…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for februari, 2018

Voorbij ontwaken: een authentiek mens door Amoda Maa

  • Ontwaken slechts het begin. De echte reis is het belichamen ervan

  • Ontwaken vraagt om nieuwe vormen van expressie temidden van ons dagelijks leven

  • Verankerd in ontwaakt-zijn én toegewijd aan het bitterzoete aardse bestaan

Als de knop van ontwaken zich ontvouwd heeft tot de volle bloei van wakker-zijn herkent het de relatieve en absolute realiteit als één. Je bent zowel de leegte van ‘zijn’ als de overvolle kj      en hele nieuwe dimensie van spirituele volwassenheid opent zich en niets wordt meer buitengesloten, donker noch licht, vorm noch vormloosheid, het wereldse noch het transcendente.

Iets dat nog nooit eerder is gebeurd is nu mogelijk: we kunnen actief deelnemen aan het proces van ontwaken. In het verleden werd verlichting beschouwd als een uitzonderlijke ervaring die meestal alleen gereserveerd was voor mannelijke kandidaten. Vandaag de dag is het goede nieuws dat, alhoewel ontwaken zelf niet verschillend is van duizenden jaren geleden, het ook beschikbaar is voor iedereen met een gewoon leven.

Meer dan ooit tevoren lijkt een intensivering van energieën beschikbaar die ons bijna dwingt bewust mee te werken aan ontwaken uit de droom van afscheiding. Het is een nieuwe frequentie die ‘ja’ praktisch afdwingt omdat niets anders meer voldoet als we met succes willen overleven en floreren in deze wereld, als individu en als soort. Dit ‘ja’ heeft niets te maken met wilskracht; het is geen luide kreet van “dit ga ik doen!” Integendeel, het is een diep en stil ‘ja’ van binnen dat ervoor kiest het leven tegenmoet te treden vanuit de lichtende heelheid van bewustzijn. En toch is dit ‘ja’ oneindig veel krachtiger dan welke actie ook ondernomen vanuit een verdeeld mentaal perspectief. Misschien begint het ons eindelijk te dagen dat we alleen door het oplossen van de identificatie met onze ego, en het ontdekken van onze ware onderliggende natuur, het antwoord kunnen vinden op de problemen in de wereld.

Betrokkenheid
Wat we nu echter nodig hebben is meer dan alleen het orthodoxe model van verlichting. In traditionele spirituele leringen wordt vaak benadrukt dat we eerst een innerlijke staat van stilte moeten cultiveren om te ontwaken tot onze ware ‘zijn’. Men zegt dat we dit kunnen bereiken door ons af te keren van wereldse activiteit. Alhoewel het herkennen van dit ‘zijn’ als onze ware natuur nog steeds de basis van ontwaken is, is wat destijds relevant was niet meer relevant nu. De exponentiële toename van druk en tempo in de huidige wereld vraagt om een nieuw perspectief op verlichting, en op wat het betekent om ‘ontwaakt zijn’.  Niet langer is ontwaken afstand nemen van de fysieke realiteit om een spiritueel leven te kunnen leiden. In deze tijd betekent het vervullen van onze goddelijke bestemming ons innerlijk licht te leven in ons aardse lichaam.

Als ontwaken een echt doel dient vraagt het om nieuwe vormen van expressie temidden van de interacties van ons dagelijks leven. En als ontwaken een doel heeft in een groter plaatje, zoals bijvoorbeeld de geboorte van een nieuwe mensheid, dan vereist het onze volledige betrokkenheid bij deze evolutionaire impuls van het bestaan.

Verlichting is niet langer een geheim uitsluitend gereserveerd voor mystici, of een luxe waar bevoorrechte Westerlingen zich in kunnen baden om meer ‘spiritueel’ te worden. Als we de kwantum sprong in een nieuwe toekomst willen maken, is verlichting een noodzaak en daalt het van zijn bergtop af om zijn handen vuil te gaan maken aan menselijke zaken.

Belichaming
Eigenlijk is ontwaken slechts het begin. De echte reis is het belichamen ervan. Ons avontuur begint niet in de verheven sferen van het transcendente, maar juist middenin het chaotische leven zelf. Het is nooit eerder zo cruciaal geweest om de waarheid werkelijk te leven als in onze huidige, zich snel veranderende wereld.

Langzaam verrijst er een hele nieuwe relatie tot het leven en luidt de geboorte in van een authentiek mens. Dit nieuwe gezichtspunt erkent de noodzaak ons te verankeren in ‘zijn’, maar ook om te vieren wat we onderweg zijn te worden. Met andere woorden, het omarmt zowel de absolute waarheid van onze innerlijke stilte, als de relatieve waarheid van de beweging van het leven. De evolutionaire impuls van het zich immer ontvouwende bestaan roept ons te ontwaken tot de zuivere perfectie van ons innerlijk licht, om daarna dit te belichamen en expressie te geven in de duisternis en imperfectie van de wereld.

Velen van ons hebben een complex, veelzijdig leven met werk, carrière, financiële verantwoordelijkheid, relatie en gezin. We proberen onze dromen na te streven, ons hoogste potentieel te leven en een bijdrage te leveren aan de wereld. Daarnaast zijn we ons in toenemende mate bewust van het feit dat meer dan de helft van de bevolking op aarde in ellendige armoede en afschuwelijke omstandigheden leeft. Dit alles moet omvat worden in ons ontwaken.

Illusie?
Veel spirituele zoekers – en zelfs spirituele leraren – geloven dat de wereld een illusie is en dat wat gebeurt (voor mij, de Joden, Irakezen, poolberen of bijen) er eigenlijk niet toe doet. Deze poging om de wereld en haar vuile kanten te transcenderen leidt vaak tot een ‘existentiële ongevoeligheid’, ten onrechte verward met spirituele bevrijding. Inderdaad, ontwaken brengt een niet te ontkennen bewustzijn van de voortdurende leegte voort, maar ook een sterke tendens om daarin vast te blijven zitten. Identificatie met de eeuwige stilte (of de ‘onbeweeglijke getuige’) is erg verleidelijk. Immers, daar waar geen beweging is kan ook geen lijden zijn, en dit is erg aantrekkelijk voor het ego dat graag pijn wil vermijden. Wat hier werkelijk aan de hand is is weigeren om een volledige verbintenis met het leven aan te gaan. We vermijden het leven intiem te ontmoeten, inclusief de diepe sterke gevoelens die opkomen in de ups en downs van onze menselijke ervaring.

Uit onze weigering om te lijden, of dat nu aan de wereld is of aan onszelf , komt onverschilligheid voort en onze kwetsbaarheid als waarachtig levend mens afwijzen. Op gedragsniveau openbaart zich dit op verschillende manieren. Sommige van ons vermijden relaties en daarmee scheiding, en open en kwetsbaar zijn op onze gevoeligste plekken. Anderen zorgen niet voor zichzelf of nemen geen zelf-verantwoordelijkheid, wat kan leiden tot buitensporige risico’s en funeste levenskeuzes – immers, het lichaam is toch niet echt en over je grenzen gaan maakt niet uit; je hart, nieren, bloed en overgewicht zijn onbelangrijk.  Voor weer anderen uit het zich in een gebrek aan zorg voor het Leven zelf – want als alles een illusie is waarom zou je je dan druk maken of je koeien, varkens, paarden, honden of kikkers eet, de rivieren vervuild zijn of de bodem is uitgeput?

