van de berg’ verschijnt in maart 2020 bij Uitgeverij Juwelenschip.

Opgeven

Je kunt alleen de waarheid zijn, je kunt de waarheid nooit kennen. Dat kennen wordt gehoord in de afwezigheid van jezelf, als nergens een voorstelling van gemaakt wordt; dan is er zekerheid. De waarheid brengt haar eigen zekerheid met zich mee; ze heeft geen bewijs nodig, ze is haar eigen bewijs. Alles wat om je heen verschijnt, kan worden betwijfeld, maar wat het meest dichtbij is – dat wil zeggen bewustzijn – kan nooit betwijfeld worden. Alles waarnaar je denkt te kunnen zoeken behoort tot wat je al kent. Maar vrede, geluk, liefde en vreugde kunnen nooit in de mal van het bekende – dat wil zeggen tijd en ruimte – geperst worden. Je eerste vredeservaring kan plaatsvinden in de vorm van de diepe slaap. De diepe slaap roept het verlangen op om die vrede ook in de waaktoestand te kennen. Als het lichaam ’s morgens wakker wordt, is er nog wat over van de ervaring die je in de diepe slaap had. Je verlangt dan dus naar iets wat je al heel goed kent.

Er zijn momenten in het dagelijks leven dat er op natuurlijke wijze dingen opgegeven worden. Je doet geen enkele moeite om iets op te geven, maar dingen hebben dan gewoon geen reden meer om er nog te zijn. Als je van dat soort momenten proeft, loop er dan niet voor weg, maar stem jezelf er volledig op af. Zie ze niet aan voor een afwezigheid; in die afwezigheid zit jouw aanwezigheid.

Je moet echt goed begrijpen wat het betekent om volledig in niet-weten te leven. In dat ‘Ik weet het niet’ voel je je onmetelijkheid, een soort ruimte zonder grenzen, zonder middelpunt. Je bent nergens. Als je ‘Ik weet het niet’ zegt, zie je dat de zoeker datgene is waar hij naar zoekt. Als je naar het ‘ik ben’ zoekt aan de hand van technieken en systemen, dan objectiveer je het. Je moet je er in je dagelijks leven echt bewust van worden dat je er verder van verwijderd raakt als je ernaar op zoek gaat. Als je dat ziet, wordt alles opgegeven.

Uit: Jean Klein – The Transmission of the Flame
Third Millennium Publications, 1990.

Met toestemming overgenomen van het tijdschrift Inzicht

Voedsel voor je brein

Beste lezer,

De afgelopen week meldde Medisch Contact dat 50 tot 80% van de ouderen boven de 70 jaar te kampen heeft met merkbare mentale achteruitgang. Vooral het geheugen laat te wensen over, maar ook de concentratie kan achteruitgaan. Hoe kun je je brein scherp en vitaal houden? Daarover gaat deze nieuwsbrief!

Eet hier meer van
Onderzoekers raden aan om vooral veel vette wilde vis te eten, zoals haring, makreel, zalm en sardientjes (1). Dit vanwege de omega 3-vetzuren die mentale achteruitgang kunnen remmen (2, 3, 4). Interessant is dat de anthocyanines in bijvoorbeeld blauwe bessen hun weg naar het brein kunnen vinden en daar kunnen beschermen tegen schadelijke invloeden, waardoor het brein jong blijft (5, 6, 7). De specerij kurkuma kan het brein beschermen tegen Alzheimer en cognitieve achteruitgang (8, 9, 10). Liefhebbers van pure chocolade kunnen ook opgelucht ademhalen, want hierin zitten antioxidanten die volgens onderzoekers verband houden met een verbeterd mentaal functioneren (11, 12, 13). Hetzelfde geldt voor koffie, ook hierin zitten antioxidanten die het brein kunnen ondersteunen (14, 15, 16). Mocht je niet zo dol zijn op koffie, dan is groene thee ook een prima bron van antioxidanten voor de hersencellen (17). Het toevoegen van noten aan je voeding zoals walnoten, cashewnoten, paranoten en amandelen is ook goed voor de hersenen (18, 19). Tevens zouden eieren vanwege de choline en luteïne gunstig zijn voor het brein (20). Kies dan wel voor biologische eieren, want die bevatten minder ontstekingsbevorderend arachidonzuur en meer ontstekingsremmend omega 3 (21).

