…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for januari, 2019

Alle dingen zijn volmaakt opgelost in het Ongeborene

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Over de Japanse zen meester Bankei Yotaku (1622 – 1693). Deel 1

Een waarschuwing vooraf: als iemand een romantisch beeld heeft over verlichting, ontwaken, kensho, dat soort zaken, dan is het verstandig dat die persoon de zaal verlaat en over een half uur terug komt. Als je wilt dat dat beeld in tact blijft, ga dan een kopje thee drinken. Zo niet, dan is het voor eigen risico. In het komend half uur, zullen we de meest wilde realisatie ooit bespreken en ze is van dien aard, dat je haar niet meer uit je systeem krijgt.

Een citaat:  Het is niet zo moeilijk om  een superieur mens te dienen, maar het is moeilijk om hem tevreden te stellen.

Dit zei de jisha (assistent) van Bankei. Het zegt iets over de jisha en over de persoon Bankei. Eigenzinnig, tot op het arrogante af, recalcitrant, iemand die gericht was op de lekenpraktijk. Hij sprak de taal van de gewone mensen. Het eigenaardige van Bankei is dat hij als een van de weinigen van de Japanse traditie, zich niet voegt in het weefsel van boeddhistische traditie. Hij citeert amper andere leraren, gebruikt vrijwel geen jargon, heeft een eigen taal gevonden met als kernwoord ‘het ongeborene’. We gaan eens kijken naar wat voor man hij is.

Bankei zat in de Rinzai lijn. Hakuin is de grote voorganger van de Japanse Rinzai, het Chinese koansysteem moderniseerde hij. De volgorde van de koan leidt ertoe dat je bij elke realisatie zo’n beetje vast komt te zitten bij de volgende koan. Bankei leefde daarvoor. Zijn vader was een ronin, een Samoerai, een onafhankelijke, meesterloze en reizende krijger. Dat kan als de meester is overleden bijvoorbeeld. Dit tekende Bankei, het solistische. Zijn vader was officieel overigens geen ronin meer toen Bankei werd geboren, in Hamada. Hij werd apotheker.

Bankei kwam uit een gezin met negen kinderen. Hij was de vierde van vijf zoons. Op zijn 10e gebeurt er iets ingrijpends, zijn vader overlijdt. Je ziet dat bij veel Japanse, Chinese en Indiase leraren. Het heeft hem op zijn weg gezet. Mijn pad begon toen mijn vader overleed, toen ik 15 was. Ik herken zelf ook veel in het leven van Bankei. Bankei sprak met zijn leraar, onder meer over Confucius en de deugd en Bankei wil weten wat dat is. Hij vraagt naar de ware aard, wat is dat? Ik heb zelf dat soort gesprekken gevoerd met een priester toen ik misdienaar was. Wat is God? Hij zei: God is liefde. En op weg naar huis, dacht ik, wat is dan liefde? Ik herken mezelf in dat doorvragen. De centrale kwestie van Bankei is: wat is de ware aard, de essentie van dit bestaan? Bodhicitta, het verlangen naar ontwaken, verlichting, dat is aan de orde bij Bankei. Toen hij 11 was, verliet hij zijn huis. Zijn moeder bracht de helft van haar leven door in boeddhistische kloosters, dat zie je vaker in dit soort levenswegen. Bankei ging op zoek. Hij gaat naar een Zuivere Land school, een devotionele stroming in het boeddhisme, waarvan de praktijk het reciteren van de naam van Amida Buddha is. Vervolgens gaat hij naar een Shingon tak, een esoterische stroming met mantra’s, visualisatietechnieken en een filosofisch, theoretisch systeem. Na vijf jaar zoekt hij in Ako een zenleraar op. Hij blijft drie jaar bij Umpo Zenjo, een Rinzai meester. Hij wordt door hem tot monnik gewijd. Hij gaat naar Osaka en Kyoto. Daar zwerft hij rond, hij bedelt, slaapt in de open lucht. Dat houdt hij vier jaar vol en gaat daarna terug naar Umpo. Kort daarna wordt hij ernstig ziek, hij heeft tbc. Zijn arts geeft hem op. Op een avond, hij zit rechtop en moet spugen en toen hij de fluim langs de muur ziet druipen, krijgt hij een eerste grote realisatie: alle dingen zijn volmaakt opgelost in het Ongeborene. Hij krabbelt overeind, komt op krachten en kan zich weer gaan wassen bij een kabbelende bergbeek. Hij schept water om zijn gezicht te wassen en ruikt ineens de pruimenbloesem. Dit brengt hem zijn tweede grote realisatie. Hij gaat naar Umpo Zenjo. En Umpo zegt: ‘Dit is het merg van Bodhidharma’s botten, de essentie van je leven.’ (Wordt vervolgd)

De nieuwe Zen Cirkel in Utrecht begint op maandagavond 11 maart 2019. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/

Het holistisch begrijpen van de voeding –  geestelijke individuatie

Om de voeding en de innerlijke betekenis van het eten op een holistische manier te begrijpen, kan de aandacht op de ontwikkeling van het Ik-bewustzijn van de mens worden gericht.  Het Ik-bewustzijn is het bewustzijn van een Zelf of van een hoger, niet-materieel en dus geestelijk bestaan.  Dit Ik-zelf kan de diepte van de innerlijke natuur van de mens in zijn groeiende ontwikkeling en zijn groeiende mogelijkheden raken.  Dit Ik-zelf is dat deel dat in staat is om het mens-zijn over alle begrenzingen heen te verheffen en de ontwikkeling van het leven bevordert in de zin van verruimingen en opbouwende mogelijkheden.

