…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for april, 2017

Als ik er niet ben.

Voor zover de tijd bestaat loopt hij niet gelijkmatig meer door mijn leven. Sommige dingen liggen inmiddels ver achter me, andere zitten me op de hielen en dreigen over me heen te vallen. Meer dan eens vraag ik me af of het me gaat lukken om overeind te blijven. Maar ik sta nog. En ik schrijf nog, godzijdank. Veel andere dingen die me lief zijn ben ik echter kwijtgeraakt. Voorgoed, zo lijkt het. Mijn alertheid, mijn emotionele en fysieke evenwicht, mijn lichamelijke gezondheid. Ze hebben te lijden gehad, zijn kapot gegaan, van me af gevallen of opgehouden te bestaan. Wat soms vanzelfsprekend was, daar moet ik nu soms behoorlijk mijn best voor doen. Wat ik altijd aantrekkelijk of interessant vond, kan me nu nog maar matig boeien, of staat me zelfs tegen.

Mijn wereld is kleiner geworden. Ik ben gedwongen om langzamer te gaan en zorgvuldiger om me heen te kijken. Dat zeggen de artsen ook vaak tegen me. “U moet het rustiger aan gaan doen. U kunt maar beter accepteren dat u niet alles meer kunt. Daar zijn cursussen en trajecten voor. Als u wilt, kan ik u eventueel wel verwijzen. Mindfulness bijvoorbeeld. Hebt u daar al eens aan gedacht?” Ik knik dan braaf en zeg dat ik daar al mee bezig ben. En dat is niet helemaal onwaar. Ik loopt weliswaar geen traject en ik doe geen cursus, maar ik probeer wel degelijk de dingen te nemen zoals ze zijn en mijn aandacht te houden bij wat ik doe. Ik moet ook wel, want mijn kompas is ondeugdelijk geraakt. Mijn gedachten schieten vaak alle kanten op. Mijn aandacht laat zich moeilijk richten en mijn concentratie is bijna altijd van korte duur.

Dat maakt het lastig om te lezen. Ik doe er lang over. Een zin moet ik twee, soms drie keer lezen voor hij tot me doordringt. Maar ik blijf lezen. Het verrijkt mijn leven en houdt mijn horizon open. En soms kom ik iets tegen dat me ongelooflijk raakt of dat ik als geen ander herken zonder dat ik er zelf woorden voor heb kunnen vinden. Dat overkwam me  nog niet zo lang geleden toen ik het gedicht De Sneeuwman van Wallace Stevens las. Stevens wordt beschouwd als een hermetisch dichter, iemand wiens werk en leven je goed moet kennen om tot zijn betekeniswereld te kunnen doordringen. Daar voel ik me niet van nature toe aangetrokken. Maar ik stuitte per toeval op dat gedicht, en bij de laatste vier regels stokte mijn adem. Dit is wat er staat:

Aan de luisteraar die in de sneeuw luistert,

en, omdat hij zelf niets is,

niets waarneemt dat er niet is

en het niets waarneemt dat is.

Mijn adem stokte omdat het zo helder en eenvoudig onder woorden brengt wat ik weet en voel. Niet constant, niet altijd, zeker niet. Ik raak dagelijks ontelbare keren de draad kwijt, verlies het zicht op de open horizon, geloof in het verhaal over mezelf. Dat zal bij Wallace Stevens ongetwijfeld net zozeer het geval zijn geweest. Maar soms, op onverwachte momenten, op mijn lange wandeltochten door de bossen en velden in mijn omgeving, of tijdens een gesprek, of als ik de hand van mijn vrouw aanraak, valt de kijker even weg, de luisteraar, degene die voelt, en neem ik het niets waar dat is. En hoe zuiver is het waarnemen dan, en hoe vol! Pas achteraf weet ik dan ook weer dat ik zelf niets ben; dat als ‘ik’ niet meer in de weg zit, de volheid van de Leegte wordt ervaren. Niet door mij, maar door zichzelf. En dat dat ook nu het geval is. Dat dat altijd het geval is. Ook het verhaal over ziekte, problemen, verlies, het verhaal over mij, maakt integraal deel uit van die volheid. Daarom kan ik alleen maar dankbaar zijn voor de momenten waarop ik er niet ben, en voor de woorden die die afwezigheid heel even voelbaar maken. Wat een wonder is dat. Dankjewel Wallace.

6 levenswijsheden vanuit het hiernamaals

Berichten over het hiernamaals van Billy

Ik pakte een pen begon op te schrijven wat mijn broer zei. Er zou niets raars aan zijn geweest als Billy naast mij zou hebben gezeten, of mij zou hebben opgebeld. Maar mijn broer was drie weken geleden overleden, nadat hij was aangereden door een auto. In het begin wist ik niet zeker of hij het echt wel was, of een rare door verdriet veroorzaakte reactie van mij om me een beter gevoel te geven over zijn verlaten van de aarde.

Toen Billy nog leefde was hij verre van perfect. Mijn probleembroer deed een heleboel dingen die de meeste mensen beschouwen als ernstig fout. Maar tijdens Billy’s reis door het hiernamaals beschreef hij niet alleen een rijk van heerlijkheid dat alle verbeelding overstijgt, hij leerde me ook een aantal interessante dingen over het leven op deze illusieplaneet.

HET FEIT DAT ER ZOVEEL PIJN IS IN HET LEVEN BETEKENT NOG NIET DAT JE IETS GEDAAN ZOU HEBBEN WAARDOOR  JE DAT VERDIENT
Pijn is een onderdeel van de menselijke ervaring, net zo natuurlijk als adem, of gezichtsvermogen, of dat er bloed door je aderen stroomt. Soms knalt er nadat je een gat hebt gedicht een nieuw gat open. Pijn is onderdeel van je contract met de aarde, wees dus niet te streng voor jezelf.

ER BESTAAT NIET SLECHTS EEN MANIER WAAROP DINGEN AFLOPEN
Sommige dingen eindigen prettig, sommige minder gelukkig. Maar het gaat niet om het percentage dat prettig eindigt. Het gaat om de muziek van het leven. De levens van sommige mensen hebben te weinig muziek.  En soms is duisternis oké. Ga niet gedachteloos voorbij aan de rijkdom die in de duisternis verstopt zit. Het leven is heel tijdelijk, laat de tijd niet tussen je vingers door glippen. Ontvang de vervulling van de momenten, de goede zowel als de slechte momenten.

WE ZIJN NIET BEDOELD OM ONS TE VERBINDEN MET ALLERLEI AARDSE ZAKEN, MET DINGEN DIE VANUIT EEN MENSELIJKE OPTIEK ONBENULLIG ZIJN.
Denk er nog even over na voordat je een te hard oordeel velt over een medemens, of over jezelf. We hebben allemaal te maken met omstandigheden van voor onze geboorte, waar we ons naar zullen moeten schikken. Maar wees niet streng voor jezelf als het je niet lukt om jezelf of anderen onvoorwaardelijk te accepteren. Je zou een Boeddha moeten zijn om al zo vergevorderd te zijn.

WEES NIET OVERDREVEN BEZORGD OVER HOE ANDEREN NAAR JE KIJKEN
Mensen zullen sterk vanuit hun eigen perspectief naar je kijken. Mensen zijn erg gesteld op meningen die passen bij hun eigen behoeftes. Ze zullen proberen om jou verschillende rollen toe te dichten, en sommige daarvan zijn niet uitgesproken vleiend. Speel je spel in dit kosmische drama, maar vergeet nooit: je kiest zelf de manier waarop jij naar jezelf kijkt. Laat de rolverdeling maar aan anderen over.

