En hoe Upanishads dit begrijpelijker kunnen maken
bron Lidy Oosterhof over het Ware Zelf
Het Ego is de volledige identificatie met je verstand, je emoties en andere vormen. Het Ware Zelf is het bewustzijn of de vol-ledige ruimte waarin al deze vormen opkomen en weer gaan.
Het Ware Zelf is je natuurlijke staat van Zijn, van éénheid met de bron en de ander. Het Ego is je denkbeeldige ik dat zichzelf ziet als een geïsoleerd fragment, los van de ander.
Het Ego wordt geboren uit de noodzaak tot zelfbescherming. Het Ware Zelf is de intelligentie die daartoe aanzet.
Het Ego is de optelsom van al je geconditioneerde overlevingspatronen. Het Ware Zelf is je ongeconditioneerde vormloze staat van Zijn.
Het Ego projecteert zichzelf voortdurend in de toekomst, op zoek naar verlossing en vervulling, “als – dan”. Het Ware Zelf is vervuld en gaat nimmer op zoek.
Het Ego schept lijden, het Ware Zelf leidt.
Het Ego is egoïstisch (ik), het Ware Zelf holistisch (wij).
Het Ego handelt vanuit tekort, het Ware Zelf vanuit overvloed.
Het Ego is strategisch, het Ware Zelf is spontaan.
Bij het Ware Zelf ontstaat worden vanuit het eeuwigdurende Zijn, bij het Ego ontstaat zijn nimmer uit het eeuwigdurende worden.
Het Ego kan uiteenvallen en desintegreren; het Ware Zelf is permanent en ongeschonden aanwezig.
Het Ego is het grootste energie-lek in jou, het Ware Zelf je grootste energiebron.
Het Ego is gekluisterd aan tijd, het Ware Zelf is tijdloos.
Het Ego is ‘één en al’ kramp, het Ware Zelf is ‘één en al’ ruimte.
Het moment van Nu is de ingang naar het Ware Zelf, en de uitgang van het Ego
In de volgende citaten is een selectie gemaakt uit ‘Upanishads’ van de Hindoe traditie.
Bron van de hier aangehaalde Upanishads.
Upanishads zijn Sanskrietteksten die de non-duale werkelijkheid van het individu en de wereld beschrijven. Ze vormen het laatste deel van de Veda’s.
De betekenis van het woord Upanishad
Het woord Upanishad bestaat uit twee voorvoegsels ‘upa’ en ‘ni’, gevolgd door het woord ‘sad’. Upa betekent ‘zeer dichtbij’ en duidt hier op het Zelf, ‘Atman’. Het Zelf is het meest nabij: er kan geen afstand zijn anders dan de ‘afstand’ van onwetendheid. Ni staat voor ‘stevig gevestigde kennis’. Upa-ni betekent dus: stevig gevestigde kennis van het Zelf. Sad heeft betekenissen in de zin van ‘vernietigen’ en ‘bereiken’. Upa-ni, stevig gevestigde kennis van het Zelf, vernietigt onwetendheid, inclusief de wortels en de effecten van onwetendheid. Wat je bereikt door deze kennis is het onbegrensde Zelf, ‘Brahman’, waarvan je gescheiden bent geweest door onwetendheid. Samengevat betekent het woord Upanishad: stevig gevestigde kennis van het Zelf, samen met haar resultaat, ‘Moksha’.
“De kleine ruimte in het hart is even groot als het enorme universum. De hemel en aarde zijn daar, en de zon, de maan en de sterren. Vuur, bliksem en wind zijn er, en alles wat er nu is, en wat niet is.”
“Hij die alle wezens in zijn Zelf ziet, en zijn Zelf in alle wezens, lijdt niet; want wanneer hij alle schepselen in zijn ware Zelf ziet, verdwijnen jaloezie, verdriet en haat.”