Omdat er tegenwoordig heel weinig gezocht wordt naar de geestelijke kant van het leven, wordt ook het voedingsvraagstuk vanuit een zeer intellectuele interpretatie beantwoord.  Dat leidt ertoe dat de waarde van het voedsel niet zozeer gezien wordt in de werkelijke mogelijkheden die in haar verborgen zijn.  De voeding draagt echter nog talrijke onontdekte  geheimen in zich.

Een holistische benadering van de voeding blijft niet stilstaan bij de fysische voedingssubstantie, maar betrekt er ook de menselijke natuur met haar kennis en haar relatiemogelijkheden bij, want de mens ontmoet nu eenmaal de fysische kant van het voedsel zoals bijvoorbeeld de mineralen, vetten, koolhydraten en proteïnen, maar hij ontmoet deze echter niet enkel in de uiterlijke werkelijkheid, maar ook op een zielsniveau en op een geestelijk niveau. Een holistische of integrale voedingsbenadering bekijkt daarom de fysische kant, die het meest zichtbaar en het gemakkelijkst te herkennen is, in het licht van de ontmoeting met een bewustzijn van een existentieel ziels- en geestelijk leven.

In de laatste decennia werd in de meeste voedingsleren de uitspraak “de mens is wat hij eet” als basisregel onderwezen.  De volgende manier van kijken leidt nu echter tot een andere zienswijze en men zou dit leidmotief ongeveer als volgt kunnen veranderen:  “de mens is zoals hij met de voeding in relatie treedt”, want niemand kan zich gelukkig en tevreden eten.  De voeding bezit niet enkel één kant, maar openbaart vele aspecten. Ze neemt in het leven van de mens een geheimzinnige, buitengewoon belangrijke en centrale plaats in. Leert men stap voor stap de vele fysische alsook metafysische aspecten en daarmee dus de diepe inhouden van de voeding kennen, dan is dit een rijpingsproces, waardoor men ook in zijn persoonlijkheidsontwikkeling op een integrale manier groeit.  Een dieper en rijker innerlijk beleven of een groei in het gevoelsleven vertoont zich, een gevoelsleven dat zich als een vreugdevolle   en tegelijk fijnzinnige gewaarwording verkondigt, wordt binnenin de menselijke ziel geboren. Voeding heeft niet enkel een fysische maar ook een metafysische dimensie.

Elke menselijke ziel zoekt naar een tevredenheid in het aardse leven en daar bovenop naar een soort van positieve erkenning en bevestiging van zijn kennis, zijn inspanningen en ervaringen. In het verborgene heeft iedereen een diep verlangen naar waarheidsgevoelens en dit wel heel in het bijzonder op alle  gebieden die hem direct aangaan.  Zo zoeken veel mensen op het gebied van de voeding naar juistheid, zingeving, gezondheid en ethiek. Maar de uiterlijke voedingsprincipes alsook de uiterlijke ervaringen, bijvoorbeeld of iets goed smaakt of niet goed smaakt, kunnen op de vraag naar de zin en betekenis

Wanneer een mens zich verder ontwikkelt door zaken te bestuderen en te doorgronden, door  te zoeken naar inzichten,  door interesses uit te breiden, door in relatie te treden en eventueel door meditatieve verdieping in het leven, dan zal hij ook het voedsel, dat hem in zijn streven ondersteunt,  nauwgezet uitkiezen.  De studie van zo een belangrijk  levensgebied, zoals dat van de voeding, vereist zeer veel opmerkzaamheid, onderscheidingsvermogen, kennis en  inlevingsvermogen en bovendien een bewustzijn voor de manier waarop de ontmoeting tussen de natuur en de mens plaatsvindt.  Stap voor stap zal men inzicht na inzicht verwerven en beter vertrouwd raken met enkele geheimen.  Men zal steeds opnieuw tot nieuwe dimensies van begrijpen komen. En dan zal ooit het ogenblik komen waarop men duidelijk een gewaarwording van iets veel diepers in de ziel bespeurt en men zal dan zelfs bemerken dat met het fysisch opnemen van voedsel ook een directe ontmoeting op ziels- en geestelijk vlak plaatsvindt.

Het leven heeft echter zeer veel verschijnings- en uitdrukkingsvormen. Zo bestaan er ook zeer veel voedingsleren, die compleet verschillende ideeën in zich dragen. De macrobiotiek, een holistische  leer uit Japan, is ook in het Westen zeer bekend geworden.  De aanhangers van deze richting laten in de eerste plaats enkel gekookt voedsel toe. Rauw fruit en salade worden enkel met mate en rekening houdend met een volledig voedingsplan gegeten. Wie zich in de literatuur van de oosterse macrobiotische voedingsleer verdiept, zal veel verbazingwekkende samenhangen en waarheden vinden. Het antwoord echter op de diepste vraag in zijn ziel, namelijk de vraag hoe hij zelf de ontmoeting met de natuur en met datgene wat hij eet, vorm geeft, zal hij in een vastgelegde voedingsleer niet vinden.