HET LEVEN GAAT OVER DE DRAMA’S DIE JOU VERANDEREN
De meeste mensen zijn bang voor verandering, maar verandering is de feestelijke versiering bovenop de taart van het leven. Om vrij te blijven moet je op zoek gaan naar de glorie in jezelf, voorbij de steeds veranderende drama’s. Dan kan je het levensspel dansen met een beetje meer ritme, met een beetje meer overgave, met een beetje meer schudden-met-die-heupen.

HET UITGANGSPUNT VAN OOG OM OOG TAND OM TAND ALS KARMISCHE AFREKENING IS NIET WAAR HET ECHT OM GAAT
We handelen niet vanuit zoiets als in-een-vorig leven-deed-ik-je-onrecht-aan-en- nu-moet-ik-daarvoor-boeten. Zo werkt dat echt niet. Het is eerder een soort experiment van keuzes die voortkomen uit een zieletoestand waarin mensen  geen begrip hebben van tijd. En dat niet begrijpen is een belangrijk onderdeel van het experiment. Als je zou weten hoe het experiment in elkaar zit zou dat iets van z’n overrompeling verliezen, en dat verliezen van overrompeling, nou, dat heeft in de verte iets te maken met waar verlichting over gaat.

In Liefde

Je vrienden,

Billy Fingers

Annie Kagan

Vanuit de Kosmos

© annie kagan

‘Schitterend’, de beoefening van energie

Waarin beweeg je je en waardoor word je bewogen?

In het vierde veld van het pad van de bodhisattva, herinnert de bodhisattva zich dat hij wordt bewogen door alle condities die in de huidige situatie werkzaam zijn. Feitelijk zijn die condities energieën op basis waarvan de actualiteit waarin de bodhisattva zich bevindt optreedt. Als een van de condities verandert, verandert de situatie en verandert het leven van de bodhisattva, dat immers niet is gescheiden van de omstandigheden waarin hij zich bevindt. In het vierde veld ‘plugt’ de bodhisattva als het ware in in de situatie die zich aan hem voordoet en vaart hij op de energieën die hem bewegen. Zijn handelen resoneert met de krachten die hem dragen, dit heet in het boeddhisme ‘handelen vanuit wijsheid en compassie’. Compassie betekent dat ik niet doe, maar dat het totaal van de werkzame krachten mij beweegt. De bodhisattva is als incarnatie volledig verantwoordelijk, hij is immers de pijp die de verzamelde krachten richt.

Het handelen in resonantie met alle energieën die hier en nu werkzaam zijn, oefent de bodhisattva uit in viryaparamita, de beoefening van energie. Het gaat hier niet om een wil gedreven energie, maar om een resonerende. Ze vereist ontvankelijkheid voor en overgave aan de situatie zoals ze is. ‘Wie energie niet kan beoefenen, kan geven ook niet beoefenen’, schrijft de Indiase filosoof Candrakirti in een ander werk dan de Madhyamakavatara.

Het beoefenen van energie is ook het beoefenen van volharding. De bodhisattva werkt met zijn eigen weerstanden en voorbehoud. Hij is zich volledig bewust van het ‘Ja, maar’ in zijn hoofd; hij hoort het aan, laat het los en plugt opnieuw in in de situatie die zich aandient. Zo beoefent hij energie onvoorwaardelijk en komt hij los van de fixatie op zijn eigen ideeën en het idee van een solide zelf. Candrakirti schrijft dat ‘elk idee dat wordt geassocieerd met de illusie van een substantieel zelf in (de beoefening van) energie volledig wordt opgeheven.’ (Madhyamakavatara 4 (2)) Voorbehoud en weerstanden zijn er wel, maar ze hinderen niet meer en lossen uiteindelijk op in de vrije stroom van de energieën.

In de beoefening van energie gaat de bodhisattva van stromen naar stokken en van stokken naar stromen. Eindeloos valt de bodhisattva als het ware ‘uit de situatie’, is hij niet helemaal meer aanwezig, vervalt hij in een oud patroon, verzandt hij in een diepe groef, totdat hij zich herinnert dat hij zich had voorgenomen energie te beoefenen en hij zijn lichaam andermaal beweegt naar een houding van aanwezigheid, opnieuw ‘inplugt’ in de situatie, andermaal door de situatie wordt bewogen en zichzelf herinnert.

Waarin beweeg ik me en waardoor word ik bewogen? Ik ben het niet, ik word bewogen.

Pasen – de inwijdingsweg van Moeder Maria

Elk bewust beleefde Paastijd brengt ons dichter bij waar onze huidige incarnatie werkelijk over gaat. Elk mens zal net zo lang in de duale, aardse sferen verblijven totdat alle persoonlijke lessen geleerd zijn of ‘zo lang als het het hogere plan dient’.
Dit is niet streng bedoeld, zo van ‘je moet het eerst allemaal kunnen’. Dit is ons vanuit de allerhoogste vorm van Liefde gegeven. Alle delen van ons die tijdens onze lange reis door de dualiteit gewond, verdwaald of zoek zijn geraakt, willen zich uiteindelijk weer bij ons Goddelijke Zelf aansluiten.

In onze meest gewonde delen zitten grote kwaliteiten verborgen. Waar het ego een deel in jou nog veroordeelt of verfoeit (en als je je er niet bewust van bent dat je het in jezelf afkeurt, dan komt het meestal tot uiting in waar jij je bij anderen aan ergert), ziet het hogere Zelf de diamant achter de wond.
Het ego draagt sowieso veel ongeziene schatten en kwaliteiten in zich.

Het is waar dat wij tot nu toe, sinds Lemurië, zelden levens hebben gehad die onze persoonlijkheid met een zucht van tevredenheid heeft afgesloten.
“Eind goed Al goed?” Oh nee, allesbehalve dat, als je het ego aan het woord laat. Hoe begrijpelijk is het dan nu, dat ons ego aan alle kanten roept ‘pas op, het gaat weer mis’. Of ‘let op dat je niet weer in mooie praatjes gaat geloven.’
Waar we onze verbinding met de Bron die ons leidde zijn verloren, is ons ego onze grootste beschermer geworden die alles op het spel zal zetten om ons een volgende teleurstelling te kunnen besparen.

Ons hogere Zelf kan het ego gerust stellen, daar waar de angst het over neemt. De lange cyclus, waarin we een lijdensweg op aarde moesten gaan om te kunnen ontwaken en ons het Goddelijke plan van Liefde en bewustzijn eigen te kunnen maken, zit er bijna op. Ons wacht een nieuwe tijd van Genade, onvoorwaardelijke Liefde en Overvloed.

Uit welke hoge hemelen je ook bent nedergedaald: elk mens die naar de aarde is afgedaald zal keer op keer de duisternis en onwetendheid betreden, om daar de herinnering aan het Licht in zichzelf te ontmoeten. Die herinnering maakt dat we bij de allerdiepste overgave aan het Goddelijke plan voor dat moment kunnen komen. Daarbij kunnen we het vertrouwen in het Goddelijke plan, zoals Moeder Maria dat droeg, als een Baken van Licht voor ons zien.

Moeder Maria heeft een leven op aarde gehad dat we, tijdens ons huidige leven in dit relatief veilige land, ons amper meer kunnen voorstellen. In andere (oorlogs-)gebieden zijn er nog altijd vele Moeders die door een soortgelijk diep lijden heen gaan, als zijnde hun grootste offer ooit aan een Goddelijk plan dat zal bijdragen aan een voorgoed ontwaken.

