…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Author Archive

Het Avatamsaka soetra. Een introductie

Het Avatamsaka of ‘Bloemenkrans’ soetra is de meest opzienbarende tekst van alle Mahayana soetra’s. Het schrijft op een duizelingwekkende wijze de dagelijkse realiteit die we aan den lijve ervaren uit. Hiermee wordt onze ‘doodgewone’ werkelijkheid buitengewoon bijzonder: niets is wat het lijkt te zijn. Tijdens de lock-down van afgelopen voorjaar, vertaalde Maurice Genko Knegtel Roshi de meest pregnante gedeelten van het Avatamsaka soetra uit het Sanskriet in het Nederlands. Deze ‘Corona-vertaling’ is ons uitgangspunt voor een adembenemende reis naar het alledaagse.

Het Mahavaipulya Buddhavatamsaka Surtra of het Avatamsaka soetra wordt in fasen geschreven tussen het jaar nul en de vierde eeuw na Christus, waarschijnlijk in Centraal Azië. In de tweede eeuw na Christus verschijnen al de eerste vertalingen in het Chinees, met name van de Dasabhumika, ‘de Tien stadia van de Bodhisattva’, een van de hoofdstukken van het Avatamsaka. De eerste volledige vertaling in het Chinees verscheen in 420 door Buddhabhadra, in vierendertig hoofdstukken (delen), drie eeuwen later uitgebreid tot veertig hoofdstukken. Van deze veertig hoofdstukken worden de Gandavyuha (deel 39) en de Dasabhumika (deel 26) gezien als de meest oorspronkelijke delen van het Avatamsaka.

De Gandavyuha beslaat een-vierde deel van het Avatamsaka soetra, dat de pelgrimage van Sudhana onder leiding van de Bodhisattva Manjusri beschrijft. Sudhana bezoekt meer dan vijftig leraren met de vraag ‘Wat is verlichting?’ Feitelijk is dit de vraag: ‘Wat is dit?’, ‘Wie ben ik?’ of ‘Waar kom ik vandaan?’

Het Avatamsaka soetra kent een totaal andere sfeer en taal dan bijvoorbeeld de Prajnaparamita soetra’s (de Wijsheidssoetra’s, zoals het Hart soetra en het Diamant soetra), het Lankavatara (boeddhistische psychologie), het Saddharma-Pundarika (het Lotus soetra, met onder andere het verhaal van de verloren zoon) en het Sukhavativyuha (het Zuivere Land soetra van het devotionele boeddhisme). Het is overrompelend, schitterend, stralend, voorbij elke begrenzing, beperking en duisternis. Hier vinden we geen wijdse leegte en niets heiligs, maar een grond geplaveid met diamanten, pilaren, balken, trappen, alle belegd met sieraden die elkaar weerspiegelen.

De situatie die het beschrijft is de volgende: Boeddha Shakyamuni gaat in de aanwezigheid van vijfhonderd Bodhisattva’s en vijfhonderd Arhats te Jetavana een samadhi binnen en het paviljoen waarin hij zich bevindt, breidt zich plotsklaps uit naar de buitenste grenzen van het universum. Het universum zelf is de Boeddha en de Boeddha is het universum.

De Gandavyuha biedt geen wereld in ruimte en tijd, maar alles in de ruimte en alles in de tijd is in elkaar bevat. Heden, verleden en toekomst zijn in dit ene moment van aanwezigheid bevat; er is geen lineaire tijd meer. Niets is solide, alles is in flow en in elkaar bevat; dit moment bevat alle tijd. Zo presenteert de Gandhavyuha de spirituele wereld bij uitstek.

In de ruimte doordringt alles elkaar wederzijds en toch behoudt elk ding zijn zelfstandigheid en individualiteit. Waar de tijd in flow is, is de ruimte in fusion. Elk ding is ‘doorzichtig’ en ‘stralend’; dit zijn DE representaties die het onverwoordbare van de ervaring van ontwaken benaderen.

Het centrale thema van het Avatamsaka is wederzijdse doordringing. De wereld van het Avatamsaka is gekenmerkt door ‘schaduwloosheid’ (anabhasa), geen ding staat op zichzelf en wordt de Dharmadhatu genoemd, in tegenstelling tot de Lokadhatu, de wereld van de op zichzelf staande objecten. Toch zijn beide werelden niet gescheiden van elkaar. De Dharmadhatu is de wereld van ontwaakte aanwezigheid, van de dingen zoals ze zijn: wat je ziet, wat je hoort, wat je voelt. De Dharmadhatu is een mysterie, het gaat elke maat te buiten, is ‘niet te bevatten’ (acintya) en ‘onbeschrijfelijk’ (anabhilapya).

De reis die Sudhana maakt identificeert hem Samanthabhadra Bodhisattva, de laatste van de meer dan vijftig leraren die hij bezoekt. Samanthabhadra wordt gekenmerkt door jnanacaksus, ‘licht-oog’, carya ‘toewijding’ en pranidhana, ‘voornemens’. Samanthabhadra staat in een woord voor toewijding aan alles en iedereen.

De wereld van het Avatamsaka soetra lijkt een wereld van hallucinatie, maar feitelijk is ze de wereld van onze concrete, directe, zintuigelijke ervaring. Dit aan-den-lijve-ervaren wordt onmiddellijk verwoord, zonder symboliek of metaforen. De Gandavyuha, die een kwart van het Avatamsaka soetra beslaat en waaruit ik in de hierop volgende blogs passages zal vertalen, biedt deze directe expressie van ons aan-den-lijve-ervaren. Ze is de wereld van ontwaakte aanwezigheid; ze is de bron van waaruit alle licht zonder hindernis of beperking en zonder te vernietigen straalt en reflecteert in elk wezen individueel. Dit is het licht van Mahavairocana Boeddha, de Zon Boeddha, DE Boeddha van de Gandavyuha.

 

Maurice Genko Knegtel Roshi’s vertaling van het Avatamsaka soetra wordt besproken in de Zen Cirkel te Utrecht die op 21 september 2020 begint. Wil je daarbij zijn, klik dan op https://izen.nl/zen-meditatie/ . De komende weken volgen de blogs op deze website de inhoud van de avonden van de Zen Cirkel Utrecht.

Gezondheidsnieuws

De zomer ligt achter ons en dat betekent dat we beginnen met de nieuwe opzet van de nieuwsbrief. Deze keer bespreken we het belangrijkste gezondheidsnieuws van de afgelopen maand. Zo blijft je gezondheidskennis helemaal up-to-date! Het was moeilijk om een keuze te maken, want er is veel te melden:

Bewezen: bewerkt voedsel maakt ziek
We wisten het natuurlijk al lang, maar het is nu wetenschappelijk bewezen: bewerkt voedsel maakt ziek! Het onderzoek van het type systematische review is afgelopen maand gepubliceerd in de British Journal of Nutrition. Om tot deze conclusie te komen hebben onderzoekers 183.000 deelnemers tot wel 19 jaar lang gevolgd. De uitkomst van het onderzoek liegt er niet om; bewerkt voedsel kan zorgen voor een hoge bloeddruk, een hoge suikerspiegel en een hoge cholesterolwaarde. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het Voedingscentrum niks doet aan de enorme hoeveelheden bewerkte vulling in de supermarkt. UNICEF maakte de afgelopen week bekend dat driekwart van de kinderproducten in de supermarkt ongezond is. Het Voedingscentrum reageerde daarop door te adviseren dat het beter is om kinderen vaker groente voor te schotelen. Waarom het Voedingscentrum geen stokje steekt voor alle suikerrijke kinderproducten in de supermarkt, blijft nog altijd een raadsel. Aanvullend heb ik zelf nog een nieuwtje voor UNICEF, ook driekwart van de producten voor volwassenen in de supermarkt is ongezond.

Meer plantaardig eiwit eten gezond
Volgens een nieuwe studie in de British Medical Journal is het verstandig om de eiwitinname wat op te voeren. Mensen die de nadruk leggen op het binnenkrijgen van voldoende eiwitten hebben een lagere kans op een vroege dood. Zeker als het gaat om plantaardige eiwitten. Een extra 3% energie uit plantaardige eiwitten per dag ging gepaard met een 5% lager risico op overlijden door alle oorzaken en door cardiovasculaire ziektes. Deze bevindingen kunnen belangrijke gevolgen hebben voor je gezondheid. Als je de inname van dierlijke eiwitten vervangt door plantaardige, kun je daarmee extra gezonde jaren aan je leven toevoegen.

Slaaptekort maakt je een sociale zombie
Zweedse onderzoekers ontdekten dat slaperigheid een negatieve invloed kan hebben op je sociale leven. Wanneer je overdag erg slaperig bent heeft dat een negatieve invloed op je cognitieve vermogens. De onderzoekers stelden vast dat wanneer je overdag vermoeid bent, je motivatie een stuk lager is en ook je sociale gedrag eronder heeft te lijden. Al snel werd duidelijk dat je sociale leven hierdoor achteruit kan gaan. De onderzoekers durven dan ook te stellen dat een tekort aan slaap kan leiden tot eenzaamheid. Dus op tijd naar bed vanavond!