Een grote tegenstelling met de macrobiotiek vindt men bijvoorbeeld in het rauwkostdieet. Dit wordt tegenwoordig misschien niet meer zo intensief, maar toch nog vrij ruim verspreid en door de meest uiteenlopende voedingstherapeuten verdedigd. Zij raden bijvoorbeeld aan dat het voedsel absoluut in haar natuurlijke toestand, dus rauw, moet worden gegeten.  Zeer veel  en uiteenlopende redenen worden hiervoor aangegeven.  Leest men in de diverse boeken over rauwkost, dan zal men op basis van dit eerder materiële begrijpen van de natuur vele rationele verklaringen vinden.  Bij het bekijken van de verschillende voedingsvormen stelt zich echter de serieuze vraag, wie men nu dient te geloven, want uiteindelijk moet men tot een beslissing komen, wat men zou moeten of zou mogen eten.

Het doel van deze uiteenzettingen over het holistisch begrijpen van de voeding zal pas duidelijker en begrepen worden wanneer men niet enkel en alleen vertrekt vanuit de voeding en vanuit een materieel begrip van het voedingsmiddel, maar het menselijke creatieve of scheppende vermogen in het midden van de beschouwing plaatst.  De rijpheid van de mens wordt bepaald door zijn inzichtsvermogen, door zijn toewijdingsvermogen en uiteindelijk ook door zijn liefdesbekwaamheid.  Vindt deze eigen, actieve weg tot inzicht, tot liefde en overgave niet plaats, dan wordt een leer enkel als een dogma, als iets uiterlijks begrepen en gepraktiseerd. Men heeft zeer veel kracht en zelfstandigheid nodig om een hart te ontwikkelen dat vrij is van uiterlijke stellingen en richtlijnen alsook om het op langere termijn  te behouden.  Het holistisch begrijpen is in ieder geval enkel mogelijk wanneer men de geest van de mens en zijn zielsleven of zijn bewustzijnsmogelijkheden als reële dimensies en mogelijkheden tot ontplooiing brengt.

Het wetenschappelijk onderzoek van de laatste decennia heeft de mensheid veel kennis en succes gebracht.  Het onderzoek naar de voeding en naar de fysiologie van de vertering vormt een onderdeel dat in een voedingsleer niet mag ontbreken. De ontwikkeling gaat echter steeds verder en ze verovert langzaamaan ook de metafysische horizon. Daardoor breekt bij ieder mens een nieuwe tijdsperiode aan, waarbij hij met de kennis van het stoffelijke alleen geen genoegen kan nemen.  Onontkoombaar rijpen de mogelijkheden om een vakgebied zoals dat van de voeding bijvoorbeeld, op diepere niveaus te begrijpen en daarmee iets integraals, dit betekent een geestelijk, ziels- en lichamelijk leven, te erkennen.

Het ruime gebied van de voeding wordt door veel mensen opgezocht als een mogelijkheid om het leven op een goede manier vorm te geven.  In discussies worden juist de verbetering van de gezondheid en de passende keuze van voedingsmiddelen als kernpunten gekozen. Tot op de dag van vandaag nemen de meeste voedingsleren nog de lichamelijke verbanden als basis. Slechts in weinig teksten vindt men uitgangspunten die wijzen op de samenhang tussen de voeding en het ziels- en geestelijk leven. Daarom zal in dit boek de gedachte vanuit het standpunt van het ontmoetingsleven, dit betekent het zielsleven, worden aangebracht, zodat door de studie van de voeding direct een bewustzijn ontstaat over de manier waarop de mens met iedere maaltijd in een innerlijke uitwisseling treedt met de natuurschepping en de sociale verhoudingen.

Tegenwoordig vindt er een overschrijding plaats van de uiterlijk zichtbare verschijning naar een dimensie die onzichtbaar is, maar die toch reëel voorhanden is en waarvan in het zielsleven reeds vermoedens bestaan. Het zoeken naar inzicht in dit ontmoetingsveld opent een soort van ontwikkeling, die het best met het begrip “geestelijke individuatie” benoemd kan worden. Deze begint wanneer de mens zijn hogere natuur en daarmee de geest als dragende kracht in het leven erkent en van daaruit vertrekt om de verschillende objecten in de wereld steeds objectiever te onderzoeken en te bekijken.  De hier geschreven woorden zullen het hart raken en dragen ertoe bij dat iets onuitgesprokens en fijners achter de zichtbare verschijning, dit betekent achter elk graan, achter elke groente of elk klaargemaakt gerecht, wordt erkend. Want ieder mens draagt geest in zich. Het voedingsmiddel draagt de geest niet bewust in zich. De mens kan echter als geestelijk begaafd individu deze geestelijke kant tot leven wekken. Daarom moet van in het begin worden erkend dat het bij de studie van de voeding niet alleen maar om het aanleren van voedingsrichtlijnen kan gaan, maar dat iets geheimzinnigs in de ziel wordt aangespoord om wakker te worden en op die manier warmte schenkt voor het denken en voor het daaruit resulterende handelen.

De uitspraken in dit boek moeten niet worden opgevat in de zin van een nieuwe voedingsleer. Het boek wil veeleer aan de bestaande kennis over voeding een bijdrage leveren die leidt tot een directe bewustzijnsverruiming, het zoeken naar inzicht en uiteindelijk tot een verhoging van het liefdesvermogen tegenover de natuur. Alle inzichten dienen door een zekere scholing, een intensieve uiteenzetting en door een gedeeltelijk verworven begrip te rijpen. Wanneer men de voeding leert begrijpen, dan zal men het leven op een nieuwe manier ervaren en onnoemelijk dieper, inniger en meer van nabij meeleven met alle voorwaarden van het bestaan. Het bewustzijn, dat geleid wordt door de geest of een Ik-zelf, staat daarbij in het middelpunt van het onderzoek.