De kerken hebben de oorspronkelijk esoterische Inwijdingsweg van Moeder Maria wat naar hun eigen hand gezet. Het is de geschiedenisboeken ingegaan als ‘De Weg van de zeven Smarten en de zeven Vreugden’. Maar voor wie dieper door kan kijken ontvouwt zich hier een heilige weg die wij momenteel collectief bewandelen.

Moeder Maria ontving Yeshua, haar zoon, als de eerste stoffelijke mens op aarde die zijn Goddelijkheid volledig bewust in zijn fysieke verschijning heeft kunnen dragen. Door hem op aarde geboren te laten worden, kon hij het Christusbewustzijnsraster om de aarde activeren en initiëren. Daarmee heeft hij het aardse rad van karma kunnen doorbreken. Dankzij het volbrengen van zijn Missie kunnen wij onszelf nu uit de lagere velden van dualiteit verlossen en op weg gaan naar onze onsterfelijkheid.

Maria wist dat ze haar zoon uiteindelijk aan God Zelf zou moeten teruggeven, omdat deze éénwording binnen de aardse velden diende te geschieden. Het eeuwige Licht moest zichtbaar en voelbaar verbonden worden met de sterfelijke, doch bewust geworden mens.
Zij wist dat haar een weg wachtte die haar door het lijden heen naar Liefde zou brengen. Deze Missie werd door de voltallige Heilige Familie gedragen, want dit was alleen mogelijk in een groots, collectief krachtenveld dat verbonden was met het Christusbewustzijn.

Elk lid van de familie en elke apostel had daar een eigen rol en taak in. Net zoals wij ieder ons eigen unieke verschijningsvorm hebben met daarin onze eigen frequentie, vertegenwoordigden zij aspecten van de aardse persoonlijkheid. Delen van ons menselijke zijn, die gekend en getransformeerd dienen te worden om de volledige opstanding van het Lichtlichaam mogelijk te maken.

Ruim 2000 jaar later is dit een collectief proces geworden. Wij leven en bewandelen nu een soortgelijke weg, waarbij we het geluk hebben dat het gemiddelde bewustzijn veel hoger ligt dan destijds. Elk mens die nu innerlijk bereid is om deze weg met hart en ziel te gaan, treedt in de voetsporen van Yeshua. Hoe meer mensen deze weg zullen gaan, des te liefdevoller, bewuster en begaanbaarder de weg wordt voor hen die zullen volgen.

Mieke Vulink

‘Stralend’, de beoefening van geduld

Aanwezigheid draagt. Ze draag mijn individuele bestaan en elk ander individuele leven. Ze draagt zonder onderscheid te maken en ze draagt door de nacht, en door de dag. Ze draagt door de hitte van de woestijn en de koude van ijzige velden. Wat zich ook in mijn leven voordoet, ik kan op deze dragende aanwezigheid vertrouwen. Maar mijn vlees is ongedurig. Mijn lijf wil voort, naar de glorende gebeurtenissen toe, het kan niet wachten. Mijn lichaam wil weg, weg van de pijn, weg van de bevroren situatie, weg van mijn lot, weg van de eindeloze luwte in de storm. Te vaak wil ik niet zijn waar ik ben, sjoemel ik met wat ik heb te doen, gun ik me geen tijd voor dit moment en heb ik geen zin in mezelf. De beoefening van ksantiparamita, ‘geduld’, ‘aandachtig wachten’, uitstaan, uithouden, herinnert de bodhisattva aan de grenzeloze ruimte die hij is en de eeuwigheid die hij ademt. In de beoefening van geduld herkent de bodhisattva de dragende aanwezigheid die door alles wat hem toevalt heen straalt en hem helder toont wat hem tegemoet treedt. Hij is er intiem mee. Hij is wat zich aandient. De situatie is nooit gescheiden van zijn bestaan. Hij zelf creëert de afstand in zijn rusteloosheid en verzet.

Concreet kan ksanti worden beoefend door een moment van pauze in te lassen in een dwingende situatie, terwijl alles in je schreeuwt dat je onverwijld moet handelen: adem in, adem uit, met onverdeelde aandacht. En, door als we een wezenlijke keuze dienen te maken of iets onverteerbaars verteren, de verzengende spanning van het moment uit te staan, uit te houden. Uithouden betekent ook niet vergelden, schrijft Candrakirti, want de vergelding is een nieuw solide obstakel in de aanwezigheid (Madhyamikavatara 3 (4)). Misschien is dit wel de moeilijkste vorm van de beoefening van geduld.

In dit veld waarin de aanwezigheid straalt doordat ik niet doe en wacht en rust in dit moment, worden alle objecten van kennis opgebrand, schrijft Candrakirti (ibidem 3 (1)). In geduld wordt de onbepaaldheid van zowel het object als het subject, het zelf, gezien (ibid. 3 (3)). De situatie trekt ‘open’ als de hemel na een bewolkte dag. Candrakirti schrijft: ‘Ongeduld neemt het onderscheid tussen wat juist en wat verkeerd is weg.’ (3 (7)) Je ziet niet meer helder wat je te doen hebt en wat je doet. Geduld daarentegen ‘bevat het inzicht in het onderscheid tussen de juiste en de verkeerde handeling.’ (3 (8)) Geduld is het tegenovergestelde van agitatie. De beoefening van geduld, gecombineerd met de beoefening van aanwezigheid (dhyanaparamita), ofwel meditatie, maakt ‘de totale uitputting van klampen en vijandigheid’ ervaarbaar (3 (11)). Dan heb je ruimte om te handelen en te ervaren.

Volgens Candrakirti worden dana, sila en ksanti vaak aan beoefenaars die niet de wereldse beslommeringen verzaken ter beoefening gegeven (3 (12)). En zeker in onze genadeloos snelle en verstrooiende tijd is de beoefening van geduld een uitstekende oefening om op gezette tijden bij onszelf te zijn en bij onszelf te rade te gaan.

Een weg van bevrijding

Dit is een korte lezing die Hans Korteweg op 19 maart 2017 gaf voor Ekklesia Amsterdam in de Rode Hoed. De lezing vond plaats in het kader van zondagochtend vieringen. Voor de tekst van Hans is  psalm 42 geplaatst, deze psalm werd gezongen voorafgaand aan zijn verhaal en hij reageert daar als eerste op.

Zoals een hert reikhalst naar levend water,
dorst ik naar God, de levende God.

Ik ben zielsbedroefd,
ik denk aan U.
Al uw brandingen beuken mij
golven slaan over mij heen.

Zoals een hert reikhalst naar levend water,
dorst ik naar God, de levende God.

Levende God, mijn rots,
hebt gij mij vergeten,
waarom loop ik er haveloos bij,
gekweld en vernederd?

Zoals een hert reikhalst naar levend water,
dorst ik naar God, de levende God.

Moedeloos ben ik
opstandig zal ik op u wachten,
gij zijt mijn lijfsbehoud
gij zijt mijn God.

Zoals een hert reikhalst naar levend water,
dorst ik naar God, de levende God.

