…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for maart, 2018

Zeven Soefi-lessen die je pad kunnen verlichten

Kunnen deze leringen een heilige gids zijn in moeilijke tijden?

Verhef je woorden, niet je stem. Het is de regen die bloemen laat groeien, niet het onweer. – Rumi

Het eeuwenoude pad van het Soefisme, of Tasawwuf zoals het in de moslim wereld, bekend is, is de innerlijke dimensie van de Islam, in wezen de diepste islamitische mystiek. Soefi beoefenaars proberen de waarheid van goddelijke liefde en kennis te vinden door middel van een directe persoonlijke ervaring met de Geliefde. Het is een extatisch, diep toegewijd en vaak moeizaam pad, maar met enorme beloningen.

Soefisme is de weg naar God via gevoel en spiritualiteit, in plaats van via de rede, en viert de intieme relatie van de zoeker met Allah. De oude mystieke leringen en de gebruiken van de Soefi’s zijn tegenwoordig zeer relevant voor zoekers, en kunnen je helpen je spirituele beoefening te verdiepen, of je naar een nieuw niveau tillen.   

De oude leringen van het soefisme vieren een intieme relatie met het Goddelijke.

De vurigheid aanwakkeren

Sommige spirituele paden zijn vooral gericht op de geest, met oefeningen die streven naar het zuiveren van de mentale toestand, naar ingetogen gedachten, en het verkrijgen van een rustig evenwicht. Deze ‘verkoelende’, meditatieve oefeningen brengen gelijkmoedigheid, rust en helderheid van geest. De mystieke gebruiken van het Soefisme zijn hartstochtelijke uitingen, omdat ze vanuit het hart werken, en de hartstocht van gepassioneerde wilde liefde aanwakkeren.

Rumi vertaler Andrew Harvey een bekende spirituele leraar, geleerde en mysticus, beschrijft het Soefi-pad als volgt:

Het is een weg naar de kern van het hart, naar de uiterste directe intense ervaring van iemands heilige identiteit.

Maak hier kennis met de wijsheid van dit extatische en prachtige pad.

Liefde is de kern van de Soefi-traditie. Liefde is de oorzaak waarom wij hier zijn. We zijn allemaal op Aarde gekomen om te leren over de liefde. Er wordt gezegd dat naarmate we hogere liefde ervaren, en we leren om onszelf te openen voor het geven en ontvangen van liefde, we ‘het gezicht van God’ zullen zien. We zien de vele gezichten van het Goddelijke in alles wat we tegenkomen, en in onszelf. Uiteindelijk bereiken we een fase waarin we de ‘vele’ niet meer zien, en in plaats daarvan alleen de Ene zien.

“Soefi’s zeggen dat de hele reden van de schepping is dat het volmaakte Wezen Zichzelf wilde leren kennen. Hij deed dat door de liefde van Zijn natuur op te wekken, en om van daaruit Zijn object van liefde te creëren dat schoonheid is. Vanwege deze betekenis groeten derwisjen elkaar door te zeggen: “Ishq Allah Ma’bud Allah” – “God is liefde en God is de geliefde”. 

  1. Geef je over aan Liefde

Soefi’s praten over het vernietigen van zichzelf in de Geliefde door het pad van liefde te bewandelen. Dr. Javad Nurbankhsh van de Nimatullah Soefi Orde zegt in een van zijn verhandelingen dat menselijke liefde kan worden onderverdeeld in drie basiscategorieën. De eerste vorm van liefde is vriendschap, gebaseerd op sociale conventies, waarbij twee mensen zich ten opzichte van elkaar gedragen volgens het principe:

Ik voor mezelf, jij voor jezelf; we houden van elkaar, maar we hebben geen verwachtingen van elkaar.

Deze vorm van liefde is die van gewone mensen, van wie de liefdesrelatie meestal van deze aard is. De tweede vorm van liefde is gebaseerd op een meer solide basis. Degenen die zo samenleven, ervaren meestal dit soort liefde:

Ik voor jou, jij voor mij; we houden van elkaar, we hebben wederzijds verwachtingen van elkaar.

Deze vorm van liefde omvat diepgaande liefde, en is ongeveer gelijk aan de liefde die in de meeste gezinnen bestaat. Geven en nemen zijn dan min of meer met elkaar in evenwicht.

De derde soort liefde overstijgt alle conventies op basis van wederzijdse verwachtingen, en is gebaseerd op het volgende principe:

Ik ben er voor jou, jij bent voor wie je ook maar kiest; Ik accepteer je zonder enige verwachting.

De Soefi reageert met liefdevolle vriendelijkheid op wie hem schade berokkent, want hij ziet alles in zichzelf en zichzelf in alles, en daarom wordt er gezegd dat de hoogste vorm van menselijke liefde ‘Soefi-liefde’ is.

Soefisme vraagt ​​om ​​overgave van verwachtingen om een ​​transcendentale liefde te bereiken.

  1. Zing de Goddelijke Naam

Veel spirituele gebruiken houden zich bezig met het zingen van de goddelijke naam, als onderdeel van spirituele beoefening voor het verkrijgen van goddelijke eigenschappen en het zuiveren van de geest. In de Hindoe-religie wordt met het chanten van de 108 namen uit oude geschriften het goddelijke bejubeld, als de beste manier om met uitdagende tijden om te gaan.

Harten worden rustig door de herinnering aan Allah. – Koran 13:28

Mantra-chanten of zikrs zingen helpt je te focussen en je geest te ontwikkelen. Er wordt gezegd dat het beoefenen van mantra chanten je vibraties transformeert, je chakra’s en de geest activeert, en je lichaam en geest naar een hogere staat van bewustzijn verheft.

Het Soefisme gaat nog een stap verder met meer extatisch gezang dan de meeste andere tradities, en voert ook rituele dansen uit. Beoefenaren gaan op in de ritmische herhaling van de naam van God en van Zijn kwaliteiten. Deze herinnering aan het goddelijke vult je leven met heiligheid en richt de focus op hogere wijsheid, weg van de kleinzielige zorgen van het zelf. Sommige prachtige Soefi-mantra’s zijn: La ilaha illa’llah, er is niets anders dan God, en de mantra: God is liefde, minnaar en geliefde: Ishq allah mahbud lillah.

Soefi’s beoefenen Dikhr, de devotionele beoefening van de herdenking van God. Dikhr wordt uitgevoerd door het herhaald aanroepen van de namen en kwaliteiten van God, en is gebaseerd op het Koran vers waarin God zegt: ‘Herinner mij en ik zal me jou herinneren’ . Dit wordt individueel of in groepen beoefend. God is liefde, minnaar en geliefde. Ishq is het woord voor deze vurige toewijding, en voor de liefde die de zoeker heeft voor het Goddelijke. Soefi’s praten over dronken worden van goddelijke liefde.

  1. Werk met Je dromen

De oude Soefi’s wendden zich tot hun dromen voor het verkrijgen van leiding, helderheid en wijsheid. Het was een belangrijk hulpmiddel om hen te helpen op hun spirituele pad. De Soefi-traditie kent een goed ontwikkelde filosofische psychologie, waaronder droominterpretatie.

Als we slapen keren we terug naar waar we vandaan kwamen. We rusten in de armen van inspiratie. Het is een krachtige toestand voor spirituele groei, genezing en herstel. We worden opnieuw onschuldig, en als we wakker worden hebben we misschien een duidelijk antwoord op veel van de uitdagingen van ons leven. Neem de tijd om je dromen te onthouden als je wakker wordt. Door dromen te delen met anderen, krijg je meer inzicht in de wijsheid die je droomstaat je te bieden heeft. De droomwereld is een belangrijke poort naar het Goddelijke en naar hogere leiding. De Soefi-benadering van droomwetenschap is om je dromen te delen met een spiritueel leraar die jou een goddelijke interpretatie van je dromen kan geven, in plaats van te vertrouwen op alledaagse interpretaties.

