…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for december, 2020

Ieder lot z’n eigen complot

“Het is alsof ik zojuist mijn voet uit een visnet gehaald heb”, zegt hij

Hij is niet de enige die een geweldige bevrijding voelt, vlak na een confrontatie met zichzelf. En het is nog niet klaar. Hij heeft net – zo zou je kunnen zeggen – zijn eigen complottheorie onder ogen gezien en weet nu wat hem te doen staat. Het visnet staat voor een heel verhaal. Het verhaal van verstrikt geraakte opvattingen over zichzelf en over zijn leven. Een verhaal dat hij heeft gemaakt om de verwarrende dingen die hij meemaakte te kunnen interpreteren en betekenis te geven. Een verklarend verhaal dus, om de logica van allerlei pijnlijke gebeurtenissen rond te krijgen. Hij ontdekte dat dat iets is waar je zelf actief aan mee doet. Daar mag hij de komende tijd afscheid van gaan nemen.

Vraagstelling
Als ik door mijn notitieboekje blader, kom ik de meest uiteenlopende vraagstukken tegen van mensen die komen voor een sessie. Ik raak dan altijd weer ontroerd over hoe kwetsbaar we zijn als mens: waarom kan ik er niet helemaal zijn? Ik zit in een slangenkuil, waarom kan ik mij niet bevrijden? Ik voel me niet gerespecteerd, gezien, bemind; waarom duwt er iets dat lijkt te willen dat ik niet besta? Enzovoort.

Opluchting
Een systemische coaching levert geen ‘quick fix’ maar brengt wel bijna altijd een geweldige opluchting teweeg. Die opluchting komt wanneer je aanvaardt hoe iets feitelijk is. Dat gaat over het accepteren van de realiteit; voorbij aan je eigen theorie. Hoe pijnlijk of indringend dat ook is. Maar het zit altijd anders dan je denkt.
Het blijkt telkens weer dat we tot rust komen in waarheid die steunt in de feitelijke realiteit die je deelt met anderen. Dat geeft een bevrijding van de angst en ontspanning van de wil. Veel leed ontstaat namelijk niet doordat we naar een andere toekomst verlangen maar doordat we niet willen dat het verleden echt gebeurd is. We leggen ons er niet zomaar bij neer. We geven onszelf of een ander bijvoorbeeld de schuld dat het niet anders is gegaan. Maar als je je verzet tegen de feiten ontspan je nooit en moet je er tegelijkertijd altijd wel ergens bang voor zijn dat de onbewuste waarheid doorbreekt.
Wanneer je dat verzet opgeeft, heb je je energie weer beschikbaar voor wat er werkelijk voor je ligt. Wanneer je kunt aanvaarden wat je nou eigenlijk echt voelt, dan is de moeilijkheid daardoor niet weg, maar je bent in een toestand gekomen waarin je een moeilijke situatie tot een goed einde kunt brengen.

Waarheid
Onwaarheid is ook onbetrouwbaarheid. Daarin ligt een belangrijke reden waarom we zo overstuur kunnen raken wanneer we het gevoel hebben dat er door anderen met de waarheid wordt gesjoemeld. Met ‘leugentjes om bestwil’ maskeren we onze ware motieven en wordt de gemeenschappelijke werkelijkheid onduidelijk of zelfs ondoorgrondelijk. Er is zeker een gradueel verschil, toch wordt een relatie door een beetje gesjoemel eigenlijk net zo onbetrouwbaar, als door een volle leugen. En een grotere sociale context wordt van onwaarheden in alle ernst onveilig. Het haalt de bodem overal onder vandaan. Het houdt bovendien de emotionele energie als het ware gevangen.
Ongeacht de gradatie van bewust daderschap hierin. Of het nu gaat om een onbewuste verdediging door een zo gunstig mogelijk maskering van iets, of een doelbewust verbergen van feiten of, nog extremer, een opzettelijk manipulatief verdraaien van de werkelijkheid. In alle gevallen gaat het om een samenhangend geheel van dingen die wel met elkáár kloppen maar niet met de feitelijke realiteit. We spreken dan van een web aan leugens. Een visnet waarin je verstrikt kan raken.

Inhouden of je verzetten?
Het net hoeft dus niet persé opzettelijk van leugens te zijn gemaakt. Ook pogingen om de dingen mooier te laten lijken dan ze zijn of de neiging om pijnlijke waarheden te verzwijgen, werken verwarring in de hand. Zoiets kan je gevoelswereld enorm dempen want ergens klopt er steeds iets niet. Je moet voortdurend ergens aan twijfelen. Je voelt je nooit veilig om vrijuit te zijn wie je bent.
Het kan je er aan de andere kant ook juist toe aanzetten om uit de maskerade los te willen breken, om de leugenachtigheid aan te willen vallen en om ten strijde te trekken voor eerlijke en heldere ‘common ground’. Wat je in beide gevallen nodig hebt is een confrontatie omwille van de werkelijk eerlijke geschiedenis.

