…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for januari, 2021

Het hart van wijsheid: zo kun je ook omgaan met je eigen dood door Joan Halifax

Ik vraag me vaak af: hoeveel mensen die vandaag zullen sterven? Weten ze het zelf dat dit de laatste dag van hun leven zal zijn? Ik denk aan vrienden die zijn overleden zonder dat ze projecten konden afronden, zonder de gelegenheid te hebben gehad om afscheid te nemen van een echtgenoot of van een kind, zonder een vriend te hebben vergeven. Ik herinner me vaak de woorden van Yudhistara in de Mahabharata:

‘Het meest wonderlijke van de wereld is dat overal om ons heen mensen sterven, en dat wij denken dat dat ons niet kan overkomen.’

Als we voor een stervende vriend zorgen, kunnen we de fout maken om onszelf los te zien van wat de stervende ervaart. In gedachten kunnen we een scheidsmuur optrekken tussen onszelf en de stervende: “Hij of zij gaat dood; ik ben de hulpverlener.” Maar in werkelijkheid zijn we met elkaar verbonden door de banden van vergankelijkheid. Misschien is het te verontrustend om tegen onszelf te zeggen: ik ga ook dood. Maar de waarheid is dat je nu al aan het sterven bent. Ik ook. We zijn allemaal met elkaar verbonden door de onvermijdelijkheid van verlies en dood, zelfs als we denken dat we volop aan het leven zijn.

Als we het toelaten, zullen we tot het inzicht komen dat ieder van ons al dingen heeft moeten opgeven waar we van hielden. We hebben gekoesterde plannen of dromen moeten laten schieten, en we hebben verdriet en verlies gevoeld. We hebben allemaal al vergankelijkheid ervaren, wat gewoon een andere vorm van sterven is. Wat is er op de een of andere manier al niet veranderd? Alles verandert altijd. Kunnen we de voorbijgaande aard van iedereen en alles zien, van elk wezen en ding? Als we gaan oefenen om de veranderende aard van onze alledaagse situaties te observeren, kunnen we op weg zijn naar de bevrijding van lijden.

Wat wordt bedoeld als we het over lijden hebben? Het is niet alleen de ervaring van hevige mentale en fysieke pijn. Het is ook de subtiele ervaring van uit harmonie zijn, van ons ongemakkelijk voelen, niet helemaal gelukkig, een beetje ontevreden over dat wat we dachten dat zo geweldig was.

Het aanvaarden van vergankelijkheid en onze gemeenschappelijke sterfelijkheid vereist loskomen van onze concepten, ideeën. En we moeten onze verwachtingen loslaten over hoe we denken dat leven en sterven behoren te zijn. Het roept ons ook op om ‘ons voor te stellen hoe ons sterven zou kunnen zijn’. Dat wil zeggen, loslaten, en weg geven om vrijgevigheid te beoefenen. Want vrijgevigheid is een uiting van loslaten, dankbaarheid, altruïsme en vriendelijkheid, allemaal kwaliteiten die een gezonde en zachte dood kunnen ondersteunen.

We kunnen dit nu doen. We kunnen op elk moment beginnen met loslaten, met het oefenen van sterven. En als we dat doen, kunnen we ook de onderlinge afhankelijkheid ervaren van lijden en vreugde – dat leven en dood niet gescheiden zijn maar verstrengeld, zoals wortels die diep in de aarde steken.

Tijdens een meditatie-retraite kreeg een man die aan een aids lymfoom leed diepgaand inzicht in de aard van vergankelijkheid. Enkele maanden later, toen zijn actieve sterven begon, werd hij in het ziekenhuis opgenomen. De tumoren drukten tegen zijn zenuwen en bezorgden hem vreselijke pijn. Toen ik hem bezocht sprak hij zijn dankbaarheid uit dat hij had ingezien dat alle dingen veranderen, en dat hij wist dat deze ervaring óók van toepassing was op zijn pijn.

Op zachte toon vertelde hij me dat als de pijn blijvend zou zijn, hij gek zou worden. Hij zei duidelijk en dapper dat de dood hem zou verlossen van de vreselijke pijn die niet kon worden verzacht door medicijnen. Het besef van vergankelijkheid, inclusief het besef van zijn sterfelijkheid, gaf hem de kracht om pijn te aanvaarden en om de gevoelens van wanhoop los te laten die hem overweldigden.

Het besef van vergankelijkheid kan onze inzet verdiepen om een ​​leven te leiden dat waarden- en betekenisvol is. Veel tradities onderwijzen de onvermijdelijkheid van de dood als de basis voor het hele spirituele pad. Plato zei tegen zijn studenten: ‘Oefen met sterven.’ De christelijke monniken van een middeleeuws Europees ritueel fluisterden elkaar toe: ‘Memento mori’ – ‘Wees je van de dood bewust.’

En een boeddhistische soetra vertelt ons: ‘Van alle voetafdrukken is die van de olifant de grootste. Van alle meditaties is die over de dood van de hoogste orde.’ De dood wordt in de hedendaagse westerse cultuur echter meestal niet beschouwd als een leraar om naar te luisteren, maar als een dreigend biologisch en zelfs moreel falen dat moet worden ontkend en vermeden. We beschikken niet over een gemeenschappelijke visie over de dood als verlossend of bevrijdend, maar beschouwen de dood als een vijand die moet worden verslagen of, op zijn best, als een slechte toestand die onvermijdelijk is.

Van alle meditaties is die over de dood van de hoogste orde.

De mogelijkheid tot verwerkelijking op het moment van overlijden maakt geen deel uit van het verhaal dat onze cultuur ons vertelt. Dus heeft de dood de meesten van ons weinig of niets te bieden. En op die manier wordt de dood terecht gevreesd. Als we afstand nemen van de dood op deze onnatuurlijke manier, lijkt het erop dat de enige oplossing voor het probleem van sterven is om de gedachte eraan koste wat het kost te vermijden! En het is vaak letterlijk kostbaar omdat veel van onze gezondheidszorg euro’s worden uitgegeven in de laatste zes maanden van ons leven.

Als onze cultuur zou erkennen dat dood en leven onafscheidelijk zijn, zou onze benadering van beide heel verschillend kunnen zijn. Misschien kunnen we uit de grote spirituele tradities van het verleden een kijk op sterven terughalen die het voor ons mogelijk maakt om het onbekende te omarmen, zonder verlamd te worden door angst, en om de vergankelijkheid te accepteren.

Zoals een oude vriend tegen mij zei: ‘verandering is onvermijdelijk, groei is optioneel’. Totdat we een catastrofale diagnose hebben gekregen, of als we iemand hebben verloren van wie we hielden, kunnen we het leven als vanzelfsprekend beschouwen. Als we een diagnose krijgen dat we nog maar een korte tijd te leven hebben, of als onze beste vriend sterft, kan onze focus scherper worden, althans voor een tijdje, en beginnen we ons leven en dat van ons lot te onderzoeken. We kunnen ervoor kiezen om van onze resterende dagen een medisch project te maken, of onze aandacht vestigen op psychologische en spirituele zaken bij het zoeken naar betekenis, extra zorg besteden aan onze relaties, en nuttig zijn voor anderen. Sommigen van ons beginnen pas met innerlijk werk zodra lijden zich aandient.

Sommigen van ons beginnen pas
met innerlijk werk
zodra lijden zich aandient.

Misschien is dit een beetje te laat voor de gewoonten van onze geest die ons gedrag bepalen en die diep zijn geworteld. Om dat binnen enkele dagen, weken of maanden op gang te brengen is misschien niet  gemakkelijk, maar wel mogelijk. Of, zoals een zenleraar me vertelde:     ‘Verlichting is toe-val; beoefening vergroot je kans op zo’n toe-val.’

We kunnen en aanleg hebben om verlicht te worden, of juist geneigd kunnen zijn tot lijden. Dit klinkt misschien voor de hand liggend, maar ik heb me altijd afgevraagd waarom velen van ons niet de moeite nemen om voor hun geest en hart te zorgen ‘tot de laatste minuut.’ Waarom maken we geen gebruik van kansen die ons zullen verwezenlijken? Waarom maken we nu geen gebruik van deze kostbare mogelijkheden die ons kunnen helpen tot ontwikkeling te komen, in plaats van te wachten op een catastrofale diagnose?

Wat is er nodig om wakker te worden? Vroeg of laat, zoals Robert Louis Stevenson opmerkte: ‘Everybody sits down to a banquet of consequences.’

Een belangrijke oefening om ons te helpen om onze vergankelijkheid te beseffen is vrijgevigheid. Omdat we al onze bezittingen en verbintenissen kwijt zullen raken als we sterven, zouden we nu alvast kunnen beginnen om wat we hebben weg te geven. In plaats van ons stevig vast te klampen aan alles waarvan we denken dat het ons ‘toebehoort’, kunnen we oefenen in het weggeven van de dingen die we liefhebben aan anderen.

Een goede vriend gaf veel van zijn fortuin en land weg, voordat hij stierf. Hij stierf vredig op de eerbiedwaardige leeftijd van 92 na een ochtend op kantoor waarop hij weer eens geld had weggeven aan anderen. Naarmate hij ouder werd, voelde hij dat elke dag een gelegenheid was om zijn ‘last’  te verlichten, inclusief de last van zijn rijkdom. Hij maakte in de loop van zijn leven enorme bedragen vrij, en door dat te doen leek hij ook zichzelf te bevrijden. Deze wijze man voelde dat vrijgevigheid een patroon in zijn hart en geest tot stand zou brengen die hem zou helpen om het leven los te laten als zijn tijd gekomen was.