Subtiel gevangenschap
Maar er huist geen echte vrijheid in ‘ik ben verlicht en niets raakt me meer’. Ontsnapt zijn uit beklemmende identificatie met de fysieke en psychologische vorm wordt vervangen door een subtieler gevangenschap, ‘spirituele onthechting’. Deze zogenaamde onthechting is een nieuwe gehechtheid die het verhaal ‘ik ben mooi/ lelijk/ succesvol/ mislukt/ gelukkig/ depressief/ Christelijk/ Boeddhistisch’ vervangt door ‘ik ben niets’. Het trekt zich terug in een perfecte binnenwereld waar de gruwel van de buitenwereld geen plaats heeft. Het wijst elke innerlijke staat af die niet overeenkomt met ons mentale plaatje van een spiritueel leven. Er is echter geen ware vrede in deze houding, integendeel, er woedt een subtiele oorlog die innerlijk en uiterlijk conflict bestendigt.

Fixeren op leegte creëert verdeeldheid. En waar verdeeldheid is, hoe subtiel ook, is geen volledig ontwaken. Het is een spiritueel rigide gezichtspunt dat ontkent volhartig door het leven te worden geraakt. Het gaat bloed, zweet en tranen uit de weg die een onvermijdelijke deel zijn van onze menselijke ervaring. Zijn we toch nog ergens bang dat onze menselijkheid de ultieme transcendentie in de weg staat? Dit leidt tot een nieuwe versluiering: die van spirituele arrogantie en een gebrek aan compassie, de natuurlijke expressie van waarachtig ontwaken. Deze compassie komt niet voort uit een morele verplichting maar is het aroma van het ontwaakte hart zelf. Het is ontwaakt-zijn dat zichzelf ontmoet in het hart van alles en omarmt zowel de duisternis als het licht. Het vindt vrijheid in alles.

Niet alleen betekent het afwijzen van onze directe ervaring van het leven de voortzetting van het conflict inherent aan elk lijdensverhaal (dat we vervolgens proberen te helen door allerlei spirituele activiteiten); het is ook absurd. Ware vrijheid vereist dat we al onze concepten over non-dualiteit, spiritualiteit en verlichting laten gaan en het leven in onschuld ontmoeten.

Naakte ervaring
Onschuldig zien is eigenlijk een open onderzoek naar onze directe ervaring, hier en nu.  Het vraagt om ons persoonlijk verhaal – over slachtofferschap of over transcendentie – niet langer te investeren in het verhaal van de wereld. Dit betekent niet ons lijden ontkennen, of ons isoleren van ons gebroken hart dat geregeld getuige is van gruwelijke gewelddadigheid, onrecht en wreedheid. Het is niet het onderdrukken van onze woede, angst, wanhoop en verdriet. Het betekent wel ophouden met bezitter te zijn van gedachten en emoties die het lijdensverhaal continueren. Het is het einde van het afscheidingsverhaal. Alleen de ‘naakte’ ervaring van pijn, afschuw of terreur, zonder deze te willen fixen, controleren of rechtvaardigen, kan het lijdensverhaal van ‘arme ik’ stoppen, en beëindigt de oorlog tussen ons en hen, tussen gelijk en ongelijk, tussen goed en kwaad.

De wereld is geen illusie. Zo lang we hier zijn en hem ervaren, bestaat hij. Het is het verhaal dat we de wereld opleggen dat een illusie is. De realiteit vraagt om een nieuw perspectief dat de waanzinnige paradox van het leven omarmt.

Golven én Oceaan
Als de knop van ontwaken zich ontvouwd heeft tot de volle bloei van wakker-zijn herkent het de relatieve en absolute realiteit als één: net zo onafscheidelijk als de golven en de oceaan. De getuige en dat waarvan het getuige is – subject en object – lossen in elkaar op. Je bent zowel de leegte van ‘zijn’ als de overvolle wereld. De tegenstelling is weg en er is alleen de prachtige paradox van het non-duale gewaarzijn. Een hele nieuwe dimensie van spirituele volwassenheid opent zich. Niets wordt er buitengesloten, donker noch licht, vorm noch vormloosheid, het wereldse noch het transcendente. Alles wordt gezien als een expressie van éénheid en er wordt niets ontweken, ontkend of gevreesd. Ook angst wordt volledig omarmt.

De compromisloze omhelzing van de golven als de fenomenale expressie, en van de oceaan als innerlijke stilte, brengt ons in een diepe intimiteit met de creatieve kracht van het leven zelf. Deze intimiteit betekent niet jezelf verliezen in het verhaal van de wereld, maar haar juist volledig te ontmoeten zonder verhaal. Dit is mijns inziens de nieuwe evolutionaire mens: helemaal verankerd in het licht van haar ontwaakt-zijn, en tegelijkertijd gepassioneerd toegewijd aan de bitterzoete smaak van het aardse bestaan. Iemand die zegt “ Ja, de waarheid is dat ik niet mijn lichaam ben, maar mijn directe ervaring laat me zien dat mijn lichaam er is en dat bewustzijn er doorheen stroomt iedere keer als ik ren of spring.” Iemand die zegt “Ja, de waarheid is dat er geen zelf is, maar waarom antwoord ik je als je mijn naam roept?” Iemand die zegt, “Ja, de waarheid is dat ik niet besta, en jij ook niet, maar is er geen groot verschil in de kwaliteit van leven als ik naar je luister met een open hart in plaats van vol oordelen? Is dat niet wat we relatie noemen?”

Nieuwe mogelijkheden
Wat zou er niet-spiritueel zijn aan ons openen voor de beweging op onze levensreis als we geworteld zijn in de stilte van ‘zijn’? Authentiek wakker-zijn is niet statisch: het is een fris en onmiddellijk gewaarzijn van dat wat zich ontvouwt in onze directe ervaring. Wat zich voor velen van ons nu ontvouwt is een toenemende complexiteit, creativiteit en interconnectie, in exponentiële snelheid. We hebben de mogelijkheid om te worden waar de vorige generaties alleen maar van konden dromen. We hebben meer middelen, technologie, informatie en wijsheid beschikbaar dan ooit tevoren. En wat zou er niet-spiritueel zijn aan ons te openen voor de evolutionaire beweging van ons worden?

Amoda Maa is een eigentijds spiritueel leraar en schrijfster. Na jaren van spiritueel zoeken en het beoefenen van psycho-spirituele praktijken leidde een ‘donkere nacht van de ziel’ ervaring haar tot een diep innerlijk ontwaken. Na een lange periode van integratie begon ze vanuit deze stilte in kleine groepen te spreken. Nu biedt ze bijeenkomsten en retraites, en is een veel gevraagd spreekster op conferenties en evenementen. Haar leer is vrij van religie of traditie, en vertegenwoordigt een diep begrip van onze menselijke reis die voortkomt uit haar eigen ervaring. Amoda Maa is de auteur van Radical Awakening en het onlangs verschenen Embodied Enlightenment. Meer info op www.amodamaa.com

Artikel overgenomen met toestemming uit het tijdschrift InZicht. Zie http://www.inzicht.org/ (ook voor nabestellen van nummers)

Zen in het westen (deel 3): rituele en symbolische overdracht

Dit is het derde deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

We hebben het eerste veld, de leraar-leerling verhouding, besproken. Wat betreft het tweede veld, de rituele en symbolische overdracht, kunnen we bij het boeddhistische jargon beginnen, de taal, met begrippen zoals onwetendheid, verlichting, nirvana, leegte, vorm, skandha’s, karma, boeddha-natuur et cetera. Is een dergelijk jargon noodzakelijk of niet?