Complottheorieën
Maar soms halen mensen juist dán nog meer verwarring uit de kast, om er vermeende leugenachtigheid mee te bestrijden en dat maakt het allemaal alleen nog maar lastiger.
Het enige verschil tussen een persoonlijk argwanend verwijt en een maatschappelijke complottheorie is de schaal waarop het wordt uitgeoefend en beleefd. Voorbeelden van argwanende verwijten kennen we allemaal wanneer we de ander slechte intenties toeschrijven zonder dat we willen weten of kunnen verdragen hoe het wérkelijk zit. De belangrijkste overeenkomst tussen een argwanend verwijt en een complottheorie is dat we een verhaal zelf kloppend maken en vervolgens dat verhaal koesteren bóven de werkelijkheid. Het verhaal heeft interne samenhang maar het is niet op realiteitsgehalte te controleren. Dat het wel met zichzelf klopt, dat geeft je de illusie van een bodem. Dat het je vasthoudt, geeft de illusie van een houvast. Een complottheorie is dan ook precies als een argwanend verwijt: behulpzaam – of misschien zelfs wel noodzakelijk – om een angstig en gedesoriënteerd deel in ons gerust te kunnen stellen. “Zó zit het. Ik weet het zeker!”
Alfred Adler schreef ooit dat de neuroticus de gijzelaar is van zijn eigen fictie. Het is de plek waar iemand zichzelf bewaart om niet aan de wereld stuk te gaan.

Twijfel is een teken van kracht
Dat je ergens verstrikt inzit, is meestal geen bewuste ervaring. En omdat iets misschien alleen een theorie is, en het verhaal nergens aan de werkelijkheid getoetst wordt – of misschien niet eens kán worden – dan móét je eigenlijk de samenhang van jouw visnet wel steeds blijven verzorgen en moet je aan je theorie overtuigingskracht blijven toevoegen. Zo investeer je in je eigen probleem. Het dwingt je ertoe om jezelf schrap te zetten en over te komen als iemand die zeker is van zijn zaak. Dit werkt escalatie in de hand. In feite kom je dan niet voor je verhaal op, maar voor je onderliggende kwetsbare gevoel van onbehagen en weerloosheid die je probeert af te weren. Iemand die ontspannen is en in werkelijke ervaringen steunt, kan zich veel meer twijfel veroorloven.

Escalatie
Aan de andere kant zit een reality check er voor de complotdenker niet in omdat de theorie zich voor diegene juist in elkaar weeft rondom zaken die aan het zicht zijn onttrokken. Behálve de ervaring van het vage gevoel dat er iets niet klopt. De ervaring dat er bijvoorbeeld door zogenaamde ‘betrouwbare’ mensen tegen je gelogen wordt. Het is juist het vage gevoel van wantrouwen en het ontbreken van de mogelijkheid tot een reality check, dat in eerste instantie de argwaan heeft gewekt. En omdat je menselijkerwijs gehoor wilt geven aan die emotie, houd je dan misschien vast aan een semi-assertieve oplossing: “Als de wereld niet klopt zal ik hem kloppend máken.”

Verliezen door je te verdedigen
Er zijn veel mensen die in dit tijdgewricht vóelen dat er iets onveilig is, dat er iets niet klopt, dat de wereld zó sterk aan het veranderen is door krachten die ze niet kunnen thuisbrengen, dat het logisch is dat het vertrouwen gaat wankelen. Zo sterk dat we soms niet meer weten op welke wereld we zijn aangesloten. Of sterker, dat we voelen dat we een wereld moeten aannemen die eigenlijk niet kan bestaan. Wie neigt er dan niét toe om op basis van vermoedens met invullingen, meningen en interpretaties het verhaal kloppend te máken. Al is het maar omdat het eventjes oplucht.
Vervolgens kan het verhaal jou inslikken en kan het verhaal op zijn beurt jou vasthouden. Als dat gebeurt, dan kan dat haast nergens anders in eindigen dan in getouwtrek tussen voor’s en tegens en dus in een escalatie. En je ziet dat gebeuren in individuen, in families, in gemeenschappen, in naties en tussen volkeren en naties onderling.

Realiteit brengt vrede
Over realiteit valt echter niet te twisten. Realiteit is misschien uniek in hoe je die beleeft. Maar het is nog steeds wel dezelfde realiteit als die anderen op hún manier beleven.
Realiteit is wat ons bindt. De betrouwbare plek om te kunnen aanhechten. Onze geschiedenis is altijd gedeelde feitelijkheid want wat gebeurd is, heeft zich immers aan iedereen voltrokken. Het is in het verhaal eróver, waar de onwaarheden zitten.
En zoals het in het klein is, zo is het in het grote. Via de realiteit vinden de mensen die een sessie komen halen de oplossing van het eigen visnet, het eigen verstrikte verhaal rondom de waarheid. Je ontdekt hoe dat ontstaan is. En je ontdekt hoe je de weg terug kan vinden naar zelfvertrouwen en vertrouwen in de ander. En zo kunnen we als samenleving én als wereldbevolking ook de weg terugvinden naar een waarachtig en gezond onderling vertrouwen. In waarheid komt de kracht vrij om indringende uitdagingen met elkaar aan te gaan en om iets op te bouwen dat in stevig onderling verband staat.

Tips voor de moderne mens
Om elkaar te helpen om de weg terug te vinden naar een meer veilige leefwereld raad ik je daarom aan om zo min mogelijk te spreken óver mensen en je te richten op spreken mét mensen, om je eigen observaties heel serieus te nemen, om je te uiten over zaken die je zelf aan den lijve hebt ervaren en doorvoeld en om je met name te bemoeien met zaken waar je vanuit eigen ervaring zelf mee te maken hebt.