Soefi’s gebruiken droominterpretatie voor spirituele groei, genezing en wijsheid.

  1. Doe mee met toewijding en eerbetoon

De essentiële boodschap van het Soefisme is om God te gedenken en om anderen te dienen. De daadwerkelijke praktijk van toewijding is dienstbaarheid. Als je de Geliefde wilt dienen moet je ook anderen dienen. In onbaatzuchtige dienstbaarheid beginnen we onszelf duidelijk te zien. Het ruwe ego begint af te vlakken en we leren nederigheid, tederheid en liefde. Harde oordelen, arrogantie en verdelende eigenschappen verwateren in de rivier van onze intenties om anderen te kunnen helpen. De tweelingzuilen van het Soefisme zijn onbaatzuchtige dienstbaarheid en liefde. Alleen iemand die liefheeft, kan dienen.

De Soefi houdt van God, en net als elke andere minnaar bewijst hij zijn liefde door voortdurende herinnering aan zijn Geliefde. Deze constante aandacht voor God heeft twee effecten: de ene naar buiten toe en de andere naar binnen. – Dr. Javad

  1. Verdiep je in Rumi

Jouw taak is niet om naar liefde te zoeken, maar vooral om alle barrières in jezelf op te zoeken en te vinden die je er tegen hebt opgericht. – Rumi

De belangrijkste Soefi-dichter leefde in de 13e eeuw, Jalaluddin Rumi. Rumi geloofde hartstochtelijk in het gebruik van muziek, poëzie en dans als een pad om God te bereiken. Voor Rumi hielp muziek toegewijden om hun hele wezen op het goddelijke te richten, en om dit zó intens te doen dat de ziel zowel werd afgebroken als opgewekt. De praktijk van wervelende derwisjen ontwikkelde zich tot een ritueel.  Deze ideeën en Rumi’s onderricht, vormden de basis voor de orde van de Mevlevi. In de Mevlevi-traditie onderneemt de zoeker een mystieke reis van spirituele opgang naar God door de transformatie van geest en hart. Hij groeit door liefde en bevrijdt het ego, zet zich in om de waarheid te vinden, en keert daarna terug om de hele schepping van dienst te zijn.

Rumi is altijd een zeer invloedrijke figuur geweest in het Oosten. Zoals Andrew Harvey, Rumi-vertaler en auteur van The Way Of Passion: ‘A Celebration Of Rumi’, wijst op:

Zijn odes werden eeuwenlang door groepen op bedevaart, en met de grootste eerbied, gedeclameerd. Van Tanger, Caïro, Lahore en Sarajevo, naar nederige afgelegen dorpen in Afghanistan, Turkije, Iran en India. Geen enkele andere dichter in de geschiedenis, zelfs Shakespeare of Dante, heeft zo’n verheven en alomvattende invloed gehad.  

Andrew Harvey gelooft dat Rumi onze heilige gids is voor de verwarde wereld van vandaag en dat hij degene is die ons kan verlossen van het kwaad van het kapitalistisch materialisme. Hij ziet Rumi als:

… een essentiële gids voor de nieuwe mystieke renaissance die worstelt om in deze tijd geboren te worden. Hij is de spirituele inspirator voor de 21e eeuw.

Voel je niet eenzaam, het hele universum zit in je. – Rumi

  1. Sterven voor je sterft

Soefi’s houden van het leven en maken geen onderscheid tussen de aspecten van het leven die ze zouden moeten vieren. Alles in het leven is een reden om te vieren. Voor een Soefi kan elk moment het laatste moment zijn. Het is dus belangrijk om in heel het leven aanwezig te zijn, en te leven alsof je op dit moment dood zou kunnen gaan. Met een zuiver hart, je goede acties en je innerlijke vrede.

Een soortgelijke overtuiging is te vinden in de Tibetaanse leer over leven en dood. Soefi’s geloven dat God ons de kracht kan geven om ons ego te doden, en er voor te zorgen dat we ‘sterven voor we sterven’. In essentie is dit een lering over het leven eren, en te leven met dankbaarheid en nederigheid.

Het Soefisme leert ons om op elk moment aanwezig te zijn en diepe dankbaarheid voor het leven te hebben.

  1. Eer het Goddelijke Vrouwelijke

De vrouw is de uitstraling van God; zij is niet jouw geliefde. Zij is de Schepper – je zou kunnen zeggen dat ze niet is geschapen. – Rumi

Het Soefisme heeft altijd het Goddelijke Vrouwelijke geëerd. Het is een esoterisch aspect van een naar buiten toe gerichte patriarchale religie. In feite staat het Goddelijke Vrouwelijke in het centrum van de Islam. Sommigen zeggen dat zij het medelevende hart van de Islam is. Het Goddelijke Vrouwelijke in de Islam manifesteert zich metafysisch, en in de innerlijke expressie van de religie. Als we het Goddelijke Vrouwelijke eren, stellen we ons open voor het ontvangen van hogere wijsheid.

Het Soefisme koestert het esoterische geheim van de vrouw, ook al is het Soefisme het esoterische aspect van een ogenschijnlijk patriarchale religie. Moslims bidden vijf keer per dag in de richting van de stad Mekka. In elke moskee is een nis, of uitsparing, die Mihrab wordt genoemd – een verticale rechthoek die aan de bovenkant is gebogen en naar de richting van Mekka wijst. De Soefi’s weten dat de Mihrab een visueel symbool is van een abstract concept: de transcendente vagina van het vrouwelijke aspect van het goddelijke. – Laurence Galian

De moskee-uitsparing, of Mihrab, is een visueel symbool van het eren van het Goddelijke Vrouwelijke.

Het Echte Werk gebeurt in het Hart

Rabia Basri was een vrouwelijke islamitische heilige en Soefi-mystica, en wordt herdacht als een van de grote heiligen van de 8ste eeuw.

Het echte werk is in het Hart. Maak je Hart wakker! Omdat wanneer het Hart helemaal wakker is, het geen Vriend nodig heeft. – Rabia Basri

De oorspronkelijke Soefi waren mystici die een vrome vorm van de Islam volgden, en die geloofden dat een directe, persoonlijke ervaring van God kon worden bereikt door meditatie.

Met zoveel mensen die in de wereld op drift zijn, biedt het Soefi-pad een koers terug naar hereniging met de Geliefde. In deze zoektocht vervallen de verschillen tussen de religies, en zijn er uitsluitend de minnaar en Geliefde.

Mijn hart is in staat geweest om elke vorm aan te nemen: het is een weiland voor gazellen en een klooster voor Christenen, en een tempel voor afgoden en voor de pelgrims Ka’ba, en de tafels van de Thora, en het boek van de Koran. Ik volg de religie van Liefde: welke weg de kamelen van mijn Geliefde ook nemen, dit is mijn religie en mijn geloof. – Ibn Arabi

 

Bron

Auteur: Azriel ReShel

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Derwisj ben ik, dansende derwisj – gedichten van Halil Gür

Gaziantep

 

Misschien ben ik één, misschien wel

duizend keer op aarde gekomen in dit leven,

een spel van boven, zo maar naar beneden

naar de aarde terug, met een plan

een doel, een drang in ons

dat uit te voeren en weer weg te gaan.

Terwijl mijn ziel zich bevrijdde in de sema,

vond ik in de eeuwige wieg van het heelal

een huis voor mezelf, ik had geluk.