Als schrijver is het van meet af aan mijn ambitie om het jargon te kunnen omzetten naar onze taal. In een van mijn boeken over de levens en woorden van grote zen leraren, heb ik slechts een woord niet omgezet: dao. Maar de rest is in Nederlandse begrippen vertaald. Woorden kunnen voor verwarring zorgen. Ze komen uit diverse taalgebieden in Azië en ontstaan in verschillende perioden en hebben verandering van betekenis ondergaan. Als je het hebt over sunyata, ‘leegte’, dan is het de vraag, of het wel goed is vertaald en of we het over hetzelfde hebben?

Dan zijn er de rituelen, zoals buigen, zazen, daisan (formeel persoonlijk onderhoud), de boeddhistische dienst. Zijn rituelen noodzakelijk of niet?

Met de handeling druk je een intentie uit. Als je een ritueel ‘zomaar’ doet, zonder intentie of omdat het moet, kan het ‘leeg’ worden. Zen in Japan is mede daardoor uitgehold. Zeker anderhalve eeuw is dat proces aan de gang. Tegenwoordig komen zen monniken uit Japan naar het Groningse Uithuizen, om in het klooster van Tenkei Roshi te onderzoeken hoe zen ritueel beoefend wordt.

De hele superstructuur is in wezen her-innering. De leraar helpt je voortdurend je te herinneren aan een voornemen, zoals de Sangha, de gemeenschap, dat ook doet. De rakusu, de symbolische en verkleinde uitgave van de kesa van de Boeddha, is een herinnering aan wat ik hier (in deze zendo in Lelystad) doe, waarvoor ik hier zit en aan wie of wat ik werkelijk ben. Ik herinner me mezelf niet als een individu, maar als een open, grenzeloze plek, waarin alles samenkomt.

Je buigt, je doet de staande of de volle buiging (met het voorhoofd tegen de buig mat), er zijn recitaties zoals het Hart Soetra, dat is allemaal deel van een overlevering en het is heel erg Japans. Een belangrijke vraag als het gaat om integratie is, moet er iets aan die rituelen veranderen? Wat ik nog wel eens hoor, is dat mensen de rituelen ‘raar’ vinden, of ‘niet leuk’.  Ik heb zelf voor een lange tijd een schurende relatie gehad met het rituele corpus. Mijn leraar Genpo Roshi zei altijd, je kunt er pas afstand van nemen, als je het ritueel door en door kent. Dat is ook zo, dan weet je waartegen je ageert. Ik heb het hele ritueel tandenknarsend tot me genomen en verteerd en er vervolgens tien jaar afstand van genomen. En nu begin ik het te herontdekken en werkelijk te waarderen.

Voor mij, als 21e eeuwse Europese zen leraar, is het de vraag: wat is behulpzaam in de uitvoering en het onderhoud van ons proces van herinnering. En elke beoefenaar en elke Sangha dient zich die vraag te stellen. In onze Izen retraites heb ik herontdekt, dat het uitvoeren van de boeddhistische dienst volgens het boekje, geen kwestie is van ‘leuk vinden’. Als iedereen zijn of haar verzet en weerstand heeft opgegeven, ervaar je dat er één lichaam is dat het ritueel tot expressie brengt, via elk individueel Sangha-lid. Het is die ervaring waarover het in de zen beoefening gaat, de diepe en fundamentele verbondenheid van alle leven met jouw bestaan. Het reciteren gebeurt niet door de gemeenschap, maar door de gemeenschap in jouw persoon. Het lijkt of je innerlijk wordt opgerekt en in één moeiteloze beweging buigt en zingt. Rituelen openen je voor alles en iedereen, mits met de juiste intentie uitgevoerd.

Ik verzorgde jarenlang het slagwerk in een band die geïmproviseerde jazz speelde. Mijn nirvana-momenten bij het musiceren, waren dat de gehele band in mijn slagwerk zat, dat de gehele band speelde door mij heen en me leidde; het was absoluut een samenvallen met, een eenheidservaring, alles bewoog door me heen en gebruikte me als instrument, letterlijk.

Laten we in ons onderzoek ook de symbolen meenemen, zoals een Boeddhabeeld, het wierook, een mala of rozenkrans. Symbolen kunnen een katalysator van je proces zijn. Een Boeddhabeeld staat ergens voor. Het staat voor je intentie, voor een specifieke ervaring die belangrijk is in je proces. Het kan je motiveren, je richt je passie erop. Zen technisch gesproken bén je dit beeld. Als dat besef tot je door dringt, valt er een ander licht op het beeld. Zolang je het nog buiten jezelf plaatst, blijft het dat beeld op die tafel.

 

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/

12 juweeltjes van de Dalai Lama

Er zijn slechts twee dagen in het jaar dat er niets kan worden gedaan. De ene heet ‘gisteren’ en de andere ‘morgen’. Vandaag is het de juiste dag om te beminnen, te geloven, te doen en vooral om te Leven.

De mens gedraagt zich verrassend. Hij offert zijn gezondheid op om geld te verdienen. Vervolgens offert hij zijn geld om zijn gezondheid te herstellen. En dan is hij zo bezorgd over de toekomst dat hij niet van het heden geniet. Hij leeft alsof hij nooit zal sterven, en dan sterft hij zonder ooit echt geleefd te hebben.

Denk niet dat mijn stilte voortkomt uit onwetendheid, mijn kalmte uit acceptatie, of mijn vriendelijkheid uit zwakte. Het zijn tekenen van kracht.

Geef degenen van wie je houdt vleugels om te vliegen, wortels om terug te komen, en redenen om te blijven..

Een hart vol liefde en mededogen is de belangrijkste bron van innerlijke kracht, wilskracht, geluk en mentale rust.

Als je denkt dat je te klein bent om een verschil te maken, probeer dan eens om met een muskiet te slapen.

Laat anderen niet je innerlijke vrede vernietigen.

De planeet heeft niet nòg meer succesvolle mensen nodig. De planeet heeft dringend behoefte aan vredestichters, genezers, restaurateurs, verhalenvertellers, en allerlei soorten mensen die liefhebben.

Slechts één positieve gedachte ’s morgens kan heel je dag veranderen.

Onthoud dat de beste relatie er een is waarin je liefde voor elkaar groter is dan je behoefte aan elkaar.

Ik heb ondervonden dat de grootste mate van innerlijke rust het gevolg is van liefde en compassie. Hoe meer we om het geluk van anderen geven, hoe groter ons gevoel van welbevinden. Het cultiveren van hechte, warme gevoelens voor anderen stelt je geest automatisch op zijn gemak. Het is de ultieme bron van succes in het leven.

Denk er elke dag aan als je wakker wordt: ‘Vandaag heb ik het geluk om te leven, ik bezit een kostbaar menselijk leven, dat ga ik niet verspillen. Ik ga mijn energie gebruiken om me te ontwikkelen, om mijn hart verder open te stellen voor anderen, om verlichting te bereiken ten behoeve van alle wezens. Ik ga vriendelijke gedachten koesteren tegenover anderen. Ik zal niet boos worden, of slechte gedachten over anderen hebben. Ik ga het leven van anderen zoveel ik kan begunstigen’.

 

 

Vertaling Hansjelle Dijkstra

 

 

Hoe een gebrek aan aanraking mannen kan belemmeren

Waarom mannen meer platonische (liefdevol, vriendschappelijk, maar niet seksueel) aanrakingen nodig hebben.