…en natuurlijk opstellingen doen! 😊
Opstellingenwerk is fenomenologisch werk: het gaat uit van de directe fysieke ervaring. Hierin gaan we voorbij aan mentale fictie en subjectieve meningen en voelen we de essentie van hoe het leven zich in werkelijkheid voltrekt. Maatschappelijke opstellingen doen hetzelfde maar dan op een andere schaal. Het put informatie uit onze gezamenlijke geschiedenis en verschaft daarmee ‘common ground’ om ons als collectief op te kunnen baseren en om in waarheid te kunnen samenleven.

Met toestemming overgenomen. zie https://www.ikenjijopstellingen.nl/

De Tempeliers en de Heilige Graal

De legendarische Orde van Tempeliers was actief tijdens de kruistochten in de 12e en 13e eeuw. De christelijke ridder-monniken zouden volgens de legendes in het Heilige Land allerlei mythische voorwerpen hebben buitgemaakt, waaronder de Heilige Graal, de beker waarin tijdens de kruisiging het bloed van Jezus was opgevangen. Ook werden zij verdacht van gnostische sympathieën. Dit is nooit bewezen. Niettemin eindigden vele Tempeliers op de brandstapel wegens ‘ketterij’. Tijdens hun gevangenschap hebben de Tempeliers religieuze afbeeldingen gekrast op de muren van hun kerkers. Historici denken dat ze niets bijzonders betekenen. De zeven eeuwen oude reliëf-tekeningen blijken ons echter te leiden naar het geheim van de Heilige Graal!

Opkomst en ondergang

De Orde van de Tempeliers werd in 1118 opgericht door de Franse edelman Hugo van Payns en bestond aanvankelijk uit negen mannen. Het doel van de orde was pelgrims te beschermen tegen overvallers op hun reis naar Jeruzalem. De ridders wilden tevens leven in navolging van Christus en legden de monastieke geloftes af van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid.

De voor die tijd volledig nieuwe combinatie van militair en monnik sprak tot de verbeelding van de Fransen. De orde groeide al gauw in aantal, rijkdom en macht. Ze ontvingen geld, goederen en land van burgers en machthebbers. Hun moed was legendarisch. De goed getrainde ridder-monniken vochten door tot de dood. Ze gaven zich alleen over als hun bevelhebber dit besliste en dat gebeurde niet snel. Naast het beschermen van pelgrims namen zij ook deel aan kruistochten tegen de moslims, om Jeruzalem te behouden voor de christenen.

Rond 1300 werd Jeruzalem veroverd door de moslims. De Tempeliers trokken zich definitief terug uit het Heilige Land. De Franse koning Filips IV verkeerde in geldnood en bedacht een complot om de rijkdommen van de Tempeliers te vergaren. Op 13 oktober 1307 werden in het hele land Tempeliers opgepakt wegens beschuldiging van ketterij, homoseksualiteit en corruptie. Filip had geen bewijzen voor deze aantijgingen, maar de martelmethodes van de Inquisitie leverden hem de ‘bekentenissen’ die hij nodig had om de bezittingen van de orde te confisqueren. Veel Tempeliers eindigden op de brandstapel. In 1312 werd de orde door de paus officieel ontbonden.

In 2007 zijn de Tempeliers alsnog vrijgepleit en in ere hersteld door paus Benedictus. Dit naar aanleiding van de vondst van documenten waaruit onder andere blijkt op welke wijze de bekentenissen tot stand waren gekomen.

Gnostische opvattingen
Veel van de beschuldigingen tegen de Tempeliers kwamen uit de duim van koning Filip, maar de geruchten over gnostische opvattingen zijn nooit verdwenen, mede gevoed door de waas van geheimzinnigheid die rond de initiaties en rituelen van de orde hing. Was hier misschien toch iets van waar?

Als we het schaarse materiaal dat bewaard is gebleven van de Tempeliers nader bestuderen, valt op dat er een thema lijkt van (goddelijke) eenheid tegenover (aardse) dualiteit: een mystiek concept dat we ook in de gnostiek terugvinden. Een voorbeeld is het befaamde Tempelierzegel met twee ruiters op één paard (illustratie 1). De betekenis hiervan is niet bekend. Is het een uiting van verbondenheid en broederschap, of een teken van armoede? Had niet elke ridder een eigen paard? Er zijn diverse argumenten die beide antwoorden onwaarschijnlijk maken.

  1. 2. 3. 4.
    1. Zegel van de Tempeliers
    2. Wapen van de Tempeliers
    3. Vlag van de Tempeliers
    4. Graf van een Tempelier (Temple Church, Londen)

Aannemelijker lijkt dat de twee ruiters op één paard een metafoor zijn voor het innerlijk versmelten van de polariteiten, als de weg naar een Godservaring. Zeker als we andere voorwerpen naast dit zegel plaatsen. Het wapenschild van de Tempeliers, bijvoorbeeld, is een rood kruis op een zwart met witte achtergrond (illustratie 2). Het gelijkarmige kruis (Grieks kruis) is een klassiek symbool voor de versmelting van de tegenstellingen. Strategisch geplaatst in het midden van de zwart-witte achtergrond (yin en yang), wordt deze interpretatie onderstreept. Ook de zwart met witte vlag van de Tempeliers, de Beauceant genaamd, sluit symbolisch hierbij aan (illustratie 3).