Eet hier minder van
Er is ook voedsel dat je beter kunt laten staan, als je brein je lief is. Zo worden suikerrijke dranken in verband gebracht met het ontstaan van alzheimer (22). Veel suiker in je voedingspatroon kun je beter vermijden, want dit is volgens onderzoekers gerelateerd aan verhoogde ontstekingswaarden in de hippocampus (23). Schade aan de hippocampus wordt in verband gebracht met geheugenproblemen, vooral het kortetermijngeheugen. Ook transvetten kun je beter vermijden. Producten die ‘gedeeltelijk gehard plantaardig vet’ bevatten, zijn vaak rijk aan transvetten (24, 25). Het mag voor zich spreken dat alcohol uit den boze is voor het brein: alcohol laat het brein op termijn verschrompelen (26, 27). Hierdoor gaan het geheugen, het logische denken en het zicht achteruit. Vanwege de kwik kun je tonijn, zwaardvis en haai beter niet te vaak op het menu zetten, want dat is een neurotoxisch zwaar metaal (28, 29). Als laatste: zorg dat je goed gehydrateerd bent. Een tekort aan vocht wordt in verband gebracht met een (tijdelijke) achteruitgang van de mentale vermogens (30, 31).

Slik deze supplementen
Volgens wetenschappers is het voor het brein heel belangrijk om over voldoende vitamine B12 en omega 3-vetzuren te beschikken (32). Suppletie met blauwebessenpoeder kan ook een steentje bijdragen (33). Ginkgo biloba is een andere krachtige antioxidant die volgens onderzoekers tegen mentale achteruitgang kan beschermen (34, 35, 36). Ook het supplement acetyl-L-carnitine is een aanrader (37, 38). Carnitine maken we voor 25% zelf aan, maar 75% dient uit de voeding te komen (39). Het zit in dierlijke producten, dus vooral mensen die veganistisch eten kunnen mentaal baat hebben bij het slikken van carnitine. Hetzelfde geldt voor creatine: dit komt ook veel in vlees voor en kan vooral bij veganisten (en in mindere mate bij vleeseters) het functioneren van het brein verbeteren (40, 41). Overige breinboosters zijn Bacopa monnieri (42, 43), vinpocetine (44, 45), glutathion (46, 47) en vitamine E (48). Vitamine E zorgt voor een goed breinfunctie doordat het vetzuren beschermt tegen oxidatie (schadelijke inwerking van zuurstof). De reden hiervoor is dat de droge massa van het brein voor 60% uit vet bestaat (49). Een groot gedeelte hiervan bestaat uit cholesterol: hoewel het brein slechts 2% van het totale lichaamsgewicht uitmaakt, bevat het 20% van de totale hoeveelheid cholesterol in ons lichaam (50).

Use it or lose it
Het is heel belangrijk om het brein te gebruiken. Puzzelen of spelletjes doen kan het brein beschermen tegen achteruitgang (51, 52). Breinspelletjes doen op de iPad is volgens onderzoekers dan ook een zeer gunstige gewoonte om te hebben (53). Ook het uitbreiden van je woordenschat of het leren van een nieuwe taal is goed voor de grijze massa (54, 55). Motorische oefeningen zoals dansen of thai chi kunnen de neuroplasticiteit van de hersenen enorm doen toenemen (56, 57, 58). Lichaamsbeweging in het algemeen kan zeer gunstig inwerken op de mentale gezondheid van het brein (59, 60). Onderzoekers raden aan om regelmatig te sporten om zo het brein jong te houden (61). Het leren van nieuwe vaardigheden is in het algemeen goed om de hersenen fit te houden (62). Luisteren naar nieuwe opbeurende muziek kan ook gunstig zijn voor het brein (63). Nog beter is om zelf een muziekinstrument te leren bespelen, want ouderen die kunnen notenlezen en pianospelen zijn mentaal scherper dan zij die deze vaardigheden niet bezitten (64). Ook het oefenen in aandacht via meditatie of mindfulness kan het functioneren van het brein sterk verbeteren (65, 66).