Maar weggeven gaat niet alleen over het verminderen van iemands financiële bezit. Het is ook een manier om andere zaken los te laten, om je er niet aan te hechten, en de blije ervaring te kennen van het weggeven. Het legt patronen in het hart en de geest vast die ons naar een vredige dood kunnen voeren, als we straks lichaam en geest loslaten tijdens het sterven. Het besef van je op handen zijnde dood kan een directe weg zijn naar de ontdekking van de betekenis in het leven. Voor veel mensen is zinloosheid het ergste lijden. Vreemd genoeg kunnen lijden en sterven vaak betekenis en diepte teruggeven aan levens die die daarvan beroofd zijn.

Het besef van je op handen zijnde dood
kan een directe weg zijn
naar de ontdekking van betekenis in het leven.

Als overlevende van de Holocaust schreef Viktor Frankl: de dood geeft het leven zin. ‘Ik wil altijd zijn terminaal zijn’, vertelde me een kankerpatiënt die al bijna dood was. Zijn diagnose gaf hem stukken van zijn leven terug die hij was kwijtgeraakt toen hij nog gezond was. In zijn sterfvensproces haalde hij ongeleefde delen van zijn leven terug die niet alleen hem maar iedereen om hem heen ten goede zouden komen. Hij herinnerde me eraan dat we allemaal terminaal zijn.

Maar de deur van de dood kan er ook erg nauw uitzien en we kunnen bang zijn als die zich naar ons toe opent, vooral als we nergens anders heen kunnen dan er door naar binnen te gaan. Als we geloven dat we niets anders zijn dan dit voorbijgaande lichaam, kunnen we radeloos angstig worden als ons lichaam zich begint te ontbinden. Als we denken dat we alleen zijn in het sterven, of als we ons verloren voelen in verdriet, kan ons gevoel van afzondering onze ervaring vertroebelen en verkleinen. Als we de pijn die we lijden als veelomvattend ervaren, onveranderlijk en eeuwig, kan onze ervaring moeilijk en claustrofobisch worden.

Er zijn drie belangrijke poorten die ons uitzicht kunnen bieden op een grotere horizon, als we onze weg ernaartoe kunnen vinden. Het openen van de eerste poort onthult ons dat alles vergankelijk is, zelfs – vooral – dit menselijk lichaam. Als de tweede poort opengaat laat die ons zien dat er geen gescheiden zelf is. En achter de derde poort straalt de fonkelende aard van onze eigen geest. Mijn vriend Rob, gediagnosticeerd met het non-Hodgkin-lymfoom, vertelde ons dat het vooruitzicht op zijn dood licht wierp op de vorm en de vasthoudendheid van zijn ego. In de golven van angst en ontkenning die over hem heen spoelden, herkende hij dat het unieke ‘zelf’ dat hij met zijn verhaal probeerde te maken eigenlijk de oorzaak van zijn lijden was.

Toen kon hij zichzelf en anderen zien als een-en-dezelfde, samenkomen en uiteenvallen, afhankelijk van de omstandigheden van een gegeven moment. Rob begon te oefenen met het psalmgebed: ‘Help me de kortheid van het leven te kennen, opdat ik wijsheid van hart kan verwerven’ en hij besefte dat hij dat hij altijd op zoek naar iets groters was geweest dan dat wat hij al had – en dienovereenkomstig had hij geleden. Met de dood als zijn nieuwe metgezel slonk zijn grijpen en gehechtheid. Hij begon los op te lossen in wat hij noemde ‘een groter Zelf, en dat ging over in een nog grotere liefde voor de wereld.’ Wat hij voordien buiten zichzelf had gezocht, ontdekte hij nu binnenin zich.

Hij deelde met mij en anderen dat zijn inzichten hadden geresulteerd in een diepgaande identiteitsverschuiving Hij schreef: ‘Mijn identiteit is niet alleen het totaal van de vele dimensies van mijn persoonlijkheid. Op zijn meest transparante manier is het de integratie van alles wat ik ben, samen  met iedereen en alles, en dit geïntegreerd geheel wordt samengehouden door een mysterie van Genadevolle Liefde. Omdat ik mezelf toesta om het gevolg van deze verschuiving te voelen, realiseer ik me dat ik niet sterf als ik sterf.’ 

Het is belangrijk om te beseffen dat we lijden omdat we onszelf zien als permanent en gescheiden. Mededogen bloeit op vanuit het besef dat we niet gescheiden zijn en geen vaste identiteit hebben. Als we onszelf lief laten hebben, weerstaan we niet langer het lijden van anderen. De Lama Lodro Dorje herinnert ons eraan dat die liefde een versmelting is. Die versmelting zorgt voor een ruimte waarin schittering, goedheid en verdriet samenvallen.

Het is belangrijk om te beseffen dat we lijden omdat we onszelf zien
als permanent en afgescheiden.

We kunnen onszelf niet langer beschermen tegen het lijden van anderen. We ervaren het gewoon als lijden – niet als ‘van mij’ of  als ‘van jou’. Net zoals, als wanneer we onze linkerhand bezeren, onze rechterhand voor de linker zorgt. De rechterhand en linkerhand doen gewoon wat er natuurlijkerwijs moet gebeuren, en in de ruimte tussen deze handen in bevindt zich het menselijk hart.

Toen mijn vader op sterven lag, verwachtte ik niets van hem. De rechterhand zorgde voor de linkerhand. En tegelijkertijd opende mijn hart zich. Na zijn dood zat ik bij zijn lichaam en vroeg me af waar zijn zogenaamde zelf naartoe was gegaan. Is er een deel van hem dat vast en permanent is? Toen zag ik duidelijk dat mijn vaders zelf niet-lokaal was. Tegenwoordig ‘woont’  hij in zijn kinderen en kleinkinderen. Zijn goede leven inspireerde veel mensen, en zijn ambities leven in hen voort. Hij is begraven in het zencentrum waar ik woon, waar tuinen zijn aangelegd en worden onderhouden. Hij is in de woorden die ik schrijf, in de lezingen die ik geef, in de goede werken van mijn zus en halfbroer en in hun kinderen en kleinkinderen. Hij is nu overal.

Hij was in feite altijd al overal geweest – maar ik had hem gezien als lokaal, niet universeel, totdat hij stierf. Twee dagen voordat hij stierf, werd mijn vader benaderd door een verpleegster die hem vroeg: ‘Hoe voelt u zich, meneer Halifax?’ En zonder aarzeling antwoordde hij: ‘Alles.’ In onze cultuur, met zijn sterke nadruk op persoonlijke identiteit en biografie, vinden velen van ons het moeilijk om te begrijpen wat ‘geen-zelf’ betekent. Maar wij zijn als wezens niet van elkaar gescheiden. We zijn met elkaar verbonden, onderling afhankelijk en we doordringen elkaar. In ons zencentrum chanten we samen dit voedseloffer voordat we eten:

Aarde, water, vuur, lucht en ruimte
kom samen om dit voedsel te maken.
Talloze wezens schonken hun levens en hun werk,
zodat wij dit hier mogen eten.
Mogen we gevoed worden,
opdat wij het leven kunnen voeden.

In die eenvoudige maaltijdzegening kan ik aarde, water, vuur, lucht en ruimte herkennen. Daar zie ik planten, aarde, bestuivende bijen, insecten, menselijke arbeid, en een oneindige keten van verbindingen. Ook wij bestaan ​​uit aarde, water, vuur, lucht en ruimte. We zijn allemaal verbonden met de zon, de maan, de wind en de regen, en we zullen op een dag terugkeren naar de moeder-elementen.

En wij allemaal zijn ook verbonden in de stroom van fundamentele goedheid. Als we kunnen beseffen dat we niet gescheiden zijn van anderen, dat we geen inherente identiteit hebben, en dat niets in tijd en ruimte is vastgelegd, verzacht dat ons lijden, of laat ons lijden zelfs helemaal ophouden. Maar zien is geloven. We hebben een directe en persoonlijke ervaring van onderlinge verbondenheid en vergankelijkheid nodig om dit te kunnen ervaren in onze eigen levens.

Hoewel een vriendin van mij stervende was aan eierstokkanker, was ze nog steeds gefascineerd door haar werk als grafisch ontwerper. Aangesloten op een infuus, net zoals als aan haar computer, vond ze het erg moeilijk om het einde van haar leven onder ogen te zien. Op een dag kwam er op verzoek van haar dochter een Tibetaanse arts bij haar op bezoek. Hij droeg mijn vriendin op om op een bergtop te gaan zitten en naar de hemel te kijken, als antidotum voor haar gebruikelijke fixatie op haar werk, en voor haar angst om dood te gaan.

Later in de week, toen ze weer wat op krachten was gekomen, vroeg ze om meegenomen te worden naar het skigebied hoog boven Santa Fe. Zij en haar dochter zaten een uur lang samen in stilte, terwijl ze keken naar de wolken die laat in de middag in de zuidwestelijke hemel dreven. Bij de herdenkingsdienst van haar moeder vertelde haar dochter ons dat dit het hoogteput in hun relatie was. De intimiteit die zich voor hen had geopend, werd geboren in die stille middag in de Sangre de Cristo Mountains, en ze voelde dat het die intimiteit en ruimtelijkheid waren die haar moeder had helpen sterven.