Een prachtige psalm (psalm 42) vind ik dat. Het is een van mijn lievelingsspalmen. Zowel de tederheid aan het begin, van het hert dat dorst en dus ook verdorst, als daarna ook de hardheid van de golven en de brandingen die over mij, over u, over jou heen slaan, waarin je wanhopig wordt en het niet meer ziet. En toch ben ik die wanhoop gaan herkennen als een in principe positieve wanhoop. Niet alleen in mijn eigen leven, maar ook in dat van mensen om me heen. Een wanhoop die tot ommekeer noopt. Een wanhoop die niet naar binnen toe doet zuigen, maar die in alle openlijke opstandigheid, ook in een openlijke hekel hebben aan mezelf, een beginpunt is, kan zijn, van een fundamentele verandering. Het is dezelfde wanhoop die in het verhaal van Jona een heel belangrijke rol speelt. Niet alleen in het gebed. Maar ook als hij aan boord van het schip tenslotte ontwaakt en beseft dat dit alles wat er gebeurt, deze weeën, deze storm op zee, en ik vergelijk het met weeën of met de plagen van Egypte, deze plagen en slagen hebben direct te maken met zijn bestaan en met zijn afwending van de weg die hem geboden werd. En in die wanhoop komt hij tot besef dat hij die plek, waar hij zich aan gehecht had, ik kan ook zeggen die plek van slaap, van gebondenheid, van zogenaamde veilige herhaling, dat hij die plek moest verlaten. En het is daarin dat hij ook aanbiedt dat ze hem weer moeten toevertrouwen aan dat element waar overheen hij probeerde te vluchten, te ontkomen, dat hij juist aan dat element moet worden overgeleverd. Omdat over de dingen heengaan, precies dat is wat de verslaafde probeert te doen. Over de dingen heengaan roept iets op, een tegenkracht, een wraak van de dingen die in opstand komen. De golven die gaan stormen en bewegen. Zo is het in dit verhaal dat ik nog niet eens een mythe noem, maar werkelijk een verhaal dat niet alleen gaat over een profeet maar zoals ik het zie, een verhaal dat gaat over iedereen. Want wat mij betreft is iedereen zo’n profeet die geroepen wordt om te gaan naar een punt waar hij liever niet wenst te zijn, vanuit zijn veiligheidsoverwegingen omdat hij juist op dat punt geen enkele referentie meer heeft. En juist op dat punt op niemand kan vertrouwen. Precies op dat punt wordt zijn uniciteit aangesproken. En wat is er enger dan dat je uniek bent, dat je bent zoals je bent, zonder dat je hoort bij een groep of bij een club, bij een gemeenschap. En het wonderlijke is dat wanneer je je uniciteit volgt, dat je dan opeens blijkt toegetreden te zijn tot een gemeenschap. Maar dat is van later zorg.
Eerst is er het element van angst, van terugtrekken. En wat ik net zei, dan vindt plaats dat hij in het water wordt geslingerd, maar de Midrasj, de mondelinge Tora, de mondelinge toelichting bij het boek Jona vertelt ook dat de schepelingen, ik zou ook kunnen zeggen de omstanders, hem eigenlijk niet in het water willen gooien. En wat ze doen, is hem tot zijn knieën erin laten zakken. Dan gaat de storm liggen en ze trekken hem er snel uit. Maar dan steekt de storm weer op en dan laten ze hem zakken tot aan zijn heupen en weer gaat de storm liggen. Ja dat zijn de lapmiddelen die we proberen. Waarmee we denken dat de storm níet door God gegeven is. En dat we die kunnen bezweren. Alsof de storm niet een weldadigheid is. Eigenlijk een weldadigheid die ons uit onze verdoving en slaap wekt.

Ik ben heel anders begonnen dan ik wilde. Dat komt omdat het lied me raakte. Ik had een ander begin en dat zal ik nu doen. Ik zal me even voorstellen. Wat ik nu deed is natuurlijk ook een voorstelling, je zou kunnen zeggen een veel non-verbalere voorstelling.
Mijn voorstelling is dit; zoals ik me voorstel in dit kader:
Mijn leven lang, zo lang ik me kan herinneren, zo vanaf mijn derde jaar, ben ik geïnteresseerd, gefascineerd geweest door patronen van gehechtheid en verslaving. Het heeft me van jongs af aan verbaasd, om maar eens wat te noemen, dat mijn vader zo ongelukkig was. Terwijl ik het zo’n lieve man vond. Zo’n tere, introverte, maar dat woord gebruikte ik toen niet, een tere, naar binnen gekeerde, wijze man. En dat hij die wijsheid niet tot leidraad kon laten zijn in zijn eigen leven. En ik zag hoe ongelukkig hij was in het werk dat hij deed, hij was zakenman, terwijl hij iets heel anders ambieerde en daarvan zei hij altijd ‘Dat kan niet’. En ik besefte al heel jong, en ik vocht erover met hem, dat wat plaatsvond een gehechtheid was en dat hij daarin iets verloochende, wat ik nu uniciteit noem, wat van hem gevraagd werd door het leven, door de levende God.

Ik ben geboren en opgegroeid in een familie waarin om het eufemisme van alcoholisten te gebruiken, iedereen ‘stevig dronk’. En ook stevig rookte, zoals ook andere dingen ‘stevig’ werden gedaan. Ik ben opgegroeid in een liefdevolle omgeving maar bijna iedereen was alcoholist. Bij mijn grootmoeder van moeders kant kon ik zijn zoals ik helemaal was, onbevangen, ook met mijn lelijke dingen. Zij zag mij. Mijn oma dronk eigenlijk de hele dag en is tenslotte daar aan ten onder gegaan. Zo was het met mijn hele familie. En toch, als ik daar nu op terugkijk dan zeg ik: ‘wat een training heb ik gehad, wat een geschenk. Wat een geschenk nadat ik zelf mijn eigen verslavingszucht onder ogen ben gaan zien. Anders dan mijn ouders, ik was in rebellie, ging ik geen alcohol drinken maar middelen gebruiken, daarmee stond ik aan de goeie kant van de streep. Daar raakte ik zo aan vast dat ik op een bepaald moment totaal in de vernieling kwam en in het water gegooid moest worden en godzijdank kreeg ik daar hulp bij van iemand die mij zag en die zag dat de verslaving een scherm was waarmee ik iets anders afdekte. Ik herinner me een punt in de jaren dat ik aan het afkicken was en weer terugviel, er was een punt, het is deze maand precies vijftig jaar geleden, dat ik zo’n ontzettende pesthekel aan mezelf kreeg, aan dat zoals ik was, die gedaante die ik manifesteerde, diepwanhopig was ik. En ik schreef een gedicht en daarin stonden de regels

De vragen waar ik voor vlucht
volgen als vogels het brood
hun snavels snijden mij vrij.

Dat was het gedicht. Op dat moment beaamde ik dat ik op de vlucht was. Ik was op de vlucht voor de werkelijke levensvragen. Voor dat wat van mij gevraagd werd. En ik werd op smartelijke wijze los gesneden van waar ik voor vluchtte en er vond een kentering plaats. Ik kon in vrijheid verdergaan.