Haver en rogge tegen leverontsteking
In Finland ontdekte men dat de vezeltjes in haver en rogge het microbioom van je darm positief kunnen beïnvloeden. Hierdoor kan afvallen in de hand worden gewerkt, maar bovenal kunnen leverontstekingen afnemen. Zemelen hebben blijkbaar het vermogen om een gunstig klimaat in de darm te creëren door de groei van nuttige microben toe te laten nemen. Het aantal Lactobacillusbacteriën nam flink toe in de havergroep, terwijl de Bifidobacteriën toenamen in de roggegroep. Hierdoor veranderde de galzuurproductie in positieve zin, wat leidde tot een verbeterde cholesterolstofwisseling. De vezels verbeteren de productie van korteketenvetzuren, wat leidt tot een verbeterde darmwand, minder leverontsteking en zelfs een hogere aanmaak van tryptofaan. Tryptofaan is weer de grondstof van serotonine, een natuurlijk antidepressivum.

Toename wetenschappelijke manipulatie door corona

De redacties van The Lancet en de New England Journal of Medicine doen openlijk hun beklag. Het blijkt namelijk dat ze onder druk gezet worden door farmaceutische bedrijven. Deze bedrijven zijn financieel zo machtig dat ze druk kunnen uitoefenen, waardoor misleidende studies in de betreffende tijdschriften worden gepubliceerd. Zeker in dit tijdperk van corona, zijn de belangen groot. Vele farmaceutische bedrijven zijn erop gebrand dat hun medicijn op de voorgrond wordt gezet. De redactieleden noemen de gang van zaken crimineel. Het toont aan dat geld nog altijd de hoofdrol speelt. Wie betaalt, bepaalt. Het grote probleem is dat medicijnen waarvan de patenten zijn verlopen, worden weggedrukt, maar medicijnen waarvan de patenten nog gelden (waar dus goed aan verdiend kan worden) worden op de voorgrond gezet. Veel wetenschappers blijken een dubbele pet op te hebben en zichtbare of onzichtbare banden met de farmaceutische industrie te hebben. Recent hebben honderden wetenschappers hun naam gezet onder een document waarin twijfel werd geuit over de integriteit van een in The Lancet gepubliceerde studie.

Banden artsen met farmacie komen vaker voor dan gedacht
Ook in de The British Medical Journal was het raak. Een recente studie in dit blad maakt melding van de financiële banden tussen leiders van invloedrijke professionele medische organisaties in de Verenigde Staten, Big Pharma en andere medische-industriebedrijven. De onderzoekers ontdekte dat 80% van de artsen in het bestuur van deze organisaties banden had met de industrie. Dit is erg zorgwekkend, want je kunt maar beter niet in de handen bijten die je voeden. Ander onderzoek stelde vast dat het financieren van studies door belanghebbende bedrijven de uitslag van het onderzoek sterk kan beïnvloeden. Dus: wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Psychische gevolgen coronamaatregelen niet mals
Inmiddels wordt duidelijk dat de lockdown enorme gevolgen kan hebben voor ons psychische welzijn. Een recente studie stelde vast dat het aan huis gekluisterd zitten kan zorgen voor een toename van angst en stress. De onderzoekers maken zich dan ook ernstige zorgen, zeker omdat er sprake is van een mogelijke tweede golf. De psychische schade kan dan mogelijk niet te overzien zijn. Zij vinden dat overheden meer rekening moeten houden met de psychische behoeftes van de mens. De mens is niet gemaakt om in een isolement te leven. Vooral de zwakkeren in onze samenleving hebben hier onder te lijden. Ook bij versoepelingen kunnen angsten nog steeds tot schrijnende niveaus oplopen. De onderzoekers pleiten er dan ook voor dat de overheid voor deze groep meer moet doen.

Biologische voeding in de lift
Om af te sluiten nog wat positief nieuws: de omzet van biologische speciaalzaken is de afgelopen jaren toegenomen. De ondernemers verwachten dit jaar een ongekende groei. Waarschijnlijk is dat het gevolg van het coronavirus. Veel mensen worden zich bewust van de relatie tussen voeding en gezondheid, waardoor er gezonder wordt gegeten. Arts Rob Elens is zelfs de website Zelfzorg COVID-19 begonnen om mensen in te lichten over de relatie tussen voeding, vitamines, leefstijl en COVID-19. Het is hem een doorn in het oog dat de overheid zich vooral focust op mondkapjes, sociale afstand en handenwassen, terwijl de relatie tussen voeding, vitamines en leefstijl en het immuunsysteem al vaak door wetenschappers is onderzocht. Op zijn site houdt hij de wetenschappelijke literatuur bij, dus daarom is het wijs om deze regelmatig even te bezoeken.

Met een gezonde groet,

Juglen Zwaan

 

De totstandkoming van verbonden bewustzijn door Azriel ReShel

Stap in Je Natuurlijke Stroom

Als we open genoeg zijn om naar de natuur te luisteren, verschaft ons dat altijd aanwijzingen om een harmonieus leven te leiden. Een leven met een hoger bewustzijn waarin we volop aanwezig zijn, en ons bewust zijn van alles om ons heen. Soms lijken dingen in de natuur ogenschijnlijk niet verbonden, zelfs van elkaar losgekoppeld. Maar als je dieper schouwt zijn ze méér verbonden dan we ons ooit hebben kunnen voorstellen. Bomen zijn hiervan een schitterend voorbeeld, net zoals vogels.

Zwermen van spreeuwen zijn fascinerend om te zien. Er is dan een harmonie en perfectie die ons begrip te boven gaat, als duizenden individuele vogels zich als één wezen bewegen. Het is alsof je getuige bent van een wonder. Een betoverend patroon van leven dat doet denken aan een geometrische screensaver, maar in werkelijkheid een enorme groep zwarte spreeuwen is – elk met hun eigen leven en bewustzijn. Het verbazingwekkende is dat deze duizenden vogels nooit met elkaar in botsing komen als ze bewegen als in één Verbonden Bewustzijn, waarin hun individualiteit er niet meer is. Ze vliegen als één grote vogel.

Het mysterieuze fenomeen van betovering is bij nader inzien misschien toch niet zo mysterieus

 Het synchrone karakter van het leven

Deze ongelooflijke eenheid en intuïtieve verbondenheid kan zich onder mensen ook voordoen, en niet alleen in de aanwezigheid van grote spirituele meesters. De bekende schrijfster, boeddhistische wetenschapper en systeemdenker Joanna Macy, is een gerespecteerde stem in organisaties die zich inzetten voor vrede, gerechtigheid en ecologie. Ze deelt haar inzichten, samen met co-auteur Chris Johnston, in het boek Actieve Hoop.

“Er gebeurt iets heel interessants als een groep jazzmusici samen improviseert. Een aantal afzonderlijke individuen, die allemaal hun eigen beslissingen nemen, werken als één geheel samen. Terwijl de muziek stroomt kan elk van de musici ook een solo-plek innemen. Die leidende rol vloeit naadloos samen met die van de andere spelers. Wie bepaalt wanneer de piano of de trompettist naar voren moet komen? Het gaat niet alleen om de persoon die dat instrument bespeelt, want de anderen hebben een klein stapje teruggedaan om een opening te creëren. Er zijn hier tegelijkertijd twee denkniveaus. Keuzes worden van moment tot moment gemaakt. Zowel door de groep als geheel, als door de individuen die daar deel van uitmaken. Als mensen hun activiteiten coördineren door middel van een collectief denkproces, kunnen we dat zien als “gedeelde intelligentie”. Niemand heeft de leiding. De spelers handelen in vrijheid, terwijl ze worden geleid door hun intentie om het doel van de groep te dienen. Als musici samen improviseren moeten ze heel aandachtig luisteren, en hun individualiteit op een manier tot uitdrukking brengen die bijdraagt aan het totale geluid. Als ze zich afstemmen op de groep, en ermee verbonden raken, is het alsof de muziek zelf door hen heen speelt. 

Het jammen van musici is een voorbeeld van de synchronisatie die kan ontstaan, als ze die de ruimte geven.         

                                                         

Zijn we ooit echt gescheiden?

Er gebeurt iets magisch als we in groepen samenkomen om te mediteren, te zingen, te bidden, om iets te creëren, dromen, dansen, elkaar verhalen vertellen, koken. De individualiteit valt weg, en er is verbondenheid. Er is sprake van synchronisatie, bijna van hartslag en ademhaling, zoals die zich kan voordoen bij diep intieme geliefden. Op zulke momenten is het alsof we onze individuele identiteit loslaten om toegang te krijgen tot iets dat transcendent is, en dat totaal buiten onszelf ligt. Ons bewustzijn kan overgaan in iets dat universeel is. Onze overleving hangt af van onze onderlinge verbondenheid. We hebben elkaar nodig voor voedsel, onderdak, water en liefde. We zijn heel ons leven afhankelijk van de vrijgevigheid van anderen en van de Aarde.

Een belangrijk kenmerk van Verbonden Bewustzijn is dat geen enkel onderdeel het hele antwoord hoeft te geven. De intelligentie van het geheel komt eerder tot stand door de acties en de interacties van zijn delen. – Joanna Macy & Chris Johnston.

 Overgave aan het geheel

Joanna Macy kenmerkt deze verschuiving als een verbreding van het gevoel van het Zelf, en als een van de meest opwindende ontwikkelingen van onze tijd. Als we onze individuele wensen en behoeften opgeven, en ons overgeven aan de behoeften van het geheel, stellen we ons open voor het ervaren en ontwikkelen van onze diepste spirituele kwaliteiten, zoals nederigheid, waarheid, dienstbaarheid, onvoorwaardelijke liefde, verbondenheid en vertrouwen. Het is deze verschuiving naar een diepe verbinding met iets groters dan wijzelf, dat de planeet zal redden.