Als we ons openen naar de lucht of naar de zee, of gewoon in stilte neerzitten, als we afstand nemen van onze vertrouwde basis van ideeën, van ons mentaal gebabbel en van het dwangmatig werk dat ons leek te ondersteunen, kunnen we de ruimte ontdekken die ons ware thuis is, onze oorspronkelijke woonplaats. Breng jezelf naar deze plek waar je al bent, je plaats van oorsprong. Er is op dit moment een grotere waarneming voor je beschikbaar, in de ongefilterde ervaring van dit moment – een ervaring los van het kabbelen van concepten, en dieper dan taal. Ga gewoon zitten en adem. Neem een moment om je geest te stabiliseren, zodat je natuurlijke wijsheid kan ontstaan. Ik beloof je dat je zult ervaren dat er niets bestaat, ook je individuele identiteit in absolute zin niet, en een onveranderlijke permanente waarheid evenmin.

Breng jezelf naar deze plek
waar je al bent,
je plaats van oorsprong.

Met onze kijk op de werkelijkheid, breed en helder, ontdekken we die onuitsprekelijk uitgestrekte horizon van niet-weten, stralend in het aanbreken van de stilte en overgave.

Joan Halifax Roshi (1942) is stichter en abt van het Upaya Zen Center in Santa Fe, V.S. Als zenleraar is zij Dharma-opvolger van Bernie Glassman Roshi. Zij is een alom gewaardeerd en geliefd spreker op bijeenkomsten over onderwerpen die te maken hebben met sociaal geëngageerd boeddhisme. Meer dan een kwart eeuw verdient zij haar sporen op het gebied van stervensbegeleiding en boeddhistische, geestelijke verzorging in gevangenissen. Recent is Joan Halifax als onderscheidend wetenschapper uitgenodigd door de Library of Congress, Washington DC, en de Tony Blair Faith Foundation.

Joan Halifax is dharmaleraar, zenpriester, antropoloog en pionier op het gebied van terminale zorg. Ze is oprichter, abt en belangrijkste leraar van het Upaya Institute and Zen Center in Santa Fe te New Mexico. Ze is directeur van het project Being with Dying en oprichter van het Upaya Prison Project dat meditatieprogramma’s voor gevangenen

Vertaling Hansjelle Dijkstra

 

Van de donkere spiegel van samenzweringsmythes naar hoop

Een donkere spiegel toont je gelaatstrekken die je liever niet onder ogen wilt zien. Je kijkt naar het weerzinwekkende gezicht voor je, een karikatuur van alles wat verachtelijk is, om vervolgens vol afschuw te beseffen dat het geen portret is maar je spiegelbeeld.

De politieke nederlaag van Donald Trump bij de verkiezingen van 2020 markeert een keerpunt voor de quasi-politieke beweging die losjes gegroepeerd is rond de samenzweringsmythe van QAnon en, meer in het algemeen, rond Trump zelf. En omdat Trump en QAnon een donkere spiegel waren voor de hele samenleving, is het ook een keerpunt voor ons allemaal.

Voor degenen die er niet bekend mee zijn: de QAnon beweging kwam op aan het begin van Trumps presidentschap, toen een mysterieus persoon, die zich Q noemde en beweerde een insider van de regering te zijn, cryptische berichten begon te posten op internetplatforms, met name 8Chan. Die berichten bevatten aanwijzingen en claims dat Donald Trump bezig was een briljant plan ten uitvoer te brengen om zijn vijanden te verslaan, de Deep State te ontmantelen en Amerika weer groots te maken. De mantra die de volgelingen (we noemen hen ‘QAnons’) moest sterken in hun geloof, luidde ‘Vertrouw op het plan’. Hoe slecht het er ook uitzag voor Trump, de overwinning was nabij.

Vertaler: zie voor QAnon in Nederland: deze link

Op dit moment (eind november 2020) zou je denken dat de QAnons geen andere keus hebben dan hun geloof op te geven. Maar dat gebeurt niet. Rechtse alternatieve media verspreiden nog steeds wanhopige theorieën over hoe Trumps schijnbare nederlaag een briljante truc zou zijn om alsnog zijn slag te slaan. Nadat hij is afgetreden, zelfs als hij in de gevangenis zou belanden, zal de mythe slechts een andere vorm aannemen, aangezien ze slechts een uitvloeisel is van een veel omvangrijker en oude mythologie, die wordt aangedreven door onderdrukte sociale en psychologische krachten.

Hetzelfde geldt voor het Trumpisme in het algemeen. Het is dus belangrijk om in deze donkere spiegel te kijken en te zien wat er verborgen wordt. Anders resten ons slechts twee akelige opties, de een nog vervelender dan de ander: (1) Binnen enkele jaren zal er een nieuwe en geduchte demagoog opstaan die deze onderdrukte krachten zal laten uitmonden in een fascistische coup. (2) Een neoliberale corporatocratie zal onder de mantel van progressieve waarden de bevoegdheden van toezicht, censuur en controle die ze inmiddels heeft verworven, consolideren om een techno-totalitaire staat te vestigen en daarmee die krachten voorgoed onderdrukken.

Vertaler: De Corporatocratie is een groep individuen die de grootste vennootschappen ter wereld bestuurt.

Volgens mij is er een andere optie, die mogelijk wordt als we bereid zijn in de spiegel kijken en hierboven genoemde onderdrukte krachten bij de bron aanpakken. Genezen in plaats van bestrijden is daarbij het devies. Ik noem het de mooiere wereld waarvan we in ons hart weten dat die mogelijk is.

Een troostrijke mythologie

Dat de nederlaag van Trump voor veel mensen aanleiding was om feest te vieren, is heel begrijpelijk: hij is immers de man die immigrantenkinderen liet weghalen bij hun ouders, die Rusland en China onnodig provoceerde, die racistische tendensen aanwakkerde, die groen licht gaf voor verdergaande aantasting van het milieu, die aanstuurde op machtsovername in Venezuela en Bolivia en ga zo maar door.

Aan de andere kant wemelt het in de aantredende regering Biden van Wall Street-insiders, neoconservatieve oorlogshaviken, ambtenaren van inlichtingendiensten, bestuurders van industriële gevangeniscomplexen en vertegenwoordigers van Big Pharma, Big Data en zowat Big Alles. Joe Biden noch de Democratische Partij zijn al heel lang uitgesproken en daadkrachtige voorvechters van raciale gelijkheid, milieubescherming, economische rechtvaardigheid en wereldvrede. Biden zelf sympathiseerde aan het begin van zijn carrière met uitgesproken racisten en was een belangrijke architect van het beleid dat ertoe leidde dat inmiddels meer dan twee miljoen Amerikanen in de gevangenis zitten. Ook is hij een consequente voorstander van de buitenlandse oorlogen die Amerika voerde en heeft hij Wall Street allerlei gunsten bewezen. Wie denkt dat er veel zal verbeteren nu de slechteriken weg zijn en de goeden aan de macht, staat een onaangename verrassing te wachten.

Het zou prettig zijn als er buiten Donald Trump, de slechte mensen die met hem samenwerkten en de onwetenden die hem steunden, niets mis was met Amerika. Als dat zo was, konden we opgelucht ademhalen omdat met deze verkiezing een overwinning op het kwaad zou zijn behaald.

De ironie wil dat de ideologie van QAnon een doorgeschoten versie van dezelfde gedachtegang is. Volgens die ideologie is een groep duivelse individuen verantwoordelijk voor het kwaad in de wereld en kan dat kwaad ongedaan worden gemaakt door die groep te verwijderen. Volgens de mythologie van QAnon is de aanstichter van het kwaad, de Deep State, een elitaire kliek die is geïnfiltreerd in de regering, bedrijven, banken en andere instituties. En de kampioen van het goede is Donald Trump, die met bovenmenselijke subtiliteit, vooruitziende blik en behendigheid bezig is een schaakspel in 4D te spelen.

Vertaler: ‘Trump speelt 4D Chess’ is een uitdrukking die werd gebruikt door aanhangers van de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump in 2016, waarbij zij speculeerden dat zijn campagne geavanceerde politieke strategieën gebruikte om de nieuwsmedia te manipuleren.

De mythologie van QAnon biedt drie vormen van ‘troost’. Ten eerste verlicht ze in een tijd van maatschappelijke en economische rampspoed de pijn van de onzekerheid door de wereld begrijpelijk te maken. Ten tweede ontslaat ze haar aanhangers van medeverantwoordelijkheid aan het probleem (door niet schuld geven aan de heersende systemen, want dan zou vrijwel iedereen tot op zekere hoogte verantwoording dragen). Ten derde biedt ze een held, een redder, een goede vader, die de zaken recht zal zetten en op wie iedereen zijn eigen onvervulde droom van grootsheid kan projecteren.

Het is verleidelijk om goed of kwaad te personifiëren en toe te schrijven aan de persoon die het meest opvallend figureert in de drama’s die ons worden voorgeschoteld. De ene partij verbindt zich op precies dezelfde manier aan Donald Trump als de andere aan George Soros en Bill Gates. Door het kwaad te personifiëren weet je op z’n minst in theorie hoe de wereldproblemen kunnen worden opgelost. Er is immers iemand die vernietigd, verslagen of uitgeschakeld of het zwijgen opgelegd moet worden. Probleem opgelost. Dit standaard Hollywood-filmscript leent zich ook voor oorlogen en, zo lijkt het, voor een groot deel van het huidige politieke discours.

Ik ben gevraagd om me publiekelijk uit te spreken tegen QAnon. Mijn antwoord daarop is dat ik niet met de vinger wil wijzen. Door aan te geven wie vriend en wie vijand is, reduceer je de ander tot vijand. Ik ga geen partij kiezen in deze cultuuroorlog. Niet omdat ik denk dat beide kanten gelijk hebben of dat alle standpunten even waar zijn, maar omdat (1) ik geloof dat de blinde vlekken die beide partijen parten spelen, belangrijker en gevaarlijker zijn dan hun onderlinge meningsverschillen, en omdat (2) achter het conflict een verborgen eenheid schuil gaat die zich zal manifesteren als beide partijen vanuit nederigheid proberen de andere te begrijpen.