Vele huizen had ik, op vele sterren heb ik een leven opgebouwd.

 

Als ik opnieuw als kind geboren word,

wil ik naar ditzelfde leven terug,

naar de Valei van de Vlinders, naar de groene oase.

Wanneer je van boven op de hemelshoge, vlindervleugelige heuvels neerkijkt,

kun je het  wonderschijnend blauwe en glasheldere water zien,

de Middellandse Zee die zich uitstrekt tot in de oneindigheid.

 

Daarom hijs ik iedere zomer de zeilen

op het grenzeloze water daar in Ölüdeniz.

Ik ben jong, heb nog vele jaren voor me, het is lente, zomer.

 

Maar bij het ouder worden,

als ik me terugtrek uit dit leven vol glitter, glamour en vermaak,

wil ik mijn laatste dagen doorbrengen

hier in het Gaziantep van mijn jonge jaren.

Waar het leven vol zon is,

en waar groene pistachenootjes groeien in overvloed.

 

Een druppel

 

Een druppel water zijn we op deze aarde,

voortgekomen uit de altijd volle oceaan van de heilige geest.

Ook jij bent een druppel.

Het water is zee, dat ben jij.

 

Duizenden druppels komen samen en stromen voort.

Op het kruispunt van geloof komen taal en klank tot leven.

Waar liefde en lijf elkaar ontmoeten,

voorbij de dierlijke instincten is een land

waar gevoelens dieper, steeds dieper gaan.

Het is heel puur, een sterk gevoel want

tussen lijfelijke en goddelijke liefde

bestaat maar een uiterst dunne lijn.

 

Tegenover mij, als een ketting, aaneengeregen bergen

heldergroen, paars en roze gekleurd.

Liefde die het lichaam doet leven.

Ik draag het heldergroene kleed van bergen en dalen.

Dwalend door alle hemels, verliefd op hun beelden,

over de pieken van de bergen waar mijn ziel geboren werd.

Ik wieg heen en weer en blijf zingen.

Desnoods zal ik als de grote meester Jezus

op mijn blote voeten lopen over zee.

 

Derwisj

 

Derwisj ben ik, een dansende, draaiende derwisj,

een landloper ver van huis, dat stond geschreven in mijn lot.

Blootsvoets blijf ik zwerven, helemaal doorgedraaid.

Ik blijf maar draaien, gekleed in mijn katoenen doodskleed,

op mijn hoofd mijn kroon, die tegelijkertijd mijn grafsteen is.

ik draai, ik draai maar door,

een minnaar van God.

Iedereen mag alles van me weten, ik voel geen wrok,

mensen zijn de sleutel tot elkanders hart.

De hele wereld mag weten dat ik in Amsterdam

de zoete drank der liefde dronk.

 

Derwisj ben ik, een dansende, draaiende derwisj.

Voor iedereen ben ik een open boek.

Ik brand van goddelijke liefde

en draai onder het gewelf van de hemel rond.

Blootsvoets dwaal ik,

de behoeftigen wil ik helpen verlichting te vinden.

Een landloper ben ik, een derwisj die de sema danst,

een wijzer van de weg.

Voor de mensen wil ik een voertuig zijn

op de weg naar hun bestemming, de bron van het leven.

Aan één stuk door drink ik de wijn van de liefde,

aan God geef ik en van God neem ik.

Suikeroom is mijn werkelijke naam, ik ben een derwisj.

 

Van liefde gloeiend

 

Iedereen op aarde lijdt,

hongert naar liefde, verlangt.

Ikzelf denk aan de wind

en laat me meevoeren op de winden van verandering.

Plotseling bevind ik me in de lucht

op de top van de berg Ararat

bedekt met wolken, als een bruidssluier die de berg omhult.

Onder mijn voeten een tapijt van sneeuw.

 

Als de zon wil ik zijn.

Steeds weer ontbloot ik het gezicht van de bruid.

Ik kijk hoe de zon in het diepste geheim

de hemel bemint

de hemel de aarde

de bergketens de rotsen

de aarde de planten

de wind de bomen

en de golven het zand in de zee.

 

Een baarmoeder is Moeder Aarde,

Gaia in staat van heilige verrukking.

Zonder ophouden bemint zij, voortdurend,

deze planeet is vol liefde.

In de vallei zingt een nachtegaal.

 

Ach, dat windje, waar komt het plotseling vandaan?

Het raakt me, streelt me, dwaalt rond over mijn gezicht,

zacht en warm als een jong katje op mijn huid.

Het is of ik haar liefde voel,

de kus van de regen op mijn hoofd.

Hoe vurig mint zij de aarde.

Waterdruppels flirten

met de bladeren van de bomen.

 

Dan nodigt het vuur van de zon mij uit.

De golven van de Middellandse Zee roepen mijn lichaam naar zich toe.

Ik strek mij uit onder de zon op het zand.

Overal zal ik haar kussen voelen,

me wellustig wentelen in haar liefde,

me overgeven als een dolfijn,

aan het water dat ons levensbloed is,

aan de wiegende armen van Moeder Aarde,

aan de kust die mijn lichaam vurig bemint.

 

Een Nieuw Jeruzalem

 

Wat we geest en leven noemen,

is een eeuwige vlam

waar doorheen de Godheid zich verweeft,

om met de gegeven codes het lijden uit het verleden te genezen

en door de Goden te worden herkend.

Waarom roep je op de plek waar je wegvalt

niet uit dat je eeuwig bent en je leven geen einde kent?

Is de mens geen liefde?

 

Wij allen, jij en ik zijn de Eerstontwakenden,

de oude zielen van de wereld,

laat liefde ons met elkaar verbinden.

Verwacht de renaissance die komen gaat,

wedergeboorte,

een nieuwe Zonnetijd.

De mensheid staat op de drempel van

een Nieuw Jeruzalem, een nieuw begin.

Ooit is hij uit Gods gratie gevallen,

een engel was hij, die een duivel werd,

Lucifer, de Heer van het Duister.

 

Ach, mijn liefste, laat je toch meevoeren

met de wind van een nieuwe geboorte.

De zon is de dirigent van het grootste orkest.

Uiteindelijk zal de mens losbreken van het duister

en stralen als een flonkerend baken van licht.

 

In het bloed dat door onze aderen stroomt,

zal het meesterschap van ons DNA zich openbaren.

De zon zal opnieuw geboren worden,

het Kwaad verbrandt in het vuur van de waarheid.

Het zal een werkelijke Wedergeboorte zijn.

In een ‘oogwenk’ van de Heilige Geest

wordt iedereen een vuurtoren van stralend licht,

want een hand die streelt is sterker dan een geweer.

 

Ontsteek jouw eigen licht, de energie van het Nieuwe Jeruzalem,

laten we samen een katalysator voor vernieuwing zijn.

Een vuurtoren veroordeelt niemand,

ook niet de golven die tegen hem beuken.

Hij vreest noch het duister noch de storm.

Hij vreest niet, want hij weet zich veilig,

bewust als hij is van zijn eigen bestaan.

Al sneeuwt het, is het winter of valt er regen,

ook in stormachtig weer streeft hij ernaar

zijn licht voortdurend te verspreiden

om iedereen naar een veilige haven te leiden.

Vast en zeker zal er ooit vrede zijn op aarde.

We zullen in Iran, Afrika, Palestina en Israel

overal blije gezichten zien.

Mensen die lachen en vreugde tonen,

dat is waar we allemaal van dromen.

We dromen dat het onmogelijke mogelijk wordt maar, ik zweer het:

we staan op de drempel van een Nieuw Jeruzalem.

Heel snel nu zullen tranen van vreugde stromen over ons gezicht.

