Als ik zit op een kussen of op een stoel, als ik op het perron op mijn trein sta te wachten, of ik wandel met uitgespannen gedachten door een park of een bos en ik keer moeiteloos terug tot wat ik zie en wat ik hoor en blijf heel dicht bij wat zich aandient in mijn aanwezigheid, intiem met elk venster van de herinnering dat zich opent, elke golf van emotie die me vult en elk perspectief van wat op me toekomt dat zich ontvouwt, dan drukt tijdelijkheid zijn zich zonder enige inspanning mijnerzijds uit in alles wat op dit moment verschijnt: het getjilp van de vogels, de vertrekkende trein, het wiegen van het blad, een beklemmend gevoel van onbestemdheid, een adembenemende bustocht door de Chinese bergen. Zonder dat ik luister of kijk, denk of voel, drukt zich geheel vanzelf, voor de ene tijd dit en voor de andere tijd dat uit. Laat hem voor een tijd zijn ogen fronsen en knipogen. Hem? Dat is degene die nu deze woorden leest.
Gyoji heet dit in het Japans, ‘onverdeelde, onophoudelijke en moeiteloze inspanning’. Dogen Zenji schrijft hierover in Uji: ‘Het tijdelijkheid zijn van alle wezens doorheen de wereld in het water en op het land is uitsluitend de verwezenlijking van jouw onverdeelde inspanning (gyoji) op dit moment. Alle wezens van elke soort in de zichtbare en onzichtbare werelden zijn het tijdelijkheid zijn verwezenlijkt door jouw onverdeelde inspanning, passerend door jouw onverdeelde inspanning. Onderzoek dit vloeien nauwkeurig; zonder jouw onverdeelde inspanning hier en nu, zou er niets worden verwezenlijkt, zou er niets passeren.’
Degene die nu deze woorden leest, hoort met de oren, kijkt met de ogen, grijpt met de handen, spreekt met de mond en loopt rond met de benen. Er is niets wat hij niet doet en toch wordt er helemaal niets gedaan. Als ik niet uitzend, zie ik hem onophoudelijk passeren en hoor ik hem zich uitdrukken in elk gerucht dat weerklinkt.
Tot slot dit verhaal over de Chinese zen meester Yaoshan. Op een dag zat Yaoshan ergens te zitten en Shitou vroeg hem, ‘Wat ben je aan het doen?’ Yaoshan antwoordde, ‘Ik doe helemaal niets.’ Shitou vroeg, ‘Je zit dus maar een beetje te relaxen?’ Yaoshan antwoordde, ‘Als ik zou relaxen, zou ik nog steeds iets doen.’ Shitou zei, ‘Je zegt dus dat je niet iets aan het doen bent. Wat is dat dan, wat je niet doet?’ Yaoshan antwoordde, ‘Zelfs duizend wijzen weten het niet…’