QAnon heeft in de context van het Trumpiaans neofascisme en systemisch racisme aanzienlijke schade toegebracht aan de levens van mensen en aan de natie. Maar door QAnon en haar volgelingen te reduceren tot niets meer dan dat, zouden we dezelfde fout maken – en daar op ongeveer dezelfde manier troost uit putten – als QAnon zelf, door een complexe situatie te simplificeren tot een drama van goed tegenover kwaad. Daarmee zouden we afzien van werkelijk begrip ten gunste van een verhaal dat de wereld verdeelt in goeden en slechteriken.

Daniel Schmactenberger verwoordt het uitstekend als hij zegt: ‘Als je wordt geplaagd door een combinatie van verontwaardiging, angst en emotie en je gesterkt voelt door een krachtig geformuleerde vijand-hypothese, dan ben je in de ban van iemand anders narratieve oorlogvoering terwijl je denkt dat het je het zelf heb bedacht.’ Zijn advies aan ons is om een bezoek aan het terrein van de vijand te brengen om te ontdekken hoe de wereld er van daar af uitziet.

Welke opponent van QAnon vraagt zich af: ‘Welke verborgen waarheid gaat er schuil achter het verschijnsel? Welke waarheid ligt aan de mythologie van QAnon ten grondslag?’ In een eerder essay heb ik enkele waarheden op een rijtje gezet die ten grondslag liggen aan de samenzweringsmythe van de Nieuwe Wereldorde (waarvan QAnon een variant is). Zo zou de wereld bestuurd worden door een niet-menselijke macht waarvan degenen die we leiders noemen, slechts marionetten zijn en hebben gevestigde autoriteiten ons vertrouwen beschaamd. Daarin schreef ik ook:

De samenzweringsmythe belichaamt het besef van een diepe kloof tussen de publieke standpunten van onze leiders en hun ware motivaties en plannen. Ze getuigt van een politieke cultuur die ondoorzichtig is voor de gewone burger, een wereld van geheimhouding, imago, PR, twist, onwaarheden, beïnvloeding, en informatieoorlogvoering.

Geen wonder dat mensen het gevoel hebben dat er zich achter de coulissen iets heel anders afspeelt. Dat QAnon bol staat van islamofobie, racisme en andere vormen van onverdraagzaamheid, doet niets af aan de geldigheid van deze fundamentele aannamen. Het illustreert echter de tragiek van het fenomeen QAnon, waardoor een authentieke populistische opstand wordt afgewend en vervangen door vage dromen en scherpe scheidslijnen. Dat is ook deels de tragedie van Donald Trump. Veel van wat ik over QAnon beweer, is van toepassing op het Trumpisme in het algemeen.

De simpele verklaring voor het feit dat zoveel mensen op Donald Trump hebben gestemd, is dat hij uiting geeft aan hun heimelijke racisme, haat en angst. Zeker is dat de VS veel verstokte racisten telt. Racisme heeft tot op de dag van vandaag een rampzalige invloed op de Amerikaanse samenleving. De karikatuur van de racistische Trumpkiezer die het gevoel heeft verdrongen te worden door gekleurde mensen en zijn dominantie en privilege hoopt te behouden in weerwil van progressieve maatschappelijke ontwikkelingen, laat echter veel buiten beschouwing. Op die manier valt niet te verklaren waarom miljoenen Obama-stemmers in 2016, en vermoedelijk ook in 2020, op Trump hebben gestemd en ook niet waarom Trump onder minderheden percentueel hoger scoorde dan enige andere Republikeinse kandidaat sinds 1960, terwijl zijn steun onder witte Amerikanen tussen 2016 en 2020 juist afnam. Door het fenomeen Trump af te doen als racisme sluiten we de ogen voor een sentiment van haat jegens het establishment dat zo intens is dat 74 miljoen mensen bereid waren te stemmen op een man die zich vooral manifesteert als grof, opschepperig, kortzichtig, onecht, ijdel, corrupt en incompetent.

Als we al die dingen buiten beschouwing laten, ben ik bang dat we vroeger of later geconfronteerd zullen worden met een fascist die jonger, gelikter, charismatischer en competenter is dan Donald Trump. Als we de wezenlijke oorzaak van het Trumpisme niet beter doorgronden en aanpakken, is dat precies wat er in 2024 zal gebeuren. Als Trump in 2020 bijna had kunnen winnen, stel je dan voor wat zo’n man of vrouw voor elkaar zou krijgen als de onderdrukte krachten die Trump in het zadel hielpen, sterker worden.

Verslavingen en sekten

Er is onmiskenbaar sprake van honger naar iets dat bevredigender is dan de verhalen van Q. Dat is de reden waarom QAnon en de mythologie waaruit het put zo verslavend zijn. (Alles wat de pijn van een onvervulde behoefte tijdelijk verlicht zonder die echt te bevredigen, is potentieel verslavend.)

Dus keken veel mensen reikhalzend uit naar elk volgend bericht van Q, braken met vrienden en kennissen, raakten vervreemd van hun familie, sliepen te weinig en verspilden talloze onproductieve uren in de zucht naar steeds weer een volgende ‘kick’ van verontwaardiging, superioriteitsgevoel en bevestiging van het eigen gelijk. Vrienden en familie spreken over het verlies van dierbaren aan QAnon op de manier waarop ze zeggen iemand kwijt te zijn geraakt aan een verslaving of een sekte.

QAnon vertoont inderdaad de nodige kenmerken van een sekte. Het verleidt mensen met een alternatieve werkelijkheid, vervreemdt hen van vrienden en familie en speelt in op hun behoefte ergens bij te horen. Het koppelt hen aan een kliek van gelovigen, waarvan het lidmaatschap uitsluitend afhangt van wat men zegt en gelooft (in plaats van elkaar te accepteren om wie men is). Maar door QAnon en sekten in algemene zin op te vatten als parasieten van de samenleving, lopen we het gevaar geen oog te hebben voor de omstandigheden waardoor die parasieten zijn ontstaan. Wat is er nodig om de samenleving op een dieper niveau te genezen?

Sekten jagen op kwetsbare mensen. Wat maakt iemand kwetsbaar? In de eerste plaats het falen van een geloofssysteem dat je vertelde wie je was, hoe de wereld in elkaar zat en wat de waarheid is. In de tweede plaats de onvervulde behoefte ergens bij te horen. De perfecte kandidaat voor rekrutering door een sekte is iemand wiens wereld op z’n kop staat en die zich daardoor eenzaam en verward voelt. Het zijn geen zwakke en domme mensen die in sekten terecht komen. Iedereen die zich verheven voelt boven QAnons en complotdenkers houdt zichzelf voor de gek.

Ik zeg dit om elk gevoel van arrogantie weg te nemen dat je zou kunnen ontlenen aan het lezen van mijn analyse van de QAnon-mythologie. Voelt het goed om de spirituele pathologieën van anderen te diagnosticeren? Als dat zo is, lijden we misschien aan dezelfde ‘honger’ die we in de donkere spiegel van QAnon zien. Zeg een eerlijk: wie van ons heeft niet ooit te maken gehad met gevoelens van zinloosheid of het onbevredigde verlangen ergens bij te horen?

Onze huidige samenleving bestaat voor een groot deel uit ideale kandidaten voor rekrutering door een sekte. De verhalen waaraan we als samenleving betekenis ontlenen, laten het afweten. Vijftig jaar geleden was er in de westerse wereld sprake van een breed gedeeld geloof in vooruitgang. Stap voor stap ging het steeds iets beter met de wereld. Binnen de kortste keren zouden technologische vooruitgang, liberale democratie, vrije markt en de sociale wetenschap een einde maken aan de eeuwenoude plagen van de mensheid: armoede, onderdrukking, ziekte, misdaad en honger. Dankzij dat verhaal wisten we wie we waren en konden we de wereld begrijpen. Het leven was logisch en volgde een lineair vooruitgangsverhaal dat ons vertelde waar we vandaan kwamen en waar we naar toe gingen.

De mythologie van vooruitgang, waarvan de Verenigde Staten van Amerika het toonbeeld was, vertelde ons dat elke volgende generatie een beter leven zou hebben. In plaats daarvan gebeurde het tegenovergestelde. De mythologie van vooruitgang beloofde ons een tijdperk van overvloed, maar vandaag de dag zien we in het Westen groeiende inkomensongelijkheid en steeds meer armoede. Bovendien zou iedere generatie gezonder zijn dan de vorige. Ook in dat opzicht is het tegenovergestelde gebeurd, want alleen al de hoeveelheid chronische aandoeningen neemt in alle leeftijdscategorieën schrikbarend toe. De mythologie beloofde ons dat de opmars van rede en rechtsstaat een einde zou maken aan oorlog, misdaad en tirannie, maar haat en geweld zijn in de 21ste eeuw niet afgenomen. Er was ons geluk beloofd, maar het aantal echtscheidingen, depressies, zelfmoord en verslaving jaar neemt jaar in jaar uit verder toe.

Bovendien is er overduidelijk sprake van een ecologische crisis, zodat het lastig is geworden om de mythologie van vooruitgang echt te omarmen als bron van betekenis en identiteit. Door alle voorspellingen die niet zijn uitgekomen is deze bron van betekenis voor de moderne samenleving volledig opgedroogd.