En dan zijn er nog de graven van de Tempeliers. Op een aantal hiervan is de overledene afgebeeld met gekruiste benen (illustratie 4), een merkwaardig detail waarvoor historici geen verklaring hebben. Eén van de theorieën is dat de gekruiste benen verwijzen naar deelname aan een kruistocht, maar deze verklaring is niet sluitend voor alle gevallen waarbij een ridder op dergelijke wijze is afgebeeld. In de esoterische tradities staan gekruiste benen symbool voor de versmelting van de tegenstellingen tot een goddelijke eenheid.

Op het zegel met de twee ruiters op één paard vinden we nog twee aanwijzingen naar de versmelting der tegenstellingen: de twee speren naast elkaar en het dubbele kruis op de wapenschilden van de ruiters. De twee kruisen op elkaar vormen een achtpuntige ster, de zogenaamde Morgenster, een oeroud symbool voor het goddelijke.

De Morgenster
De achtpuntige ster is een symbool van de Soemerische godin Inanna en haar Akkadische tegenhangster Ishtar. Deze godinnen werden tevens geassocieerd met de planeet Venus, die de Morgenster wordt genoemd omdat Venus, na de zon en de maan, de helderste is van alle hemellichamen en kort voor zonsopgang zichtbaar is in het oosten. Venus kondigt als het ware de zon aan en werd daarom al in de verre oudheid geassocieerd met het goddelijke. In het verlengde hiervan staat de achtpuntige ster in diverse esoterische tradities voor de sluimerende goddelijke energie in het bekken van de mens: de kundalini-shakti genoemd door de yogi (illustratie 5).

  1. Alle symbolen op deze alchemistische illustratie verwijzen naar de kundalini-energie: de slang, de vrouw op de maan (Sophia) en de achtpuntige ster. Uit: Clavis Artis, laat 17e/begin 18e eeuw. 

De Tempeliers hebben de achtpuntige Morgenster geplaatst op munten, op zegels en op door hen gebouwde kerken en kathedralen. Een intrigerend voorbeeld vinden we tussen de diverse fresco’s in de Tempelierkapel van Cressac-Saint-Genis, in Frankrijk (illustratie 6). Mijn interpretatie is dat alle symbolen in de cirkel verwijzen naar het goddelijke in de mens, oftewel de kundalini-energie. De kleine cirkel met een punt in het midden is het symbool voor de zon en voor goud. De A(lpha) is de eerste letter van het alfabet en verwijst naar het goddelijke beginsel van onze schepping. De mysterieuze kronkellijn op de bovenkant van de A is de (slangen)beweging van de kundalini-energie, opstijgend door de wervelkolom.

  1. Fresco in Tempelierkerk

Een tweede esoterisch symbool, ook veelvuldig gebruikt door de Tempeliers, is de Roos van Venus. Tijdens een cyclus van acht jaar maakt de planeet Venus een baan om de aarde die het patroon heeft van een vijfbladige bloem (illustratie 7). Deze Roos van Venus is sinds oudsher een symbool voor het vrouwelijk aspect van God. Het patroon kan ook gezien worden als een pentagram. Zowel de Roos van Venus, als het pentagram, vinden we terug bij de Tempeliers (illustratie 8 en 9).

  1. 8. 9.7. De baan die de planeet Venus om de aarde maakt in 8 jaar.
    8. Het ornament boven de ingang van Tempelierkerk Santa Maria dos Olivais in Tomar, Portugal.
    9. Een munt, uitgegeven door de Tempeliers.

De Coudray Toren in Chinon

Een van de plaatsen waar de Tempeliers gevangen hebben gezeten, voorafgaand aan hun veroordeling en terechtstelling, is de Toren van Coudray in de Franse plaats Chinon. Op de muren van de toren hebben de mannen religieuze tekeningen achtergelaten. Deze verschaffen ons veel duidelijkheid over de gnostische kennis die zij bezaten (illustratie 10). De monniken hebben aan de kalkstenen muren van hun gevangenis toevertrouwd waarover ze tijdens de folteringen door de Inquisitie hebben gezwegen. De ruwe tekeningen bevatten symboliek waarvan alleen ‘ingewijden’ de betekenis begrijpen.

Op illustratie 10 staat links de heilige Catharina afgebeeld, herkenbaar aan haar vaste attribuut: het wiel waarop zij is gemarteld. Het wiel op deze gevangenismuur heeft acht spaken, die duidelijker zijn uitgewerkt dan de heilige zelf. Dat we dit mogen zien als een verwijzing naar de achtpuntige Morgenster, en daarmee naar de kundalini-energie, kunnen we afleiden uit de planeet Venus (cirkel met kruis eronder), links naast Catharina.

Graffiti achtergelaten door de Tempeliers in de Toren van Coudray in Chinon.
10. en 11.

Illustratie 11 sluit prachtig aan bij de symboliek van 10. Rechts zien we het hoofd van een monnik met een aureool. Dit aureool is het gevolg van de activering van de pijnappelklier, die is afgebeeld links naast de man, als een grote uitholling met stralen er omheen. De fleur-de-lys onder de uitholling, bevestigt onze interpretatie. De fleur-de-lys is een oeroud symbool van de pijnappelklier. Tussen de fleur-de-lys en de monnik is een trap met zes treden gekerfd: de zes chakra’s die de kundalini doorloopt om bij de pijnappelklier te komen.