 

Een kleine selectie uit de bundel Derwisj ben ik, dansende derwisj – gedichten van Halil Gür

Uitgeverij De Muze
www.uitgeverijdemuze.nl
tel: 0627033182

Boeddha’s basics 3: de epistemologische oorzaak

De zeventiende-eeuwse, Japanse zen meester Bankei Yotaku spreekt in zijn Ryumon-ji voordrachten (The Unborn, p. 56) op een ongekend heldere wijze over ons bevangen raken in onze concepten, oordelen, denkbeelden en verhalen. Het creëren van onwetendheid en illusie is de epistemologische oorzaak van duhkha, ze heeft te maken met wat we kennen en weten en in het bijzonder met onze onvermurwbare kennis en ons hard geworden weten.

Bankei analyseert ons creëren van illusie als volgt. Allereerst is er de ervaring zoals ze is, de ontmoeting met de ander, het zich voordoen van een situatie. Beide rijzen op uit het Ongeborene, zoals Bankei het noemt, ze ontstaan niet, ze komen niet, ze zijn er eenvoudigweg, ‘binnen’, niet onderscheiden van ons bestaan op dat moment en ze zijn zo, precies wat ze zijn, onbepaald, pre-reflectief, voorwoordelijk.

Dan treedt de natuurlijke beweging van ons bewustzijn op. We realiseren ons iets, de ander, de situatie die zich in onze aanwezigheid voordoet en dit is altijd dualistisch. Daarmee plaatsen we de ander of de situatie buiten onszelf. We zijn er nu van gescheiden. Vervolgens projecteren we een concept, oordeel, denkbeeld of verhaal op de ander of de situatie. Datgene dat van ‘buiten’ af op ons toekomt, doet ons denken aan iets soortgelijks, dat we in ons verleden hebben meegemaakt, of waarover we kennis menen te hebben. Bij de ander denken we: ‘Ah, dat is er zo een’, en plakken een oordeel op de ander zoals die is. Bij de situatie die zich aandient, denken we, ‘dit heb ik eerder meegemaakt, dit zal zich zus of zo voltrekken.’ Dit projecteren gebeurt vrijwel altijd volgens de strenge en diep ingesleten sporen van onze denkpatronen, onze gewoonte mensen en situaties nu eenmaal zo te zien en niet anders (onze ‘wijze van zien’, Sanskriet: drsti).

Wanneer we dit oordeel over de ander, of ons verhaal van de situatie fixeren, vastpinnen en vastleggen, en denken ‘zo is het’, dan identificeren we de onbepaalde en intieme oorspronkelijke ervaring met een bepaald en beperkt oordeel, denkbeeld of verhaal. Vervolgens maken we dit oordeel of verhaal tot realiteit en solidificeren daarmee onze eigen gedachteconstructie. Vanaf dit moment bevinden we ons in een illusoire werkelijkheid. We zijn bevangen en onwetend.

Als we vervolgens onze energie richten op en vastzetten in zo’n hermetische gedachtenconstructie die we zelf tot werkelijkheid hebben gemaakt, verliezen we onze openheid en functioneert onze energie niet meer vrijelijk. We hebben geen contact meer met het Ongeborene, de bron, ons thuis, ons zelf en niet meer met de werkelijkheid zoals ze is. Ons leven verkrampt in hard geworden oordelen en denkbeelden, solide bakens die we ofwel najagen, ofwel uit de weg gaan. We zijn niet meer in staat om ons leven en wat zich daarin op intieme wijze aandient te genieten en waarderen.

Boeddha’s basics 2: de energetische oorzaak

‘Monniken, alles brandt. En wat betekent het dat alles brandt?

Het oog brandt, zichtbare vormen branden, het visuele bewustzijn brandt, gezichtsindrukken branden, en ook elke aangename, onaangename, of noch aangename, noch onaangename gewaarwording die vanuit de gezichtsindrukken ontstaat, brandt. Brandt door wat? Brandt door het vuur van begeerte, door het vuur van haat, door het vuur van waanideeën, ik zeg dat het brandt door geboorte, ouderdom en dood, door zorgen, weeklagen, pijnen, smart en wanhoop.

Het oor brandt, geluiden branden, het gehoorbewustzijn brandt… De neus brandt, geuren branden, het geurbewustzijn brandt… De tong brandt, smaken branden, het smaakbewustzijn brandt… Het lichaam brandt, tastbare objecten branden, het tastbewustzijn brandt… De geest brandt, gedachten branden, het mentale bewustzijn brandt… Brandt door wat? Brandt door het vuur van begeerte…’

Adittapariyaya-sutta (De Vuurrede), Samyutta-nikaya 35, 28.

Alles brandt. Voor sommigen brandt het in het hoofd, voor anderen in de buik, voor weer anderen in de schouders. Wat we voelen is een wrijving, het schuurt, het wringt, de as van ons leven loopt aan. Waardoor brandt het? Het brandt door een krampachtig streven of najagen (Sanskriet: tanha), een vurig verlangen of begeren (Sanksriet trsna, ‘dorst’), dat niet onmiddellijk wordt vervuld. Dit in tegenstelling tot chanda, een verlangen of begeerte die op afzienbare tijd wordt vervuld en derhalve zonder agitatie of krampachtigheid is. Chanda betreft onze dagelijkse begeerten en seksuele lusten, deze leiden niet tot branden, schuren of wringen, maar wanneer wat we nastreven ver buiten ons leven zoals we het leiden wordt geplaatst, wordt onze energie daarin vastgezet, we verkrampen en dat brandt. Maar ons lichaam en onze geest branden ook door verzet en weerstand, het niet willen van wat is of het iets anders willen dan wat is. In beide gevallen, in ons krampachtig najagen en in onze weerstand en ons verzet, nemen we afstand van onszelf en vallen we niet met onszelf, ons leven precies zoals het is, samen. Dit schuurt. Dit wrijft. Dit wringt.

De energetische oorzaak van duhkha wil niet zeggen dat we niet mogen begeren of streven, of dat we ons niet mogen verzetten. Als het begeren, het streven of het verzet spontaan in een situatie waarin we ons bevinden opkomt, worden we geleid door deze ongehinderde energie die spontaan oprijst uit en terugkeert tot het Ongeborene. In het volgen van deze energie is niets gespleten.

Maar wanneer ik deze energie vastzet op een object in de toekomst, of mijn verzet richt op iets dat ik van mezelf afscheid, uitsluit en afscherm van mijn bestaan, dan stroomt de energie niet meer vrijelijk en treedt er een soort van energetische verzuring op. We gaan leven in een kramp. We vechten tegen waanideeën. We lijden aan een onvervulbaar verlangen. We leven geenszins meer vanuit de open ruimte die we wezenlijk zijn, maar binnen een zelf opgelegde beperking. We zijn in een voortdurende strijd met onszelf.

Boeddha’s basics 1: duhkha, ‘lijden’

De Vier Edele Waarheden uitgelegd aan onze tijd

De Boeddha was een meester in het formuleren van een zeer herkenbaar kader, dat ons spirituele leven en proces onmiskenbaar concreet maakt. Voor mij persoonlijk was het dit kader dat me wekte en een religieus verlangen bij me wakker maakte, eenvoudigweg omdat het over mij ging. Hoe zouden we op basis van de bronteksten dit kader voor onszelf in onze tijd kunnen duiden en praktisch toepasbaar maken? In ons onderzoek bespreken we eerst de vragen ‘wat?’ en ‘waartoe?’ in relatie tot onze spirituele beoefening en daarna de vraag ‘hoe?’

duhkha, ‘lijden’

‘De edele waarheid van het lijden is deze: geboorte is lijden; ouderdom is lijden; ziekte is lijden; dood is lijden; zorgen en geweeklaag, pijn, smart en wanhoop zijn lijden; de verbinding met wat onaangenaam is, is lijden; scheiding van wat aangenaam is, is lijden; niet krijgen wat je begeert is lijden – in het kort: de vijf skandha’s zijn lijden.’