Uit: Voeding en de gevende kracht van de mens van Heinz Grill

Schoonheid zal de wereld redden

Toen ik jong was zag ik mijn moeder elke dag lunches klaarmaken voor ongeveer dertig zwarte kinderen. Die gingen naar de kleuterschool bij ons in de buurt. Hun gezinnen hadden nauwelijks genoeg geld om hun kinderen eten te geven. Daarom zamelde mijn moeder geld in, of gebruikte ze haar eigen geld, om daarmee hun middageten, brood, pindakaas, eieren en melk te kopen. De jongste kinderen hielp ze bij het eten, ze snuitte hun neusjes en zong kleine liedjes voor ze. Ze vond dat allemaal vanzelfsprekend. ’s Morgens vroeg rook het in huis heerlijk naar gebakken brood. Ze deed alles in kartonnen doosjes die ze via de trap aan de achterkant van ons huis in de kofferbak van haar auto deed en ze reed naar school.

Mijn moeder is lang geleden overleden, maar als ik aan haar terugdenk zie ik, alsof het een film is, haar nijvere handen die boterhammen smeerden die ze twee aan twee rangschikte op het aanrecht, en hoe ze daarna de doosjes in de achterbak van haar auto deed -ik voel nog deze schoonheid- ik kan dit niet op een andere manier onder woorden brengen. Hoe mooi waren haar eenvoudige, zuivere handbewegingen! Ik bedoel niet alleen schoonheid in de betekenis van haar sierlijke gebaren, maar iets dat zowel de innerlijke als de uiterlijke verschijningsvorm ervan te boven ging. Goedheid.

Plotinus zei het treffend: “Geen enkele schoonheid is zo werkelijk als de Goedheid die je in iemand ziet.”

Mijn moeder overleed op een Nieuwjaarsdag, negenentwintig jaar geleden, en toch, –  hoe prachtig! – dat gevoel van herinnering aan haar onbaatzuchtige toewijding! En van een goedheid die zich niet beperkte tot ”die van haar”. Het was iets van een grotere allure die ze uitdrukte, die nog steeds springlevend is, en die mijn hart nog steeds in vervoering brengt. Ik weet dat als mijn moeder, een praktisch ingestelde vrouw, mij nu zou kunnen horen praten, me even aan zou kijken, en me zou aansporen om haar te helpen met het dragen van de kartonnen doosjes. Ze probeerde niet om de wereld te redden; ze deed alleen maar wat ze kon, omdat ze dat nu eenmaal kon.

De schoonheid die ik ervoer in haar daden redde de wereld wel degelijk. Dat doet schoonheid altijd. Voor mij is dit de betekenis van Dostojewski’s gevleugelde woorden, ”Schoonheid zal de wereld redden.” Als we deze mooie schoonheid in mensen om ons heen herkennen worden we aangeraakt door een kracht die de uiterlijke vormen overstijgt van wat we gewend zijn als we aan “mooi” denken. Inderdaad, in deze meer tastbare vormen van schoonheid hebben we kennis gemaakt met het mysterie en de kracht van schoonheid, en in hoe we dat kunnen blijven doen. Maar ze hebben ook de potentie om ons te begeleiden naar een nog dieper herkennen van de mogelijkheden van de menselijke evolutie en de menselijke geest.

Ik besef dat het gebruiken van woorden als “schoonheid” en “goedheid’ in deze nerveuze en cynische tijd kunnen worden afgedaan als louter sentiment en oppervlakkigheid. Onze cultuur is gefascineerd door het angstaanjagende, en heeft een weerbarstig realisme omarmd, en zelfs pessimisme, als meer betrouwbare methoden om met het leven om te gaan. Maar als het helen van de duisternis van ons menselijk egoïsme aanstaande is, zal dat niet het gevolg zijn van dat realisme en pessimisme.

Ik ben ervan overtuigd dat de meesten van ons de “mooie schoonheid” kunnen herkennen waar ik hier naar verwijs. Dit betekent niet dat de mensen die ons daarmee kennis willen laten maken, (en dat geldt óók voor onszelf), altijd mooi en goed zouden zijn. We reiken er naar uit, vallen, en reiken er opnieuw naar uit. Ik ben van mening dat juist deze schoonheid, en de goedheid waar die uit is voortgekomen, is wat de wereld geneest en “redt”, en dat we ons aan die waarheid kunnen toevertrouwen.

Het “is”  waar – het Goede, de Waarheid, het Mooie. We kunnen er vertrouwen in hebben, want ze hebben kosmische proporties, dat wat sommigen de Goddelijke Adem hebben genoemd, die onafgebroken alles tot leven brengt.

Maar om terug te keren naar de Aarde, en het beeld van mijn moeder die die boterhammen smeert, sluit ik hier af met de sierlijke woorden die ze bij feestelijke gelegenheden zong, op de melodie van “We Shall Overcome.”

 

Al ons eten is goed vandaag,

heel ons leven is goed vandaag,

alles is goed vandaag.

De toekomst opent zich

om door ons gecreëerd te worden,

laat ons vandaag in vreugde dankbaar zijn.

 

vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

 

 

 

Hoe blijft je brein gezond?