In een creatieve groep mensen kan tijdens een gesprek een idee ontstaan dat kan worden uitgebreid en verfijnd door alle andere leden van die groep. Wat een groep in staat stelt om hecht te worden is een verandering in identificatie, zodat mensen zich vereenzelvigen met het team, in plaats van uitsluitend met zichzelf. Zou de volgende sprong in de evolutie kunnen bestaan uit een verschuiving in onze identificatie, waarin we de strijd om suprematie opgeven, en in plaats daarvan kiezen om onderdeel te worden van de grotere entiteit van het leven op Aarde?

Zou het creativiteits- en overlevingsinstinct van de mensheid als geheel, of zelfs van het leven als geheel, via ons tot stand kunnen komen? Verbonden Bewustzijn komt voort uit een verruiming van ons eigenbelang, waarbij we ons laten leiden door ons in te zetten voor het welzijn van al het leven. In het boeddhisme staat dat streven bekend als ‘Bodhichitta’. Bodhichitta verlegt onze focus van persoonlijk welzijn naar collectief  welzijn…. (= link naar Engelstalig artikel). We staan op een evolutionair kruispunt, en we hebben daar keuzes. Onze eigen keuzes maken deel uit van die verandering. We kunnen de ‘prime directive’ van onze levens kiezen, om een citaat uit Star Trek te gebruiken. Als onze centrale organiserende prioriteit het welzijn van al het leven wordt, zal de wereld zich mede door ons kunnen herstellen.

Bodhichitta verlegt onze focus van persoonlijk welzijn naar collectief welzijn

Verbonden Bewustzijn, of één zijn met al wat is, is niet iets dat uitsluitend kan worden ervaren door mystici of toegewijde spirituele beoefenaars. Het is de natuurlijke staat van ieder van ons. Het enige dat we moeten doen om dit te ervaren is alles los te laten dat dit blokkeert. Om terug te keren naar onze kinderlijke onschuld, naar ons vertrouwen, en eerbied voor het hele leven.

We zijn met alles verbonden

We voelen dit Verbonden Bewustzijn als we in verbinding zijn met de natuur, met dieren, of met een ander mens. Dat hoeft niet eens met iemand te zijn die ons dierbaar is. Er kunnen zich momenten van diepe verbondenheid voordoen met willekeurige vreemden, als je open en aanwezig bent. Het is alsof het leven langzamer stroomt, zoiets als in een vertraagde film, als we in die eenheid belanden, en in verbinding komen met al wat is. Te vaak haasten we ons in een staat van drukke nerveuze energie, en missen we communicaties die zich voortdurend rondom ons afspelen. De hond die ons begroet, de vogel die zijn vreugdevolle lied zingt, de persoon aan de overkant van de straat, of het glimlachende kind.

Het leven in haar eenvoudigste en diepste vorm is geïnspireerde verbinding, en eenheid met alle dingen. Inheemse mensen kennen het hart van deze stilte en verbinding. En we kunnen dit gevoel allemaal her-inneren, en terugkeren naar deze plek waar we met heel ons hart naar verlangen. En dat zal een betere wereld tot gevolg hebben.

 

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Een multi-dimensionale theorie over de geest door Gilbert Ross

De kwantumfysica van het bewustzijn

In filosofische discussies, vooral aangaande de filosofie van de geest, wordt soms de vraag gesteld hoe geest en bewustzijn voortkomen uit ‘onze materie’, of meer specifiek, uit de fysieke neurologische processen in onze hersenen.

Deze vraag kent een lange geschiedenis, en heeft zowel wetenschappers als filosofen gefascineerd. Als we over de geest spreken of denken, lijkt het vanzelfsprekend te veronderstellen dat de geest rechtstreeks verband houdt met onze hersenen en met ons bewuste denken, met inbegrip van andere cognitieve functies. Zelfs als er vanuit onze directe ervaring en observatie geen direct bewijs of aanwijzing is om ondubbelzinnig te begrijpen wat de geest is, ervaren we allemaal dat de geest een fenomeen is dat nauw verband houdt met onze hersenactiviteit. En toch is er iets méér. Maar wat is dit ‘iets’ meer? Alleen al deze vraag heeft in het verleden tot enkele interessante theorieën over de geest geleid, samen met uiteenlopende filosofische standpunten en discussies.

De meest gebruikelijke kijk op de aard van de geest in het moderne westerse denken is dat de geest hetzelfde zou zijn als hersenactiviteit en dat daarom de vraag ‘wat is dit iets meer?’ niet vaak wordt gesteld. Deze ‘materialistische’ opvatting over de geest is ontstaan ​​uit de klassieke wetenschappelijke visie en zijn invloed op het moderne denken. Het wordt materialistisch genoemd omdat deze visie ervan uitgaat dat de geest niets meer is dan materie. De filosofische idee die uit deze materialistische visie voortkomt is een reductionistische. Die veronderstelt dat verschijnselen zoals geest en bewustzijn kunnen worden verklaard door ze terug te brengen tot de fysische en chemische processen die plaatsvinden in de neurologie van onze hersenen. Het is letterlijk een platte kijk op de wereld, aangezien deze alle verschijnselen reduceert tot de dimensies materie, tijd en ruimte, die volgens deze visie als primair beschouwd worden.

De materialistische visie gaat ervan uit dat de geest hetzelfde is als hersenactiviteit.

Het lichaam-geest probleem

De reguliere wetenschappelijke zienswijze loopt tegen een blinde muur op als het gaat om het begrijpen van het verschijnsel bewustzijn. De filosoof van de geest, David Chalmers, noemt dit het lastige probleem van het bewustzijn, wat in feite het probleem is van het objectief verklaren van subjectieve mentale bewustzijnstoestanden in termen van fysieke processen – zoals vereist wordt door de strikte visie op ‘wetenschap’. In eenvoudige bewoordingen: hoe verklaren we een bepaald gevoel dat we krijgen als we aan chocola denken, en neuronen in onze hersenen allerlei connecties met elkaar aangaan?

Andere standpunten, die het niet eens zijn met deze reductionistische kijk op de geest, kunnen echter te maken krijgen met een ander probleem: het probleem van het dualisme. Namelijk: als we de geest als gescheiden van de hersenen willen beschouwen, roept dat opnieuw de vraag op: “wat is de geest?”, en meer specifiek: “wat is de relatie tussen het fysieke brein en de geest?” De eerste vraag is een ontologische vraag die vraagt ​​naar de aard van de geest, terwijl de laatste een epistemische vraag is, die de oorzaak en gevolg-relatie tussen de hersenen en de geest probeert te begrijpen, en hoe informatie en kennis van de ene naar de andere kwaliteit overgaat, omdat dit immers twee verschillende toestanden zijn.

De veronderstelling dat de geest verschilt van de hersenen, bijvoorbeeld omdat de geest niet-materieel is, terwijl de hersenen dat wel zijn, levert het zogenaamde ‘lichaam-geest-probleem’ op, voor het eerst op de agenda gezet door de Franse filosoof René Descartes, die zei dat de geest en het lichaam twee verschillende substanties zijn.

Lichamen strekken zich uit in de ruimte en zijn niet in staat tot voelen of denken. Terwijl geesten geen ruimte innemen, en bestaan uit denkende en voelende substanties. Omdat het twee verschillende substanties zijn, behorende tot het materiële en niet-materiële, en omdat er geen waarneembare interactie is tussen de twee, kunnen we geen oorzakelijk verband tussen die twee verklaren. Als we bijvoorbeeld geen oorzakelijke verklaring kunnen vinden voor hoe onze innerlijke mentale staat en overtuigingen tot gedrag leiden, dan vinden sommigen dat praten over de geest overbodig wordt. 

De geest is niet-materieel, terwijl de hersenen materieel zijn.

De geest als software en opkomende effecten

Ondanks deze ogenschijnlijk problematische positie van de geest en de hersenen die naast elkaar bestaan in de een of andere relatievorm, leefde het idee voort in andere theorieën en metaforen. Een van de meest populaire metaforen is ontleend aan de computerwetenschappen. Daarin wordt de geest beschouwd als software die de hardware aanstuurt – de hersenen. Dit model wordt ook gebruikt in de psychologie en in cognitieve wetenschappen, waarbij het niet-materiële aspect van de geest wordt gezien als het softwareprogramma, en het materiële hoedanigheid van de hersenen als de onderliggende hardware.

Een ander interessant uitgangspunt beschouwt de geest als een zich spontaan manifesterend verschijnsel dat voortkomt uit de complexe interacties van de neurale processen in de hersenen. Dit theoretische standpunt is niet-reductionistisch en omzeilt ‘het lichaam-geest-probleem’. Want hoewel het de geest nog steeds beziet als iets anders dan de hersenen, kan het oorzaak-gevolg verband tussen de twee worden verklaard in termen van de opkomende effecten. Het probleem met deze visie is echter dat het materie, (de hersenen), nog steeds als primair beschouwt, en geest en bewustzijn als iets dat uit materie tevoorschijn komt, in plaats van als een fundamenteel aspect van het universum, zoals tijd en ruimte.