Dhammacakkappavattana-sutta, Samyutta-nikaya 56, II.

Wat we onder duhkha kunnen verstaan is niet plompverloren ‘lijden’, dus fysieke pijn, verlies, onmacht, wanhoop. Duhkha betreft onze verhouding tot dit concrete lijden, waar we immers weinig aan kunnen veranderen. De bron van al wat bestaat, is de pijn van de wond die niet overgaat. Dit is helaas maar al te waar. Maar duhkha betekent etymologisch ‘slechte (dus) wagenas (kham)’, dus een niet soepel lopend wiel. Dit verwijst naar wat we doen met wat zich in ons leven onafwendbaar aandient, ‘de pijn van de wond die niet overgaat’. Het betreft ons terugdeinzen, weigeren te accepteren, ons vastklampen, met hand en tand verzetten en ons onbewust ontkennen.

Ik kan het ook geheel anders formuleren: zolang we niet werkelijk zijn wat we zijn, dus dat wat zich in ons leven voordoet en zolang we daar ook maar enige ruimte tussen scheppen, dan is er duhkha. Er ontstaat frictie wanneer en zolang we ons leven niet concreet aannemen zoals het is. En aannemen is altijd een fysieke daad, het is een in, met en door ons lichaam ontvangen van wat is, precies zoals het is. Amor fati. We zijn met heel ons wezen, fysiek, mentaal en emotioneel wat zich in ons leven aandient. Dan stokt ons leven niet meer, maar stroomt het. Totdat het weer stokt, omdat ik iets doe met wat ik wezenlijk ben.

Waar en wanneer ervaar jij concreet deze frictie in je dagelijkse functioneren? Ze is een kramp of spanning die zich in ons lichaam uitdrukt, een klem op de keel, een paard op de borst, een knoop in de buik, een band om het hoofd, een juk op de schouders… Ze komt in het holst van de nacht en zeurt je klaarwakker. Wat sluit je daar uit? Waarvoor deins je terug? Waar houd je aan vast?

Liefdes taal: Het inter-spirituele hart van mystici

Mira heeft zich aangeboden aan haar Heer.
Die lotus zal jou helemaal verzwelgen.

– uit “Mira de Bij”

Decennialang was ik geconditioneerd om te geloven dat ik om een ​​volwassen geestelijk leven te kunnen leiden ‘ik één traditie moest uitkiezen en daarmee de diepte in moest gaan’. Dit impliceerde dat mijn aantrekkingskracht voor de zienswijzen en gebruiken die de kern vormden van alle religies nogal oppervlakkig was. Ook het pad van non-dualisme – met het benadrukken van ongedifferentieerd bewustzijn –  ging mijn devotionele instelling te boven. Ik zag ook in dat mijn verlangen naar God een illusie was – een soort onbewuste mix van onopgeloste kinderverlating en magisch denken. Met andere woorden, de energie die mijn reis voedde was gebaseerd op een perfecte wervelwind van waanvoorstellingen.45

Het was pas toen het vuur van verlies mijn leven binnenkwam, en mijn bouwwerken tot aan de grond toe afbrandden, dat alle conceptuele constructies mee naar beneden tuimelden, en dat deze verraderlijke boodschappen zich presenteerden als ten eerste als onvriendelijk, en ten tweede als onwaar. Uit de as van verdriet verscheen een getransformeerd, meer authentiek zelf, en er was geen verplichting meer om de ene of de andere kant te kiezen. Ze was een Jood èn een Soefi. Een gelovige, èn een agnost. Ze beoefende Vipassana en Centering Prayer, (vertaler: uitleg). Observeerde de Sjabbat èn ging ter communie. Ze rustte uit op gezegende momenten van verenigend bewustzijn en zong de lofprijzingen van Heer Krishna.

Ik ben de enige niet. Hele volksstammen komen over de hele wereld bijeen om een ​​heroriëntatie te vieren die afstand neemt van religieuze afgescheidenheid en zich is gaan richten op interspiritueel contact. Het is zeker zo dat velen van ons al decennia lang pelgrims zijn op dit pad, waarop we ons soms eenzaam hebben gevoeld en soms samenkwamen met andere zoekers die op dezelfde manier het heilige op elke spirituele plek konden vereren. Nu lijkt het of grote aantallen mensen een kantelmoment hebben bereikt. Wat een randverschijnsel was, is een mondiale beweging geworden..

Het interspirituele pad wordt eerder gekenmerkt door wat het niet is dan wat het wel is. Het is geen nieuwe religie. In feite beschouwen veel van de meest enthousiaste aanhangers zich als ‘spiritueel maar niet religieus’. Er is daar geen geloofsovertuiging of dogma. Er zijn geen leerstellingen of verboden. Er wordt geen speciale kleding gedragen, en geen enkel symbool drukt de kernfilosofie uit. Het lidmaatschap is net zo divers als het volledige spectrum van de mensheid. Het gaat niet om geloof, maar om actie. En de enig vereiste actie is Liefde.

De mystici van elke traditie – en van diegenen wier harten hunkeren naar God, maar die geen enkele religieuze overtuiging hebben- belichamen deze Weg van Liefde. De taal die mystici spreken is de taal van de Liefde. Gedrenkt in liefdesverlangen, lost de mysticus op in de oceaan van de Ene. Mystieke poëzie overstijgt theologische verschillen en neutraliseert ideologische bepaling. Deze liefdesgedichten tot God beschrijven de Opperste Werkelijkheid niet: ze roepen er toe op. De gedichten van mystici glippen langs de ‘gedachten-wachtposten’ heen, en slaan zich een weg, dwars door de poorten van het hart. Door de Heilige aan te roepen bieden extatische dichters ons een directe verbinding met het diepste verlangen van hun ziel en de onze. Mystieke poëzie genereert een heilig veld en nodigt ons uit om er in te stappen.

Kijk maar eens of deze fragmenten op de deur van jouw hart kloppen:

Dit verlangen is mij dierbaar.

Dit verlangen maakt elke plaats heilig.

Dit verlangen,

Te groot voor Hemel en Aarde,

Past in mijn hart,

Kleiner dan het oog van een naald.

(Rumi) [i]

 

Toen Hij sprak verdween mijn ziel.

Ik zoek Hem en kan Hem niet vinden.

Ik roep Hem, Hij antwoordt niet …

Ik smeek u, dochters van Jeruzalem,

Als u mijn Geliefde vindt

Zeg dan dat ik ziek van de liefde ben.

(Song of Songs) [ii]

 

Ik kon de hele nacht niet slapen

Omdat het maanlicht op mijn bed scheen.

Ik bleef een stem horen die riep:

Uit het Niets, Niets antwoordde “ja”.

(Zi Ye) [iii]

 

Oh, levende vlam van liefde,

hoe zacht doordring  je

de diepste kern van mijn wezen!

Votooi wat je bent begonnen.

Scheur de sluier van deze zoete ontmoeting.

(Johannes van het Kruis) [iv]

 

Luister, mijn vriend,

Deze weg leidt naar de opening van het hart,

Kus zijn voeten,

Weerstand gebroken, de hele nacht tranen.

(Mirabai) [v]

 

… en tenslotte, krankzinnig door het licht,

jij bent de vlinder en je bent weg.

En zolang je dit nog niet hebt meegemaakt:

Om te sterven en daardoor te groeien,

ben je slechts een verwarde gast op de donkere aarde.