Innerlijke kruisiging

Uit de achtergelaten graffiti in torens van de Franse Bastide-stad Domme, waar ook Tempeliers gevangen zaten in afwachting van hun proces, kunnen we afleiden dat zij wisten dat veel verhalen in de Bijbel een symbolische laag hebben. Zo staat de kruisiging van Jezus op het symbolische niveau voor het sterven van het ego tijdens het proces van spiritueel ontwaken. Op illustratie 12 staat een kruisingsscène uit de gevangenis van Domme afgebeeld. Wat opvalt is dat om het kruis en de twee bijstanders heen een huis is gekerfd. De boodschap hiervan is dat de kruisiging, op een dieper niveau, zich afspeelt in de mens.

Op het hoofd van de gekruisigde Jezus is een tweede, kleiner kruisje geplaatst. Ook dit is een aanwijzing dat de dood van Jezus staat voor een innerlijk proces. Het ego sterft als de kundalini-energie is opgestegen tot in het hoofd, en de mannelijke en vrouwelijke energieën (de innerlijke dualiteit) versmelten tot een eenheid. Dit zogenaamde heilige huwelijk wordt op illustratie 12 uitgebeeld door de man en de vrouw (de apostel Johannes en Maria) naast het kruis.

  1. Kruisigingsscène, Domme. 

Heilige Graal

Op de muren in Domme staat ook illustratie 13: een afbeelding van de Heilige Graal. Mijn interpretatie is dat dit een beker met een levensboom voorstelt, en dat dit een metafoor is voor het bekken van de mens (de beker), met de ontwaakte kundalini die omhoog stroomt naar het kruinchakra (de levensboom).

De beker is octogonaal (achthoekig), een verwijzing naar de Morgenster. De boom heeft zeven takken: dit zijn de zeven chakra’s die geopend worden door de kundalini. Een bevestiging van deze interpretatie kunnen we vinden in de Tempelierkerk van Montsaunès: de levensboom, afgebeeld op een van de muren, is op precies dezelfde wijze uitgevoerd (illustratie 14)!

  1. 14.
    13. Graffiti in de gevangenis van Domme.
    14. Fresco van levensboom in de Tempelierkerk van Montsaunès.

De Tempeliers wisten dus dat de mythische Heilige Graal geen fysiek voorwerp is, maar een metafoor voor de goddelijke energie in ons bekken. Volgens de legendes zou drinken uit de Heilige Graal genezing en eeuwig leven geven. Dit zijn eigenschappen van de kundalini-energie die, als zij ontwaakt, de mens zuivert, heelt en herenigt met God.

Jezus hangend aan een (levens)boom. De zeven punten verwijzen naar de zeven chakra’s.
Gravure uit: Hermetische schriften, Vincentius Koffsky, 1786. 

Spiritueel testament
De Tempeliers spreken nog altijd zeer tot de verbeelding. Regelmatig verschijnen er goedverkopende boeken met de meest ongeloofwaardige en ongefundeerde hypotheses en complottheorieën. Al deze eeuwen is de waarheid over de spiritualiteit van de Tempeliers zichtbaar geweest op Franse gevangenismuren: door historici niet op waarde geschat en onbekend bij een groot deel van de wereld. Een ontroerend spiritueel testament, voor ons achter gelaten door heldhaftige mannen, die gemarteld en gedood werden door dezelfde paus en koning die ze zo trouw en gepassioneerd hadden gediend.

Anne-Marie Wegh schrijft boeken over de beeldtaal van de Bijbel.
Haar nieuwste boek is Maria Magdalena, auteur van het vierde evangelie.

www.anne-marie.eu

Wat Erwin Schrödinger over de Upanishads zei door Viraj Kulkarni

Kwantumfysica elimineert de kloof tussen de waarnemer en het waargenomene. De Upanishads zeggen dat de waarnemer en het waargenomene dezelfde dingen zijn

 

Erwin Schrödinger, 1933. Foto: Nobel Foundation/Public Domain.

Kwantumfysica is een van de meest opmerkelijke ontwikkelingen van de 21e eeuw. Tot het begin van de 21e eeuw domineerden de bewegingswetten van Isaac Newton de studie van het fysieke universum. Deze werden later voor het grootste deel ‘opgewaardeerd’ door de relativiteitstheorieën van Albert Einstein, en samen konden ze bijna alle fysische verschijnselen op een bevredigende wijze verklaren. Deze klassieke theorieën vormden de basis waarop de hele bovenbouw van de fysica rustte.

Maar aan het begin van de 20e eeuw ontdekten natuurkundigen dat subatomaire deeltjes zoals elektronen zich konden gedragen op manieren die de voorspellingen van de klassieke fysica tartten. Om dit gedrag te verklaren, formuleerden ze de theorieën en principes van de kwantummechanica – een reeks natuurwetten die het gedrag van elektronen en andere subatomaire deeltjes heel goed konden voorspellen.

Enkele van de meer bekende onder deze natuurkundigen waren Einstein, Niels Bohr, Erwin Schrödinger en Werner Heisenberg. Deze natuurkundigen -en anderen- zouden spoedig ontdekken dat Erwin Schrödinger, terwijl hij nieuwe theoretische en technologische vergezichten opende ook enkele vreemde voorspellingen deed. Zo konden volgens hem elektronen door muren heen tunnelen, konden deeltjes zich tegelijkertijd op twee plaatsen tegelijk bevinden, konden zwarte gaten verdampen, en kon informatie sneller dan het licht tussen waarnemers worden uitgewisseld.