De geest als een hoger dimensionaal veld

Naarmate de wetenschap en het onderzoek vorderen, ontstaan ​​er nieuwe theorieën over de geest die meer licht zouden kunnen werpen op enkele van de hierboven genoemde filosofische vragen. Een van de nieuwste ideeën die uit de academische wereld voortkomen, zien de geest ziet als een veld dat in een andere dimensie dan de hersenen bestaat, en er op kwantumniveau mee samenwerkt. Dr. Dirk K.F. Meijer, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, publiceerde deze opvatting in het ‘peer-reviewed’, (collegiale toetsing),  wetenschappelijke tijdschrift NeuroQuantology, een academisch tijdschrift dat onderzoek doet naar het integreren van neuro-wetenschappen en kwantumfysica. Daarin lichtte hij in een artikel  zijn visie toe.
Meijer suggereert dat de geest in feite een veld is, of technischer, ‘een holografisch gestructureerd veld’ dat fungeert als een ‘receptieve mentale werkruimte’ in de zin dat het zich bevindt rond de hersenen, maar tegelijkertijd in staat is om toegang te krijgen tot andere velden daarbuiten. ‘Dit veld’, suggereert Meijer, ‘bevindt zich in een vierde ruimtelijke dimensie, een hoger-dimensionale ruimte dan die waarin de hersenen zijn ingebed (3D)’.
Het is ook vermeldenswaard dat parallel onderzoek, zoals in het Blue Brain-project – een interdisciplinaire samenwerking tussen wiskundigen en neuro-wetenschappers – heeft aangetoond dat het ‘brein’ in meerdere dimensies werkt.

De vraag is dan hoe de geest, als een vierdimensionaal veld, zich verhoudt tot de 3D hersenprocessen? Hoewel we de specifieke mechanismen die ten grondslag liggen aan de communicatie tussen geest en brein nog niet begrijpen, gebruikt Meijer de kwantumfysica om mogelijke ‘kanshebbers’ voor te stellen. Er zijn volgens hem twee mogelijkheden: 1e: via wat wordt genoemd ‘kwantumverstrengeling’, en 2e : via ‘kwantumtunneling’. Dit zijn twee van de meest verwarrende en mysterieuze verschijnselen die in de kwantumwereld zijn waargenomen.

In eenvoudige bewoordingen is verstrengeling het waargenomen fenomeen dat twee deeltjes met elkaar zodanig worden ‘gesynchroniseerd’ dat het ene het andere ogenblikkelijk beïnvloedt ook als ze door enorme afstanden van elkaar gescheiden zijn. Bijvoorbeeld in verafgelegen uiteinden van elkaar in een melkwegstelsel. Dit fenomeen heeft wetenschappers jarenlang verbijsterd, waaronder Einstein zelf die het ‘spookachtige actie op afstand’ noemde. Kwantumtunneling kan het beste worden verklaard door analogie met een macrowereld object. Stel je voor dat je een tennisbal tegen een muur gooit. Natuurlijk verwachten we dat de bal zijn beweging stopt zodra hij de muur raakt en terug stuitert in de tegenovergestelde richting. Vreemd genoeg gaat de bal in een kwantumtunneling parallel door de muur heen, en er kan worden waargenomen dat hij zijn beweging en momentum in de andere aangrenzende kamer behoudt. Inderdaad een raar verschijnsel.

Toch denkt Meijer dat, hoewel verstrengeling en tunneling mogelijke verklaringen zijn voor hoe het denkveld en de hersenen snel informatie aan elkaar doorgeven, het meest waarschijnlijke mechanisme dat dan aan het werk is, kwantumgolfresonantie is. Dit betekent dat er op het kwantum- en subkwantumniveau een golfpatroon bestaat dat ten grondslag ligt aan alle neuronen en deeltjes in de hersenen, en dat ook door het veld van de geest heen gaat. Veranderingen in het veld van de geest resoneren onmiddellijk met de neuronen in de hersenen, en vice versa. 

Golfpatronen in de hersenen doordringen het veld van de geest.

Sneller dan de snelheid van gedachten

Het kwantumgolfresonantiemodel van de communicatie tussen hersenen en geest kan een heel treffend antwoord zijn voor wat ‘het bindingsprobleem’ wordt genoemd. Verschillende neurale regio’s en clusters in onze hersenen zijn verantwoordelijk voor verschillende cognitieve functies, bijvoorbeeld zicht, kleur, en geluids- of verbale verwerking. Toch komen deze verschillende signalen uit verschillende regio’s in onze hersenen collectief sneller samen dan de snelheid waarmee ze afzonderlijk worden verwerkt, waardoor een waargenomen anomalie ontstaat die bekend staat als het bindingsprobleem. Het is in dit verband relevant omdat het lijkt alsof het bindingsprobleem ontstaat als we ons hoofd breken om te proberen te achterhalen wat er gebeurt vanuit slechts één laag van de werkelijkheid – bijvoorbeeld vanuit de neurale activiteit van onze hersenen.

Anderzijds, als we de hersenen en de geest beginnen te beschouwen als multidimensionale manifestaties van hetzelfde, en die informatie op kwantumniveau communiceren door middel van resonantie, ontstaat er een beter, breder beeld dat ogenschijnlijke afwijkingen verklaart, zoals het bindingsprobleem. Dit levert ook meer onderbouwing op aan het feit dat een afgeplatte en reductionistische kijk op de werkelijkheid geen stand houdt. We hebben een rijkere, bredere, en mogelijk multidimensionale kijk op bewustzijn en realiteit nodig. Dit brengt me bij het volgende interessante punt over de veldtheorie van de geest.

Geest is universum

De discussie over de geest als veld gaat uiteindelijk verder dan het koesteren van de mogelijkheid om al lang bestaande filosofische vragen te kunnen beantwoorden. Het opent een deur naar opwindende nieuwe mogelijkheden die ons een geheel nieuwe manier geven om het fenomeen te begrijpen. In zekere zin is het het klassieke raadsel van het beantwoorden van die ene vraag, en er nog eens honderd andere, te stellen. Dit is wat vooruitgang in kennis zo bijzonder maakt. 

De geest is het universum en alles is geest.

 

De echte parel in de oester van deze theorie is dat de geest niet individueel of exclusief is voor ons mensen, zoals we altijd hebben aangenomen. Een heel korte manier om het te zeggen is: dat geest universum is, en dat alles geest is. Zoals het eerste principe van de hermetische filosofie luidt: ‘Alles is geest’. Dus een van de dingen die de wetenschap fundamenteel misschien verkeerd heeft beoordeeld, en waar David Chalmers naar verwijst als ‘het lastige probleem van het bewustzijn’, is dat deze niet veronderstelde dat bewustzijn en verstand fundamentele onderdelen zijn van alles wat is.

Bewustzijn is primair; zelfs met betrekking tot materie. Dit begint te convergeren met oude kennis, of met modern panpsychisme, dat stelt dat alles doordrenkt is van bewustzijn. Materie komt voort uit bewustzijn en niet omgekeerd.

Maar wat heeft dit te maken met Meijer’s Theory of Mind als vakgebied? Ten eerste is Meijer van mening dat het vierdimensionale veld van de geest een torusvorm is waarvan we nu begrijpen dat deze overal in het universum te vinden is. Ten tweede zijn velden allemaal met elkaar verbonden via kwantumfenomenen zoals resonantie, verstrengeling en tunneling. Dit zou zaken kunnen verklaren die we beschouwen als paranormale of extra sensorische verschijnselen, zoals voorkennis, helderziendheid, kijken op afstand, of telepathie.

Meijer ziet bewustzijn in feite als een randvoorwaarde die bestaat tussen de interne informatie van de hersenen en al het andere daarbuiten, waar hij naar verwijst als ‘de universele informatiematrix’. Vanuit dit standpunt is bewustzijn vergelijkbaar met verschijnselen zoals waargenomen in zwarte gaten, en hij duidt die aan als een zogenaamde ‘gebeurtenishorizon’. Als licht of materie zwarte gaten naderen, verdwijnen ze niet, maar wordt hun informatie op de grens ervan geprojecteerd. Die grens scheidt het zwarte gat van al het andere. En hij gebruikt dit als een analogie om uit te leggen wat bewustzijn zou kunnen zijn, op basis van zijn onderzoek en inzichten.

Dus de kern van dit tot nadenken stemmende en cruciale onderzoek is dit: je brein is een kwantumtuner die resoneert met een veld dat de geest heet. Dat veld van de geest is verbonden met vele andere velden en dit zou de transpersoonlijke en psychische ervaringen kunnen verklaren die we voorheen nog niet konden verklaren met behulp van reguliere wetenschap.

 

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

De Genezing van de Aarde

“Liefde voor het leven is de gids en de drijfveer voor het ecologisch herstel van de Aarde. Direct gevolgd door het leren hoe we die liefde in de praktijk kunnen brengen. Hoe doen we dat voor de meest levenskrachtige plekken op de wereld, de Amazone?”

De Amazone is een van de meest levenskrachtige plekken op Aarde. Ik zal je niet vervelen met een opsomming van alle ecologische organisaties die zich daar inzetten, en evenmin met de regenpatronen van de Amazone. Ook zal ik niet de verschrikkelijke gevolgen opsommen die ons mensen zouden kunnen overkomen als die plekken zouden verdwijnen.

Waarom doe ik dat niet? Eenvoudig, omdat niemand bang hoeft te zijn om verliefd te worden.