De crisis in zingeving, betekenis en identiteit die daar het gevolg van is, drijft mensen niet alleen naar sekten en in de richting van complottheorieën, maar zorgt er ook voor dat reguliere geloofssystemen een meer sekteachtig karakter krijgen. Tot op zekere hoogte hebben reguliere media en internetplatforms hetzelfde te bieden als de QAnon-verslaving (verontwaardiging, superioriteitsgevoel en bevestiging van het eigen gelijk…). Ook zij hebben de neiging om ‘mensen naar een alternatieve realiteit te lokken, ze te vervreemden van hun vrienden en familie en in te spelen op hun behoefte om erbij te horen’. Hoeveel familiebijeenkomsten zijn er niet door verpest? Hoeveel familieleden spreken niet meer met elkaar?

Sta mij toe een tikje te overdrijven om mijn punt te verduidelijken. In de Verenigde Staten bedienen twee dominante sekten zich van tactieken uit de informatieoorlogvoering in hun strijd om de loyaliteit van het publiek: (1) de Democratische Partij, de New York Times, MSNBC, NPR en CNN, en (2) de Republikeinse Partij, Fox News en Breitbart. Allemaal bieden ze hun volgers hetzelfde comfort als Q: ze brengen een verhaal dat pretendeert de wereld begrijpelijk te maken in tijden van verandering. Ze bieden een diagnose van maatschappelijke problemen waardoor zij zelf worden vrijgepleit en geven de mensen iets om voor te juichen. Bovendien bieden ze het gevoel ergens bij te horen. Heb je zelf niet ooit het gevoel gehad thuis te komen als je afstemt op je favoriete praatprogramma?

Sekten, legers en politiestaten zijn afhankelijk van de controle over informatie. Omdat de strijdende partijen feiten inzetten als wapens, hebben we geleerd alle informatiebronnen te wantrouwen. We vragen ons af welke agenda er achter een bepaald ‘feit’ schuilgaat. Omdat we weten dat de strijdende partijen met hun verhalen feiten selecteren, verdraaien of verzinnen, is de mediabewuste burger geneigd zich eerst af te vragen ‘Wie zei het?’ in plaats van ‘Wat zeiden ze?’ Om dat vervolgens niet te geloven als het uit de verkeerde hoek komt. Hoe is in dergelijke omstandigheden nog een gesprek mogelijk?

Het routinematige gelieg door politici in de afgelopen decennia heeft een einde gemaakt aan de civiele commons, ooit het domein van brede overeenstemming over wat echt, belangrijk en legitiem is. Maar we mogen niet alleen politici de schuld geven. Van pr-campagnes door bedrijven tot psychologische oorlogsvoering en van inlichtingendiensten en internetcensuur tot geheime overheidsprogramma’s – door dat alles worden we bestookt met leugens, bedrog, geheimen, halve waarheden, fraude en manipulatie. Geen wonder dat we zo geneigd zijn om in samenzweringen te geloven. De benodigde bouwstenen zijn overal ruim voorhanden.

Dit is de donkere spiegel. De opkomst van complottheorieën weerspiegelt een machtig establishment, gehuld in leugens en geheimen, dat iedereen die zoals Edward Snowden en Julian Assange die leugens en geheimen aan het licht brengt, genadeloos vervolgt.

Deze crisis in communicatie en zingeving heeft een lange geschiedenis. Door te proberen de waarheid te verdraaien, is de ziel van de taal aangetast, omdat de creatieve kracht van het woord is aangewend voor het in stand houden van illusies. Als gevolg daarvan is onze samenleving als geheel hulpeloos geworden als het erop aankomt de koers te verleggen. Dat vereist immers overeenstemming en de daarvoor benodigde bouwstenen zijn in los zand veranderd. Ik heb de afgelopen twintig jaar gezien hoe deze verlamming steeds verder om zich heen grijpt. Deze crisis van de taal ligt aan de basis van – en is een afspiegeling van – alle andere convergerende crises waarmee we op dit moment worden geconfronteerd.

Onze voornaamste vormen van kennisproductie – wetenschap, journalistiek en kunst – genoten ooit een robuuste, bijna universele maatschappelijke legitimiteit. Tegenwoordig struint elke sekte door het stoppelveld van de kenniscommons op zoek naar nog ongedeelde feiten die kunnen worden toegevoegd aan het arsenaal. Elk nieuwe vondst door onafhankelijke wetenschappers, journalisten of filosofen wordt door de strijdende partijen opgeëist. Als ze zich verzetten, wordt hun werk afgebrand. Daarom zijn de beste journalisten tegenwoordig allemaal onafhankelijk of schrijven ze voor onafhankelijke media. Kijk maar naar Matt Taibbi, Glenn Greenwald, Diana Johnstone, Seymour Hersch enzovoort. Zij leggen zich niet neer bij de narratieven van beide kampen (rechts en links) en stellen ons in staat donkere waarheden te zien door ons af te helpen van de karikatuur die over de spiegel is geplakt.

Als haat de woede kaapt

De betekeniscrisis is in hoge mate economisch bepaald. Het valt niet mee om in het maatschappelijk project te geloven als je financiële toekomst onzeker is, als je niet mag stemmen, ontdaan bent van je waardigheid en niet als volwaardig lid aan de samenleving kunt deelnemen. Voor Afro-Amerikanen en andere mensen van kleur is dat lange tijd zo geweest, net als voor vrouwen en voor individuen die niet voldeden aan de maatschappelijke norm. Dezelfde economische krachten die hun onderdrukking noodzakelijk maakten en ervan profiteerden, zijn zich vervolgens gaan richten op de witte middenklasse. De Machinerie die ooit afhankelijk was van wit racisme om een gekleurde onderklasse in bedwang te houden, verslindt nu zichzelf en doet zich tegoed aan grote delen van het middensegment van de Amerikaanse bevolking. De resten worden achteloos weggesmeten op de vuilnisbelt van de rechteloosheid.

Hoor ik iemand protesteren als ik een vergelijking trek tussen enerzijds onderdrukte minderheden die hun armoede en wanhoop uitsluitend te wijten hebben aan externe omstandigheden, en anderzijds de overwegend witte QAnons die zich ondanks al hun privileges wentelen in hun blanke kwetsbaarheid en de schuld voor hun uitzichtloosheid, hun onvrijwillige celibaat en hun verslaving aan videogames leggen bij iedereen behalve zichzelf? Dit soort hypocriete oordelen, zoals ze vaak te lezen zijn in linkse commentaren op sociale media, weerspiegelen exact de gebruikelijke, racistisch getinte valse beschuldigen over luie, onverantwoordelijke zwarte mensen die het systeem de schuld geven en weigeren zelf verantwoordelijkheid te nemen. Beide partijen weigeren te kijken naar de omstandigheden die hebben geleid tot de keuzes die ze zo grondig veroordelen.

De relevante vraag hier is niet wie er meer heeft geleden, wie het grootste slachtoffer is of wie het meest onderdrukt wordt en daarom het meeste medeleven verdient. De vraag is eerder: wat zijn de omstandigheden die hebben geleid tot het Trumpisme en hoe veranderen we die? Dat is de vraag die we zullen moeten stellen, tenzij het onze strategie is om een eindeloze oorlog te blijven voeren tegen al diegenen die volgens ons onverbeterlijk slecht zijn.

De vraag is eerder: wat zijn de omstandigheden die hebben geleid tot het Trumpisme en hoe veranderen we die?

Terwijl ik zat te kijken naar een interview met Frederick Brennan, de uiterst berouwvolle oprichter van 8Chan, (het hoofdpodium van QAnon), trof me zijn beschrijving van typische 8Chan-gebruikers, in het bijzonder de ‘incels’, en degenen die de ‘zwarte pil’ hebben geslikt. De eerste term verwijst naar mannen die onvrijwillig celibatair zijn, de andere naar het nihilisme. Zij maken zeker niet de hele QAnon-beweging uit, maar geven wel inzicht in enkele van de sociale trauma’s die er achter verborgen liggen.

Vertaler: een Incel, (van het Engels Involuntarily Celibate, onvrijwillig celibatair) is iemand die voor langere tijd (meestal hanteert men een termijn van langer dan zes maanden) geen seksuele handelingen met een ander heeft verricht, maar dat wel zou willen – dit in tegenstelling tot vrijwillig celibaat, ascese of seksuele onthouding.

Incels worden veelvuldig bekritiseerd vanwege de vrouwenhaat die ze in allerlei gradaties uitdragen. Ze worden veroordeeld vanwege hun overtuiging dat ze ‘recht hebben op seks’ en ze worden verguisd omdat ze vrouwen de schuld geven voor hun eigen tekortkomingen. We kunnen hen wel aan de schandpaal nagelen en online aanvallen, uitschelden en negeren, maar kunnen we hen ook als mensen zien? Hebben we oog voor hun gefrustreerde verlangen om van een vrouw te houden, een gezin te stichten en een zinvolle bijdrage te leveren? Gefrustreerd verlangen verandert maar al te gemakkelijk in geweld jegens anderen, zichzelf of allebei.

Opnieuw hoor ik kritiek: ‘Makkelijk voor jou als witte heteroman om op te roepen tot medeleven met deze daders en hun avatar, opperdader Donald Trump, maar zouden we niet vooral medeleven moeten hebben met hun slachtoffers? Die hebben er nog veel meer behoefte aan.’ Daarop zeg ik: het is eigenlijk heel praktisch, want compassie met de slachtoffers vereist juist compassie met de daders. Alleen compassie stelt ons in staat om geweld bij de bron aan te pakken.