Slaap je slim
Mensen die goed slapen, presteren volgens onderzoekers 20% beter op cognitieve testen (67). Het wordt aangeraden om zo’n 8 uur slaap per nacht te halen (68). Dat geeft te denken, want bijna 25% van Nederland heeft een ernstig chronisch slaaptekort (69). Het draaien van ploegendiensten kan desastreuze gevolgen hebben op de werking van de hersenen.

Om te onthouden
Er is genoeg dat je kunt doen om je hersenen vitaal en krachtig te houden. Het gaat er vooral om dat je gewoontes over de jaren zo gezond mogelijk zijn. Door een combinatie van de juiste voeding, supplementen en leefstijl kun je mentaal sterk blijven. Daarnaast is het heel belangrijk om schadelijke invloeden zoveel mogelijk te vermijden.

Een gezonde week,
Juglen Zwaan
aHealthylife.nl

Humor in zen. Brandende Boeddha’s

Teisho uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi voor de Zen Cirkel Lelystad op 2 november 2019. Deel 2.

Deze groteske figuren zetten de toon binnen Ch’an. Je krijgt in de bloeitijd van Ch’an, in Tangdynastie (7 en 8e eeuw na Christus), de anekdotes van meesters die met bizarre gebaren en woorden onderricht gaven. Een exemplarisch verhaal gaat over de leraar die in een barre winter het houten beeld van de Boeddha van het altaar haalt en in brand steekt. Een andere leraar komt net de zendo binnen, ziet het tafereel en brult ontstelt: ‘Wat doe je nou?’

De meester buigt zich over de as en begint met zijn staf te zoeken. Zijn collega vraagt: ‘Wat zoek je nu eigenlijk?’ De meester antwoordt: ‘Ik zoek de heilige relikwieën van dit beeld’.

Zoals in de de monstrans van de Christenen, vindt men in de beelden en stupa’s van Boeddhisten heilige relikwieën. In stupa’s doorheen heel Azië bevinden zich relikwieën van de historische Boeddha. De bezoekende leraar roept uit: ‘Maar die vind je toch niet in de verbrande resten van dit beeld!’

Waarop de meester zegt: ‘In dat geval kan ik ook wel die twee andere beelden gebruiken, het is zo koud!’ en zo gaan ook de andere beelden in vlammen op.

Het zijn veel geciteerde verhalen met humor en spot ten aanzien van de eigen traditie. Er zit ook een mate van blasfemie in, wat eigenlijk niet kan. Dat rebelse in Ch’an sprak de jongere generatie in de jaren ’60 van de vorige eeuw in Amerika, de ‘beat generation’, enorm aan. Boeddhabeelden verbranden, dat voelde pas bevrijdend!

In een syllabus die ik in 1994 voor het Zen Centrum Amsterdam schreef rond het thema Upaya, ‘behendige middelen’,  heb ik enkele dialogen uit die bloeitijd van Ch’an in China verzameld. Een ervan gaat als volgt:

Meester Yün-men sprak tot zijn studenten: ‘In zen is er absolute vrijheid. Soms negeert of ontkent het, soms affirmeert of bevestigt het’. Een monnik vroeg daarop aan Yün-men: ‘Maar hoe negeert het dan?’ Yün-men zei: ‘Met het voorbij gaan van de winter, komt de lente.’