En toen besefte ik als ik het oud evangelisch zeg dat ik ‘in zonde’ leefde. Maar zonde, zonde, wat is zonde? In mijn boeken en in mijn commentaar op Jona dat ik zelf schreef en ik heb ook een commentaar op het Johannesevangelie geschreven, daarin werd me duidelijk dat mij ook in mijn kinderjaren, gereformeerd, nederlands hervormd, wat zonde werd genoemd, als je dat letterlijk neemt, zowel in de Tenach, de joodse bijbel, als het Nieuwe Testament, dat de zonde in beide gevallen eigenlijk letterlijk betekent: het doel voorbij gaan. Er is een doel waar je op richt en de pijl gaat naast het doel. Dat is hamartano, dat is dat je je doel mist. Je kunt zeggen het is een misslag of misstap. Daarover zegt de Talmoed waarin rabbijnen in gesprek zijn over alles ‘één keer een misslag begaan is helemaal niets, want er is geen verslaving. Maar als je het twee keer doet dan denk je al dat het gewoon is. En dan zegt rabbi Akiba: om te beginnen komt de misslag binnen als een bezoeker. En na enige tijd als je de misslag blijft herhalen wordt hij een vaste gast in huis. En tenslotte wordt hij de heer des huizes. En ben jij een afgeleide en word je bestuurd door de misslag. Dan pas wordt de zonde zonde. En daarvoor is er geen zonde. Als tesjoewa er is, terugkeer, is de zonde geen zonde maar materiaal, lichtkracht voor de nieuwe weg die gevonden kan worden. Eigenlijk substantie van uniciteit, die wanneer hij vrijkomt, dienstbaar kan zijn aan het geheel.

Datzelfde zien we ook bij Jona gebeuren. We zien in het verhaal hoe Jona ingekeerd raakt. Hij daalt af, wordt er in het begin gezegd. Commentatoren wijzen er op dat wanneer er wordt afgedaald in de joodse bijbel er bijna altijd iets mis is. De zonen van Israël dalen af naar Egypte, naar het land van de dualiteit. En zo daalt Jona af, als de oproep komt, naar de andere kant. Afdalen betekent dat je dieper en dieper de dualiteit, de tweeheid in gaat en meer en meer het bewustzijn verliest en een afgeleide wordt van je vluchtweg. En zelfs op een bepaald moment, als je nog verder afdaalt, niet meer weet dat je vlucht. En Jona klimt op in het schip. Jona manifesteert wat er gaande is. Ook aangespoord door zijn directe omgeving. Dat geeft ook onze functie weer waar we verslaving of gehechtheid zien. Onze functie is om als de schepelingen te zijn. En te zeggen: ‘Wat is dat met jou, wat heb je gedaan tegen jouw god, tegen jouw levensbestemming?’ En Jona klimt op en wordt in de zee gegooid. Dat is niet afdalen. Hij komt in de golven. Die emoties die oprijzen, wat ik noem de wanhoopt, dat je gaat zien dat je in een herhalingspatroon zit en dat dat niet je diepere bestemming dient maar blijft volhouden vanuit een blinde drift, die je tot dan toe niet aan jezelf hebt toegegeven. Die gehechtheid, als je dat ziet, dan ben je aan het opklimmen. en wanneer je de schepelingen, zij die met jou in hetzelfde bootje zitten, er deelgenoot van maakt, dan til je op, dan word je wakker. En wat er dan gebeurt is dat je in zee wordt geworpen. Dan doet zich het wonderbaarlijke voor, ik heb er eens een afbeelding van gezien, van Jona, dan zie je twee handen. Een hand, de linkerhand gooit Jona in het water en de andere hand slokt hem op in het water. En het is duidelijk dat het de handen zijn van de levende God. Die een einde maakt aan de continuïteit, aan datgene dat geen liefde brengt. en daarin wordt hij opgeslokt en daarin wordt hij verduisterd. En in de verduistering wordt hij, worden wij, teruggebracht tot het punt dat alles wat je tot nu toe hebt gedaan, futiliteit was, leegte was, en waarin je merkt dat alles wat je gebouwd hebt op een bepaalde manier niet dienstbaar was. Het is in dat punt dat de positieve wanhoop vorm aanneemt. Het is een zelfmoordende wanhoop. Het is een wanhoop waarbij je je ziel openklapt voor de Eeuwige en tegen de Eeuwige zegt, dat prachtige woord dat Leonard Cohen ook zingt op zijn laatste plaat ‘Hineni’, hier ben ik. In de oorsprong betekent het Zie mij. In dat aanbieden, alle vissen in mijn zee, alles wat ik ben, ik overdek niets meer, is alles, alles zichtbaar. Daarmee wordt de weg naar de bestemming geopend. Doordat de erkenning er is dat ik mezelf niet aan mijn haren uit het moeras kan trekken en dat er een wonder geschied is, ook al heb ik er hard voor gewerkt. Het wonder van de redding. Dat wil wat mij betreft zeggen dat aan uniciteit gekoppeld is dat we onszelf niet kunnen redden. Dat we in waarheid kunnen zijn zoals we zijn. Kunnen spreken zoals we zijn. En dat we daarin geen enkele macht hebben en tot de weerlozen behoren wanneer we uniek zijn, wanneer we zijn zoals we zijn. En dat het aan de Eeuwige is om ons al dan niet op te nemen.

In die ervaring van gered zijn gaat Jona op weg naar Ninevé om te vervullen wat hij vanaf het begin had kunnen vervullen. en ik ben blij dat hij het niet vanaf het begin heeft vervuld. Want het is zo’n prachtig verhaal.
Het is maar goed dat Adam en Eva het paradijs hebben verlaten. Het is maar goed dat dat alles is gebeurd want anders was de bijbel misschien drie hoofdstukken groot geweest. Hadden we hem nooit gelezen trouwens. Daarin doen zich aan ons, aan mij, die wonderlijke twee vragen voor:
Ben ik nou Jona, of ben ik nou Ninevé? Ik, nu hier sprekende, ben natuurlijk Jona. Maar vannacht werd ik wakker en een stem zei: En het woord van Geeske geschiedde tot Hans Korteweg, de zoon van Johan Heinrich Korteweg, zeggende: maak u op, ga naar de grote stad Amsterdam en predik tegen haar. Ben ik dat nou?
Of ben ik Ninevé, die grote stad, waar de profeet steeds weer tegen spreekt en waarvan ik zeg, veel sneller dan de profeet overigens, ja, uw werkelijkheid is de mijne. De profeet die de boodschap brengt, blijft nog lang gramstorig. Hij is boos en verontwaardigd omdat er geen vernietiging plaatsvindt vanuit zijn rechtschapen besef, terwijl Nineve al lang is omgekeerd.
Ben ik nou Ninevé, ben ik nou Jona? Bent u nou Ninevé, bent u nou Jona?
Ja beide.

En daarmee doet zich nog een vraag voor. En daarmee vat ik samen.
Het werd me duidelijk in mijn leven en het werd me duidelijk bij de voorbereiding hierop, dat verslaving een verdediging is tegen de roeping, de unieke levensopdracht die we hebben, heel concreet in een bepaald iets op een bepaald punt in ruimte en tijd. Iets wat alleen ik kan doen, iets wat alleen jij kan doen. En waar we de roeping niet aangaan om dat unieke te zijn, daar is verslaving en gehechtheid, aan banen, aan partners, vrienden, gedachtesystemen, aan voorkeuren, antipathieën, aan bumperkleven, aan stoffen, aan wat dan ook, verwerping van bevolkingsgroepen, al die gehechtheden zijn een verdediging tegen te zijn wie je bent in het licht van de Eeuwige.

Ik dank u

Er zijn veel uitgewerkte lezingen (PDF) van Hans Korteweg te vinden in de winkel. Klik voor de lezingen hier.

Je kunt de blogs van Hans Korteweg lezen op: http://www.dekorteweg.nl/

Hoe Cijfers Je Toegang Geven tot Balans en Harmonie

Cijfers¹
Hoe zit onze wereld eigenlijk in elkaar? Waarom werkt Feng Shui met vijf elementen en Nine Star Ki met de negen verschijningsvormen van die vijf elementen? Waarom kan het dat deze twee methodieken op zo verrassend eenvoudige wijze disharmonie kunnen detecteren en harmonie kunnen herstellen? Hoe is het eigenlijk mogelijk dat ons leven, onze wereld slechts in een aantal cijfers is samen te vatten?