Stel je voor dat de Amazone bij nader inzien ecologisch toch niet zo belangrijk zou blijken te zijn. Stel dat we het een goed idee zouden vinden als we het gebied zouden veranderen in een gigantisch terrein met mijnbouw en houtverwerkingsindustrie. Stel dat we de ecologische instituten zouden vervangen door technologische -. Stel dat we haar koolstofopslagfuncties zouden kunnen vervangen door koolstofabsorberende machines. Dat we met enorme technologische programma’s haar rol zouden uitschakelen bij het voorkómen van overstromingen en droogtes. En dat we haar productie van voedsel en natuurlijke medicijnen zouden vervangen door synthetische alternatieven. Stel dat we de intense schoonheid van alles wat we hebben vernietigd zouden kunnen vervangen door replica’s met een hoge resolutie. Als we dat zouden kunnen, vraag ik je, zouden we dat dan willen?

Ik denk dat de mensen die alarm slaan over de Amazone gelijk hebben met hun voorspellingen. Maar zelfs als zij ongelijk zouden hebben zou ik niet minder heftig zijn in mijn verlangen om de Amazone te beschermen en te genezen. De meerderheid van de bevolking is het waarschijnlijk met deze alarmerende berichten eens. De dagelijkse ervaringen laten hen echter zien dat ze zich nog nergens zorgen over hoeven te maken – tot dusver heeft de vernietiging van de Amazone hun kwaliteit van leven niet zichtbaar veranderd. De Amazone heeft sinds de jaren tachtig minstens een half miljoen vierkante kilometer bos verloren. Hoe heeft dit jou geschaad? Je zou kunnen stellen dat het je inderdaad minder gezond, veilig of welvarend heeft gemaakt. Maar, wat denk je, zal het redden van de Amazone hen helpen bij hun volgende huurbetaling, (door de economische groei te stimuleren)? Integendeel, de populariteit van Bolsonaro laat de overtuiging zien dat het liquideren van haar natuurlijke rijkdommen juist zal helpen om de volgende rentebetaling te kunnen voldoen, (door de economische groei te stimuleren).

Bangmakende milieutechnische strategieën hebben geen effect. Ernstige waarschuwingen hebben niet geleid tot een betekenisvolle vertraging van de vernietiging van de Amazone. Integendeel. Onder Bolsonaro raakt de vernietiging in een stroomversnelling. Nu de huidige communicatiestrategieën mislukken kunnen we het alarm nog luider laten klinken, of zouden we iets radicaal anders kunnen proberen? We zouden onze samenleving kunnen uitnodigen voor een liefdesrelatie met het leven. De meeste mensen die dit lezen zullen de Amazone nooit bezoeken, en het is moeilijk om van iets abstracts te houden. Degenen die het best in staat zijn om van de Amazone te houden zijn haar meest intieme metgezellen: de mensen die daar wonen, de culturen die er duizenden jaren in en mee hebben geleefd.

Daarom moeten het behoud en de heling van het regenwoud in een intieme dialoog worden gevoerd met de mensen die het land beheren. Zij zijn het die dit zullen begrijpen. Vandaar de formulering waarmee de Braziliaanse Inheemse mensen zichzelf beschrijven: “Cura Da Terra”, (de Genezing van de Aarde).

Europeanen en Noord-Amerikanen zoals ik hebben misschien nooit de kans gehad om echt verliefd te worden op de Amazone, maar dat betekent niet dat we die liefde niet zouden kunnen begrijpen. We kunnen ons ermee verbinden via de plekken waar we zelf al van houden. Ik schrijf dit essay op de boerderij van mijn broer, die me in de loop der jaren zo innig dierbaar is geworden dat het in mijn ziel is gegrift, en een deel is geworden van wie ik ben. Dit geeft me een indruk van het liefdesgevoel dat een cultuur kan voelen voor haar omgeving, als die cultuur zich generaties lang heeft ontwikkeld. Ik herinner me ook een kinderspeelplek, een paar blokken verwijderd van mijn huis, waar de straat doodliep en het onverharde pad begon. Veertig jaar later kan ik die plek als ik mijn ogen sluit nog steeds zien. Het pad, de bomenrij, de gigantische den, de braamstruiken . . . ze leven voort in mijn geheugen. Maar die plek is al lang geleden verwoest, voor meer gazons, wegen en huizen. De pijn van het verlies die ik voel heeft niets te maken met het verlies van koolstofopname van dat stuk land, of van iets anders dat men zou kunnen meten. Het is maar een kleinigheid vergeleken met het verlies van de Amazone.

Niettemin illustreert dit de enorme omvang en aard van het verlies waarmee we worden geconfronteerd. Het gaat over hetzelfde verdriet. De oorsprong van dat verdriet is de liefde voor het leven die ieder mens aangeboren is. Wendell Berry vroeg: “Wat is het nut van een mens?” Ik herinner me zijn antwoord niet, maar er kan maar één antwoord zijn. We zijn hier om het leven te dienen. Dat bevestigt onze aangeboren liefde voor het leven. We zijn niet ‘de grote fout van de natuur’, zoals sommige milieuactivisten begrijpelijkerwijs denken, bij het onderzoeken van de omvang van de menselijke verwoestingen. Zoals alle soorten zijn we geschapen met begaafdheden die nodig zijn voor de gezondheid en de ontwikkeling van het geheel.

De beschaving heeft die heilige plicht niet waargemaakt, maar sommige Inheemse culturen laten ons zien dat het mogelijk is. Zoals Allan Savory heeft opgemerkt, herstellen beschadigde ecosystemen soms niet als ze van mensen worden gezuiverd. Onze beste actie is niet om de natuur met rust te laten en deze Aarde achter ons te laten. Maar actief deel te nemen aan de bloei van het leven; om het leven te beschermen, ja, en ook om het leven te herscheppen, en actief mee te werken aan haar volgende ontplooiing.

De Peruaanse leraar Arkan Lushwala vertelt over mensen die “eigenaar” zijn van een gebied, een bos, een rivier, of een planten- of diersoort. Wat hij bedoelt is het tegenovergestelde van de hedendaagse opvatting over eigendom; het is alsof dat gebied, of de soorten, juist de eigenaren zijn van deze mensen. Zij zijn de beschermers en verzorgers. Wat voor mensen geldt geldt ook voor culturen. Inheems zijn betekent er thuishoren, en niet uitsluitend er de bewoner van te zijn. Hoe te beginnen? De eerste stap op de weg om onze inheemse afkomst te herstellen is weer verliefd worden op de plek.

Liefde voor het leven is de gids en de drijfveer voor het ecologisch helen van de Aarde. Net zo belangrijk is het om te leren hoe je die liefde kunt uitdrukken in daden. Hoe doen we dat voor de meest ‘levenskrachtige’ van alle plaatsen op Aarde, de Amazone? Steunend op onze eigen stukjes liefde steunen we degenen die haar al het meest intens liefhebben; we ondersteunen haar familie. We vragen hen wat ze nodig hebben, en hoe we hun leiderschap kunnen ondersteunen, net zoals we zelf graag ondersteund zouden willen worden. Enerzijds zou dat kunnen betekenen dat we organisaties steunen die nauw samenwerken met inheemse mensen daar, (zie opsomming onderaan dit artikel).

Anderzijds betekent het kijken naar hoe de moderne wereld door blijft gaan met het beschadigen van de Amazone, en al het andere dat kostbaar is. (Ik wil hier bijvoorbeeld wijzen op de Congo, ’s werelds op één na grootste regenwoud, dat minstens zo erg bedreigd wordt als de Amazone). We moeten in het bijzonder het wereldwijde schuldenregime veranderen dat de winning van hulpbronnen afdwingt in landen als Brazilië, Ecuador, Bolivia en Peru. Deze landen moeten eindeloos harde valuta ophoesten door het regenwoud te exporteren om hun schulden te kunnen betalen. Het is verleidelijk om een man als Bolsonaro als slechterik te bestempelen, maar het huidige systeem smeekt om net zo iemand om zijn rol over te nemen.

De banken, bedrijven en de mensen die profiteren van de vernietiging van de Amazone zullen nooit ophouden met ons te waarschuwen voor alle slechte gevolgen die hen door ons handelen zullen overkomen. In hun wereld overkomen hen namelijk hele mooie dingen. Ze verdienen veel geld. Als we bezig zijn met het complexe proces van het veranderen van het systeem dat niet alleen ecocide toestaat, maar zelfs aanmoedigt en eraan verdient, moeten we ook manieren vinden om een beroep te doen op iets anders dan eigenbelang. Bedenk dat er in al deze instellingen mensen zoals jij en ik aan het werk zijn die op de wereld zijn gekomen om het leven te dienen. Een deel van hen weet dit. Net als jij. Uit dit weten ontstaat moed.

Oproepen die het eigenbelang benadrukken zullen niet bij machte zijn om het leegbloeden van de Amazone te stoppen. We moeten ook een beroep doen op onze liefde voor het leven en op de acties die daaraan bijdragen. Door dit te doen verbinden we ons met degenen die het leven van de Amazone het innigst, intiem, en terzakekundig liefhebben. En die deze aanpak en doelstelling binnen de marges van de beschaving hebben uitgevoerd. Na eeuwen van kolonisatie en “ontwikkeling”, (we probeerden hen meer op ons te laten lijken), is de tijd misschien gekomen voor Inheemse mensen om ons te ontwikkelen; dat wil zeggen om ons vermogen te ontwikkelen om samen met hen de Aarde te genezen.