Waarop de monnik vroeg: ‘Wat gebeurt er als de lente komt?’

Yün-men antwoordt: ‘Een stok dragend over de schouders, laat hem zwerven over de velden.’

Dit is een antwoord dat niemand verwacht. Het zet je op het verkeerde been. Of liever, het andere been: het werkt bevrijdend. Een andere anekdote.

Meester Fa-yen vroeg een leerling: ‘Wat versta je hieronder? Laat het verschil slechts een tiende van een millimeter zijn en het groeit zo wijd als hemel en aarde.’

De leerling dacht slim te zijn en herhaalde de vraag: ‘ Wat versta je hieronder: laat het verschil slechts een tiende van een minimeter zijn en het groeit zo wijd als hemel en aarde.’

Fa-yen was niet onder de indruk en sprak: ’Dit antwoord is ontoereikend’.

De leerling erkende dat hij geen ander antwoord wist en vroeg: ‘Maar wat versta jij hier dan onder?’

Fayen zegt: ‘Laat het verschil slechts een tiende van een minimeter zijn en het groeit zo wijd als hemel en aarde.’

Nog een. Een leerling vroeg aan meester Pao-fu: ‘Wat is de bron van het ongeschapene?’

Pao-fu zweeg enige tijd en zei toen: ‘Wat vroeg de monnik ook al weer?’

De in verwarring gebrachte monnik herhaalde zijn vraag en de meester schreeuwde: ‘Ik ben niet doof!’

De leraar laat de leerling in een fuik lopen, de fuik sluit en dan kan het zijn er iets zichtbaar wordt. Of niet.

Meester Ling-yün werd gevraagd hoe de dingen waren voor het verschijnen van de Boeddha in de wereld. Hij hief zijn stok. Toen hij vervolgens werd gevraagd hoe de dingen na het verschijnen van de Boeddha in de wereld waren, hief hij andermaal zijn stok.

Fa-yen had als leraar een leerling genaamd Hsüan-tse, die hoofdambtenaar was van het klooster. Hij bezocht zijn meester nooit en op een dag bezocht Fa-yen hem en vroeg Hsüan-tse: ’Waarom ben jij nou nooit op gesprek gekomen?’ Hsüan-tse antwoordt daarop: ‘Toen ik studeerde onder mijn vorige leraar, meester Ch’ing-feng, kreeg ik een inzicht in de waarheid van zen.’

‘O’, zei Fa-yen, ‘wat zag je dan?’

Hsüan-tse sprak: “Toen ik de meester vroeg wat de Boeddha was, zei hij: ‘De vuurgod komt vuur halen.’”

‘Mooi antwoord’, zei Fa-yen. ‘Maar misschien zie je het verkeerd. Hoe zou jij het uitleggen?’

Hsüan-tse zei: ‘Als de vuurgod zelf vuur komt halen, is hij net als ik die, een Boeddha van het begin af aan, wil weten wie de Boeddha is. Geen vraag is dan nodig, want ik bén de Boeddha al.’

‘Juist’, concludeerde de meester. ‘Precies wat ik dacht. Je zit er compleet naast.’

Hevig beledigd verliet Hsüan-tse het klooster. Maar na een tijd kwam hij toch terug en vroeg zijn leraar voor het eerst om onderricht. Hij was nu niet meer zo zeker van zijn zaak. Fa-yen zei: ‘Jij vraagt, ik antwoord.’

Hsüan-tse vroeg: ’Wat is de Boeddha?’ En Fa-yen antwoordde: ‘De vuurgod komt vuur halen.’ Pas nu zag Hsüan-tse waar het om ging.

Het gaat hier om humorvolle woorden en handelingen die openend kunnen werken en de traditie zelf wordt er soms bij op de hak genomen. Maar er zijn ook verhalen waarin de hofnar om de hoek komt kijken, waarbij leerlingen en daarmee ook de lezer, op een genadeloze manier een spiegel wordt voorgehouden. Ik noem hiervan drie voorbeelden.