Toen ik me voorbereidde om een artikel te schrijven over het gebrek aan zachte aanraking in de levens van mannen, dacht ik meteen: ‘Ik heb er vertrouwen in dat ik andere mannen platonisch kan aanraken, maar ik vertrouw er niet op dat andere mannen daar ook zo over denken. Een man zou zomaar iets engs kunnen doen. Dat doen ze immers altijd’. Direct daarna vroeg ik me af: ‘Wacht eens even, waarom wantrouw ik vooral mannen?’ Het stemmetje in mijn hoofd zei niet: ‘Je kunt mensen niet zonder meer vertrouwen’, dat stemmetje zei: ‘Ik vertrouw mannen niet’.

In de Amerikaanse cultuur geloven we dat mannen zich nooit volledig vertrouwd kunnen voelen in de wereld van het lichamelijke. We verdenken mannen ervan, dat zodra de gelegenheid zich voordoet, ze onmiddellijk zullen overschakelen naar seksualiteit. Dat mannen geen andere manier kennen om zich lichamelijk te verbinden. Dat mannen zich niet kunnen beheersen. Er is geen vergelijkbaar narratief over vrouwen.

Doorbreek het isolement
Het gevolg daarvan is dat het onze taak geworden om te bewijzen dat mannen wel te vertrouwen zijn, in elke interactie, van dag tot dag, en van geval tot geval. Gedeeltelijk omdat veel mannen zich inderdaad slecht hebben gedragen. We bewijzen onze zogenaamde betrouwbaarheid door fysieke aanraking volledig te negeren, in elke situatie waarin zelfs ook maar de geringste twijfel over onze intenties zou kunnen opkomen – wat, helaas, vrijwel in heel veel situaties het geval is.

”We hunkeren naar aanraking. Maar we zijn ervan afgesneden. Het resultaat is aanrakings-isolement.

Wat voor gevolgen heeft dit voor mannen? Ze voelen zich fysiek en emotioneel geïsoleerd. Ze voelen zich afgesneden van dat diepmenselijke lichamelijke contact waarvan is aangetoond dat het stress vermindert, zelfvertrouwen stimuleert, en een gemeenschap creëert. In plaats daarvan wandelen we in ons eentje in de enorme drukte van onze steden, in een woestijn van eenzaamheid. Verlangend naar lichamelijke verbinding.

De warmte van contact
Hoe vaak krijgen mannen de gelegenheid om hun affectie te uiten door middel van een platonische aanraking die iets langer mag duren? Hoe vaak gebeurt dat tussen mannen? Of tussen mannen en vrouwen? Niet alleen maar handen schudden of een knuffel geven, maar een lichamelijk contact tussen twee mensen dat troostend en persoonlijk is, maar niet seksueel. Tussen mensen die niet elkaars minnaars zijn, en dat ook nooit zullen worden. Die elkaars handen vasthouden. Of tegen elkaar leunen. Samenzitten. Dat soort dingen. Gewoon de warmte van contact. Stel je voor dat je als man vijf minuten fysiek contact hebt met een andere man. Hoe snel komt dat lelijke spook van homofobie in je op? En waarom?

Terwijl vrouwen veel vrijer zijn in fysiek contact met elkaar, worden mannen direct verdacht als ze elkaar aanraken. Er is slechts één ruimte in onze cultuur waarin langdurig platonisch fysiek contact wordt toegestaan ​​aan mannen, en dat is tussen vaders en hun zeer jonge kinderen.

Het veranderende effect van het vaderschap
Ik leerde dit soort lichamelijk contact kennen toen mijn zoon werd geboren. Als thuisvader heb ik jaren met mijn zoon doorgebracht. Dag in dag uit zat hij in de holte van mijn arm, zijn kleine armpje over mijn schouder, zijn hand op mijn nek. Terwijl hij de wereld vanuit deze hoogte bestudeerde, leerde ik een mate van tevredenheid en kalmte kennen dat ik eerder in mijn leven miste. Het lichamelijke contact tussen ons was zo transformerend voor mij dat het mijn kijk op wie ik ben, en wat mijn rol in de wereld is, heeft veranderd. Toch duurde het tot ik vader werd om deze kalmerende ervaring te leren kennen, omdat er zo weinig andere mogelijkheden zijn om mannen de waarde en kracht van zachte liefdevolle aanraking te laten ondervinden.

Een tekort aan lichamelijk contact
Als jong kind en als tiener was er geen sprake van lichamelijk contact tussen mij en anderen, behalve in de vorm van ruwe omgangsvormen of pesterij. Mijn moeder heeft zich al heel vroeg van lichamelijk contact met mij teruggetrokken, wat voor een deel het gevolg zou kunnen zijn van hoe zij zelf is opgevoed. Ik vermoed dat in het huis van haar ouders fysieke aanraking iets was naar peuters, maar niet naar kinderen vanaf een bepaalde leeftijd. Daar komt bij dat mijn vader afwezig was doordat mijn ouders gescheiden zijn en mijn vader jarenlang in het buitenland werkte. Dit betekende dat ik opgroeide zonder vastgehouden of aangeraakt te worden. Het bezorgde me enorme onzekerheden over menselijk contact.

Het duurde tot dat ik een jaar of twintig was voordat ik mijn arm om een ​​meisje met wie ik aan het daten was durfde te slaan, zonder eerst dronken te worden. Tot op de dag van vandaag blijf ik me soms afvragen hoe ik fysiek contact met mensen kan aangaan, zelfs met goede vrienden. Het is niet zo dat ik dat niet kan, maar het blijft gewoon vreemd, ongewoon. Alsof we allemaal het gevoel hebben iets te doen ….. dat eigenlijk niet mag? Contact met mannelijke vrienden is altijd kort, een handdruk of een klopje op de rug. Knuffels met mannen zowel als met vrouwen lijken een ballet met een ongemakkelijke, komische choreografie, waarin we onze onderlichamen van elkaar afwenden met strakke schouders, en we proberen om aan iedereen duidelijk te maken dat we echt geen seksueel bedoelingen hebben. We doen ons uiterste best om gezien te worden als seksueel neutraal, en duidelijk te maken dat we geen plezier beleven aan deze momenten van fysieke aanraking of contact.

De seksualisering van aanraking
Niet alleen wantrouwen wij andere mannen in dit verwarde rijk van fysieke aanrakingen, jaren van schaamte en vooroordelen hebben ons geleerd om zelfs onszelf te wantrouwen. Heb ik daar teveel van genoten? Heb ik onbehoorlijke gedachten? Dit wantrouwen maakt ons onzeker over het aanraken van een ander mens, tenzij we daar duidelijke regels voor hebben vastgesteld. Vaak geven we het op en gaan dan maar een relatie aan, waarbinnen aanraken wel mag. Pas dan staan ​​we onszelf langdurige relaties toe met onze vriendin of vriend. Het enorme universum van mogelijke platonische menselijke aanrakingen wordt plotseling gereduceerd tot het exclusieve domein van één persoon en vervloeit dan ook in het seksuele. Al die behoeftes komen bij één persoon te liggen en dat is veel, hoe liefdevol en gevend deze persoon ook kan zijn.

Wat leidt tot de vraag: hoe leren we onze zonen begrijpen hoe aanraking werkt? Hoe de seksualiteit van het platonische te onderscheiden? Is het plezier van menselijk contact tot op zekere hoogte inherent seksueel? Ik betwijfel of het een vraag is die de gemiddelde Italiaanse man zichzelf ooit zou stellen. Maar in Amerika hebben generaties van puriteinse seksuele terechtwijzingen hiervan een centrale vraag gemaakt. Door de angst voor seksualiteit voorop te stellen in alle interacties, hebben we de baby met het badwater weggegooid, en vermijden we elk contact om daarmee zelfs de lichtste beschuldiging van ongewenste seksuele aanraking te voorkomen.