(Goethe) [vi]

De hoogste roeping van de mysticus is niet om Verlicht te worden, maar juist om Niets te worden, om volkomen in de Ene te verdwijnen. Wat een waanzin! En toch heeft het mystieke pad alles te maken met paradoxen. Als de minnaar opgaat in de Geliefde smelt alle scheiding en blijft alleen liefde over. Er is niemand meer om naar te verlangen, of een voorwerp om naar te verlangen. En dit is goed nieuws voor de mysticus. Mystici vertellen dat hun ervaring van eenheid onuitsprekelijk is, en toch kunnen ze het niet laten om hun ontmoeting in weelderige poëtische taal uit te drukken. Mystiek wordt gekenmerkt door vernietiging: de ziel is de mot die onverbiddelijk naar de vlam wordt getrokken. Bij het verbranden tot de dood er op volgt wordt de minnaar getransformeerd in de Geliefde, het individuele zelf verdwijnt in de eenheid met het Goddelijke. De droom van ballingschap eindigt daar, en de geest komt thuis bij zijn Bron.

Het is hier, in het midden van deze eeuwige paradox, dat duidelijk wordt dat alle spirituele paden voortkomen uit -en terugkeren naar- hetzelfde universele hart. Dit is waar het enige mogelijke antwoord is te vinden op de stille zegening van vereniging met de Ene: de gepassioneerde uitstorting van Liefdes Taal. Hier is verlangen naar God geen kwaal die genezen moet worden, of iets dat gebroken is en dat gerepareerd moet worden. Maar het is een verbrijzeling van de pantsering van het hart, zodat, binnen de uitgestrekte ruimte die zich opent, het Mysterie kan binnenstromen en ons zal optillen in de armen van Liefde zelf.

bron

Mirabai Starr

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

[i] Rumi’s Little Book of Life, Trans. Maryam Mafi & Azima Melita Kolin

[ii] Song of Songs, Trans. Ariel Bloch and Chana Bloch

[iii] The Shambhala Anthology of Women’s Spiritual Poetry, Ed. Alaki Barnstone

[iv] “Living Flame of Love,” trans. Mirabai Starr, in Be Love Now, Ram Dass & Rameshwar Das

[v] Mirabai, trans. Robert Bly and Jane Hirshfield

[vi] Johann Wolfgang von Goethe, trans. Robert Bly

 

Jezelf accepteren door Ayya Kema

Jezelf accepteren vanuit Vipassana perspectief*

Als we een liefdesverhouding met onszelf willen die realistisch is, en bevorderlijk voor onze groei, moeten we onze eigen Moeder worden. 

Het is een vreemd verschijnsel dat veel mensen het moeilijk vinden om zichzelf lief te hebben. Je zou kunnen denken dat dit het gemakkelijkste is dat bestaat, omdat we voortdurend met onszelf bezig zijn. We zijn voortdurend bezig met hoeveel we kunnen krijgen, hoe goed we kunnen presteren, en hoe comfortabel we het kunnen hebben. De Boeddha noemde in een verhandeling “Jezelf is, van alles wat er is, je het dierbaarst”. Als dat waar is, waarom is het dan zo moeilijk om echt van jezelf te houden?

Jezelf liefhebben betekent zeker niet dat je jezelf zou moeten verwennen. Waarachtig liefhebben is een houding ten opzichte van jezelf die de meeste mensen niet hebben, omdat ze veel dingen over zichzelf weten waar ze niet blij mee zijn. Iedereen heeft ontelbare gewoonten, reacties, sympathieën en antipathieën, die ze liever kwijt zouden zijn. Er wordt een balans opgemaakt waarbij de positieve aspecten van het eigen karakter wel worden gewaardeerd en de negatieve verworpen. Dit leidt tot onderdrukking van eigenschappen waar je niet tevreden over bent. Je wilt je er niet in verdiepen en je maakt jezelf wijs dat ze niet bestaan. Het is een manier om met jezelf om te gaan, die schadelijk is voor je groei.

Een andere verkeerde manier is: een ​​hekel hebben aan dat deel van jezelf dat je negatief vindt. Elke keer als zich zoiets voordoet veroordeel je jezelf, wat die toestand alleen maar erger maakt. Dat gaat vaak gepaard met angst en agressie. Als je op een evenwichtige manier met jezelf wilt omgaan, is het niet zinvol om te doen alsof je onaangename eigenschappen niet bestaan, die agressieve, prikkelbare, verwaande trekjes van jou. Als we onszelf dat wijs maken staan we ver af van de werkelijkheid en hebben we ons in tweeën gesplitst. Zelfs als iemand misschien geestelijk evenwichtig en gezond gezond lijkt, staat het nog niet vast dat hij dat echt is. We zijn zulke mensen allemaal wel eens tegengekomen. Ze zijn te aardig om waar te zijn, wat het resultaat kan zijn van maskering en onderdrukking.

Jezelf de schuld geven werkt óók niet. In beide gevallen projecteer je je eigen reacties op andere mensen. Je beschuldigt anderen van tekortkomingen, reëel of ingebeeld. Of je ziet hen niet als gewone menselijke wezens. Iedereen leeft min of meer in een onwerkelijke wereld, doordat hun ego hen misleidt. Deze misleiding is helemaal onwerkelijk, omdat alles wordt beschouwd als òf geweldig perfect , òf als absoluut verschrikkelijk.

Het enige dat echt is, is dat we zes wortels hebben. Drie wortels van het goede en drie wortels van het kwade. Deze laatste zijn hebzucht, haat en onwetendheid. Maar we beschikken ook over hun tegenpolen: vrijgevigheid, liefdevolle goedheid en wijsheid. Verdiep je hierin. Als je dit onderzoekt en je er niet door laat verwarren, kan je deze zes wortels ook van anderen accepteren. Geen probleem, als je deze zes ook in jezelf hebt herkend. Het zijn de onderliggende oorzaken van ieders gedrag. Zo kunnen we onszelf wat realistischer bekijken. We hoeven onszelf niet de schuld te geven van onze ongezonde wortels, en onszelf ook niet op de schouder te kloppen voor onze gezonde wortels, maar hun bestaan ​​in ons als vanzelfsprekend accepteren. Dan kunnen we hoe anderen zijn ook moeiteloos aanvaarden, en kunnen we beter met hen omgaan.

We zullen minder last hebben van teleurstellingen, en we zullen anderen niet langer beschuldigen, omdat we niet meer leven in een wereld waarin alleen zwart of wit bestaat, of uitsluitend de drie wortels van negatieve kwaliteiten, of van hun positieve tegengestelden. Zo’n wereld bestaat nergens, en de enige persoon die zo is, is een Arahant. (vertaler: een Aharant in het boeddhisme verwijst naar een boeddha of een discipel van een boeddha). Het is vooral een kwestie van gradaties in elk mens. De niveaus van goed en kwaad zijn fijn op elkaar afgestemd Er is weinig verschil in karaktertrekken in ieder van ons, zodat het er niet echt toe doet. Iedereen heeft dezelfde klus te klaren, de gezonde neigingen te cultiveren en de ongezonde neigingen te overwinnen.

Ogenschijnlijk zijn we allemaal heel verschillend. Ook dat is een illusie. We hebben allemaal dezelfde problemen en beschikken ook over dezelfde vermogens om daar mee om te gaan. Het enige verschil is de duur van de oefening die je hebt gedaan. Oefening die al een aantal levens aan de gang is heeft je iets meer inzicht opgeleverd. Meer niet.

