Dit is het derde deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.
We hebben het eerste veld, de leraar-leerling verhouding, besproken. Wat betreft het tweede veld, de rituele en symbolische overdracht, kunnen we bij het boeddhistische jargon beginnen, de taal, met begrippen zoals onwetendheid, verlichting, nirvana, leegte, vorm, skandha’s, karma, boeddha-natuur et cetera. Is een dergelijk jargon noodzakelijk of niet?
Als schrijver is het van meet af aan mijn ambitie om het jargon te kunnen omzetten naar onze taal. In een van mijn boeken over de levens en woorden van grote zen leraren, heb ik slechts een woord niet omgezet: dao. Maar de rest is in Nederlandse begrippen vertaald. Woorden kunnen voor verwarring zorgen. Ze komen uit diverse taalgebieden in Azië en ontstaan in verschillende perioden en hebben verandering van betekenis ondergaan. Als je het hebt over sunyata, ‘leegte’, dan is het de vraag, of het wel goed is vertaald en of we het over hetzelfde hebben?
Dan zijn er de rituelen, zoals buigen, zazen, daisan (formeel persoonlijk onderhoud), de boeddhistische dienst. Zijn rituelen noodzakelijk of niet?
Met de handeling druk je een intentie uit. Als je een ritueel ‘zomaar’ doet, zonder intentie of omdat het moet, kan het ‘leeg’ worden. Zen in Japan is mede daardoor uitgehold. Zeker anderhalve eeuw is dat proces aan de gang. Tegenwoordig komen zen monniken uit Japan naar het Groningse Uithuizen, om in het klooster van Tenkei Roshi te onderzoeken hoe zen ritueel beoefend wordt.
De hele superstructuur is in wezen her-innering. De leraar helpt je voortdurend je te herinneren aan een voornemen, zoals de Sangha, de gemeenschap, dat ook doet. De rakusu, de symbolische en verkleinde uitgave van de kesa van de Boeddha, is een herinnering aan wat ik hier (in deze zendo in Lelystad) doe, waarvoor ik hier zit en aan wie of wat ik werkelijk ben. Ik herinner me mezelf niet als een individu, maar als een open, grenzeloze plek, waarin alles samenkomt.
Je buigt, je doet de staande of de volle buiging (met het voorhoofd tegen de buig mat), er zijn recitaties zoals het Hart Soetra, dat is allemaal deel van een overlevering en het is heel erg Japans. Een belangrijke vraag als het gaat om integratie is, moet er iets aan die rituelen veranderen? Wat ik nog wel eens hoor, is dat mensen de rituelen ‘raar’ vinden, of ‘niet leuk’. Ik heb zelf voor een lange tijd een schurende relatie gehad met het rituele corpus. Mijn leraar Genpo Roshi zei altijd, je kunt er pas afstand van nemen, als je het ritueel door en door kent. Dat is ook zo, dan weet je waartegen je ageert. Ik heb het hele ritueel tandenknarsend tot me genomen en verteerd en er vervolgens tien jaar afstand van genomen. En nu begin ik het te herontdekken en werkelijk te waarderen.
Voor mij, als 21e eeuwse Europese zen leraar, is het de vraag: wat is behulpzaam in de uitvoering en het onderhoud van ons proces van herinnering. En elke beoefenaar en elke Sangha dient zich die vraag te stellen. In onze Izen retraites heb ik herontdekt, dat het uitvoeren van de boeddhistische dienst volgens het boekje, geen kwestie is van ‘leuk vinden’. Als iedereen zijn of haar verzet en weerstand heeft opgegeven, ervaar je dat er één lichaam is dat het ritueel tot expressie brengt, via elk individueel Sangha-lid. Het is die ervaring waarover het in de zen beoefening gaat, de diepe en fundamentele verbondenheid van alle leven met jouw bestaan. Het reciteren gebeurt niet door de gemeenschap, maar door de gemeenschap in jouw persoon. Het lijkt of je innerlijk wordt opgerekt en in één moeiteloze beweging buigt en zingt. Rituelen openen je voor alles en iedereen, mits met de juiste intentie uitgevoerd.
Ik verzorgde jarenlang het slagwerk in een band die geïmproviseerde jazz speelde. Mijn nirvana-momenten bij het musiceren, waren dat de gehele band in mijn slagwerk zat, dat de gehele band speelde door mij heen en me leidde; het was absoluut een samenvallen met, een eenheidservaring, alles bewoog door me heen en gebruikte me als instrument, letterlijk.
Laten we in ons onderzoek ook de symbolen meenemen, zoals een Boeddhabeeld, het wierook, een mala of rozenkrans. Symbolen kunnen een katalysator van je proces zijn. Een Boeddhabeeld staat ergens voor. Het staat voor je intentie, voor een specifieke ervaring die belangrijk is in je proces. Het kan je motiveren, je richt je passie erop. Zen technisch gesproken bén je dit beeld. Als dat besef tot je door dringt, valt er een ander licht op het beeld. Zolang je het nog buiten jezelf plaatst, blijft het dat beeld op die tafel.
Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/