Wordt vervolgd. Een nieuwe Zen Cirkel onder leiding van Maurice Genko Knegtel Roshi begint op maandagavond 9 maart 2020. Voor meer informatie en opgave, klik hier: https://izen.nl/zen-meditatie/ Maurice Knegtels nieuwste boek ‘Het afdalen van de berg’ verschijnt in maart 2020 bij Uitgeverij Juwelenschip.

Humor in zen. Een barbaar in China

Teisho uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi voor de Zen Cirkel Lelystad op 2 november 2019. Deel 1.

Wanneer we spreken over humor in zen, hebben we het in eerste instantie over humor als upaya, een behendig middel dat wordt ingezet om mensen iets te laten realiseren. Maar feitelijk wordt alles in zen en boeddhisme gebruikt als upaya. Zitten in meditatie (zazen) bijvoorbeeld, is een manier om het lichaam stil te zetten en daarin iets te laten oplichten. De leraar zelf is een pedagogisch middel dat als een spiegel voor de leerling te fungeert. De teksten, zelfs alle sutra teksten, de heilige teksten, zijn pedagogische middelen. Een Boeddhabeeld is een pedagogisch middel, ook de hele hiërarchie binnen de traditie en de bloedlijn; je kunt zeggen dat het allemaal delen zijn van een groot vlot waarop je kunt varen om de zaak eens van andere oever te bekijken. De Boeddha zei: ‘Waar is wat werkt’. Zolang het iets doet wat bevrijding en realisatie bewerkstelligt, is het bruikbaar en waar. Als we praten over humor in zen kun je zeggen dat dit een bewust ingezet werktuig is.

Maar laten we eerst kijken naar deze vraag: wat doet humor met ons als mens?

Cursist: het werkt bevrijdend. Bijvoorbeeld wanneer je in de penarie zit.

Roshi: Absoluut! Als je boeddhisme beschouwt als een oefening en een traditie die gaan over bevrijding, dan is humor een wezenlijk onderdeel daarvan. Wat nog meer?

Cursist: Het verbindt, het relativeert.

Roshi: Zeker. Je kunt zelfs zeggen, als je zelf niet enigszins onthecht bent van je werkgebied, dan ben je niet in staat om daarover grappen te maken. En ook de ontvanger kan daardoor onthecht raken. Nog iets?

Cursist: Het is een vorm van zelfspot. Het toont dat je jezelf niet al te serieus moet nemen.

Roshi: Het houdt ons een spiegel voor, hetgeen een heel belangrijke functie is van humor. Het laat je iets zien wat je misschien niet wilt zien. Maar het kan op zo’n manier aan je worden gepresenteerd dat je er om kunt lachen, misschien als een boer met kiespijn. Het is de humor van de hofnar, de enige die in de middeleeuwen zonder consequenties de waarheid kon zeggen aan de machthebbers. Wat humor toont, kan heel pijnlijk zijn.

Als je kijkt naar de werkzaamheid van humor naar de ontvanger toe, dan kent humor een functioneren op drie verschillende niveaus: mentaal, energetisch en existentieel. Mentaal doordat het openend en onthechtend werkt, het komt immers van een plek van onthechting. Het werkt relativerend, het maakt je los van een preoccupatie. Boeddhistisch gesproken werkt het in op de hardheid van patronen en concepten. Energetisch, het bevrijdt vastgezette energie, laat die energie opnieuw stromen, het werkt vitaliserend. En existentieel kan het je een pijnlijke spiegel voorhouden: zo is het.

Als je in de breedte kijkt, vinden we niet zo veel humorvolle tradities in de wereldreligies. In de mystieke traditie van de Chassidim vinden we tal van voorbeelden waarin humor op een bevrijdende manier wordt gebruikt. De Soefi’s kennen dit ook. In het christendom zien we het minder. Een uitzondering vormen misschien de woestijnmonniken.