Organisaties die werken voor Inheemse rechten en/of landrechten:

Op sociale media vind je op #CuraDaTerra meer informatie over dit onderwerp.

bijvoorbeeld op Twitter

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Verplichte quarantaine

Minister de Jonge van Volksgezondheid, bedacht deze week een verplichte quarantaine voor mensen die besmet zijn met het Corona virus. Een rigoureuze maatregel om controle te houden op de toenemende besmettingen en het naleven van de regels. De behoefte aan controle wordt in onze maatschappij de laatste decennia steeds groter en is een verschijnsel dat actueel veel te maken heeft met de Saturnus/Pluto conjunctie, aan het begin van dit jaar. Immers, Saturnus gaat onder meer over beperking, en Pluto gaat over controle willen houden op bepaalde zaken en drijft dit zo op de spits dat het absurdistische vormen aanneemt.

Door deze strenge maatregel ontstaat er een tegenbeweging waardoor mensen zich niet meer willen laten testen en zich niet meer aan de regels houden; iets wat juist averechts werkt. Persoonlijk vind ik het symbolisch dat een CDA minister (christelijke partij) met dit plan komt. Het doet me denken aan mijn christelijke opvoeding waar het thema: ‘jij zult niet…!’ vaak centraal staat. Toch ben ik persoonlijk een voorstander voor het massaal testen, maar om een heel andere reden.
Stel, je zou iedereen als dat organisatorisch mogelijk zou zijn testen, dan zou het wel eens kunnen zijn dat je je te pletter schrikt hoeveel mensen besmet zijn. Zaak is wel, dat je er geen consequenties of maatregelen aan verbindt want dat veroorzaakt stress. Je zou dan ontdekken dat lang niet iedereen even veel last van de besmetting heeft. Zelf heb ik dat ervaren: ik ken mensen in mijn omgeving (Brabant) die de besmetting hebben gehad en enkel wat milde klachten hebben gehad en eigenlijk helemaal niet echt lang ziek zijn geweest en ook geen verdere klachten er aan overgehouden hebben.
Op dit moment zijn er veel besmettingen geconstateerd, maar wanneer je naar de tabellen van het RIVM kijkt, zie je relatief weinig ziekenhuisopnamen en doden, in tegenstelling tot dit voorjaar; atmosfeer en planetaire standen van de planeten veranderen het virus ook. Het is een gebrek van de wetenschap om te denken dat dit virus een statisch gegeven is; immers het is zelfs begonnen met een mutatie (lees verandering) van vleermuis naar zoogdier.
In mijn boek: Ziekte een weg naar bewustzijn maar ook in mijn vorige boek: Dementie de ziekte van het verleden  probeer ik duidelijk te maken dat een ziekte die je krijgt geen noodlotsleer is. Sterker nog, ik denk dat de grote angsten die nu geactiveerd worden door verplichte quarantaine, maken dat er in het collectief onbewuste van de mensheid vooral stress en angst wordt geactiveerd, en juist die twee factoren zijn, zo weet zelfs de wetenschap, ziekmakend.

Wat verontrustend is is dat de hedendaagse gezondheidszorg losgekoppeld is van het levensverhaal van de betreffende mens. Ik maak dit mee toen ik laatst een poging deed om bij een huisarts mijn neiging tot hoge bloeddruk te bespreken. Ik vertelde hem dat ik jaren onder stressvolle omstandigheden heb geleefd en dat ik via een collega van mijn echtgenoot een middel had gekregen dat de bloeddruk temperde; het medicijn dat ik zo nu en dan gebruik was op. Het was de eerste keer dat ik bij hem kwam en ik vertelde welk middel ik van de collega van mijn echtgenoot voorgeschreven had gekregen. Wat was zijn reactie: hij vroeg niet naar mijn stressfactor, hij schreef een goedkoper middel voor van hetgeen ik oorspronkelijk wel eens gebruikte, zonder me dit te vertellen, ik ontdekte het pas bij de apotheek, en hij nam niet eens mijn bloeddruk op (waar ik trouwens wel blij om was want ik voelde me zo ongemakkelijk dat mijn bloeddruk zeker omhoog was geschoten wat weer de nodige spanningen zou veroorzaken). Kortom binnen de (voorgeschreven) tien minuten stond ik weer buiten.
Denk niet dat ik deze huisarts veroordeel; hij staat hier in de omgeving als een goede arts bekend. Doordat hij goed is, volgens de algemene norm, staat hij onder enorme druk (lange wachtlijst) en levert zonder het te weten steeds meer in op de voorsprong die we door de moderne gezondheidszorg door de eeuwen heen hebben verworven.

Kern van dit verhaal: wij zijn als mens geen ding, ga op zoek naar het persoonlijke verhaal achter de mens en je zult ontdekken dat ieder anders reageert op een virus. Wat er nu gebeurt? Er is een enorme angstcultuur ontstaan die op zichzelf al ziekteverwekkend is. Ik ben geen viruswaanzin fan, ik denk dat deze ziekte veel meer filosofisch benaderd zou moeten worden en veel meer gekeken moet worden naar het collectief onbewuste van het betreffende land. Opvallend is in deze ook dat ieder land een geheel eigen aanpak/beleid en ook verschillende cijfers van besmettingen en doden heeft; een en ander kan gewoon niet eenduidig geduid worden. Luchtvervuiling, de uitbuiting van de aarde; de wrede exploitatie van de dierenwereld, zijn allemaal onderwerpen die we in ons zelfonderzoek mee zouden moeten nemen wanneer we nadenken over waarom we dit virus wereldwijd hebben gekregen.

Het is in mijn ogen niet toevallig dat de naam van dit virus, Corona, ook de naam van de kring om de Zon is, en dat de Zon de hoogste vorm van bewustzijn is. Dit virus is een kans om anders te leren kijken naar onze samenleving en bovenal naar ons zelf!

Waarom mediteren?

Kijk eens eerlijk naar jezelf. Waar sta je in je leven? Wat waren je prioriteiten tot nu toe, en wat ga je doen met de resterende tijd? We zijn een mengeling van licht en schaduw, van goede eigenschappen en gebreken. Zijn we echt het beste dat we kunnen zijn? Moeten we blijven zoals we nu zijn? Zo niet, wat kunnen we dan doen om onszelf te verbeteren? Dit zijn vragen die de moeite waard zijn om te stellen, vooral als we tot de conclusie zijn gekomen dat verandering zowel wenselijk als mogelijk is.

In onze moderne wereld zijn we van ‘s ochtends tot ‘s avonds in de greep van eindeloze activiteiten. We hebben niet veel tijd of energie over om stil te staan bij de basisoorzaken van ons geluk of lijden. We denken, min of meer bewust, dat als we méér activiteiten ondernemen, we intensere ervaringen zullen hebben en dat daardoor ons gevoel van ontevredenheid zal verdwijnen. Maar de waarheid is dat velen van ons zich nog steeds teleurgesteld en gefrustreerd voelen door onze hedendaagse levensstijl.

Het doel van meditatie is om de geest te transformeren. Meditatie hoeft niet te worden geassocieerd met een bepaalde religie. Ieder van ons heeft een geest en ieder van ons kan er aan werken. 

Is verandering mogelijk?

De echte vraag is niet of verandering wenselijk is; de vraag is of het mogelijk is om te veranderen. Sommige mensen denken misschien dat ze niet kunnen veranderen omdat hun pijnigende emoties zo nauw met hun geest verbonden zijn dat het onmogelijk is om er van af te komen zonder een deel van zichzelf te vernietigen.

Het is waar dat in het algemeen iemands karakter in de loop van zijn leven niet veel verandert. Als we om de paar jaar dezelfde groep mensen zouden bestuderen, zouden we zelden merken dat de boze mensen geduldig waren geworden, dat  gestoorde mensen innerlijke rust hadden gevonden of dat pretentieuze mensen nederigheid hadden geleerd. Maar hoe zeldzaam dergelijke veranderingen ook zijn, sommige mensen veranderen wel, wat aantoont dat verandering mogelijk is. Het punt is dat onze negatieve karaktereigenschappen blijven bestaan ​​als we helemaal niets doen om de status-quo te veranderen. Er vindt geen verandering plaats als we onze gebruikelijke neigingen en automatische denkpatronen gewoon laten voortduren en zelfs versterken, gedachte na gedachte, dag na dag, jaar na jaar. Maar die neigingen en patronen kunnen weldegelijk worden uitgedaagd.

Agressie, hebzucht, jaloezie en de andere mentale vergiften maken ongetwijfeld deel van ons uit, maar zijn ze een intrinsiek, onvervreemdbaar onderdeel? Niet noodzakelijk. Een glas water kan bijvoorbeeld cyanide bevatten dat ons ter plaatse kan doden. Maar hetzelfde water zou in plaats daarvan kunnen worden gemengd met genezende medicijnen. In beide gevallen blijft H2O, de chemische formule van het water zelf, ongewijzigd; op zichzelf was het nooit giftig of medicinaal. De verschillende watertoestanden zijn tijdelijk en afhankelijk van veranderende omstandigheden. Op een vergelijkbare manier zijn onze emoties, stemmingen en slechte karaktereigenschappen slechts tijdelijke en indirecte elementen van onze aard.