Menselijk contact opgeven
Veel ouders stoppen lichamelijk contact met jongens zodra hun zonen de puberteit naderen. Het contact dat deze jongens zoeken, wordt vaak als verwarrend gevoeld, of zelfs als seksueel verdacht beschouwd. En wat helemaal ongelooflijk is is dat alle mogelijkheden voor fysieke aanraking dan komt te liggen bij jonge meisjes, die opeens tot de poortwachters worden gebombardeerd van aanraking. En zij zijn net zo min hierop voorbereid als de jongens.

En dus worden jongens opgezadeld met twee onuitgesproken lessen:

  1. Elke aanraken is seksueel verdacht
  2. Zoek een vriendin of vergeet het contact

Een bijzonder vernietigende boodschap voor jongens die homo zijn.

Dit biedt jongens weinig opties. Hoewel agressie op het sportveld of pesten in de kleedkamer vaak resulteert in sporadische momenten van menselijk contact, geldt dit waarschijnlijk niet voor zachtheid. Als de behoefte van jonge mannen aan aanraking wordt uitgedrukt in fysiek ruige interacties met andere jongens, of in onhandig seksueel contact met meisjes, verliezen ze het gevoel deel uit te maken van de natuur, en dat de natuur deel uitmaakt van hen. En ze verliezen hun bewuste relatie met het zachte, platonische contact uit hun jeugd.

Soms gebeurt het pas als hun kinderen zijn geboren dat ze zachte platonische aanraking herontdekken. Het vaderlijk vasthouden en het zorgcontact zijn vrij van het drammerige seks-seks-seks dat onze cultuur overheerst.

Verlangen naar echt contact
Is het een wonder dat seksuele relaties in onze cultuur zo beladen zijn met woede en angst? Jongens worden op een onbewoond eiland van fysieke isolatie gedumpt. En de enige manier waarop ze troost kunnen vinden is door de gemengde ruimte van seksueel contact dan maar binnen te gaan om de verbinding te krijgen die ze nodig hebben.

Dit maakt van seksuele relaties een veel grotere en omvattende ervaring dan het zou moeten zijn. We moedigen agressief lichamelijk contact aan als een geschikte manier van contact voor jongens onder elkaar. En we doen een oogje dicht voor ruwe pesterijen, alsof we daarvan verwachten dat dit tot een zachtere vorm van seksueel contact met meisjes zal leiden in hun romantisch leven.

Als mannen hun behoefte aan fysiek contact over een veel bredere reeks platonische relaties zouden kunnen spreiden, zou dat wonderen doen voor hun gevoel van verbondenheid in de wereld. Zoals het nu is, kunnen we niet eens goed met een knuffel omgaan, omdat we niet kunnen uitdrukken wat we niet hebben geleerd.

De waarde van aanraking
Er wonen senioren in rusthuizen die bezoek krijgen van honden die ze mogen vasthouden en aaien. Daar verbetert hun gezondheid en emotionele gemoedstoestand van. Dit komt door de kracht van contact tussen levende wezens. Waarom rijden lieve zorgzame mensen door de stad en brengen ze honden naar oude mensen thuis? Omdat niemand anders deze ouderen aanraakt.

“We kennen de waarde van aanraking, zelfs als we er alles aan doen om onszelf ertegen te beschermen.  

Ze zouden elke dag kleinkinderen op schoot moeten kunnen hebben, of een warme uitgestoken menselijke hand om vast te houden, en geen dwergkeeshonden die eenmaal per week langs komen. En toch zetten we een hond op hun schoot, in plaats van hen menselijke aanraking te geven, omdat we een cultuur in stand houden die volhoudt dat menselijke aanraking verdacht is. We kennen de waarde van aanraking , zelfs als we er alles aan doen om onszelf ertegen te beschermen

Angst voor veroordeling
Sommige mannen hebben een tragische waslijst met redenen waarom ze zich niet op hun gemak voelen bij aanraking:

  1. Ze vrezen dat dit door vrouwen ‘seksueel ongepast’ zal worden genoemd.
  2. We leven in een heftige homofobe cultuur waarin elk contact tussen mannen met mannen en vrouwen met vrouwen verdacht is.
  3. We willen geen enkele waarschuwing krijgen om niet seksueel te zijn tegenover kinderen.
  4. We willen onze status als macho of gezaghebber niet riskeren door in fysieke zin zachtaardig te zijn.
  5. We willen nooit worden afgewezen als we contact zoeken.

De diepe oorzaak van al deze gebrekkige rationalisaties ligt in het feit dat veel mannen nooit geleerd wordt om zachtaardig niet-seksueel contact te maken. Mannen wordt meestal niet geleerd dat we elkaar kunnen aanraken en aangeraakt kunnen worden, als een platonische uitdrukking van vreugdevol menselijk contact.

Dit heeft in de samenleving tot gevolg dat aanrakingen over-geseksualiseerd worden, en angsten tot ongebreidelde proporties kunnen uitgroeien, waardoor het lijkt dat de vooroordelen over mannen en hun aanrakingen terecht zouden kunnen zijn.  Het onvermogen om ontspannen contact te maken via aanraking isoleert mannen emotioneel. Deze situatie kan een bijdrage leveren aan hoge percentages alcoholisme, depressie en misbruik.

Het verbod op platonische aanraking
En wat, als het gebrek aan platonische aanraking ertoe leidt dat sommige mannen veel te agressief zijn tegenover vrouwen, die als exclusieve bewaaksters van de zachte aanraking een last dragen die moeilijk te managen is? Vrouwen die  slachtoffers zijn van aanraking en tevens, samen met mannen, handhavers zijn van het verbod op platonische aanraking? De invloed van onze collectieve aanrakingsfobie wordt door elke man, vrouw, en kind, in onze samenleving gevoeld.

Brené Brown, in haar baanbrekende TED Talk, getiteld De Kracht van Kwetsbaarheid spreekt over de beperkingen waarmee mannen worden geconfronteerd bij het proberen om hun kwetsbaarheid in onze cultuur tot uitdrukking te brengen. Ze merkt op hoe mannen worden beïnvloed door de verwachtingen van onze cultuur over wat een man wel of niet ‘mag’ doen. Ik vind dat de beperkingen die aan mannen worden opgelegd ook gaan over hun fysieke expressie. Ook die beperking is schadelijk voor mannen.

De bewustwording van aanraking
Maar er is ook goed nieuws.

Er zijn veel redenen waarom voltijds thuisblijvende vaders zo’n transformerende kracht zijn in de samenleving. Een belangrijke reden is het opbloeien van hun fysiek contact. Fulltime vaders kunnen niet anders dan hun eigen prachtige kinderen vasthouden. Ze leren aanraken op de meest krachtige en levensbevestigende manier. Op manieren die vorige generaties mannen simpelweg niet tot hun beschikking hadden.

Als je je slapende kind nacht na nacht hebt vastgehouden, en jarenlang met zijn hand in de jouwe hebt gewandeld, ben je een veranderde man. Je krijgt een vanzelfsprekend gemak in contact, en een zelfvertrouwen dat je nooit meer zult verliezen. Het is een geschenk aan mannen en aan onze kinderen die samen letterlijk het vermogen hebben om de huidige cultuur te transformeren.