“Wie is beter in staat om God te kennen dan ikzelf, omdat Hij in mijn hart woont en de essentie van mijn wezen is? Dit zou de houding moeten zijn van iemand die zoekt.”
“De algemene leer van de Upanishads is dat alleen werken, zelfs de hoogste, slechts tijdelijk geluk brengen en onvermijdelijk een mens zullen binden, tenzij hij daarmee kennis verwerft van zijn Ware Zelf.”
“Tot duisternis zijn zij gedoemd die alleen het lichaam aanbidden. En tot nog grotere duisternis zijn zij die alleen de geest aanbidden.”
“De geboorte is slechts het begin van een traject naar de dood; met al hun liefde kunnen ouders onze dood niet stoppen. In zekere zin “hebben ze ons gegeven tot de dood, door ons onze geboorte te geven.”
“Materialisme leidt ertoe dat we het bewustzijn van ons innerlijk leven verliezen, wat al erg genoeg is. Maar gehypnotiseerd worden door onze eigen gevoelens en sensaties, en anderen vergeten -en de wereld om ons heen- is nòg erger.”
“Niet iedereen die Zelfrealisatie bereikt kan een betrouwbare gids voor ons zijn. Daarmee wordt niet bedoeld dat het daarbij speciaal om mannen gaat. Dit geldt zeker ook voor de Moeder van je Moeder.”
“Zoals een vuur de vorm aanneemt van elk object dat het gebruikt, neemt het Zelf, hoewel het één is, de vorm aan van elk object waarin het woont.”
“Hij die overal het Zelf waarneemt, zal nooit ergens voor terugdeinzen, omdat hij zich door zijn hogere bewustzijn verenigd voelt met al het leven. Als een mens God ziet in alle wezens, en alle wezens in God, en God ook in zijn eigen ziel verblijft, hoe kan hij dan een levend iets haten? Verdriet en waanidee berusten op het geloof in diversiteit, wat leidt tot competitie en tot alle vormen van egoïsme. Met de realisatie van eenheid verdwijnt het gevoel van diversiteit en wordt de oorzaak van ellende opgeheven.”
“Dat wat uit het Oneindige Geheel komt moet ook oneindig zijn; daarom is het Zelf oneindig. Het Oneindig Geheel is de oceaan, wij zijn de druppels. Zolang de druppel gescheiden is van de oceaan is hij klein en zwak; maar wanneer hij één is met de oceaan heeft de druppel alle kracht van de oceaan. Op vergelijkbare wijze gelooft de mens dat hij als hij gescheiden is van het Geheel, dat hij hulpeloos is. Maar als hij zich met het Geheel identificeert overstijgt hij alle zwakheden, en neemt hij deel aan Almachtige Kwaliteiten.”
“Je kunt niet zien wie de Ziener is van het zien. Je kunt niet horen wie de Horende is van het horen. Je kunt niet denker wie de Denker is van het denken. Je kunt niet weten wie de Kenner is van je kennen. Dat is jouw Zelf, dat in alles is. Al het andere is aan verwording onderhevig.”
“Ik kan niet zeggen dat ik Brahman volledig ken. Ik kan ook niet zeggen dat ik hem niet ken … Ik weet zelfs niet dat ik hem niet ken.”
“Zoals een man in de armen van zijn geliefde zich niet bewust is van wat afwezig is, en van wat er binnen in hem is, zo is een mens in vereniging met het Zelf zich niet bewust van wat afwezig is, en van wat er binnen in hem is. Want in de Eenheidsstaat vinden alle verlangens hun perfecte vervulling.”
“De Upanishads vertellen dat alleen je werken, zelfs de hoogste, je slechts tijdelijk geluk kunnen brengen, en onvermijdelijk een mens zullen binden, tenzij hij daarmee kennis verwerft van zijn Ware Zelf. Hem helpen om deze kennis te verwerven is het doel van alle Upanishads.”
Samenstelling en vertaling: Hansjelle Dijkstra