Een fundamenteel aspect van bewustzijn

Deze tijdelijke en situatieafhankelijke kwaliteit wordt ons duidelijk als we ons realiseren dat de primaire kwaliteit van bewustzijn ‘gewoon weten’ is. Net als het water in het bovenstaande voorbeeld is weten of gewaarzijn op zichzelf niet goed of slecht. Als we achter de turbulente stroom van voorbijgaande gedachten en emoties kijken die dag en nacht door onze geest razen, is dit fundamentele aspect van bewustzijn altijd aanwezig. Bewustzijn maakt het voor ons mogelijk om allerlei soorten verschijnselen waar te nemen. Het boeddhisme beschrijft deze fundamentele cognitieve kwaliteit van de geest als lichtgevend omdat het zowel de buitenwereld verlicht door middel van percepties als de innerlijke wereld van gevoel, emotie, redenering, geheugen, hoop en angst.

Hoewel dit cognitieve vermogen ten grondslag ligt aan elke mentale gebeurtenis, wordt het zelf niet beïnvloed door een van deze gebeurtenissen. Een lichtstraal kan schijnen op een door haat misvormd gezicht, of op een lachend gezicht; het kan schijnen op een juweel, of op een vuilnisbelt; maar het licht zelf is niet haatdragend of liefdevol, noch vuil noch rein. Begrijpen dat de essentiële aard van bewustzijn neutraal is, laat ons zien dat het mogelijk is om ons mentale universum te veranderen. We kunnen de inhoud van onze gedachten en ervaringen transformeren. De neutrale en stralende achtergrond van ons bewustzijn biedt ons de ruimte die we nodig hebben om mentale gebeurtenissen te observeren in plaats van overgeleverd te zijn aan hun genade. We hebben dan ook de ruimte die we nodig hebben om de voorwaarden te creëren die nodig zijn om deze mentale gebeurtenissen te transformeren.

Wensen is niet genoeg

We hebben geen keuze over wie we al zijn, maar we kunnen onszelf wel willen veranderen. Een dergelijke ambitie geeft de geest richtinggevoel. Maar alleen wensen is niet genoeg. We moeten een manier vinden om die wens in praktijk te brengen.
We vinden niets vreemds aan het jarenlang leren lopen, lezen en schrijven of professionele vaardigheden opdoen. We besteden uren aan fysieke oefeningen om ons lichaam in vorm te krijgen. Soms besteden we enorme fysieke energie aan het trappen van een hometrainer. Om dergelijke taken uit te voeren, is een minimum aan interesse of enthousiasme vereist. Deze interesse komt voort uit de overtuiging dat deze inspanningen ons op de lange termijn ten goede zullen komen.
Werken met de geest volgt dezelfde logica. Hoe kan het zonder de minste moeite worden veranderd, alleen door het alleen te wensen? Dat is niet logischer dan te verwachten een Mozart-sonate te leren spelen door alleen maar af en toe wat op de piano te pingelen.
We doen veel moeite om de uiterlijke omstandigheden van ons leven te verbeteren, maar uiteindelijk is het altijd de geest die onze ervaring van de wereld creëert, en deze ervaring vertaalt in ofwel welzijn ofwel lijden.
Als we onze manier van waarnemen van dingen veranderen, transformeren we de kwaliteit van ons leven. Het is dit soort transformatie dat wordt veroorzaakt door de vorm van training van de geest die bekend staat als meditatie.

Wat is meditatie?

Meditatie is een oefening die het mogelijk maakt om bepaalde fundamentele positieve menselijke eigenschappen te cultiveren en te ontwikkelen, net zoals andere vormen van training het mogelijk maken om een ​​muziekinstrument te bespelen of een andere vaardigheid te verwerven.

Meditatie helpt ons om ons vertrouwd te maken met een duidelijke en nauwkeurige manier om dingen te zien en om gezonde eigenschappen te cultiveren die in ons sluimeren, tenzij we ons inspannen om ze tot leven te wekken.

Laten we dus beginnen met ons af te vragen: ‘Wat wil ik echt van het leven? Is het voldoende om gewoon van dag tot dag te blijven improviseren? Ga ik het vage gevoel van ontevredenheid negeren dat ik diep van binnen altijd voel als ik tegelijkertijd verlang naar welzijn en vervulling?’

We zijn eraan gewend geraakt te denken dat onze tekortkomingen onvermijdelijk zijn en dat we de tegenslagen moeten verdragen die ons ons hele leven ten deel zijn gevallen. We nemen de disfunctionele aspecten van onszelf als vanzelfsprekend aan, niet beseffend dat het mogelijk is om uit de vicieuze cirkel van uitputtende gedragspatronen te breken.

Vanuit boeddhistisch oogpunt zeggen de traditionele teksten dat elk wezen de mogelijkheid tot verlichting heeft, net zo zeker als dat elk sesamzaadje olie bevat. Desondanks dwalen we, om een ​​andere traditionele vergelijking te gebruiken, in verwarring rond als een bedelaar die tegelijkertijd rijk en arm is omdat hij niet weet dat er een schat ligt begraven onder de vloer van zijn hut. Het doel van het boeddhistische pad is om in het bezit te komen van deze over het hoofd geziene rijkdom van ons, die ons leven de diepste betekenis kan geven.

 De geest trainen

Het object van meditatie is de geest. Op dit moment is de geest tegelijkertijd verward, geagiteerd, rebels en onderhevig aan talloze geconditioneerde en automatische patronen. Het doel van meditatie is niet om de geest af te sluiten of te verdoven, maar om hem vrij, helder en evenwichtig te maken.

Volgens het boeddhisme is de geest geen entiteit, maar eerder een dynamische stroom van ervaringen, een opeenvolging van momenten van bewustzijn. Deze ervaringen worden vaak gekenmerkt door verwarring en lijden, maar we kunnen ze ook beleven in een ruime staat van helderheid en innerlijke vrijheid.

We weten allemaal heel goed, zoals de hedendaagse Tibetaanse meester Jigme Khyentse Rinpoche ons eraan herinnert, “dat we onze geest niet hoeven te trainen om ons vermogen om boos of jaloers te worden te verbeteren. We hebben geen boosheidsversneller of een trotsversterker nodig.” Daarentegen is het trainen van de geest cruciaal als we onze aandacht willen verfijnen en verscherpen; emotioneel evenwicht, innerlijke rust en wijsheid ontwikkelen; en toewijding willen cultiveren om aan het welzijn van anderen te kunnen bijdragen. We hebben in ons het potentieel om deze kwaliteiten te ontwikkelen, maar ze zullen zich niet vanzelf ontwikkelen, of alleen omdat we dat graag willen. Ze hebben training nodig. En elke training vereist doorzettingsvermogen en enthousiasme. We leren niet skiën door één of twee minuten per maand te oefenen. 

Aandacht en opmerkzaamheid verfijnen

Galileo ontdekte de ringen van Saturnus nadat hij een telescoop had bedacht die voldoende helder en krachtig was en deze op een stabiele steun plaatste. Zijn ontdekking zou niet mogelijk zijn geweest als zijn instrument ontoereikend was geweest, of als hij het in trillende hand had vastgehouden. Evenzo, als we de subtielste mechanismen van ons mentale functioneren willen observeren en er invloed op willen hebben, moeten we absoluut ons vermogen om naar binnen te kijken verfijnen.

Om dat te doen, moet onze aandacht sterk worden aangescherpt, zodat die stabiel en helder wordt. We zullen dan kunnen observeren hoe de geest functioneert en de wereld waarnemen. En we zullen kunnen begrijpen hoe gedachten zich door associaties vermenigvuldigen. Ten slotte zullen we door kunnen gaan met het verfijnen van de waarneming van de geest totdat we het punt bereiken waarop we de meest fundamentele staat van ons bewustzijn kunnen zien, een perfect heldere en ontwaakte staat die altijd aanwezig is, zelfs in afwezigheid van de gewone gedachtestroom.

Wat meditatie niet is

Soms worden meditatiebeoefenaars ervan beschuldigd te veel op zichzelf gefocust te zijn, zich te wentelen in egocentrische introspectie en zich niet met anderen bezig te houden. Maar we kunnen een proces dat als doel heeft om de obsessie met het ‘ik’ te laten verzinken en altruïsme te cultiveren, niet als egoïstisch beschouwen. Dit zou hetzelfde zijn als een aspirant-arts de schuld te geven omdat hij jarenlang medicijnen heeft gestudeerd voordat hij zijn beroep ging uitoefenen.

Er zijn aardig wat clichés in omloop over meditatie. Laat me er meteen op wijzen dat meditatie geen poging is om een ​​blanco geest te creëren door gedachten te blokkeren – wat toch onmogelijk is. Evenmin betrekt het de geest bij eindeloos nadenken in een poging het verleden te analyseren of op de toekomst te anticiperen. Evenmin is het een eenvoudig ontspanningsproces waarin innerlijke conflicten tijdelijk worden opgeschort in een vage, amorfe bewustzijnsstaat. Rusten in een staat van innerlijke verwarring heeft niet veel zin. Er is inderdaad een element van ontspanning in meditatie, maar die houdt verband met de verlichting die ontstaat door het loslaten van hoop en angsten, van gehechtheden en de grillen van het ego die onze innerlijke conflicten nooit voeden.