Aanraken hoe doe je dat?
Als ik nu in het gezelschap ben van een vriend raak ik hem aan. En ik doe dat met vertrouwen en vreugde. Ik volg hiermee mijn overtuiging en voornemen. De patronen in mijn leven zijn misschien wat rigide, maar ik ben van plan alles te doen wat ik kan om contact te hebben met mijn zoon, in de hoop dat hij in zijn leven een andere kijk op aanraking zal hebben. Ik knuffel hem en kus hem. We houden elkaars hand vast of ik leg mijn arm om hem heen als we tv kijken of op straat lopen. Ik zal hem niet loslaten omdat iemand een probleem maakt van onze fysieke verbinding. Ik zal me ook nu niet van hem terugtrekken omdat er op de een of andere manier een onuitgesproken regel is dat ik hem uiteindelijk toch los moet laten in de wereld om voor zichzelf te zorgen. Ik hoop dat we zelfs als hij een man is, we elkaars hand kunnen vasthouden. Ik hoop dat we elkaar blijven vasthouden tot de dag dat ik sterf.

Uiteindelijk zullen we onze angst voor aanraking in ons persoonlijk leven, en in onze dagelijkse interacties, kunnen afleren. We zullen leren hoe je platonische liefde en affectie uitdrukt door aanraking. Dit is een enorme en opmerkelijke verandering die geleefd moet worden. Maar het is zo belangrijk dat we het doen. Omdat het centraal staat in een rijk en vol leven.

Aanraking is leven.

Bron

Vertaling Hansjelle Dijkstra

Zen in het westen (deel 2): de leraar-leerling verhouding

Dit is het tweede deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

Hoe de vraag naar een eigentijdse vorm van de leraar-leerling verhouding wordt beantwoord, is vooral een persoonlijke kwestie. Er kleeft veel aan dit thema. In de Japanse en Chinese vorm is de leraar-leerling een onvoorwaardelijk commitment. Dat geldt voor veel ontwikkelingswegen in de samenlevingen van het oosten. In een sitaropleiding vertrouwt de leerling zijn lichaam toe aan de leraar. De leraar pakt de hand van de leerling en plaatst diens vingers op de snaren. Intimiteit is cruciaal en natuurlijk kunnen daar allerlei haken en ogen aan zitten. De kwestie van de leraar-leerling verhouding begint in onze cultuur met de vraag: is ze noodzakelijk?

Voor mij was het een noodzaak. Als kind had ik het gevoel dat ik door een matglazen scherm naar de wereld om me heen keek. Ik zag niet helder. Dat bleef zo, in alles wat ik meemaakte, waaronder het overlijden van mijn vader toen ik 15 jaar was. Toen wist ik: de wereld is niet zoals ik denk dat ze is. Ik ging filosofie studeren en op een zeker moment wist ik dat ik iemand nodig had die mij leerde ‘om mijn hoek’ heen te kijken. Ik wist: de belemmeringen liggen bij mij. Ik kende uit mijn academische studies de á priori’s, daar was ik in getraind. Ik had voldoende geesteskracht om mijn filosofieleraren te bespelen. Ik had een andere type persoon nodig om mijn innerlijke vragen te verhelderen. Ik heb in het begin van mijn zen weg diverse zen leraren ontmoet, maar ik voelde intuïtief dat ik niet bij hen moest zijn. Toen ik kennismaakte met Genpo Roshi had ik de zekerheid dat dit de man was bij wie ik moest zijn. Dat was overigens opmerkelijk, want er waren grote verschillen tussen hem en mij. Genpo is topsporter, een macho man, een Amerikaan; ik zou er niet gauw mee in de kroeg gaan zitten. Maar op dit gebied, de levensverdieping, wist ik intuïtief: dit is de persoon die mij aan kan. Ik wist dat mijn vraag groot was en dat ik een blinde vlek had. Voor mij horen zen en de leraar bij elkaar. De leraar bewaakt de continuïteit van het proces. Een feit is dat binnen onze traditie de leraar-leerling relatie vanuit Azië is overgeleverd. In de Aziatische scholen gaat het in die relatie om een onvoorwaardelijk commitment en om een hiërarchisch verhouding. Ik heb in die typische Japanse relatie ook mensen zien sneuvelen.

We zijn samen het proces aangegaan. In het begin was dat heel erg wennen en mijn weg zoeken. Ik ervoer veel verzet. Telkens weer werd ik door mijn leraar uitgenodigd dat verzet op te geven en een volgende stap van verdieping te maken. Ik had een academische opleiding genoten en had geleerd voor mezelf te denken. Ik treed de wereld tamelijk kritisch tegemoet. Die cerebraal kritische blik nam ik mee naar Genpo. Ik maakte deel uit van de kring rond hem, maar kon er ook op een zekere afstand van staan. Ik werd ook een klankbord voor Genpo waar het ging om boeddhistische geschiedenis en filosofie en de ontwikkelingen van de sangha. Ik ken de strijd van de leerling om jezelf steeds meer los te laten en tegelijk ook bij jezelf te blijven. Dat is een spanningsveld, want je zit in een relatie van een groeiende intimiteit. Je opent je verder en verder, met alle tricky kanten die daar aan zitten. Als leerling word je kwetsbaar en daar dien je als leraar zorgvuldig mee om te gaan. Het is een zoektocht. Het is een wrijvingsproces waarin leraar en leerling hun verantwoordelijkheid moeten kennen.

In het christendom geef je je in zekere zin nog over aan iets dat amorf is. In zen geef je je over aan de leraar als een persoon van vlees en bloed. De leraar geldt als de belichaming van de Boeddha. Wil je jezelf als Boeddha leren herkennen, dan vraagt dat, dat je de relatie met de leraar totaal aangaat. Langzaam maar zeker wekt dit de herinnering in je op van de Boeddha in jezelf. De overgave is heel concreet, want de leraar zit naast je en kan elk moment iets tegen je zeggen of iets van je vragen. Ik was 15 jaar de vaste assistent, de Jisha, van Genpo. Dat is een groot goed, je zit overal met je neus bovenop, je kunt vragen wat je wilt. Maar de overgave en de beproeving die daarbij horen, zijn ook een gegeven. Van ‘s ochtends 5 tot ‘s nachts 12 uur was ik bij hem. Dag in, dag uit. De ene kant is: de relatie met de leraar is de meest concrete tool om jezelf te openen. Van de andere kant, zitten er ook veel negatieve kanten aan, als er niet goed mee wordt omgegaan. Voor mij gaat het niet om macht. Het gaat om een intermenselijke band. En in elke menselijke relatie gaat het om een proces. Bij mij begon dit als een schuren: ik, de filosoof tegen Genpo, de zenboer. Langzaam maar zeker opende er iets en groeide er intimiteit. Ik heb hem leren kennen tot in al zijn vezels. Je brengt zoveel tijd met elkaar door en je kunt niets verhullen. Hij is nog altijd mijn leraar en inmiddels ook een intieme vriend van me, dat had ik van tevoren nooit verwacht.

In een vriendschap zit meer vrijblijvendheid dan in een leerling-leraar verhouding. Het ritueel van shoken, jukai en shuke tokudo vormen in diverse fasen op de weg de bekrachtiging van een commitment. Bij zen kennen we ook het formele individuele gesprek, daisan. Maar tussen mij en Genpo vond de verdieping ook plaats in de alledaagse activiteit, in de omgang met elkaar en in mijn waarneming van hoe Genpo met zijn studenten en de sangha omging. Hoe vaag zen als mystieke weg ook lijkt, het is tegelijk heel precies, heel ambachtelijk, met een helder besef van de momenten waarop bepaalde non-duale ervaringen een rol spelen en het herkennen van de diverse niveaus van ontwaken. En wat dit ontwaken bij een persoon teweeg brengt in de periode die daarop volgt.