Het was een cruciaal moment in de geschiedenis, toen de natuurkunde in een staat van grote omwentelingen geraakte. Het bekende klassieke beeld van de werkelijkheid werd verstoord door een beeld dat te gek leek om waar te zijn, ook al verklaarde het talloze experimentele waarnemingen die eerst niet waar konden zijn. Einstein, Bohr, Schrödinger, Heisenberg en anderen waren diep geraakt over de implicaties ervan. Ze stonden inderdaad voor een persoonlijk dilemma: een belachelijke theorie geloven die werkte, of die verwerpen voor een intuïtieve theorie die niet werkte.

Op dit kritieke moment ontdekten ze dat hun idee, dat de wereld die we zien niet de werkelijkheid zelf is, maar een projectie op ons bewustzijn, niet helemaal nieuw was. In de oude Indiase teksten die bekend staan ​​als de Upanishads, vonden ze echo’s van hun theorieën, en tevens een filosofische basis om ervoor te zorgen dat ze niet langer op drift zouden raken door de implicaties van de kwantummechanica.

Een vreemde wereld

Kwantumfysica kreeg vorm door verschillende contra-intuïtieve ontdekkingen met betrekking tot het inconsistente gedrag van licht. James Maxwell toonde in 1865 aan dat licht gemodelleerd kon worden als elektromagnetische golven. In 1905 publiceerde Albert Einstein zijn artikel over het foto-elektrisch effect, waarin hij voorstelde dat licht bestaat uit kleine massaloze deeltjes, fotonen genaamd. Louis de Broglie, een Franse aristocraat, combineerde deze opvattingen in 1924 met de gewaagde suggestie dat alle materie golfachtig gedrag vertoont. Deze visie, bekend als ‘de dualiteit van golf en deeltje’, opende een doos van Pandora, met argumenten die de aard van de werkelijkheid, zelfs het bestaan ​​ervan, uitdagen.

Volgens de klassieke fysica zijn microscopisch kleine deeltjes zoals elektronen massieve bolvormige materiebolletjes. De kwantumfysica vervangt dit beeld door iets dat vreemd is aan onze overtuigingen. Er wordt beweerd dat een elektron zich niet op één plek bevindt, maar in een diffuse wolk van waarschijnlijkheden. Als je het elektron probeert te observeren, is de kans groter dat je het in een dichter gebied van de wolk aantreft dan in een minder dicht gebied.

Deze wolk wordt wiskundig weergegeven door de golffunctie. En de kern van de kwantumfysica is een vergelijking die bepaalt hoe een golffunctie evolueert naarmate de tijd verstrijkt. De Oostenrijks-Ierse natuurkundige Erwin Schrödinger publiceerde dit inzicht in 1926, en daarom wordt dit de Schrödinger-vergelijking genoemd.

Wetenschappers vinden het boeiend om de spanning weer te geven tussen de realiteit die wordt beschreven door de kwantumfysica en de werkelijkheid die we met onze zintuigen kunnen waarnemen. Aangezien macroscopische objecten zoals bomen en auto’s zijn samengesteld uit microscopisch kleine deeltjes zoals atomen en moleculen, die zich op hun beurt ook gedragen als golven, moeten macroscopische objecten zich óók gedragen als golven. Maar dit is niet wat we ervaren. De computer waarop ik dit artikel heb geschreven en het apparaat waarop je dit leest, voelen zeker niet aan als golven!

Dus wanneer gedraagt ​​iets zich niet meer als een golf, en begint het zich te gedragen als een stuk materie, een object dat strikt uit deeltjes bestaat?

Verrassend genoeg gebeurt dit als we het observeren. Volgens de ‘Kopenhagen-interpretatie’ van de kwantummechanica zorgt het observeren van een object ervoor dat het zijn kwantum-aard verliest en zich samenvoegt in de klassieke vorm die we gewend zijn. Deze samenvoeging van de golffunctie houdt in dat de werkelijkheid die we zien alleen bestaat als wij er zijn om haar waar te nemen.

Een waarnemer neemt niet alleen de werkelijkheid waar, hij maakt die werkelijkheid.

Een waarnemer neemt niet alleen de werkelijkheid waar, hij maakt die werkelijkheid. Als ze aan zichzelf zouden worden overgelaten, zouden de dingen als golven blijven totdat iemand ze observeerde. Einstein, die zich hiermee niet kon verzoenen, vatte het curieuze element in de conclusie van de kwantumfysica samen toen hij een vriend vroeg: “Geloof je dat de maan alleen bestaat als ik ernaar kijk?”

De subjectieve werkelijkheid van de Upanishads

De Upanishads bestaan uit een verzameling Sanskriet teksten die gedurende duizenden jaren mondeling zijn overgedragen van leraar op leerling. Terwijl de Veda’s rituelen voorschrijven om goden te sussen, houden de Upanishads zich bezig met de aard van de werkelijkheid, de geest en het zelf.