Compassie is geen vrijbrief om anderen schade te blijven berokkenen. Compassie is begrip hebben voor iemands innerlijke toestand en voor de omstandigheden waarin hij verkeert. Alleen vanuit dat begrip kunnen we de omstandigheden die tot problemen leiden, effectief veranderen. Het is exact dezelfde logica die links hanteert als het over misdaad gaat. Laten we in plaats van eindeloos oorlog te voeren tegen criminelen, eens kijken naar de omstandigheden die misdaad in de hand werken. Wat maakt iemand een drugsdealer, een overvaller of een bendelid? Wat voor rol spelen trauma en armoede? Door langs die lijn vragen te stellen, kunnen we doordringen tot de achterliggende oorzaken.

Of we het nu hebben over de trauma’s en de kansenongelijkheid van de jeugd die opgroeit in binnensteden of over de witte incel die bij zijn ouders in de kelder woont met zijn wanhoop, zijn studieschuld en zijn videogames als enig gezelschap, we moeten ervoor waken dat we hen niet als hulpeloos slachtoffer van de omstandigheden beschouwen. Er is geen situatie die een mens niet te boven kan komen. Er is wel degelijk een plek voor aansporingen als ‘Wees niet langer slachtoffer. Neem je leven in eigen hand. Vraag niet steeds om liefdadigheid.’

Cruciaal daarbij is echter dat aansporingen zinloos zijn en zelfs contraproductief werken als ze worden gedaan vanuit een houding van superioriteit of afschuw. Het mag bijvoorbeeld niet een geprivilegieerde witte zijn die een gettobewoner voorhoudt dat hij zijn zaakjes beter op orde dient te krijgen. Zo’n aansporing moet zijn ingegeven door de onvoorwaardelijke erkenning van de angst en de ellendige toestand waarin de betrokkene verkeert én van diens grootsheid.

Jazeker, grootsheid. Het is hypocriet en zinloos om te appelleren aan iemands grootsheid als je er niet echt in gelooft. En daarbij moet het om meer gaan dan alleen een spirituele ideologie. Om die redenen zijn vaak alleen andere zwarte mensen in staat om Afro-Amerikanen met succes aan te sporen om zelf verantwoordelijkheid voor hun leven te nemen, en is het bij incels meestal een andere man. Ik ken heel wat mensen die zeggen dat dit soort ‘hardvochtige liefde’ hun leven heeft gered.

Beide woorden zijn daarbij even belangrijk: zowel liefde als hardvochtigheid. Als je degene die je met je hardvochtige liefde probeert te helpen eigenlijk veracht, zullen je inspanningen de oplossing juist in de weg staan. Er is moed voor nodig om je aan je omstandigheden te ontworstelen. En het is veel gemakkelijker om moedig te zijn als er iemand is die weet dat je moedig bent.

Dit wordt perfect geïllustreerd door een van mijn favoriete citaten, afkomstig van Viktor Frankl: ‘Wie in het concentratiekamp heeft gezeten, herinnert zich vast nog de mensen die zich om anderen bekommerden en hen hun laatste stuk brood gaven. Zij waren misschien gering in aantal, maar ze vormen het onomstotelijke bewijs dat je iemand alles kan afnemen behalve één ding: de uiteindelijke vrijheid die je als mens bezit om in elke situatie je eigen houding te bepalen, je eigen weg te kiezen.’

De waarheid die uit deze woorden spreekt, is onmiskenbaar. Maar dat betekent natuurlijk niet dat je zelf een concentratiekamp hoeft te bezoeken. Waar het om gaat, is dat je er in je eigen situatie iets mee doet. De woorden appelleren aan moed; de moed die jij aan de dag legt, zal anderen inspireren.

Voor alle duidelijkheid: compassie wil niet zeggen dat er geen boosheid mag zijn. Ik vraag van iemand die misbruikt of onderdrukt is niet om niet boos te zijn. Integendeel – woede is een heilige kracht. Boosheid komt op als reactie op opsluiting, geweld of bedreiging. Het is de sleutel tot maatschappijverandering omdat het de energie en moed verschaft om vertrouwde patronen te doorbreken.

Haat vloeit voort uit een narratief dat angst kaapt en die richt op een makkelijk te identificeren vijand. Haat houdt de status quo in stand. Dr. Martin Luther King zei ooit: ‘Ergens moet er iemand zijn die verstandig is. We moeten gaan inzien dat geweld geweld voortbrengt, dat haat tot haat leidt en wreedheid tot wreedheid. Het is een neerwaartse spiraal, die uiteindelijk eindigt in vernietiging van alles en iedereen. Zonder inzicht en moraliteit kunnen we de keten van haat en die van het kwaad in het universum niet doorbreken. En liefde is daarbij de sleutel.’ Zodra boosheid omslaat in haat, kun je niet echt meer zien waar het over gaat. Door te haten projecteren we eigenschappen op een tegenstander die hem zowel afschuwelijker als verachtelijker maken dan hij in werkelijkheid is.

Door te haten projecteren we eigenschappen op een tegenstander die hem zowel verschrikkelijker als verachtelijker maken dan hij in werkelijkheid is.

Daarom staat haat in een strijd de overwinning in de weg. Om te kunnen winnen, moet je de tegenstander echt volkomen begrijpen. Dankzij dat inzicht is de strijd misschien niet langer nodig – en kan zich een andere oplossing voordoen. Of niet. Soms is hardhandig ingrijpen nodig om schade te voorkomen. Soms moeten mensen die mishandeld, vervolgd of onderdrukt worden terugvechten, naar de rechter stappen of weglopen. Soms hebben ze daarbij medestanders nodig. Soms moeten daders fysiek worden tegengehouden, zodat ze niet nog meer ellende kunnen aanrichten. Maar als dat ingrijpen voortkomt uit haat in plaats van uit woede, vindt er een subtiele verschuiving plaats. Dan is geweld niet langer een instrument waarmee schade voorkomen wordt, maar waarmee juist schade wordt toegebracht – om iets te wreken, te bestraffen of te bedwingen.

Om Dr. King nogmaals te citeren: ‘Als een woekerend gezwel tast haat de persoonlijkheid aan. Haat ondermijnt ons gevoel voor normen en waarden en staat objectiviteit in de weg. Haat zorgt ervoor dat we iets moois lelijk noemen en iets lelijks mooi, en dat we de waarheid verwarren met de leugen en omgekeerd.’

Uiteindelijk moet ‘het redden van de wereld’ iets anders zijn dan victorie in een epische strijd tussen Goed en Kwaad (zoals QAnon in feite voorstaat). Aangezien de twee kanten zoals bij de laatste verkiezingen nek aan nek eindigen, moet – als het op strijd aan komt – het Goede, om het Kwade te kunnen overwinnen, op alle fronten beter zijn: in gewelddadigheid, manipulatie, propaganda en bedrog. Met andere woorden, het moet ophouden Goed te zijn. Hoe vaak hebben we dit scenario in de geschiedenis al niet gezien, als een bevrijdingsbeweging van het volk ontaardde in een nieuwe tirannie?

Het is al aan de gang. In mijn jeugd waren het de conservatieven die de belangrijkste pleitbezorgers van censuur waren, die platen van the Beatles verbrandden en de evolutieleer uit schoolboeken verwijderden. Zij waren het ook die de media manipuleerden om een toestand van constante oorlogvoering te handhaven. Tegenwoordig is het ‘links’ dat de wapens van de informatieoorlog het meest enthousiast ter hand neemt, met deplatforming campagnes, de afschafcultuur en het onderdrukken van afwijkende meningen.

Ik zet ‘links’ tussen aanhalingstekens omdat werkelijk linkse opvattingen het eerste slachtoffer waren van de nieuwe censuur, die ervoor zorgde dat socialistische en anti-oorlogswebsites via Google steeds slechter te vinden waren. Bij zowel Facebook als Google worden dergelijke websites nog steeds weggedrukt doordat hun algoritmen gewicht toekennen aan ‘gezaghebbende bronnen’. Dezelfde censuur treft tegenwoordig ook mensen die zich bezighouden met alternatieve geneeswijzen, vaccinatiesceptici, critici van 5G-technologie en tegenstanders van het volksgezondheidsbeleid met betrekking tot COVID-19.

Uiteraard zijn er onder degenen die gecensureerd worden, mensen die valse informatie verspreiden. Omgekeerd is zeker niet alles onwaar. Of ze nu waar zijn of niet, de onderdrukte standpunten hebben één ding gemeen: ze zijn in strijd met de narratieven en belangen van gevestigde zakelijke en politieke machten. Strikt genomen is verzet tegen die machten juist links en niet rechts. Het is alsof we een omkering van de politieke polariteit naderen. Net als wanneer de magnetische polen van de aarde van positie wisselen, gaat aan een dergelijke herschikking de nodige chaos vooraf.

Het is nog niet zo ver, maar het zou me niet verbazen als de Republikeinse Partij in de Verenigde Staten over een paar jaar de partij van de armen en arbeidersklasse wordt en de Democratische Partij de belangrijkste vertegenwoordiger van de elites en van Wall Street, de grote bedrijven en het militair-industriële complex. Te oordelen naar uitlatingen van Joe Biden is dat proces al gaande. Dat zou overigens een welkome verandering zijn ten opzichte van de situatie van de afgelopen dertig jaar, waarin beide partijen lippendienst bewezen aan het volk terwijl ze in feite de belangen dienden van het bedrijfsleven en de financiële en militaire elite.