Helder denken komt voort uit het zuiveren van je emoties, wat een moeilijk karwei is. Maar het kan alleen met succes worden gedaan als het geen emotionele beroering in je veroorzaakt, maar een duidelijk rechttoe rechtaan actie die je zelf moet uitvoeren. Als je je daarvoor inzet, en je daartoe beperkt, haalt dat de angel er uit. De beweringen “wat ben ik toch geweldig”,  of “wat ben ik toch afschuwelijk”, zijn allebei absurd. We zijn geweldig noch afschuwelijk.

Iedereen is een mens met alle mogelijkheden en belemmeringen. Als je die mens kunt liefhebben, de mens die jouw “ik” is, met al zijn vermogens en neigingen, dan kun je ook anderen realistisch, en op een nuttige en hulpvaardige manier liefhebben. Maar als je een scheidslijn in het midden maakt, en uitsluitend houdt van het deel dat prettig is en niet van het deel dat niet ‘leuk’ genoeg is, dan zal de werkelijkheid nooit tot je doordringen. Eens zal je moeten inzien hoe dit in elkaar zit. Het is een “werkterrein “, een Kammatthana. Het is een interessante kwestie van het eigen hart.

Vertaler: Kammatthana betekent letterlijk “basis van werk” of “werkplaats”. Het beschrijft de contemplatie van bepaalde meditatiethema’s die worden gebruikt door een mediterende monnik, waardoor de krachten van verontreiniging (kilesa), hunkering ( tanha ), en onwetendheid (avijja) uit de geest kunnen worden geëlimineerd.

Als we op deze manier naar onszelf kijken, zullen we leren om op een gezonde manier van onszelf te houden. “Zoals een moeder met gevaar voor eigen leven, haar kind liefheeft en beschermt.” Word je eigen moeder! Als we een liefdesverhouding met onszelf willen die realistisch is en bevorderlijk voor onze groei, moeten we onze eigen Moeder worden. Een verstandige moeder kan onderscheid maken tussen wat nuttig is voor haar kind en wat schadelijk. Maar ze houdt niet op van het kind te houden als het zich misdraagt. Dit is misschien wel de belangrijkste manier om naar onszelf te kijken.

Iedereen misdraagt zich af en toe. Met gedachten, met spraak, of echt met daden. Meestal met gedachten, vrij vaak met spraak, en niet zo vaak door daden. Wat doen we daarmee? Wat doet een moeder? Ze vraagt het kind om iets niet nog een keer te doen. En ze houdt nog net zoveel van haar kind als tevoren, en ze gaat onverminderd door met het opvoeden van -en zorgen voor- haar kind. Misschien kunnen we beginnen met onszelf op te voeden.

Het doel is volwassen worden. Volwassenheid is wijsheid, die helaas niet afhangt van je leeftijd. Als dat zo was, zou het gemakkelijk zijn. Je zou een garantie in je zak hebben. Maar er moet er een klus worden geklaard. Eerst komt herkenning, dan moeten we leren om niet te oordelen, maar te begrijpen: “zo zat het in elkaar.” De derde stap is verandering. Herkenning is misschien het moeilijkste voor de meeste mensen. Het is niet gemakkelijk om in te zien wat er in je omgaat. Dit is de belangrijkste en meest interessante dimensie van contemplatie.

We leiden een contemplatief leven, maar dat betekent niet dat we de hele dag hoeven te mediteren. Een contemplatief leven betekent dat je elk aspect van wat er gebeurt beschouwt als een onderdeel van een leerervaring. Je blijft onder alle omstandigheden introspectief. Als je gedachten naar buiten laat gaan, iets dat de Boeddha ‘De uitbundigheid van de Jeugd’ noemde, ga je met je gedachten, naar de wereld van spraak en actie. Word je hiervan bewust, en keer terug naar binnen. Een contemplatief leven is in sommige kloosterordes een leven van gebed. Bij ons is het een combinatie van meditatie en  levensstijl. Het contemplatieve leven gaat in jezelf door. Die houding kan je ook aannemen als het om je herinneringen gaat. Keer terug in jezelf. Contemplatie is het belangrijkste ingrediënt van introspectie. Het is niet nodig om de hele dag stil te zitten en op je adem te letten. Elke beweging, elke gedachte, elk woord kan je iets aanreiken om jezelf beter te begrijpen.

Dit werken aan jezelf zal een diepe innerlijke geborgenheid teweegbrengen, die geworteld is in de werkelijkheid. De meeste mensen wensen en hopen op dit soort veiligheid, maar ze zijn nog niet eens in staat om dit verlangen onder woorden te brengen. Ze leven in een mythe, voortdurend hopen -of bang zijn- is het tegenovergestelde van het beschikken over innerlijke kracht. Een gevoel van veiligheid ontstaat als je de werkelijkheid in jezelf ziet, en je in het verlengde daarvan de werkelijkheid van alle andere mensen accepteert.

Laten we ervan uitgaan dat de Boeddha het bij het rechte eind had toen hij zei dat iedereen zeven onderliggende neigingen heeft: sensuele verlangens, rancunes, sceptische overtuigingen, zelfingenomenheid, verlangen naar het eigen voortbestaan, en onwetendheid. Zoek ze op in jezelf. Glimlach ernaar. Barst niet in tranen uit als je er iets van in jezelf in herkent. Glimlach en zeg: “Nou ja, er is dus werk aan de winkel.”

Een contemplatief leven wordt vaak te hardhandig nageleefd. Gebrek aan vreugde wordt gecompenseerd met het zoeken van blijdschap buiten jezelf.  Dat helpt niet. Je zou een zekere mate van luchthartigheid moeten cultiveren, maar daarbij moet je wel bij jezelf blijven. Je hoeft je nergens zorgen over te maken, of ergens bang voor te zijn. Niets is te moeilijk. Dhamma betekent de wet van de natuur, en we brengen deze natuurwet voortdurend in praktijk. Waarom zouden we daar afstand van moeten nemen? We kunnen niet ontsnappen aan de wet van de natuur. Waar we ook zijn, we ZIJN de Dhamma, We zijn vergankelijk (anicca), onvervuld (dukkha), en zonder innerlijke kern (anatta). Het doet er niet toe of we hier zijn of op de maan zitten. Alles blijft altijd hetzelfde. We hebben dus een luchtige benadering van onze eigen problemen nodig, en van die van iedereen. Maar niet te uitbundig en te geestdriftig. Liever een constante innerlijkheid, die een beetje luchtigheid bevat. Dat werkt het beste. Als je jezelf met gevoel voor humor bekijkt, is het veel gemakkelijker om van jezelf te houden. En dat maakt het ook veel eenvoudiger om van iedereen te houden.

Er was ooit een televisieshow in Amerika, die ‘People are Funny’ heette. We houden er soms de raarste reacties op na. Als je die analyseert en ontleedt zijn ze vaak absurd. We hebben heel vreemde verlangens en wensen, en onrealistische beelden van onszelf. Het is helemaal waar, “mensen zijn grappig”, dus waarom zou je die kant van jezelf niet kunnen zien? Het maakt het gemakkelijker om datgene te accepteren wat we zo onaanvaardbaar vinden van onszelf, en van anderen.

Er is één aspect van het menselijk leven dat we niet kunnen veranderen, namelijk dat het leven moment na moment doorgaat. We mediteren al een tijdje. Hoe reageert de wereld daarop? Die gaat gewoon door. De enigen die echt om ons geven, en die bezorgd om ons zijn, zijn ons eigen hart en onze geest. Als er sprake is van een verstoring, ontreddering, gevoelens van onwerkelijkheid en absurditeit, zul je je ongelukkig voelen. Dat is helemaal niet nodig. Alles is gewoon zoals het is. Als we leren om alle gebeurtenissen met meer gelijkmoedigheid te benaderen en ze te accepteren, wordt zuivering veel gemakkelijker. Daar gaat het om: onze eigen zuivering. En dat kan alleen jij voor jezelf doen.