Schrödinger kwam rond 1918 voor het eerst in aanraking met de Indiase filosofie, via de geschriften van de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer. Schopenhauer, een fervent onderzoeker van de Upanishads, verklaarde: “In de hele wereld is er geen studie die zo heilzaam en zo verheven is als die van de Upanishads. Het is de troost van mijn leven geweest. Het zal de troost van mijn dood zijn”.

De Upanishads beschrijven de relatie tussen Brahman en het Atman. Brahman is het universele zelf, of de ultieme enkelvoudige werkelijkheid. Het Atman is het innerlijke zelf van de individu, de ziel. Een centraal thema in de Upanishads luidt “tat tvam asi”, wat betekent dat de Brahman en de Atman identiek zijn. Er is maar één universeel zelf, en we zijn er allemaal één mee. (Vertaler: letterlijke betekenis van “tat tvan asi:  is “dat zijt Gij”)

De Isha Upanishad stelt: “Brahman vormt alles wat leeft of niet-leeft … de wijze weet dat alle wezens identiek zijn aan zijn zelf, en zijn zelf is het zelf van alle wezens.”

Schrödinger was gefascineerd door deze gedachte. Volgens Subhash Kak’s boek The Wishing Tree (2008) noemde Schrödinger zijn hond Atman, en zijn toespraken eindigden vaak met de uitspraak ‘Atman = Brahman’, iets dat hij zelf -enigszins zelfverheerlijkend- de Schrödinger vergelijking noemde. Toen zijn affaire met de Ierse kunstenares Sheila May eindigde, schreef ze hem een ​​brief die zinspeelde op deze fascinatie.

“Ik keek je in de ogen en vond daar al het leven, die geest waarvan je zei dat die niet meer jij of ik was, maar wij, één geest, één wezen … je kunt je hele leven van me houden, maar we zijn nu twee, niet één.”

Kwantumfysica elimineert de kloof tussen de waarnemer en het waargenomene. De Upanishads zeggen dat de waarnemer en het waargenomene dezelfde dingen zijn. In zijn boek What is Life? uit 1944 formuleerede Schrödinger een eigenaardige gedachte. Als de wereld inderdaad wordt gecreëerd door onze observatie, zouden er miljarden van zulke werelden moeten zijn, één voor ieder van ons. Hoe komt het dan dat jouw wereld en mijn wereld hetzelfde zijn? Als er iets in mijn wereld gebeurt, gebeurt het dan ook in jouw wereld? Wat zorgt ervoor dat al deze werelden met elkaar synchroniseren?

Hij vond zijn antwoord opnieuw in de Upanishads. “Er is duidelijk maar één alternatief”, schreef hij “namelijk de eenmaking van de geest of het bewustzijn. Hun veelheid is slechts schijnbaar, in werkelijkheid is er maar één geest. Dit is de leer van de Upanishads.”

Volgens de Upanishads bestaat alleen Brahman. Alles wat we om ons heen zien, is Maya, een vervorming van het Brahman, veroorzaakt door onze onwetendheid en onze onvolmaakte zintuigen. De Chandogya Upanishad zegt: “Dit alles is Brahman. Alles komt van Brahman, alles gaat terug naar Brahman, en alles wordt ondersteund door Brahman.”

Hierover schreef Schrödinger: “… er is maar één ding, en dat wat een veelvoud lijkt te zijn, is slechts een reeks verschillende aspecten van dit ene ding, voortgebracht door een misleiding, (de Indiase Maya’s). Dezelfde illusie wordt bijvoorbeeld weergegeven in een galerij met spiegels. En op dezelfde manier bleken de berg Gaurisankar en de Mount Everest dezelfde piek te zijn, gezien vanuit verschillende valleien ”

Volgens de Upanishads bestaat alleen Brahman. Alles wat we om ons heen zien is Maya.

Het is gemakkelijk in te zien waarom een ​​dergelijk concept Schrödinger zou hebben aangesproken. De kwantumfysica houdt vol dat de werkelijkheid bestaat als golven, en de dualiteit van golfdeeltjes ontstaat door onze waarneming. Omdat we de ware golfkarakteristiek van de werkelijkheid niet kunnen waarnemen, reduceert onze waarneming deze tot de onvolledige werkelijkheid die wij zien. Deze reductie is wat we kennen als de ineenstorting van de golffunctie. De opkomst van Maya komt dus precies overeen met deze ineenstorting.

Schrödinger verwees niet terloops naar de Upanishads. In plaats daarvan had hij hun kernboodschap volledig geïnternaliseerd. “Ontelbare zonnen, omringd door mogelijk bewoonde planeten, een veelvoud aan melkwegstelsels, elk met zijn ontelbare zonnen … Volgens mij zijn al deze dingen Maya.”

De Upanishads beschrijven hoe de werkelijkheid uit het bewustzijn voortkomt. Maar bewustzijn kan niet als substantie of als orgaan in ons lichaam worden gevonden. Hoe kan in dat geval een niet-materieel bewustzijn onze materiële lichamen beheersen? Hoe gaat de geest precies om met materie? Deze vraag staat bekend als ‘het lichaam-geest-probleem’ en heeft filosofen lange tijd gekweld. Omdat we deze interactie niet hebben kunnen lokaliseren of verklaren, blijft er een bedrieglijk eenvoudige keuze over: òf bewustzijn òf de realiteit bestaat niet.