De verlossing van de Zwarte Pil

Eerder gebruikte ik de term ‘Zwarte Pil’. Nihilisme is natuurlijk niet alleen een filosofisch standpunt, maar ook een misleidende intellectuele term voor een psychische toestand van wanhoop. In feite is deze wanhoop in de huidige samenleving altijd latent aanwezig, omdat (1) het dominante reductionisme het universum heeft veranderd in een betekenisloze verzameling atomen in een lege ruimte, (2) we hier volgens de heersende theorie over het leven slechts zijn om te overleven en ons voort te planten, (3) de economie onze creatieve energie stuurt in de richting van onbevredigend werk en slaafs consumeren en (4) we door de dominante sociale patronen zijn afgesneden van de natuur, van de gemeenschap, en van de plek waar we ons bevinden en van het gevoel ergens bij te horen.

Een tijd lang hielden snel toenemende welvaart en spectaculaire technische doorbraken de wanhoop op afstand. Maar het was er de hele tijd al: een knagende leegte in het hart van de ideologie van vooruitgang.

Het was er altijd al: een innerlijke armoede die een reflectie is van de ellende waarin onze vooruitgang andere culturen had gestort. Het was er altijd al: onze eigen schaduw die ons achtervolgde terwijl we ons haastten naar een Utopia dat altijd aan de horizon schemerde. Nu de glans van de vooruitgang is verdwenen, we steeds meer uitgeput raken en tot het ontnuchterende besef beginnen te komen dat die horizon niet dichterbij komt, hoe snel we ook rennen, worden we uiteindelijk overmand door wanhoop.

Nihilisme is een natuurlijke reactie op de sleetse pseudo-mythen die ons als bron van zin en betekenis worden aangereikt. Wie heeft er niet ooit ervaringen gehad die rechtstreeks in tegenspraak waren met wat onze belangrijkste epistemische autoriteit (de wetenschap) mogelijk acht?

Nihilisme is een natuurlijke reactie op de sleetse pseudo-mythen die ons als bron van zin en betekenis worden aangereikt.

Een van de redenen dat sekten en complottheorieën zo aantrekkelijk zijn, is dat ze uit afgescheurde verhaaldraden uit de officiële werkelijkheid een ander weefsel hebben gemaakt. Sommige van die draden zijn afgescheurd omdat ze gewoon niet waar zijn. Andere zijn misschien afgescheurd omdat ze vloeken met de kleuren van het belangrijkste weefsel. Met andere woorden: ze zijn verstorend voor heersende instituties en paradigma’s. Dat zijn de verhaaldraden die we zullen moeten gebruiken om een weefsel van betekenis te maken dat de op dit moment dominante politieke narratieven kan vervangen.

Ik ben van mening dat sommige van de beweringen die door het complotnarratief heen zijn geweven, onze aandacht verdienen. De misleidende aard van dat narratief maakt niet alle verhaaldraden onwaar. En we moeten niet alles wat complottheoretici beweren afwijzen, alleen maar omdat het van hen afkomstig is – zeker niet als onze informatiepoortwachters ook oprechte afwijkende meningen verdacht maken en afdoen als samenzweringstheorieën, desinformatie en Russische propaganda.

Sinds 2017 heeft de Amerikaanse regering een reeks onthullingen over UFO-waarnemingen door militairen vrijgegeven, soms compleet met video-opnamen. In feite werd daarmee iets bevestigd dat de reguliere media decennialang hadden geridiculiseerd als hersenspinsels van sukkels, halvegaren en complotdenkers.

Deze onthulling past in een hele rij andere publiekelijk erkende samenzweringen door overheid en bedrijfsleven: COINTELPRO, Operatie Paperclip, Iraakse massavernietigingswapens, Iran-Contra, de drugssmokkel van de CIA naar Amerikaanse binnensteden, de sabotage van burgerrechtenorganisaties door de FBI en nog veel meer.

Vertaler: zie Wikipedia over COINTELPRO

Desondanks doen de media en de regering net alsof dit alles tot het verleden behoort en ze het publiek inmiddels niet meer manipuleren om hun macht te vergroten. Kom op mensen! Een beetje scepsis kan echt geen kwaad als het gaat om de narratieven van de gevestigde macht.

Als het verhaal dat ons wordt voorgehouden feiten die overduidelijk zijn, eigen ervaringen en met het hart herkende waarheden uitsluit, is het geen wonder dat zo velen van ons vervallen tot nihilisme, in de veronderstelling dat het leven en het universum zelf zinloos zijn. Dat nihilisme en de latente wanhoop waardoor het wordt aangedreven, vormden de voedingsbodem voor QAnon. Het is ook de voedingsbodem voor slaafs consumentisme, technologie-fetisjisme, de hypnotiserende vooruitgangsmythe en de spectaculaire pseudo-drama’s van politiek, sport en amusement. Dat alles samen is wat Guy Debord De Spektakelmaatschappij  noemde. Elk bouwsel van betekenis stort in rond de holle kern van zijn fundamentele non-authenticiteit.

De honger naar wat echt is, die aan de deelnemers van het spektakel knaagt, kan niet vanuit het spektakel zelf worden gestild. Online ervaringen kunnen het nihilisme en de wanhoop verdoven, maar ze kunnen geen werkelijke bevrediging schenken. Alleen een directe, zintuiglijke en veelzijdige relatie kan dat. Uiteindelijk is dat – en niet het intellect – de bron van betekenis.

De Zwarte Pil is het destillaat van de culturele wanhoop. Die verspreidt zich van de ene vervreemde persoon naar de andere en loost zijn gif in de natie. Het gefrustreerde verlangen van incels slaat gemakkelijk om in rassenhaat en seksueel geweld. Het nihilisme van de Zwarte Pil-slikkers leunt op grootse fascistische verhalen over een glorieus verleden en een grandioze toekomst.

Volgens Chris Hedges doet de situatie sterk denken aan het Duitsland van de jaren dertig, waarin net als vandaag, ‘…de spiritueel en politiek ontheemden, degenen die door de samenleving worden verstoten, de belangrijkste rekruten [waren] voor een politiek die gericht is op geweld, haat en persoonlijke wrok.’ Hun woede, zo merkt hij op, was zowel toen als nu met name gericht tegen liberale politieke intellectuelen die afstand hadden gedaan van hun traditionele rol binnen het kapitalisme, namelijk om de ruwe kantjes daarvan te verzachten, de uitwassen ervan te temperen en ervoor te zorgen dat een redelijk deel van de welvaart bij de arbeidersklasse terecht kwam.

Amerikaanse liberalen hebben zich vanaf de jaren dertig tot en met de jaren zestig en zelfs tot in de jaren tachtig van die taak gekweten, waarna ze zich – in de woorden van Hedges – ‘terugtrokken in de universiteiten om het morele absolutisme van identiteitspolitiek en multiculturalisme te prediken en zich afkeerden van de economische oorlog tegen de arbeidersklasse en de voortdurende aantasting van burgerlijke vrijheden.’ In de jaren negentig begon de Democratische Partij (net als Labour in het Verenigd Koninkrijk en allerlei sociaal-democratische partijen in Europa) een vrijage met Wall Street en de multinationals.

Tijdens het Obama-tijdperk werd het huwelijk voltrokken en werd er een kind gebaard: het totalitair corporatisme dat met zijn rivaal, het Trumpiaanse neofascisme, wedijvert om onze toekomst. De verkiezingsuitslag toont aan dat deze twee versies van de toekomst bijna perfect in evenwicht zijn. Is er een derde optie? Die is er inderdaad, maar daarvoor moeten er bruggen worden geslagen over de meest grimmige breuklijnen van ons versnipperde sociale landschap.

De incels, Zwarte Pil-slikkers en QAnons tonen ons in uitvergrote vorm de ontheemding van een groot deel van het middensegment van de Amerikaanse bevolking (verstoken van hoop, betekenis en het gevoel erbij te horen, en in toenemende mate ook economisch gemarginaliseerd). Zij voegen zich bij de van oudsher ontheemde raciale en etnische minderheden, maar tragisch genoeg niet als hun bondgenoten. In plaats daarvan richten beide groepen hun woede op elkaar, zodat er weinig energie overblijft om weerstand te bieden aan de voortgaande plundering van de commons. De twee belangrijkste sekten bieden hun volgers elk een zondebok – een karikatuur van de andere kant – om hun woede op te richten. Je vraagt je af of het niet twee armen van hetzelfde monster zijn.

Zo staan we er voor

Om hier verandering in te brengen, zullen we bereid moeten zijn om voorbij de karikaturen te kijken. Karikaturen zijn nooit helemaal onwaar, maar ze hebben de neiging om wat oppervlakkig en weinig flatteus is, aan te dikken en wat mooi en subtiel is, te negeren. Sociale media zijn, zoals blijkt uit de Netflix-documentaire The Social Dilemma, geneigd hetzelfde te doen door hun gebruikers in realiteitbestendige echokamers te drijven, ze stevig aan zich te binden en hun limbisch systeem te kapen. Ze maken deel uit van de machinerie die volkswoede – een kostbare grondstof – omzet in volkshaat. QAnons en Black Lives Matter-demonstranten hebben eigenlijk veel gemeen. Ze zijn allebei in hoge mate vervreemd van de reguliere politiek en hebben geen enkel vertrouwen meer in het systeem. Maar doordat ze in een valse oppositie zijn gemanoeuvreerd, heffen ze elkaar op. Daarom is compassie – achter de oordelen, categorieën en projecties de mens kunnen zien – de enige uitweg uit het maatschappelijke dilemma.