Naar aanleiding van een vraag van een mijn oud-studenten heb ik getracht deze in kort bestek te beantwoorden. Om daar te komen waar het allemaal samenvalt, begin ik bij het begin. Daar waar niets is en alles. Ik begin bij de 0.

Nul – 0
Nul wordt gezien als het niets, de leegte. Maar ook de oneindigheid en het alles. Het is een cijfer waar we weinig mee kunnen omdat het onmetelijk is en ook niet deelbaar of vermenigvuldigbaar. Het is, en dat is het. Misschien kun je wel zeggen dat het een cijfer is dat onmenselijk is. Immers niets in het leven van een mens is ooit 0.

Een – 1
De 1 wordt beschouwd als ‘die ene’, de ongekende. Het is ‘de punt’ die gezet wordt als aanzet tot een beweging, zoals je de pen op het papier zet om een verhaal te schrijven. Die aanzet vormt een zichtbare punt. De 1 vertegenwoordigt de singulariteit: een punt met oneindig grote dichtheid en oneindig klein volume. Immers in de punt die je pen op het papier zet, ligt een heel verhaal, een heel boek besloten die zo verdicht is dat er slechts een punt zichtbaar blijft. Singulariteit wordt beschouwd als een bijzondere gebeurtenis waarop de geldende natuurkundige wetten niet meer toegepast kunnen worden en ook ontoereikend zijn om dit fenomeen te verklaren.

Twee – 2
Hoort bij de lijn en vertegenwoordigt de dualiteit: een lijn verbindt immers twee punten met elkaar. Het is het cijfer dat alles splitst en daardoor niet alleen verdeeld maar ook verdeeldheid zaait. De 2 doorbreekt de hegemonie van de 1 en creëert een oppositie. De 2 laat als het ware de ‘andere kant’ zien en stelt je daarmee voor een keuze.

In het oude Soemerië betekenen de woorden die voor ‘een’ en ‘twee’ gebruikt worden overigens ook ‘man’ en ‘vrouw’. De 1 wordt dan ook als mannelijk beschouwd en de 2 als vrouwelijk.

Tot zover is er sprake van drie cijfers die elk een grootheid vertegenwoordigen die moeilijk te bevatten is. Alsof het niet van deze wereld is. Dat wat we wel kunnen bevatten, waar we in contact mee kunnen treden en ons mee kunnen verbinden, start bij het cijfer 3.

Drie – 3
‘ Three is the unfolding of the one to a condition where it can be known – unity becomes recognizable’ – C.G. Jung. En Honore de Balzac beschouwt ‘3 als de formule voor alle creatie’.

Bij drie begint de wereld zou je kunnen zeggen. De 0, de 1 en de 2 zijn van een orde die de menselijke maat overstijgt. De 3 brengt deze orde dichterbij en wel in een dusdanige vorm dat we er mee in verbinding kunnen treden. Het is de eerste stap van creatie, de 3 ontstaat immers uit de samensmelting van de 1 en de 2.

De driehoek is verbonden met het element vuur en met God. Het wordt beschouwd als een vorm waarin de beweging naar een punt bovenin toe gaat. Zoals in de driehoek van de vader, de zoon en de heilige geest er ook een beweging naar boven te herkennen is. De 3 vertegenwoordigt de Goddelijke vonk.

Vier – 4
De 4 is de stap die gemaakt wordt om in de stof af te dalen. De 4 wordt beschouwd als horende bij de materie van de aarde. In Feng Shui is de 4 en het vierkant de representant van yin, het vrouwelijke en van de aarde als hemellichaam. In het vierkant kaderen we het leven. Geven het vorm en stevigheid. Een van de belangrijkste bouwstoffen dat ons lichaam nodig heeft is zout, natriumchloride. Natriumchloride heeft een vierkante kristalstructuur en zorgt voor een vierkante ordening van atomen in ons lichaam.

Vijf – 5
De 5 representeert de mens en het stelsel van verhoudingen van het menselijk lichaam zoals Vitruvius dat in zijn ‘De Architectura’ heeft beschreven. Leonardo DaVinci heeft dit later in een zijn tekening ‘Vetruviusman’ geïllustreerd.

De 5 kan beschouwd worden als de mens die weliswaar uit de materie (4) is ontstaan, maar deze ook overstijgt. De 5 is immers samengesteld uit de 2, het vrouwelijke en ontvankelijke en de 3, het goddelijke. Dit principe verklaart, cijfermatig, de onbevlekte ontvangenis; de verwekking en geboorte van Maria zonder met de erfzonde te zijn belast.

Zes – 6
De 6 is het cijfer dat sterkte aan een vorm verleend. Een honingraat structuur is gebaseerd op deze universeler code van de zeshoek, waardoor er zo efficiënt mogelijk gebouwd kan worden op een wijze die de meeste sterke structuur oplevert. Sneeuwvlokken zijn opgebouwd uit hexagonale (6) vormen.

In het platte vlak hoort de 6 bij twee driehoeken die gespiegeld op elkaar worden gezet: een met de punt omhoog en een met de punt naar beneden, verbonden met elkaar via de basis.

Zeven – 7
De 7 wordt beschouwd als de vereniging van de goddelijke 3 met de 4 van de materie. God (3) schiep de wereld (4) immers in 7 dagen. De 7 is een religieus getal dat op fysiek niveau onze goddelijkheid beschrijft door bijvoorbeeld de 7 chakra’s. De religieuze waarde van de 7 kan herkend worden als de heilige geest (3) die in de stof indaalt (4), maar ook doordat in de bijbel verwezen wordt naar bijvoorbeeld de 7 plagen.

Acht – 8
De 8 is eigenlijk een stapeling van twee nullen, twee cirkels op elkaar. Dat is de wijze waarop in China de hemel en yang gekalligrafeerd wordt.

De 8 is verbonden met de 8 windrichtingen en de 8 verschillende stadia van transformatie tussen yin en yang. Het proces van mitosis, van celdeling, doorloopt ook 8 fasen voordat er twee nieuwe cellen zijn ontstaan.

Negen – 9
De 9 wordt beschouwd als verbonden met oneindigheid omdat de veelvouden van 9 altijd te herleiden zijn tot 9: 18 (1+8=9), 27 (2+7=9) etcetera.

Er zit ook een sterke symmetrie in de reeksen van 9:

2 x 9 = 18 81 = 9 x 9 8 + 1 = 9

3 x 9 = 27 72 = 9 x 8 7 + 2 = 9

Het is ook het laatste cijfer voor de 10 die de start van een nieuwe cyclus representeert, immers 1+0=1.

Het cijfer 9 is dus de laatste in de reeks en is verbonden met de cycli van kosmische tijd en de processen van geboorte, groei, volwassen worden en dood. De 9 hoort bij de mystieke mens die meester is geworden over de lessen van het leven en op weg is naar wedergeboorte en verlichting. De 9 vormt dan ook de basis van het magisch vierkant, de Ba Gua zoals we die binnen de Feng Shui gebruiken.

Platonische Lichamen

Ik schreef het hierboven al: de eerste drie cijfers vertegenwoordigen elk een grootheid die moeilijk te bevatten is. Alsof het niet van deze wereld is. Dat wat we wel kunnen bevatten, waar we in contact mee kunnen treden en ons mee kunnen verbinden, start bij het cijfer 3.