Cursist: Dat is droge humor!

Roshi: Het hindoeïsme kent enkele tradities die spaarzaam humor bevatten. Het Boeddhisme is niet echt een bron van humor. De Boeddha staat niet bekend als een man met veel humor. Indiase boeddhisten zoals Nagarjuni en Vasubandhu waren weliswaar goede psychologen, maar geen grappenmakers. Japanse zen is niet humoristisch, een enkele uitzondering daargelaten. Therevada Boeddhisme is vooral gericht op ethiek, niet op humor. Tibetanen zijn schaars met humor. De Dalai Lama lacht wel veel, maar een goede grap heb ik hem nog nooit horen vertellen. In de Chinese taoïstische traditie is Chuang-tzu een bron van verhalen met veel humor. Alle figuren die in zijn verhalen voorkomen zijn min of meer grotesk. Zijn humor heeft een grote invloed gehad op Ch’an, waarin we humor vinden als een pedagogisch middel.

Hoe gebruikt Ch’an die humor? Allereerst door het introduceren van figuren, ‘volgers van de Weg’, die veelal grotesk zijn. We komen er opvallend vaak situaties in tegen waarin een zenmeester of geleerde iemand ontmoet die hem de les leest, bij voorkeur in de persoon van een oud theevrouwtje. Er is een verhaal over zen meester Tokusan, als geleerde de autoriteit op het gebied van het Diamant Sutra. Op het toppunt van zijn roem reisde hij naar het Zuiden van China, waar Ch’an zich op nogal rebelse wijze ontwikkelde. Hij wilde daar zijn kennis laten gelden om de orde te herstellen. De man reisde naar het Zuiden en kwam langs een theekraampje. Hij bestelde thee en kreeg er cake bij. Het theevrouwtje zei: ‘Wacht u even met eten en drinken. U bent toch degene die gespecialiseerd is in het Diamant Sutra?’

Tokusan voelde zich gevleid en knikte. ‘Ik ben de autoriteit, inderdaad.’

Het theevrouwtje zei: ‘Als dat zo is, wil ik u een vraag stellen over iets wat in het soetra staat. Als u die vraag kunt beantwoorden, krijgt u de cake gratis.’

Tokusan zei: ‘Natuurlijk. Ik weet er alles van’.

Het theevrouwtje sprak: ‘Er staat ergens een regel in het Diamant Sutra: de geest van het verleden is ongrijpbaar, de geest van het heden is ongrijpbaar en de geest van de toekomst is ongrijpbaar. Die regel kent u wel.’

Tokusan knikte en het vrouwtje ging verder: ‘Dan wil ik u graag vragen: in welke geest gaat u nu deze cake eten?’

De geleerde Tokusan stond met zijn mond vol tanden. Hij had geen antwoord. Dit type personages komen in veel anekdotes van de eerste generaties zen meesters van Ch’an voor.

Een ander voorbeeld is de eerste Patriarch van zen in China, Bodhidharma. Hij kwam volgens de legende uit India aangelopen en bracht zen naar China. Ken je Bodhidharma? Een man met een grote baard, enorme oorbellen en rollende, uitpuilende ogen. Het verhaal gaat dat hij tijdens de meditatie niet in slaap wilde vallen. Daarom knipte hij zijn oogwimpers af. En zo wordt hij afgebeeld, zonder oogwimpers. Die oogwimpers zouden bovendien de zaden zijn geweest voor de eerste theeplantjes in China. Is dat niet hilarisch!

In het Noorden ontmoette Bodhidharma keizer Wu, een devoot boeddhist en stichter van zo’n 30.000 kloosters en tempels. De informatie over de groei van het boeddhisme in die tijd klopt historisch aardig. De eerste vraag van de keizer aan Bodhidharma is: ‘Wel Eerbiedwaardige, ik heb 30.000 kloosters en tempels gesticht. Wat is nu mijn verdienste’.