Nederlandse wetenschappers hebben een nieuw mechanisme ontdekt waardoor het plots verergeren van multiple sclerose (MS) te verklaren is. MS ontstaat door ontstekingen in het zenuwstelsel, waarbij de isolatielaag van de zenuwen wordt beschadigd. Nu blijkt dat het verloop van de ziekte verergerd kan worden door amyloïde plaques die ontstaan door een infectie met het Epstein-Barrvirus. Amyloïde plaques komen ook bij andere ziektes aan het zenuwstelsel voor, zoals de ziekte van Parkinson en de ziekte van Alzheimer. In deze nieuwsbrief bespreken we hoe je de vorming van amyloïde plaques in het brein kan tegengaan.

Amyloïde plaques zijn eiwitten die op hun beurt weer uit aminozuren bestaan. Vooral de vorm bèta-amyloïde plaques in de hersenen wordt geassocieerd met het ontstaan van alzheimer (1), maar nu ook met sommige vormen van MS (2). Ongeveer 10% van de 50-jarigen heeft deze eiwitten aantoonbaar in de hersenen (3). Op dit moment kunnen deze plaques alleen nog middels een hersenscan worden aangetoond, maar vermoedelijk zullen er in de toekomst bloedtesten beschikbaar komen (4).

Wat kun je doen tegen plaquevorming in de hersenen?
Het lijkt erop dat vooral veel lichaamsbeweging de vorming van plaques tegengaat (5, 6). Als we kijken naar de vitamines, dan valt op dat vitamine D een regulerend effect kan hebben, waardoor plaquevorming verhinderd kan worden (7). In de winter hebben bijna 60% van de Nederlanders een vitamine D-tekort (8); suppleren is daarom in dit jaargetijde altijd een goed idee. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat kurkuma en omega 3 (DHA) preventief kunnen werken tegen de vorming van plaques in het brein (9, 10). Antioxidanten, en dan met name actieve plantenstoffen, kunnen vrijeradicalenschade door bèta-amyloïde plaques tegengaan (11). Het is daarom aan te raden om veel groente te eten. Tevens zeggen de onderzoekers dat groentesap ook heel interessant is. Vooral blauwe bessen lijken krachtig tegen plaquevorming in het brein te kunnen werken (12). Verder lijkt ook slaaptekort bij te kunnen dragen aan de vorming van plaques (13).

Epstein-Barrvirus
Zoals gezegd verergeren volgens de onderzoekers sommige vormen van MS door amyloïdevorming in het brein. Nu blijkt dat samen te gaan met de aanwezigheid van het Epstein-Barrvirus, dat de ziekte van Pfeiffer kan veroorzaken. Dit virus is een herpes-variant, waar 90% van de wereldbevolking mee rondloopt (14). Het wordt ook wel de Kissing Disease genoemd, omdat het makkelijk via speeksel is over te dragen. Het is bekend dat sommige soorten herpes beter door het lichaam in de hand worden gehouden wanneer het lichaam beschikt over voldoende lysine, vitamine C, zink en vitamine E (15, 16, 17). Tegelijkertijd raden de onderzoekers aan om daarbij suiker en arginine-rijke voeding te vermijden. Het is al heel lang bekend dat het belangrijk is om dagelijks voldoende eiwitten te eten, zodat het immuunsysteem krachtig blijft en infecties de baas kan blijven (uitzondering is dus arginine; dat is wel een belangrijk aminozuur/eiwit maar bij herpes is het af te raden omdat het de infectie voedt en kan verergeren) (18). Wetenschappers hebben ook al meerdere malen een link gevonden tussen een tekort aan vitamine D, het Epstein-Barr virus en het verloop van MS (19, 20).

We hebben nog veel te leren
De link tussen MS en het Epstein-Barrvirus is pas recent ontdekt. Eigenlijk weten we nog heel weinig over gezondheid, ziekte en het menselijk lichaam. Waarschijnlijk zullen we over enkele eeuwen terugkijken naar deze tijd en inzien hoezeer alle kennis in de kinderschoenen stond. Tegen die tijd hebben we dan beter in kaart gebracht hoe alles met elkaar samenwerkt. De reden dat medicijnen zoveel bijwerkingen hebben, is omdat we eigenlijk niet goed begrijpen hoe bepaalde ziekten ontstaan en verholpen moeten worden. In veel gevallen kan het menselijk lichaam weer terugkeren naar de blauwdruk wanneer de juiste nutriënten en omstandigheden aanwezig zijn. Welke klacht er ook speelt, vaak zijn het dezelfde ingrediënten die een krachtige positieve werking blijken te hebben: beweging, slaap en voldoende groente en fruit eten. Dat klinkt misschien saai, maar je kunt beter eerst aan de grote knoppen draaien en dan pas aan de kleine…

Zonnige en gezonde groet,
Juglen Zwaan
aHealthylife.nl

Stap uit de dramadriehoek door Divyam Kranenburg

Wie ben je het vaakst: redder, dader of slachtoffer? ‘Jij ziet nooit wat ik allemaal voor je doe’, of: ‘hou op met dat gezeur!’ Voorbeelden van interacties tussen mensen waarbij het contact stroef, zo niet gespannen gaat. Reden: de betrokkenen zitten in de reddersdriehoek, ook wel dramadriehoek geheten.