De 3 is ook het eerste cijfer dat in de vorm van een driehoek zijn weg heeft gevonden naar de Platonische lichamen. De Platonische lichamen zijn vijf regelmatige veelvlakken die door Plato in verband gebracht werden met de vijf kosmische bouwstenen van de wereld: vuur, aarde, lucht, water en hemelmaterie.

Keith Critchlow, professor of architecture in England, schrijft in zijn boek ‘Time Stands Still’ dat de neolithische mensen die ooit in Engeland leefden, 1000 jaar vóór Plato al bekend waren met deze vormen!

Vijfde Element

De vier eerste bouwstenen zijn eenvoudig te herkennen. De oude Griekse natuurfilosofen waren het er ook allemaal over eens dat alle materie op aarde uit deze vier elementen is samengesteld. Het vijfde element, de hemelmaterie, vraagt om wat uitleg. Plato ging er van uit dat er iets moest zijn dat de levenloze materie ook bezielt en ordent. Hij noemde dat element ‘hemelmaterie’ oftewel ether. De oude Grieken dachten dat dit element de hemellichamen opriep en Aristoteles, leerling van Plato, beschouwde het als het vijfde element; de kwintessens die aanzet vormt tot beweging.

De oude Grieken, met Plato voorop, kraakten als het ware de code van de onzichtbare structuren die de wereld vorm geven. Deze code geeft ons houvast omdat, hoewel alles gevormd wordt uit nette geometrie op atomair niveau, de onderliggende orde verloren gaat te midden van de wedijverende krachten van onze chaotische wereld. Door de principes van deze vijf bouwblokken, van deze Platonische lichamen te begrijpen, kun je de hele wereld meten en begrijpen.

De alchemisten zagen later in het vijfde element de wereldgeest, de spiritus mundi, vertegenwoordigt die het universum doordringt en zich aan elke menselijke rede onttrekt. Zij zagen het als een noodzakelijk ingrediënt om de steen der wijzen te vinden.

Over het vijfde element schreef ik al eens een blog met de titel: Feng Shui

Ook Feng Shui hanteert de vijf elementen als uitgangspunt voor de wijze waarop het leven zich openbaart en ordent. Het Platonische element lucht wordt in Feng Shui gezien als de equivalent van ‘metaal’. Ether, de hemelmaterie, is verbonden met het element ‘hout’.

Binnen de cyclus van de vijf elementen, wordt ‘hout’ gezien als het begin van de cyclus; het punt waar alles in beweging wordt gebracht. Net zoals Aristoteles het vijfde element, de kwintessens, beschouwde als het element dat aanzet tot beweging.

Element Vormen
Even terug naar de Platonische lichamen.

De tetraëder is een driedimensionale driehoek en ziet er dus uit als een piramide. De tetraëder verwijst naar het element vuur en naar goddelijkheid. Het is een viervlak.

De hexaëder is een driedimensionaal vierkant en ziet er uit als een kubus. De hexaëder verwijst naar het element aarde en de materie. Het is een zesvlak.

De octaëder is een driedimensionale dubbele driehoek en ziet er uit als twee piramides die met de basis tegen elkaar geplakt zijn. De octaëder verwijst naar het element lucht (metaal) en de geest. Het is een achtvlak.

De dodecaëder is een driedimensionaal pentagram en ziet er uit als een voetbal. De dodecaëder verwijst naar het element hout en de mens als levend organisme. Het is een twaalfvlak.

De icosaëder kent geen vaste basisvorm. De icosaëder verwijst naar het element water dat van zichzelf ook geen vaste basisvorm kent. Het is een twintigvlak.

Ordening
Deze Platonische lichamen zijn vormen die de bouwstenen van de wereld representeren maar ook toegang geven tot een ordening die we op een diep niveau kunnen herkennen. Harmonische verhoudingen zorgen voor een patroon dat we, bijvoorbeeld als het zich voordoet in geluid, kunnen herkennen en als harmonisch ervaren. Het ontbreken van harmonische verhoudingen zorgt voor aantoonbare onrust en chaos in onze hersenen.

Om te beschrijven of een verhouding harmonisch is wordt het getal Pi, het getal van de oneindigheid, gebruikt. Pi beschrijft een fysiek voorwerp en diens verhoudingen en de interconnectiviteit van een code, bijvoorbeeld van dat voorwerp. Pi beschrijft dus de harmonie van een patroon. En patronen verlenen houvast en creëren herkenbaarheid. Overigens komt elk bestaand getal ergens in de oneindige reeks van Pi voor!

Verbinding
Ook Feng Shui werkt met de harmonie van een patroon en de harmonische interconnectiviteit van de codes die binnen Feng Shui gebruikt worden.

Zo is de driehoek, die bij het element vuur hoort, de verbinding met het goddelijke en de ziel van de mens. Het vierkant is de materie van het element aarde, die zielloos is zolang wij er geen waarde aan toe hebben gekend. De vijfhoek, het pentagram, vertegenwoordigt ons als mens zelf. Via het beeld van de ‘Vetruviusman’ van Leonardo DaVinci, kunnen we ons verbinden met de harmonische verhoudingen van ons eigen lichaam. De dubbele driehoek reflecteert de ‘boven’ en de ‘beneden’ wereld en creëert een flow daartussen zoals het element metaal de flow tussen het aardse en het hemelse paradijs representeert. Als laatste overstijgt het twintigvlak het hier en nu en de vormen die ons zijn reflecteren, net zoals het water elke vorm van materie overstijgt en zich onttrekt aan welke vorm dan ook.

Nine Star Ki
De vijf elementen van de Platonische lichamen en van Feng Shui, representeren de bouwstenen van de wereld. Als mens zijn we echter meer dan materie alleen. Conceptual Feng Shui maakt dat duidelijk door de samenwerking met Nine Star Ki.

Nine Star Ki laat de negen verschijningsvormen van de vijf elementen zien, die samengebracht zijn in de Ba Gua. De Ba Gua betekent letterlijk ‘acht richtingen’. De acht windrichtingen, de acht stadia in transformatie tussen yin en yang, maar ook de acht fases van mitosis in een celdeling. Een Ba Gua is echter een magisch vierkant met negen vlakken. De acht richtingen zijn namelijk gegroepeerd rond een vlak in het midden, het centrum. Dit vlak is verbonden met de vijf, inderdaad de 5 van het pentagram en de dodecaëder. De 5 van de mens. Het is de mens die in het centrum van de Ba Gua staat en die de mogelijkheid heeft zich in 8 verschillende richtingen te bewegen.

Harmonie
De wijze waarop zowel Feng Shui als Nine Star Ki de harmonische proporties in een ruimte of in een leven van een mens beschrijven, is gebaseerd op de intrinsieke harmonie van beide systemen zelf. Als je elk van de negen cijfers die in de Ba Gua staan, van 1 tot en met 9, deelt door 5, levert dat een reeks op die in zichzelf de harmonische onderlingen verhoudingen van de individuele cijfers weergeeft, de harmonische interconnectiviteit van de codes waar Feng Shui en Nine Star Ki mee werken:

1 : 5 = 0,2

2 : 5 = 0,4

3 : 5 = 0,6

4 : 5 = 0,8

5 : 5 = 1

6 : 5 = 1,2

7 : 5 = 1,4

8 : 5 = 1,6

9 : 5 = 1,8

Code
Ondanks dat de toepassing van de cijfers 1 tot en met 9 in de Ba Gua ogenschijnlijk van een soort knullige eenvoud lijkt, gaat er een dieper liggende op harmonie gebaseerde code achter schuil. Een code die verwijst naar de vijf bouwstenen van de wereld. De vijf bouwstenen die Plato zo duidelijk als zodanig wist te herkennen en de neolithische mens al eeuwen vóór hem. Het zijn deze bouwstenen die gebruikt kunnen worden om een wereld die in disbalans is, om een leven dat in disbalans is, te herstellen naar zijn goddelijke basis harmonie.