Binnen zen verwerken we innerlijke ervaringen in het contact en onderhoud met een specifieke persoon die je voor jezelf als leraar op je pad ontmoet. Het gaat dan over iets heel specifieks. We vergeten dat wel eens. We zeggen al gauw: ‘zen gaat over het leven’. Ja, alles gaat over het leven. Of zen gaat over de dingen zoals ze zijn. Maar zen betreft een specifiek pad, het is een ambachtelijk proces en de leraar gaat daarin voor. Dat is het verschil. Ik ben in 1986 het proces in gegaan en ik deed dat met een bepaald persoon. Je gaat met iemand een traject in dat heel specifiek is. Voor mij was de ambitie inzicht te verwerven, voor een ander is de ambitie overgave, God vinden, vrijheid, of een goed mens zijn. Ik ben nu tien jaar zelfstandig leraar. Waar je je in begeeft, is een specifieke vorm van pedagogiek, van omgaan met mensen. Je werkt actief met de menselijke geest. Het is specifiek in het gebruik van taal, je staat op een bepaalde manier in de werkelijkheid en de leerling absorbeert het fysieke contact. Je werkt ook met en vanuit specifieke ervaringen en met verschillende perspectieven. In koan training heb je te maken met die perspectieven en in het proces ga je van perspectief naar perspectief. Je begint vanuit verwardheid en een verlangen, je krijgt op een zeker moment een eenheidservaring en ziet dat het licht dat schijnt op de wereld anders is dan je ooit had gedacht. Vervolgens ga je naar de veelheid binnen die eenheid en naar de eenheid binnen de veelheid, enz. Je hebt de weg van beoefening nodig om te leren omgaan  met die perspectieven, en vooral ook om oprecht te blijven en niet te vluchten in een perspectief als het lastig wordt. Een ervaren leraar geeft je geen kans om te vluchten. In zo’n proces loop je onvermijdelijk tegen delen van jezelf aan, die je niet wilt zien. Dan is het gemakkelijk deze over te slaan of uit de weg te gaan. Als je in je eentje deze weg gaat, is die valkuil om lastige kwesties te vermijden levensgroot. Maar met een leraar lukt dat niet, een leraar wijkt niet.

Sommige mensen nemen een time out van de beoefening en komen dan na een half jaar terug, en dan is het fijn dat de leraar er nog steeds is. Maar die leraar is er ook als je ergens niet aan wilt. Hij of zij wijkt niet. De leraar ziet waar studenten staan, wat ze nodig hebben en waar ze aan toe zijn. De leraar ZIET je. Zen beoefening is te vergelijken met een open hartoperatie, het is belangrijk dat je niet halverwege stopt. Meditatie, workshops, retraites, koans, teksten etc. zijn hulpmiddelen, en de leraar is dat ook. Als je meerdere leraren hebt, kun je vluchten. Als je er één hebt, lukt dat niet. Met die leraar, de root-teacher, breng je lange tijd door. Er moet iets kunnen groeien. Genpo had formeel ca. 4-500 leerlingen, maar feitelijk waren dat er zo’n 20. Ik heb daardoor ook geleerd wat ik niet moet doen. Als ik intiem wil zijn met mijn leerlingen, dan zitten er grenzen aan de capaciteit, aan deelname aan retraites, bv. De kwaliteit van de relatie staat voorop. Ik ben daarom ook eerder afhoudend, dan dat ik iemand aanmoedig student te worden. Ik vraag iemand die shoken wil doen, er toch nog eens over na te denken.

Zen in onze tijd is totaal anders dan in vroegere tijden, in China of Japan. En voor de leek is het ook weer anders dan voor de monnik in een klooster. Ik sta op de werkvloer, Genpo runde een klooster. Ik was een van de weinige leken in zijn kring. Voor mij en mijn leerlingen geldt dat ze partners, kinderen en banen hebben. En drukke agenda’s. Iedereen kent daardoor een hoogstpersoonlijke situatie, onvergelijkbaar met die van een ander. Vanaf het begin dat we ‘ja’ zeggen tegen elkaar in het shoken-ritueel, bevind ik me met elke formele leerling in een onderzoeksproces. En de vorm die zich daarin ontwikkelt, is met elke student anders. We leven niet onder een dak, ik ben niet onbeperkt beschikbaar. Het mooie van onze tijd is, dat we buiten elke monastieke structuur om kunnen werken. Dat wil ik ook. Naast de formele leerlingen en mensen die de avonden en zendagen bezoeken, zijn er ook contacten met mensen die niets met zen te maken hebben en die vanuit een geheel andere achtergrond een relatie voor verdieping aangaan.

Ik houd van het proces. De mooiste kanten van het leraarschap, zijn de processen, de situaties, waarop ik als leraar, noch de leerling invloed heeft, maar waar we beiden niet omheen kunnen. Het is bij tijd en wijle krankzinnig. Ik voeg me naar de innerlijke motivatie van een persoon. Elke relatie kent fasen waarop er werkelijk iets op het spel staat, waarbij de vraag heel actueel en dringend wordt: kun je loslaten en vallen, of blijf je je nog even hangen? Het pad stelt telkens weer je vooronderstellingen ter discussie. Ik had niet door mijn eigen fundamenten heen kunnen zakken zonder de aanwezigheid van de leraar. We zijn  opgegroeid met die vooronderstellingen, ze zijn waar voor ons en een houvast in ons leven. Als er dan iemand aan begint te peuteren, dan wekt dat angst. Maar als je zo’n vooronderstelling kunt opgeven, opent dat een enorme ruimte van vrijheid en opluchting.

 

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/

Zen in onze westerse samenleving (deel 1)

Dit is het eerste deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

Bij het thema zen in onze westerse samenleving komen twee vragen op. Moet dat? En als het moet, welke vorm krijgt het dan? De zen traditie biedt zazen aan, zitmeditatie. Als je meditatie aanbiedt buiten de context ervan, heb je meditatie om te ontstressen, dichter bij jezelf komen, succes te hebben. Mindfullness is uit de traditie van het Theravada Boeddhisme gelicht, dat is een enorm lichaam van teksten, beoefeningen en ethische disciplines. Mindfullness is uit dat corpus gelicht om mensen meer gefocust te krijgen. Maar ga je zen in de traditionele context beoefenen, dan is het een proces van zelfherinnering en zelfverdieping. Dan heb je niet alleen met zitmeditatie te maken, maar ook met de bedding waarin zazen al eeuwenlang wordt aangeboden: rituele vormen, initiatie processen, hermetische teksten. Denk alleen al aan de woorden voor ervaringen in het proces, zoals ontwaken, belichamen, Boeddha, Dharma enz. Het is aan ieder zelf te bepalen wat men zoekt, wil en kiest. In zen echter hebben we te maken met een traditie met een eeuwenoude bedding die in drie velden uiteenvalt: de verhouding tussen leraar en leerling, de rituele en symbolische overdracht en initiaties en transformatie.

Leraar-leerling verhouding

Dit is een belangrijk veld als je het proces van zen beoefening in gaat. Voor veel ambachten in de samenleving is deze verhouding een vanzelfsprekend gegeven. In de zen traditie is ze vrij autoritair. Hoe nemen we deze verhouding over? Kun je haar in onze culturele setting zomaar een op een overnemen? En als je dat niet doet, ontbreekt er dan iets uit de oorspronkelijke traditie?