De meeste representanten van de moderne wetenschap neigen tegenwoordig naar de materialistische opvatting – dat bewustzijn een bijproduct is van de neurochemische processen die plaatsvinden in onze hersenen. Het bewustzijn hangt van deze processen af, en kan niet zonder hen.

Anderzijds houden de Upanishads een idealistische visie hoog – dat bewustzijn op zichzelf bestaat, en dat de fysieke wereld ervan afhangt. Er is geen objectieve werkelijkheid die onafhankelijk van de waarnemer bestaat. Schrödinger steunde deze opvatting en klaagde over de afkeer ervoor: “Het moet worden gezegd dat deze doctrine voor het Westerse denken weinig aantrekkingskracht heeft, onverteerbaar is, fantastisch, en onwetenschappelijk. Welnu, dit is zo omdat onze wetenschap – de Griekse wetenschap – gebaseerd is op objectivering, waardoor ze zichzelf heeft afgesneden van een adequaat begrijpen van het onderwerp van kennis, van de geest. ”

“Dus het lichaam-geest-probleem”, schreef hij, “is onze vruchteloze zoektocht naar de plaats waar de geest inwerkt op de materie of omgekeerd … De materiële wereld is alleen geconstrueerd ten koste van het zelf. Dat wil zeggen zonder de geest. De geest maakt er geen deel van uit. Het is dus duidelijk dat de geest er niet naar kan handelen, noch door een van zijn onderdelen kan worden beïnvloed.” 

Wie alle wezens in zijn eigen zelf ziet en zijn eigen zelf in alle wezens, verliest alle haat en angst.”

Natuurkundigen en Upanishads

Schrödinger was geëmotioneerd door de Upanishads. Hij besprak ze met iedereen die hij ontmoette en deed vastbesloten pogingen om het in zijn leven op te nemen. De tekst op zijn grafsteen luidt: “ Dus al het Zijn is een uniek Zijn. En dat blijft zo als iemand sterft. Dit vertelt je dat hij niet ophield te bestaan.”

En hij was niet de enige. Niels Bohr heeft de beroemde uitspraak gedaan: “Ik ga naar de Upanishad om vragen te stellen.” In The Tao of Physics (1975) schreef Fritjof Capra over de tijd dat Heisenberg Rabindranath Tagore ontmoette, en deed de uitspraak dat ‘de introductie tot het Indiase denken Heisenberg veel troost bracht’.

Robert Oppenheimer, die het Manhattan-project leidde om de eerste kernwapens ter wereld te ontwikkelen, leerde Sanskriet zodat hij de Bhagavad Gita in zijn oorspronkelijke vorm kon lezen. Toen hij getuige was van de ontploffing van de eerste atoombom, herinnerde hij zich een beroemd vers uit de Gita, waarin Krishna Arjuna zijn ware gedaante laat zien. Hij vertaalde het vers als volgt: “Nu ben ik de Dood geworden, de vernietiger van werelden.”

De Upanishads boden troost – een opvatting over de werkelijkheid en het universum, gebaseerd op waarneming en redenering. In de verkregen inzichten uit deze teksten vonden de natuurkundigen morele troost, intellectuele moed en spirituele begeleiding.

Schrödinger was in de eerste plaats een natuurkundige die diepgeworteld was in de methoden van de wetenschap. De Indiase filosofie kalmeerde zijn ziel, maar het is onwaarschijnlijk dat het hem hielp om wiskundige vergelijkingen te formuleren.

In feite was Schrödinger vaak kritisch over veel Indiase ideeën, en hij wees erop dat ze vatbaar waren voor bijgeloof. De moderne wetenschap vertegenwoordigde volgens hem het hoogtepunt van het menselijk denken. Hij zocht de Indiase filosofie niet om de methoden van de wetenschap te vervangen, maar om geïnspireerd te worden. Hij was zich ervan bewust dat het niet gemakkelijk was om twee denkpatronen te vermengen die duizenden jaren van elkaar gescheiden waren. Hij geloofde dat het westerse denken – met grote zorg – ideeën uit de Indiase filosofie moest ontlenen.

Zoals hij schreef: “Ik geloof dat dit precies het punt is waarop onze huidige manier van denken moet worden aangepast, misschien door een beetje bloedtransfusie afkomstig uit het oosterse denken. Dat zal niet gemakkelijk zijn. We moeten op onze hoede zijn voor blunders – bloedtransfusie heeft altijd grote voorzorgsmaatregelen nodig om stolling te voorkomen. We willen de logische precisie die ons wetenschappelijk denken heeft bereikt niet verliezen, en dat is ongeëvenaard, waar en wanneer dan ook.”

Afgezien van de filosofie hebben Indiase denkers essentiële wetenschappelijke bijdragen geleverd aan astronomie, wiskunde, literatuur, rechten, biologie, psychologie en aan de meeste andere gebieden van het menselijk streven, zo niet aan allemaal. Ze krijgen vaak niet de erkenning die hen toekomt.

De Upanishads prediken zelf een boodschap van eenheid en zijn tegen elke vorm van discriminatie. Om de woorden van de Isha Upanishad te citeren: “Wie alle wezens in zijn eigen zelf ziet en zijn eigen zelf in alle wezens, verliest alle haat en angst.”

 

Auteur van dit artikel: Viraj Kulkarni. Hij heeft een master in computerwetenschappen van UC Berkeley. Hij zit op Twitter op @VirajZero.

 

Vertaling Hansjelle Dijkstra