Cijfers geven toegang tot het herkennen van balans en disbalans. Van harmonie en disharmonie. Met het je bewust worden van de cijfers die je persoonlijk code vormen, ontsluit je als het ware je persoonlijke, dieper liggende harmonie. Jouw persoonlijke goddelijke basis. Nine Star Ki laat je zien en ervaren wat jouw persoonlijke code is, zodat je daarmee snapt waarom en wanneer er disbalans ontstaat. Maar vooral ook krijg je daardoor inzicht in wat je nodig hebt om de balans te herstellen!

Consult
Voor een persoonlijk, online Nine Star Ki consult, kun je altijd vrijblijvend contact met me opnemen.

“Vanochtend werd ik wakker en het is niet of er een kwartje valt maar het regent kwartjes gewoon. Alle momenten dat mij vuur vanuit de buitenwereld aangereikt werd zie ik nu kristalhelder voor me. En ik maar door de blubber door baggeren omdat ik erover na ging denken, wikken/wegen m’n aarde 8 in interne actie waarschijnlijk… Nu kan ik er niet meer omheen; Vuur is ‘in my face’…. en nu zie ik dat ik over vuur niet hoef na te denken maar dat het over voelen en doen gaat! Heb ook de dvd ‘Power of the Heart’ tevoorschijn gehaald (ook aangereikt van buitenaf). Het kwartje dat je me gisteren aanreikte wb m’n broer (100% hout, uitwijken naar metaal) is ook gevallen. NSK is voor mij echt alsof de mist optrekt, zo gaaf! En het is vast nog maar een tipje van de ‘mist’ sluier.” – Jeannette

Voor deze blog heb ik de volgende boeken geraadpleegd:

  • Gateway to the Heavens, Karen L. French | Publishing Limited, Marlow – 2008
  • The Dymaxion World of Buckminster Fuller, R. Buckminster Fuller and Robert Marks | Anchor Books, New York  -1973
  • Sacred Number and the origins of civilization, Richard Heath | Inner Traditions, Rochester – 2007
  • The Power of Limits, György Doczi | Shambhala, Boston – 1981

¹) Het verschil tussen een cijfer en een getal, is hetzelfde als tussen een letter en een woord. We beschikken of tien cijfers die samen allerlei getallen kunnen vormen.

Smetteloos en onberispelijk (vimala)

Een grenzeloze, alles dragende en verbindende, wakkere aanwezigheid incarneert in deze volstrekt unieke, weerbarstige vleesjas. De zestien Mahayana voornemens ondersteunen het onderhoud van deze levende paradox en vormen tezamen de silaparamita, het beoefenen van ethische discipline. Natuurlijk is elke oefening waarin een aspect van onze incarnerende aanwezigheid wordt gerealiseerd tevens een beoefening van discipline. Maar als het gaat om sila, zijn met name de laatste tien grote voornemens praktijken waarin de bodhisattva kwaliteiten van zichzelf herkent en uitdrukt. Candrakirti spreekt over zelf-disciplinering zonder aan de vrucht van het ethische gedrag vast te houden of daarvan ook maar bewust te zijn (Madhyamakavatara 2 (3)). ‘Ons geluk hangt geheel af van onze moraliteit’, schrijft Candrakirti (ibidem 2 (7)). In een ander werk schrijft  de Indiase filosoof dat het onderhouden van de morele discipline ons behoedt voor agitatie.

De eerste van de tien grote voornemens, ‘Ik neem me voor om niet te doden, maar alle leven te bekrachtigen’, brengt bij de bodhisattva zijn kwaliteit van fundamenteel verbonden zijn met elk levend wezen in herinnering. Het doden van een levend wezen is het doden van mezelf, er is in de basis geen enkel onderscheid. Hetzelfde geldt voor het doden van expressies van mezelf, het doden van bepaalde emoties, zoals woede, angst, jaloezie, hebzucht; het uitsluiten van bepaalde gedachten, zoals gedachten aan hechting, pochen, negatieve gedachten; het doden van tijd – en tijd is mijn leven. Maar ook het doden van ego, zoals in sommige spirituele kringen als begerenswaardig wordt beschouwd.

Echter, zodra ik me heb voorgenomen om niet te doden, word ik geconfronteerd met de sattva-kant van mijn bestaan, mijn strenge lijfelijkheid. Ik realiseer me dat ik doorgaans faal in het verwezenlijken van mijn voornemen, omdat ik als incarnatie mijn plaats in de wereld inneem en dit ten koste gaat van andere incarnaties. In mijn intentie om niet te doden, wordt zowel mijn fundamentele verbondenheid met elk levend wezen in herinnering gebracht, als mijn eigenstandigheid. Beide aspecten van mijn incarnerende aanwezigheid zijn belangrijk om te erkennen.

Precies hetzelfde geldt voor de andere negen grote voornemens. Sommige brengen mijn fundamentele verbondenheid met een ander levend wezen in herinnering, andere mijn inherent wakker zijn en helderheid, weer andere mijn overvloed en grenzeloosheid. Allemaal brengen ze ook mijn vleselijkheid in herinnering. Ik realiseer me mijn menselijkheid in het onophoudelijk falen van het volbrengen van mijn ethische voornemens. Zo blijf ik behoed voor ethische superioriteit.

De Tien Grote Voornemens van het Mahayana zijn:

Ik neem me voor om niet te doden, maar alle leven te bekrachtigen

Ik neem me voor om niet te stelen, maar te delen

Ik neem me voor om seksualiteit niet te misbruiken, maar het lichaam lief te hebben

Ik neem me voor om niet te liegen, maar mezelf waarachtig uit te drukken

Ik neem me voor om mezelf niet te bedwelmen, maar wakker te zijn

Ik neem me voor om geen kwaad te spreken over anderen, maar te ondersteunen

Ik neem me voor om mezelf niet te verheffen ten kostte van anderen, maar de eenheid te zien

Ik neem me voor om niet gierig te zijn, maar te geven

Ik neem me voor om me niet te laten leiden door woede en haat, maar me in de plaatst te stellen van de ander

Ik neem me voor om de drie Juwelen niet te bezoedelen, maar instrument te zijn

Soms wordt geopperd dat deze ethische intenties door een enkel voornemen en dus ook een enkele beoefening kunnen worden vervangen: het voornemen van ahimsa, geweldloosheid. Wat mij betreft gaat daar nog een voornemen aan vooraf. Dit noem ik het eerste en laatste ethische voornemen. Het komt rechtstreeks voort uit mijn herinnering van mijn aanwezigheid: niets en niemand op welke wijze dan ook uitsluiten. Positief geformuleerd, elk levend wezen, elk aspect van mezelf of elke gebeurtenis bekrachtigen. Dit is een voornemen en dat wil zeggen dat het aan slagen of falen voorbij gaat. Ze is telkens het begin van een beoefening en wellicht is dit de meest concrete beoefening van zen in ons dagelijkse leven.