De rituele en symbolische overdracht

Dit betreft de superstructuur van de beoefening, het veld van woorden en symbolen om ervaringen mee aan te duiden, rituelen, heilige teksten, verhalen, een Boeddhabeeld, een kesa (monnikskleed). Neem je dat zomaar over? En als je dat niet doet, wat laat je dan los?

Initiaties en transformaties

Als je in het proceswerk van de ene fase naar de andere gaat, heb je rituele vormen die deze rites-des-passages begeleiden en bekrachtigen. De monnikswijdingsceremonie Shuke Tokudo is zo’n fase in het proceswerk, met haar rituele vormen en uitgesproken intenties waarin de transformatie wordt uitgedrukt. Ook dit veld roept vragen op. Wat betekent het in onze joods-christelijke cultuur om boeddhist te worden en te zijn? Wat verstaan we in onze samenleving onder boeddhistisch monnikschap? Is het belangrijk voor de beoefening van zazen dat we boeddhist worden?

Bij zen in onze westerse samenleving gaat het dus niet om de ‘uitgeklede’ seculiere beoefening van meditatie, maar om de assimilatie van het grote complex van rituelen, symbolen, initiaties, intermenselijke verhoudingen en gemeenschapsvormen, die vanuit een Japanse traditie in onze cultuur wordt aangeboden.

Vanzelfsprekend roept dit complex in onze cultuur en in onze tijd het een en ander op: weerstand, nieuwsgierigheid, verlangen, enz. Zelf heb ik altijd een haat-liefde verhouding gehad met de rituelen. Mijn leraar Genpo Roshi genoot zijn training onder leiding van de Japanner Taizan Maezumi Roshi. De eerste tien jaar van mijn training waren voor mij klassiek Japans: de precieze vorm van meditatie, de streng gecultiveerde vorm van de diensten, de hiërarchische verhouding leraar-leerling. Dat bracht bij mij het nodige verzet teweeg. In Amsterdam, bij zen leraar Nico Tydeman Sensei, zat ik in de organisatie van de zendo. We deden daar ook rituelen, zoals wekelijks een boeddhistische dienst. Mijn kijk daarop veranderde na een reis met mijn vrouw eind jaren ’90 naar Vietnam, het land met het grootste percentage beoefenaars van Thiền, een aan het Chinese ch’an gerelateerde traditie. Van alle bewoners praktiseert 98% Thiền. In Japan is nog maar 6% van de bevolking zenboeddhist. Ik herinner me een bezoek aan een landschap met rijstvelden en een kleine tempel. Stipt om 12 uur begon de enige priester die  de tempel rijk was de recitatie van het Hart Soetra. Hij reciteerde het soetra en sloeg zelf de magukyo, de houten vissenkop. Ik heb er ademloos naar zitten kijken en luisteren. Het paste naadloos in die omgeving: de historie, de cultuur, het landschap, de geluiden. Ik realiseerde me toen dat we de dienst in Amsterdam in feite imiteerde. Dat trok bij mij een diep spoor aangaande mijn omgang met rituelen. Ik nam er afstand van, dat kon mede omdat Genpo de rituelen ook minder prioriteit gaf in die tijd.

In de ontwikkeling van onze eigen Zen Cirkel in Utrecht, begonnen we indertijd dan ook met een minimum aan ritueel. Het was vooral zazen en het persoonlijk onderhoud, daisan. En nu en dan een hele korte dienst op de zen zondagen. Dat was het. Daar is de laatste 2-3 jaar verandering in gekomen. We hebben tijdens de jaarlijkse Izen Intensive in de maand januari de kracht van de rituelen herontdekt. Die ontwikkeling kreeg een impuls door de duiding van teksten van de Japanse zen leraar Dogen in de teisho’s, dat was tijdens de Intensive 2017. Die Intensive hebben we van het begin tot het einde van elke dag een meer formeel karakter gegeven, met de volle aandacht voor zazen, kinhin (loopmeditatie), de stilte, samu (ritueel samenwerken), de boeddhistische dienst, enz. Tot mijn grote verbazing droeg dit bij aan de beleving en de verdieping van de Intensive. De focus van de deelnemers groeide. In daisan, het persoonlijk onderhoud, was men veel meer geconcentreerd. De deelnemers voelden zich geholpen door de strakkere structuur. Met die beweging van strakke naar losse vormen en weer terug, hebben we te maken als het gaat om de drie velden van zen in onze westerse samenleving.

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/

Het leven is je danspartner in de kosmische balzaal

Onlangs vertelde iemand me dat het een onmogelijke taak voor haar was om het doel van haar leven te bedenken. Na het lezen van Berichten uit het hiernamaals van Billy, een boek over gesprekken met mijn broer na zijn dood, kreeg zij de indruk dat mijn belangrijkste doel tijdens het schrijven van het boek een metafysische ontdekkingsreis was. Zij wilde weten of ik nu een nieuw, nog dieper doel had gevonden?

Huh?

Ik denk nooit aan mijn doel. Dat is veel te ingewikkeld voor me. Daar kan ik met mijn verstand niet bij. Mijn leven lijkt spontaan te gebeuren, meegevoerd door onbekende krachten, zowel binnen als buiten mezelf.

Toegegeven, veel auteurs en zelfhulp-goeroes moedigen je aan om je doel te vinden, zodat je gelukkig of voldaan zult zijn. Maar daar heb ik niets mee.

Er zijn in mijn leven veel onverwachte dingen gebeurd. Dingen die ik niet van plan was – chiropractor worden, drie uur per dag mediteren, een bestseller schrijven die in zestien talen is vertaald. Een duidelijk omschreven doel, als ik er al een had gehad, kan een effectbal hebben geworpen, richting de toevalligheid die in het weefsel van mijn leven zit.

Dit is wat Billy kwijt wil over je levensdoel (ja, Billy is nog steeds in de buurt).

Het leven is je danspartner in de kosmische balzaal, die jou ronddraait, je wervelend omhelst en verlangens in je oproept die je nooit zelf had kunnen bedenken. Waarom zou je vasthouden aan een doel, of aan twee of drie? Dat ligt niet in je macht omdat je niet alleen danst. Je danst met de levende krachten van het Universum. Het leven is een continuüm, een goddelijke, inspirerende impuls, die gelijktijdig op een groot aantal niveaus plaatsvindt. Ja, een ​​doel stellen kan je leven richting geven en je helpen om je energie te bundelen. Soms is dat geweldig en wonderbaarlijk, maar veel doelen zijn gemaakt om te sneuvelen.

Nadat Billy Fingers is overleden zoekt hij contact met zijn zus Annie. Die gelooft eerst niet wat haar overkomt, maar ze krijgt een reeks bewijzen dat het wel degelijk haar broer is. Hij geeft aan dat het zijn taak is om samen met haar een boek te schrijven over het Hiernamaals. De inhoud van zijn berichten is verbluffend, geestverruimend, troostrijk en vervuld van een diepe liefde. Dit ontroerende en heldere boek geeft een nieuw inzicht op ons leven na de dood en verandert je leven voorgoed!

Annie Kagan was in haar jonge jaren werkzaam als singer/songwriter en ze trad op als zangeres in cafés en clubs in New York. Na haar leven in de muziek legde ze zich toe op chiropractie en opende haar eigen praktijk in Manhattan. Het contact met haar overleden broer gaf weer een grote verandering in haar leven en ze keerde uiteindelijk terug in de muziekwereld.

Vertaling: Hansjelle Dijkstra