Zolang een stel vanuit de innerlijke volwassene contact maakt met elkaar, kunnen ze communiceren zonder al te veel problemen. Maar op het moment dat één van de partners vanuit een ouder- of kindrol gaat communiceren en reageren, lopen beiden het gevaar in de dynamiek van de redders- of dramadriehoek terecht te komen. Dit is een vicieuze cirkel waar ze soms maar moeilijk bewustzijn over krijgen.
De theorie van de driehoek gaat uit van een drietal rollen: redder, dader en slachtoffer. De redder is degene die de ander altijd tot hulp zal zijn, de dader heeft de macht en maakt ruzie, en het slachtoffer is hulpeloos, er is hem onrecht aangedaan of iets overkomen.
Het werkt als volgt. Bijvoorbeeld een vrouw probeert haar partner gelukkig te maken. Ze maakt lekker eten, ze doet haar best om zijn leven zo aangenaam mogelijk te maken. Echter, hij wordt er niet blij van. Zij heeft het gevoel dat hij niet ziet wat ze allemaal voor hem doet. Uiteindelijk heeft ze er genoeg van; ze maakt een fikse ruzie, ze wordt boos en ze gaat haar partner bekritiseren en eisen stellen. Als dit niet werkt of als haar partner met woede of argwaan reageert, schiet ze in een andere rol – die van het slachtoffer. Ze wordt immers nooit gezien in wat ze doet, ze meende het toch zo goed… altijd werkt ze zich rot en ze krijgt er niks voor terug. Tranen, ze voelt zich onbekwaam en minderwaardig. Totdat ze inziet dat dit niet werkt of niet klopt. Dan verandert ze haar houding weer en zal ze weer aardig en verzorgend worden, ze gaat haar partner weer ‘redden’, dus van alles doen om hem weer gelukkig te maken. Zodat ze daarna weer boos kan worden, want tenslotte zal hij het nog steeds niet zien, dus wordt haar onrecht aangedaan en vervolgens kan ze weer in het slachtoffer terecht komen.
Dit is een cirkel waar mensen zonder bewustzijn hierover niet uitkomen, hiermee kunnen ze eeuwig doorgaan. Dit gedrag kan in elke relatie spelen, dus niet alleen met een geliefde, maar ook op het werk of met vrienden. Het is een manier van in het leven staan.

Drie rollen

De driehoek kunnen we vanaf alle hoeken bekijken.

Redder Sommigen zijn de rol van redder of verzorgende ouder aan gaan nemen. Je hebt dan sterk de neiging om anderen te helpen. In deze reddersrol geef en help je ongevraagd, je zal onmiddellijk te hulp snellen als je denkt dat je nodig bent, je geeft voeding en veiligheid. Je maakt de ander afhankelijk van jouw hulp. Je maakt van de ander een slachtoffer. Je bent bemoederend en belerend, denkt en beslist voor de ander en vult in wat die ander nodig heeft. Omdat het niet iets is dat werkelijk uit jouzelf komt, maar een oude overlevingsstrategie is, wil je er iets voor terug. Als je dat niet krijgt, word je boos. Je kunt dan van voedende, steunende en helpende persoon veranderen in een kritische ouder, een dader  – vol verwijten, woede en beschuldigingen, die je partner tot slachtoffer maakt.

Dader In de daderrol gedraag je je boos, kritisch en verwijtend. Je wijst met een beschuldigende vinger en zadelt de ander op met schuldgevoelens. Je zegt dingen zoals: ‘Jij doet ook nooit iets goed, jij weet ook niks, etc.’ Het is altijd de schuld van de ander. Je stelt alleen de ander verantwoordelijk voor wat er in jullie relatie gebeurt. Jij weet alles beter en bent daar heel tevreden over. Je hebt de macht en valt anderen lastig met jouw overtuigingen. Ook kan je in deze rol elke vorm van intimiteit afhouden. Als je partner dat uiteindelijk niet pikt en daar boos over wordt kan er een rolwisseling optreden – jij wordt het slachtoffer en de partner wordt nu de dader, of verandert in de redder om de ander zich weer gelukkig te laten voelen.

Slachtoffer Een slachtoffer identificeert zich met lijden, ziekte en ongeluk. Het zal nooit goed gaan, er zal altijd iets zijn dat je weerhoudt om gelukkig te zijn. Je beschouwt jezelf als minderwaardig en niet oké. Iets of iemand anders is altijd de oorzaak van jouw problemen. Er is je iets aangedaan of overkomen, het was in ieder geval niet jouw schuld, jij doet altijd erg je best. Je bent geïdentificeerd met het onmachtige kind. Een slachtoffer heeft een dader nodig, iemand die je kwaad doet, of een redder, want je kan niet bestaan zonder iemand die belangstelling heeft voor jouw lijden. Als je in de slachtofferrol zit, wil je tenslotte aandacht. Als je partner die rol gaat spelen zit je goed. Het slachtoffer vertoont passief gedrag, is afwachtend, kruipt weg in een hoekje. Je kan het niet, durft niet, snapt het niet etc.

In deze rol hoef je niet na te denken, hoef je ook niet zelf te kiezen, want je hebt zelf geen verantwoordelijkheid voor jouw gedrag. Deze wordt immers gedragen door de redder of de dader.

Als slachtoffer heb je onbewust macht over anderen. Jij bepaalt hun posities en kan ervan genieten dat anderen hun best voor je doen en/of jou verzorgen. Op deze manier krijg je aandacht en genegenheid, totdat het spel niet meer gespeeld kan worden door de reactie van je partner of door eigen boosheid. Dan zal je van rol wisselen door zelf dader of redder te worden.