Daarom is compassie – achter de oordelen, categorieën en projecties de mens kunnen zien – de enige uitweg uit het maatschappelijke dilemma.

Als er iets is waardoor deze tijd wordt gekenmerkt, is het wel compassie. Misschien is dat de reden waarom de pogingen om haat te zaaien en daarmee de psychologische voorwaarden te scheppen die een op controle gebaseerde samenleving vereist, steeds krampachtiger worden. Er is steeds meer propaganda nodig om ons onderling verdeeld te houden. Een vrouw uit de online community die ik ‘host’, beschreef hoe het was geweest om als campagnemedewerker van Andrew Yang in Iowa van deur tot deur te gaan. De indruk die vooral bij haar achterbleef was hoezeer deze gewone mensen verlangden naar eenheid en verbondenheid. Misschien zijn we dichter bij maatschappelijk herstel dan het online-gebeuren met zijn vitriool en gif doet vermoeden. Haat is meestal luidruchtiger dan liefde – zowel in de samenleving als in onszelf. Wat zou er gebeuren er als we naar die stillere stemmen gaan luisteren?

Achter de verwrongen en misleide hoop van de QAnons schuilt een authentieke hoop die er al was om überhaupt misleid en gemanipuleerd te kunnen worden. Het is dezelfde hoop die opbloeide bij de verkiezing van Obama: verandering, een nieuw begin. Het is dezelfde hoop die Trump opriep: maak Amerika weer groots. En nu leeft dezelfde hoop weer op onder Bidens electoraat.

Hoe kan dezelfde hoop krachten losmaken die lijnrecht tegenover elkaar staan? Dat komt doordat de lens van het wij-zij denken de lichtbundel in tweeën splitst, waardoor we gaan denken dat verandering wordt bewerkstelligd door de aangewezen vijand te verslaan. Dehumaniseren is een van de belangrijkste middelen van oorlogvoering en ook het sjabloon van racisme, seksisme en de aantasting van alles wat heilig is. Het is exact het tegenovergestelde van wat we nodig hebben om ooit werkelijk samen te komen.

Om ervoor te kunnen zorgen dat de clichés over solidariteit, eenheid, samenhang en verzoening bewaarheid worden, moeten we bereid zijn in de donkere spiegel van al onze oordelen te kijken. We moeten leren betekenis te ontlenen aan een nieuw verhaal dat niet gaat over het verslaan van de Ander. We moeten de bril van oordeel en ideologie afzetten om met nieuwe ogen te kunnen kijken naar de mensen en de informatie die in onze verhalen waren verdonkeremaand. Op die manier kunnen we een onstuitbaar populisme tot stand brengen. Laat het afleren beginnen.

 

Vertaling: Ton Maas en Hansjelle Dijkstra

Mondkapjes

In de Volkskrant van 5 januari 2021 stond het volgende artikel: De mondkapmeeuw, een treurig symbool voor de covid-afvalberg. De klinisch ethicus aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit vond op Nieuwjaarsdag een dode jonge zilvermeeuw langs de weg. Dat die te pletter was gevlogen tegen een auto, is helaas geen bijzonderheid. Opvallend was wel dat het dier een mondkapje bij zich droeg, waarvan het elastiek strak om de linker poot zat gewikkeld.

Sinds 1 december 2021 is het dragen van mondbedekking verplicht in alle openbare gelegenheden. Vanmiddag fietste ik naar Eindhoven, dit doe ik veelal door natuurgebied. Doordat Eindhoven historisch gezien geen stad is maar een verzameling van boerendorpjes dat groot is geworden door onder andere Philips is het één van de groenste steden van Nederland, maar dit terzijde.
Na het lezen van het bovenstaande artikel in de krant die morgen, wilde ik eens tellen hoeveel van die mondkapjes ik tegenkom op mijn weg. Op de heenweg waren het er maar liefst zeven op een route van nauwelijks vijf kilometer. De terugweg die altijd anders is dan de heenweg, heb ik het tellen maar achterwege gelaten omdat ik er heel zuur van werd.

In mijn boekZiekte een weg naar bewustwording dat mei vorig jaar uitkwam, staat een hoofdstuk dat gaat over de betekenis van het Coronavirus. Het was een risico om hierover te schrijven omdat het virus nog maar net een pandemie was en we op dat moment [maart 2021] nog bijna niets wisten van dit virus. In het hoofdstuk over Covid-19 schrijf ik dat het Coronavirus vooral de ziekte is van het doorgeschoten eenzijdige denken zich uitdrukkend in het luchtelement.
Zo hebben we dan ook in tijden van Corona allerlei regels bedacht die de eigenschap hebben vooral eenzijdig en kort door de bocht te zijn. In dezelfde Volkskrant van dinsdag 5 januari schrijft columnschrijver Maarten Keulemans over een student die zich aan alle regels had gehouden en alleen maar naar het gemeentehuis was gegaan (met mondkapje en de gebruikelijke anderhalve meter afstand) en toch besmet was geraakt. Bronnenonderzoek had helemaal niets opgeleverd. Bijzonder is dan hoe de schrijver toch van allerlei tastbare redenen probeert te vinden wat de reden is voor zijn besmetting. Wat ik dan mis is, dat er geen visie is dat je niet zomaar ziek wordt en dat de ziekte een relatie met jou aangaat.

Van mijn echtgenoot die arts was heb ik al jaren geleden geleerd dat ziekte een diepere oorzaak heeft en nooit voor niets komt. Met al die coronamaatregelen zijn we lichtjaren verwijderd van deze visie. Eerst zullen we moeten gaan ervaren dat ons denken de laatste decennia steeds eenzijdiger is geworden en we vooral verslaafd zijn geraakt aan statistieken en maar weinig echt zelfstandig zelf nadenken. Sanne Blauw schreef hier een interessant boek over: Het bestverkochte boek ooit Hoe cijfers ons leiden, verleiden en misleiden Cijfers en grafieken zijn vaak op een gemakzuchtige manier achter feiten willen komen waar jezelf niet de moeite voor neemt om een eigen visie over te ontwikkelen.

Terug naar de mondkapjes, afgezien van dat vogels en andere kleine dieren er in verstrikt raken en hun magen vol zit met rotzooi, is het symbool op zichzelf beeldend; de archetypische betekenis van iets voor je mond houden is eigenlijk dat je je schaamt of verbijsterd bent. Schaamte en verbijsteringt valt onder het gevoel. De psychoanalyticus C.G. Jung geeft in zijn elementenleer aan als denken in het bewuste zit, voelen automatisch in het onbewuste zit en niet zo goed werkt. Bekend is als een bepaalde energie onbewust werkt, het in eerste instantie wat inferieur werkt totdat je je daar bewust van wordt. Zo ook nu; men luistert vooral naar de statistische cijfers en beoordeelt ze klakkeloos en vergeet te voelen wat er te voelen valt. Wellicht nodigde de zilvermeeuw die werd aangehaald in de Volkskrant ons uit om over zijn verstrikkingsdood na te denken. Dit zo neerschrijvend denk ik onwillekeurig aan een van de laatste gedichten die mijn geliefde vader schreef. Zie hieronder.
Tenslotte nog dit: een saillant detail in het mondkapjes gebeuren is, dat sinds het dragen van een mondkapje verplicht is, de besmettingen alleen maar toegenomen zijn!

DE BOODSCHAP.

De weg was lang en smal, als in Novemberdagen,
Gehuld in mist en nevel, storm en regenvlagen,
Was ik een adelaar, ik zou mijn weg verkennen,
Nu moet ik hulpeloos de overmacht erkennen.

Zo liefelijk en onbezorgd passeren vrinden,
Op ’t plat getreden pad, als wissels van de hinden,
En in mijn zelfbeklag heb ik niet eens vernomen,
Dat zij verleidt, ook op een dwaalspoor zijn gekomen.

Onevenredig is het kruis wat ik moet dragen,
Gewicht en lengte die mij nu voortdurend plagen,
Dat onbegrepen kruis, dat rug en schouders wondden,
Ik mis de zin en heb geen redenen gevonden.

Zo ben ik egoïstisch met mij zelve bezig,
Begrip voor doel en hoger plannen is afwezig,
Gerust en overtuigd van mijn bescheiden vragen,
Om slechts één meter van mijn kruis te mogen zagen.

Heb ik nu werkelijk begrip, gehoor gevonden?
Wordt mij wel een signaal goedkeurend toegezonden?
Ik zocht mijn recht en loon in mijn aanhoudend klagen,
En nam het kruis om er een meter af te zagen.

Misschien zijn straks mijn vrinden dan weer in te halen,
Die eindeloze weg, met bergen, beken, dalen,
Een stemt zegt: “Als de hindernissen zijn genomen,
Dan is voldaan, om in ’t beloofde land te komen”.

Nog ben ik niet als overwinnaar aangekomen,
De laatste diepe hindernis moet nog genomen,
Een angstkreet: moet voor het laatst obstakel wijken?
Hoe kan, of mag ik ooit “t beloofde land bereiken?

Weer spreekt de stem: “Houd moed! Het kruis wat U moet dragen,
Dat wordt gekend en is allang vóór U gedragen,
De lengte van dat kruis kan ik alleen bepalen,
Ik weet alleen hoe U de overkant kunt halen”.

Een meter kruis voor brug ben ik te kort gekomen,
Voor de verstikkingsdood ontwaak ik uit mijn dromen,
Die droom met zelfbeklag, onzekerheid en vrezen,
Heeft mij wel overtuigd, het moet een boodschap wezen!

Uit: “vertrouwde stem”G.J. ter Mull