Bodhidharma antwoordde stoicijns: ‘Geen enkele verdienste.’

De keizer was ronduit ontsteld. Hij vroeg: ‘Maar waar gaat die leer, die Dharma, dan over?’

Bodhidharma antwoordde met de legendarische woorden: ‘Wijdse leegte, niets heiligs.’

De keizer was onthutst en vroeg: ‘Maar wie staat hier dan voor me?’

‘Ik weet het niet’, antwoordde Bodhidharma droog.

Bodhidharma werd daarop het keizerrijk uitgezet. Een raadgever van de keizer greep in en legde de keizer uit dat hij zojuist een groot boeddhist en vooraanstaand heilige het land uit had gestuurd. Keizer Wu bedacht zich alsnog en zond soldaten op pad om Bodhidharma terug te halen. En wat vonden ze uiteindelijk? Een sandaal! Deze werd overhandigd aan keizer Wu.

In het Zuiden aangekomen nam Bodhidharma zijn intrek in het Shaolin klooster, waar hij negen jaar voor een muur zat. Hij kreeg op een zeker moment gezelschap van Huike, een oud generaal, die zijn leerling wilde worden, maar Bodhidharma negeerde hem. De winter viel in en Huike wilde een daad stellen om zijn intentie te tonen aan de grote meester. Hij hakte een arm af en overhandigde deze aan Bodhidharma. Die daad overtuigde Bodhidharma van Huike’s inzet. Hij vroeg Huike: ‘Wat kan ik voor je doen?’

Huike vroeg in grote wanhoop: ‘Kunt u mijn geest tot rust brengen?’

Bodhidharma antwoordde: ‘Breng je geest maar hier.’

Huiko raakte in nu in hevige verwarring. Hij dacht: ‘Maar hoe dan?’ Hij vertrok, ging op zoek naar zijn geest en kwam een week later bij Bodhidharma terug. Hij moest erkennen: ‘Ik kan mijn geest nergens vinden.’

Waarop Bodhidharma zei: ‘Mooi, dan heb ik je geest tot rust gebracht.’

Huike wordt de opvolger van Bodhidharma en de tweede Chinese Patriarch. Bodhidharma vertrekt op een gegeven moment en gaat de grens van China naar India over. En wat ziet men als laatste van hem? Dat hij onderweg is met een sandaal op zijn hoofd! Daar zijn in zen meerdere anekdotes op gebaseerd. Een sandaal op het hoofd staat in China symbool voor het overlijden van een persoon.

Bodhidharma’s verhaal zet de toon voor een rij uitzonderlijke leraren binnen Ch’an, die groteske figuren waren en wonderlijke dingen deden. Een bekende figuur als Te-shan liep altijd met een stok door het klooster, greep de eerste de beste monnik bij diens pij, hief dan zijn stok en riep: ‘Als jij dit een stok noemt, krijg je dertig stokslagen, als je het geen stok noemt, krijg je ook dertig stokslagen. Hoe noem je het? Spreek, spreek!!’

En dit was zijn onderricht, zijn hele leven lang. Hier zijn ook meerdere ‘stokgrappen’ uit voortgekomen. Zoals die van zen meester Chao-chou, die zei: ‘Als iemand bij me komt met een stok, dan ontneem ik hem die en als iemand bij me komt zonder stok, dan geef ik hem er een.’

Wordt vervolgd. Een nieuwe Zen Cirkel onder leiding van Maurice Genko Knegtel Roshi begint op maandagavond 9 maart 2020. Voor meer informatie en opgave, klik hier: https://izen.nl/zen-meditatie/ Maurice Knegtels nieuwste boek ‘Het afdalen van de berg’ verschijnt in maart 2020 bij Uitgeverij Juwelenschip.