Eruit stappen

De enige manier om hieruit te stappen is door je bewust te worden van het feit dat je hier in vastzit. Om eruit te komen is het belangrijk te zien dat ieder in de eerste plaats verantwoordelijkheid neemt voor zichzelf en zijn of haar gevoelens. Want het kan ook anders. Het is een spel en voor een spel zijn spelers nodig. Als één van de partners niet meer meespeelt, stopt het spel. Als deze zijn werkelijke gevoelens toont, eerlijk vraagt om wat hij nodig heeft of zijn primaire gevoelens tot uiting brengt, vanuit zijn volwassene, dan kan hij eruit stappen.
De redder kan eerst informeren of iemand iets nodig heeft, in plaats van direct te geven. Hierdoor geef je de ander geen kans om voor zichzelf te zorgen. Door direct te geven, laat je je als een ‘zorgende ouder’ de driehoek inzuigen en vanaf dat moment draai je mee in de verschillende rollen.
De dader kan rustig in een ik-vorm aangeven wat hem raakt of dwars zit, zonder direct in een verwijtende toon te communiceren. Door vanuit de volwassene te reageren, roep je bij de ander ook een volwassen reactie op.
Het slachtoffer kan duidelijk om hulp vragen en aangeven wat hij nodig heeft. Vanuit de volwassene zou je bijvoorbeeld kunnen benoemen dat je het jammer vindt, dat wat je voor de ander deed niet heeft geholpen. Dat voelt heel anders en roept een andere reactie bij de ander op.
De volgende oefening kun je alleen doen, maar ook samen met je partner. Het kan heel humoristisch zijn, als je het spel dat jullie spelen vergroot. Het is leuk om te zien wat je vaak op die momenten doet, je zult je herkennen in een van de posities. Humor doorbreekt het serieuze spel. En als je dit eenmaal weet, kun je het anders gaan doen.

Uit: ‘Ik zie je, relatie in beweging’, Omkar Dingjan en Divyam Kranenburg. www.aumm.nl.

 

Door Divyam Kranenburg

Mijn ik en mijn eeuwige ziel door Lisette Thooft

Moet je je van je ego verlossen om bij je ziel te kunnen komen, of is je ego juist een krachtbron om die andere bron in jezelf te vinden? Lisette Thooft ging te rade bij de spirituele psychiater Kees Schuurman.

Waarschijnlijk heb je het weleens gevoeld. Iedereen kent ze wel, die speciale momenten dat het gewone leven ineens lijkt open te gaan en je je bewust wordt van iets verhevens. Het kan je in een mooie kerkdienst overkomen, als je ineens overspoeld wordt door ontzag, of dankbaarheid. Of in de natuur, als schoonheid je sprakeloos maakt en je een brandend gevoel in je borstkas bezorgt. Maar ook op een onverwachte plek kan het je treffen. Lang geleden had ik het eens in een slagerij… Daar was ik om hart te kopen voor mijn kat, maar zelf was ik allang vegetariër. Ik stond te wachten op mijn beurt en ik luisterde naar het vriendelijke gekeuvel van de klanten en de mensen achter de toonbank, ik rook die typische weeïge geur van vlees, en ineens was het of ik daar overheen iets opmerkte dat heel wijd was en heel open, dat ver boven mijn normale gedachtetjes en oordeeltjes uitging, dat meer in de ruimte leek te hangen dan in mijn hoofd, maar dat me wel doordrong. Ik ‘wist’ (of iets in mij wist): er is alleen maar liefde. Ook hier. Het was een onvergetelijk moment, op een gewone zaterdagochtend.

Ze zeggen het allemaal, alle goeroes en alle heilige geschriften, dus het zal wel waar zijn: we hebben iets in ons dat ons kleine alledaagse zelfje overstijgt. Iets dat oneindig groter is dan wij, en dat toch bij ons hoort, sterker nog: dat we eigenlijk echt zijn, dat ons diepste wezen is. In de christelijke mystiek heet het de ‘Christus in je’ of de christus-natuur. Boeddhisten noemen het de boeddha-natuur. Ook wel bekend als ‘goddelijke vonk’ of ‘eeuwige ziel’ of ‘oneindig bewustzijn’. Vergeleken daarbij is ons normale ik-gevoel bijna onecht, en het wordt ook wel een masker genoemd, of een illusie.
Wie zich verenigt met zijn boeddha-natuur of innerlijke Christus, is helemaal echt, en dat heet: verlicht.
Zeggen ze.
Maar waar zit dat dan, dat grote, dat eeuwige? Waarom voelt mijn gewone ik zo gewoon en zo echt? Kan mijn ego mij ook helpen om dat wijdere deel van mijzelf te vinden? En zou ik er voor altijd mee kunnen samenvallen? Het zijn de grote vragen van de spiritualiteit.

Een bijzondere man die zich er ook mee bezighield, was psychiater Kees Schuurman. (Gerard Reve was ooit een van zijn dankbare patiënten.)

Door de spanningen die het leven als mens met zich meebrengt, de confrontatie met andere mensen en met de wereld, worden we steeds bewuster.

Schuurman leefde van 1898 tot 1979 en zijn taalgebruik is wat verouderd, maar zijn ideeën zijn tijdloos. In het boek Wat bezielt ons eigenlijk? wordt precies die vraag gesteld: wat kun je doen om het proces van verlichting op gang te helpen? Als ik het vertaal naar nu, luidt het antwoord ongeveer zo.