Een van de beste resultaten hiervan is, dat als je je elke dag bewust bent van wat je doet, en je blijft mediteren zonder daarvan indrukwekkende resultaten te verwachten. Het gebeurt beetje bij beetje. Als je er aan blijft werken is er een constante schoonmaak van je vervuilingen en van onrealistisch denken. Uiteindelijk wordt het steeds overbodiger om dingen om buiten jezelf te zoeken. Boeken  vertellen allemaal dezelfde dingen, alle brieven zijn al geschreven, je hebt alle bloemen water gegeven, je kunt niets anders doen dan naar binnen naar jezelf te kijken. Omdat je dit keer op keer doet, vindt er een verandering plaats. Het kan langzaam gaan, maar als je hier al zoveel levens bent geweest, wat is dan een dag, een maand, een jaar, tien jaar? Ze gebeuren gewoon allemaal.

Je hoeft niets anders te doen en je hoeft nergens anders heen. De aarde beweegt zich in een cirkel, het leven gaat van geboorte tot dood, zonder dat je daarvoor iets hoeft te doen. Het gebeurt allemaal zonder onze hulp. Het enige dat we moeten doen, is realistisch te zijn. Als we dat zijn, zullen we merken dat het een natuurlijk resultaat oplevert, dat we onszelf gaan liefhebben en van anderen gaan houden. Omdat we ons bezighouden met de werkelijkheid. En dat is het echte werk van het hart – lief te hebben. Maar alleen als we ook de andere kant van deze medaille in onszelf hebben gezien, en aan onze zuivering hebben gewerkt. Dan is het niet langer een poging of een bewuste inspanning, maar dan wordt het een natuurlijke uitdrukking van onze innerlijke gevoelens. Naar binnen gericht, maar naar buiten stralend.

Deze binnenwaartse gerichtheid is een belangrijk aspect van ons contemplatieve leven. Wat er innerlijk gebeurt heeft directe gevolgen voor wat zich naar buiten toe afspeelt. Het innerlijke licht en de zuiverheid kunnen niet worden verborgen, noch worden bezoedeld.

Soms denken we dat we iemand kunnen uitbeelden die we niet zijn. Dat is niet mogelijk. De Boeddha zei dat je iemand pas kent nadat je hem vele keren hebt horen spreken en al heel lang bij hem hebt gewoond. Mensen proberen zich vaak beter voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn. Dan worden ze natuurlijk teleurgesteld als ze daarmee falen en worden ze net zo teleurgesteld over anderen.

Jezelf waarheidsgetrouw kennen maakt het mogelijk om echt lief te hebben. Dat gevoel geeft luchtigheid aan het bestaan -ons leven- waarmee we bezig zijn. Door onszelf en anderen te accepteren zoals we werkelijk zijn, wordt ons werk van zuivering en het opruimen van verontreinigingen veel gemakkelijker.

  • Toelichting op Vipassana door de vertaler:

Vipassana is een van de twee meditatietechnieken die de Boeddha onderwees. Het is een onderdeel van het Edele Achtvoudige Pad. De techniek wordt uitgelegd in de Maha Satipatthana Sutta. Vipassana is een vorm van inzichtmeditatie; een eenvoudige, praktische techniek die een universele remedie voor universele problemen biedt. De techniek is volgens aanhangers in Myanmar in haar oorspronkelijke en pure vorm bewaard gebleven, en is gebaseerd op de geschriften van het Pali Canon van het theravada boeddhisme. Het woord Vipassana (pali) betekent: helder inzicht, de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Dit heeft betrekking op een diep penetrerend inzicht in de natuur van het bestaan, zoals door de Boeddha onderwezen werd in de leer van de drie karakteristieken.

Bron

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Zen in het westen (deel 4): transformaties en initiaties

Dit is het vierde deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

Bij Jukai, de wijding tot boeddhist, geldt in het algemeen, dat een student zich realiseert: mijn leven is mijn leven niet. Waarbij onmiddellijk de vraag opdoemt: maar wiens leven is het dan wel? Dan zegt onze traditie: het is het leven van de Boeddha, een wakkere aanwezigheid in onszelf, de Dharma, alle dingen en alle levende wezens waarmee mijn leven diepgaand is verbonden en de Sangha, de harmonie tussen deze beide, alsook de orde der dingen. Als die ervaring een echt besef is geweest, dan heb  je een probleem. Immers, de oude jas past je niet meer goed. Vanuit dat besef klopt het niet langer dat mijn leven het leven van Maurice is. Mensen die Jukai ontvangen zeggen publiekelijk: in mij leeft iets anders en ik weet niet wat het is. De transformatie heeft dan feitelijk al plaatsgevonden en krijgt een uitdrukking in Jukai, dat als ritueel het licht op die transformatie zet. Je gaat voor de gemeenschap en familie staan en zegt letterlijk: mijn leven is het leven van de Boeddha. Het is de rituele expressie en bekrachtiging van iets dat reeds het geval is. Je ondergaat een transitie en je bezegelt haar door het uitspreken van een intentie, je gaat er publiekelijk voor staan. De mensen die erbij waren, zijn en blijven de levende getuigen van jouw uitgesproken intentie.

Je regelt het niet zelf, je ontvangt Jukai en dat is het logische gevolg van het gegeven mijn leven is niet mijn leven. Iedereen die Jukai ontvangt, ondergaat feitelijk de bekrachtiging van de gemeenschap. Het zijn fasen en gradaties van incarneren. Stap voor stap incarneert datgene wat niet begrijpelijk en onkenbaar is, maar steeds aan den lijve wordt ervaren. Ik kan er niet de vinger op leggen, ik kan het niet vasthouden, of het in een formule weergeven, het enige wat ik kan doen, is het tot in mijn poriën ervaren. Incarneren, in het vlees gaan zitten, is een prachtige term. Dat proces, die transformatie, de incarnatie gaat schoksgewijs. Langzaam maar zeker dringt het dieper door. In Jukai bekennen leerling en leraar zich samen tot de levende traditie. En weer verder in het proces, bij Shuke Tokudo, verenigen Jukai en de leraar-leerling relatie bekrachtigd in Shoken zich, en dalen leraar en leerling samen verder af in een intiemer geestelijk proces. Het ongeborene krijgt al gaandeweg meer handen en voeten krijgen. Initiaties zijn daarvoor noodzakelijk, vind ik.

Wat dit proces betreft, ben ik voorstander van kleine groepen. Ik ben dan ook zeer gelukkig met de kleine groepen die her en der ontstaan onder de paraplu van Izen. We gaan uit van het archaïsche model van cellen, zelfsturende eenheden onder begeleiding van personen die nauw met de leraar verbonden zijn. Toen we indertijd binnen de stichting bespraken hoe we verder zouden gaan, kwamen we uit op kleine, zelfsturende cellen, cellen waarvan geen buitenstaander weet dat ze bestaan, noch waarmee ze bezig zijn. Dergelijke kleine groepen kennen we uit de Griekse wijsgerige traditie en uit de eerste eeuwen van het christendom. In die overzichtelijke spirituele bedding kon iets uitzonderlijks gebeuren, iets wat we nu in onze westerse culturele omgeving in de zen beoefening ook kunnen beleven. De studenten komen op bepaalde plekken samen, bijvoorbeeld in huiskamers of kelders, en ze weten zelf niet wat ze beoefenen. Ze weten alleen dat het om iets wezenlijks gaat, ook al hebben ze geen idee wat het is.

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/