Dat hoeft helemaal niet, zegt Schuurman: het gebeurt namelijk al vanzelf. In elk mens is een enorm verlangen om tot dat diepere of hogere bewustzijn te komen – daarop zijn we als het ware gebouwd, dat zit in ons zenuwstelsel. We hebben twee diepste drijfveren: we willen aan de ene kant helemaal ons unieke zelf kunnen zijn, onszelf tot expressie brengen – en aan de andere kant de verbinding met het geheel kunnen voelen, die kosmische liefde die alles doordringt. Door de spanningen die het leven als mens met zich meebrengt, de confrontatie met andere mensen en met de wereld, worden we steeds bewuster. Want confrontatie met anderen brengt problemen met zich mee, en problemen doen ons lijden, en lijden brengt bewustzijn voort. Dat gaat net zolang door, totdat we een soort kristallisatiepunt van bewustzijn bereiken. Dan beseffen en voelen we dat we een uniek wezen zijn, en tegelijkertijd onlosmakelijk één met het geheel. Volgens Schuurman zal de hele mensheid ooit op dat uitgekristalliseerde niveau van ontwikkeling staan. Maar dat kan nog wel even duren.

Oké, fijn om te weten, maar nogal abstract hè. En wat kan ik er nu aan doen?
Je kunt, zegt Schuurman – en ik parafraseer weer uit het boek – je goede eigenschappen versterken en je pijn onderzoeken. Als je van nature een eerlijk mens bent, kun je hartstochtelijk op zoek gaan naar de waarheid. Als je liefdevol van aard bent, kun je steeds meer van mensen, dieren, de wereld en het leven gaan houden.
En die pijn?

Lijden is de brandstof van het bewustwordingsproces, zegt Schuurman. ‘Als er iets zeker is, dan is het dat deze wereld van bewustwording het lijden kent als haar dagelijks brood.’ Kijk naar waar je onder lijdt, adviseert hij. Want daar zit altijd ego in. Het ego lijdt als het voelt dat het iets kwijtraakt. Zolang je je verzet tegen lijden en pijn, zit je in je ego. Maar als je je pijn met oprechte belangstelling gaat onderzoeken, zul je ontdekken dat er ergens een hechting was, iets dat je beschouwde als van jou, een stuk bezit van jou, of een overtuiging waaraan je vasthield. Ergens aan vasthouden is de bron van het lijden.
Het leven zelf is namelijk nooit ergens aan gebonden, aan geen enkele vorm, geen enkele afgescheidenheid, geen enkele stabiliteit. Het leven is één immense, ongebreidelde stroom van afbraak van het oude en schepping van het nieuwe. En die diepe bron in onszelf, dat eeuwige bewustzijn, dat waarnaar we allemaal zoeken, is dat leven. Wij zouden dus in die stroom mee kunnen stromen, liefdevol meebewegend, aandachtig afbrekend en scheppend, zonder ons ergens aan vast te klampen. Niet aan een geliefde, niet aan een baan, niet aan onze gezondheid, niet aan een doel waarnaar we streefden, niet aan een emotie, nergens aan. In onze diepste of hoogste kern zijn wij totale vrijheid en tegelijkertijd totale eenheid met alles, totale liefde, zonder weerhaakjes.

Mooi gezegd, maar. Intussen zit ik hier met mijn ego, toch?
Ook het ego is eigenlijk onderdeel van die vrije en liefdevolle levensstroom. Of, in Schuurman’s woorden: ‘Begeerte is niet-begrepen scheppingskracht, onbewust gebleven oneindigheidsbesef, verborgen talent.’ En dat kun je benutten.
Stel dat je je eenzaam voelt en de eenzaamheid brengt je ertoe om een prachtig gedicht te schrijven over alleen-zijn en liefde voor anderen, oppert hij, dan ben je tijdens dat creatieve proces toch even verlost van je eenzame gevoel? Stel dat je jaloers bent op anderen en in plaats van te vitten en roddelen, van je huis een centrum maakt van gastvrijheid, dan word je vanzelf een positief mens. ‘Het wezen van begeerte is scheppingskracht,’ herhaalt Schuurman.
Dus ja, je ego is een krachtbron om bij je eeuwige ziel te komen, maar alleen als je tot het wezen doordringt van wat je ego je influistert.

Ga er maar aan staan. Maar eigenlijk is het allemaal ook heel gewoon: naar jezelf kijken, jezelf leren kennen, bewuster leven. En wie weet, breekt er ineens, vroeg of laat, iets open en overvalt je een moment van verlichting.

Schuurman formuleerde ooit zeven vragen die je jezelf kunt stellen als je ergens mee zit, en die te vinden zijn op de website van het Centrum voor Zelfbezinning (door hem opgericht):

  • Wat speelt er? Welk thema is nu het meest aan de orde?
  • Hoe leef ik tegenwoordig? Ga ik iets uit de weg of ga ik de confrontatie aan?
  • Wat is mijn aandeel in de situatie, mijn bijdrage aan de problemen?
  • Wat is van mezelf en wat is van anderen?
  • Wat is de rode draad – wat zijn de beslissende momenten in mijn leven?
  • Wat staat me te doen, wat komt uit die rode draad tevoorschijn als opdracht?
  • Waar ligt mijn uitdaging? Welke weerstanden moet ik overwinnen om die opdracht te vervullen?

Uit: C.J. Schuurman, Wat bezielt ons eigenlijk?

Met toestemming overgenomen uit het tijdschrift Verwondering.
Zie voor meer info: https://deverwondering.ncrv.nl/