Beheersing die ons vrijmaakt

De manier waarop we in meditatie omgaan met gedachten is niet om ze te blokkeren, maar om ze als wolken te laten ontstaan ​​en ze te laten oplossen in het veld van opmerkzaamheid. Op deze manier nemen ze ons doorlopend gedachtenproces niet over. Daarnaast bestaat meditatie uit het cultiveren van een manier van zijn die niet onderworpen is aan de patronen van gewoon denken. Het begint vaak met analyse, en gaat dan verder met contemplatie en innerlijke transformatie.

Vrij zijn is meester van onszelf zijn. Het is niet een kwestie van doen wat in ons opkomt, maar eerder onszelf bevrijden van de beperkingen die onze geest domineren en verduisteren. Het is een kwestie van ons leven in eigen hand nemen in plaats van het over te geven aan de neigingen die ontstaan ​​door gewoonte en mentale verwarring. In plaats van het roer los te laten en de boot gewoon te laten drijven waarheen de wind waait, betekent vrijheid een koers uitzetten naar een gekozen bestemming – de bestemming waarvan we weten dat die het meest wenselijk is voor onszelf en anderen.

Het hart van de realiteit

Meditatie is niet, zoals sommige mensen denken, een middel om aan de realiteit te ontsnappen. Integendeel, het doel is om ons de realiteit te laten zien zoals die is, midden in onze ervaring, om de diepe oorzaken van ons lijden te ontmaskeren en mentale verwarring te verdrijven. We ontwikkelen een soort begrip dat voortkomt uit een duidelijker beeld van de werkelijkheid. Om dit begrip te bereiken mediteren we bijvoorbeeld over de onderlinge afhankelijkheid van alle verschijnselen, over hun voorbijgaande karakter en over het niet-bestaan ​​van het ego dat wordt gezien als een solide en onafhankelijke entiteit.

Meditaties over deze thema’s zijn gebaseerd op de ervaring van generaties mediterenden die hun leven hebben gewijd aan het observeren van automatische, mechanische denkpatronen en de aard van bewustzijn. Vervolgens leerden ze empirische methoden voor het ontwikkelen van mentale helderheid, alertheid, innerlijke vrijheid, altruïstische liefde en mededogen. We kunnen echter niet alleen op hun woorden vertrouwen om onszelf van lijden te verlossen. We moeten voor onszelf de waarde ontdekken van de methoden die deze wijze mensen hebben onderwezen en voor onszelf de conclusies bevestigen die ze hebben ervaren. Dit is niet puur een intellectueel proces. Een lange studie van onze eigen ervaring is nodig om hun antwoorden te herontdekken en deze op een diep niveau in onszelf te integreren. Dit proces vereist vastberadenheid, enthousiasme en doorzettingsvermogen. Het vereist wat Shantideva ‘vreugde op deugdzame manieren’ noemt.

Zo beginnen we te observeren en te begrijpen hoe gedachten zich met elkaar vermenigvuldigen en een hele wereld van emoties, vreugde en lijden creëren. Vervolgens dringen we door in het scherm van gedachten en vangen we een glimp op van de fundamentele component van bewustzijn: het oer-cognitieve vermogen waaruit alle gedachten voortkomen.

De apengeest bevrijden

Om deze taak te volbrengen, moeten we beginnen met het kalmeren van onze turbulente geest. Onze geest gedraagt ​​zich als een in gevangenschap levende aap die, in zijn opwinding, steeds meer verstrikt raakt in zijn ketenen.

Uit de draaikolk van onze gedachten ontstaan ​​eerst emoties, dan stemmingen en gedragingen, en ten slotte gewoonten en karaktereigenschappen. Wat spontaan ontstaat levert niet noodzakelijkerwijs goede resultaten op, evenmin als het in de wind gooien van zaden goede oogsten oplevert.

We moeten ons dus gedragen als goede boeren die hun velden voorbereiden voordat ze hun zaden zaaien. Voor ons betekent dit dat het onze belangrijkste taak is om vrijheid te bereiken, door middel van het bevrijden van de geest.

Als we bedenken dat het mogelijke voordeel van meditatie is om ons elk moment van ons leven een nieuwe ervaring van de wereld te geven. En dan lijkt het niet overdreven om minstens twintig minuten per dag te besteden om onze geest beter te leren kennen en in dit soort openheid te trainen. De vervulling van meditatie kan worden omschreven als een optimale manier van zijn, of als echt geluk. Dit ware en blijvende geluk is een diep gevoel dat we het potentieel dat we in ons hebben voor wijsheid en prestatie tot het uiterste hebben gerealiseerd. Werken aan dit soort vervulling is een avontuur dat de moeite waard is om aan te beginnen.

Over de auteur

Geboren in Frankrijk in 1946 als zoon van de Franse filosoof Jean-François Revel en kunstenaar Yahne Le Toumelin, is Matthieu Ricard een boeddhistische monnik, auteur, vertaler en fotograaf. Hij bezocht India voor het eerst in 1967, waar hij grote spirituele meesters uit Tibet ontmoette. Na het behalen van zijn Ph.D. is hij afgestudeerd in celgenetica in 1972, en verhuisde hij naar de Himalaya-regio waar hij de afgelopen 45 jaar heeft gewoond.

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Bron: Matthieu Ricard/Global Heart 

Een kroon voor iedereen

Onze wereld gaat veranderen. Maar hoe? En waarheen?

Jarenlang is ‘het oude normaal’ opgerekt tot een breekpunt, als een touw dat steeds strakker wordt gespannen. Toch, totaal onverwacht, is het uiteindelijk geknapt. We zijn overvallen en verbaasd: de wereld is opeens niet meer normaal. Nu dat is gebeurd, is de vraag: Knopen we de eindjes van het touw weer aan elkaar? Of: Rafelen we het touw verder uiteen om iets nieuws te maken van de draden?

Het coronavirus laat ons in ieder geval één ding helder zien. Wanneer de mensheid zich verenigt rond een gezamenlijk doel, is er razendsnel verandering mogelijk. Technisch gezien zijn alle wereldproblemen op te lossen. De oorsprong van veel van die problemen ligt immers bij onenigheid tussen mensen, maar het creatieve vermogen van de mens is onbegrensd. Een paar maanden geleden leek een voorstel om een einde te maken aan commerciële luchtvaart nog belachelijk. Hetzelfde geldt voor de radicale veranderingen die we nu doorvoeren op sociaal en economische vlak. En op dit moment speelt de overheid opeens een allesbepalende rol in ons leven. Corona toont ons de kracht van onze collectieve wil, als we het eens zijn over wat belangrijk is. Wat kunnen we nog meer bereiken door samen te werken? Wat willen we? Wat voor een wereld gaan we creëren? Zulke vragen komen altijd naar boven wanneer mensen zich bewust worden van hun kracht.

Corona is een afkickprogramma dat onze verslaving aan het oude normaal doorbreekt. Als je met een gewoonte breekt, wordt die voelbaar. De gewoonte verandert van dwanghandeling in een keuze. We kunnen kiezen. Keren we na corona terug naar hoe het was, of kijken we of er iets nieuws is ontstaan? Iets nieuws wat we kunnen gebruiken voor een andere toekomst? Nu zoveel mensen niet kunnen werken of zelfs hun baan kwijt zijn, kunnen we ons afvragen of al dat werk wel nodig was. Kunnen onze arbeid en creativiteit niet ergens anders beter worden ingezet? Nu we het een tijdje zonder dat luchtverkeer, die plezierreisjes, zonvakanties en festivals hebben moeten doen, kunnen we ons toch afvragen of we dat wel allemaal nodig hebben. Welke delen van de economie willen we herstellen? Welke delen kunnen we missen? Er was een gerucht dat een Amerikaanse militaire operatie het Venezolaanse regime omver zou werpen. Wat daar ook van waar is, de corona-uitbraak heeft er een stokje voor gestoken. Kan het voeren van imperialistische oorlogen iets zijn wat we voortaan opgeven in een toekomst van wereldwijde samenwerking? Nu, in deze coronacrisis, zijn ons burgerlijke vrijheden afgenomen, zoals vrijheid van samenkomst, zeggenschap over ons lichaam, allerlei fysieke samenkomsten (zelfs handen schudden en knuffelen), bewegingsvrijheid in de openbare ruimte en nog veel meer. Welke daarvan hebben we weer nodig en op welke termijn, om onze politieke, sociale en persoonlijke wil weer te kunnen uitoefenen?

We zijn verbluft door wat we al die tijd al voelden aankomen
Het grootste deel van mijn leven heb ik het gevoel gehad dat de mensheid een kruispunt naderde. De crisis, de instorting of de breuk dreigde altijd en was altijd net om de hoek. Stel je voor dat je op een weg loopt en in de verte het kruispunt ziet, net voorbij een heuvel. Bovenop de heuvel ontdek je dat je het mis had. Het was maar een luchtspiegeling, het kruispunt ligt verder dan je dacht. Je blijft lopen. Soms krijg je het kruispunt in zicht, soms is het uit beeld. Dan lijkt de weg weer eindeloos. Misschien is er toch geen kruispunt… Nee, daar is het weer! Altijd lijkt het vlakbij, maar nooit ben je er.

Nu zijn we plotseling een bocht om gegaan en staan we midden op het kruispunt. We zijn bijna niet in staat om te geloven dat we er zijn, om te geloven dat we, nadat we jarenlang de weg van onze voorgangers gevolgd hebben, eindelijk een keuze hebben. We hebben groot gelijk dat we stilstaan. We zijn verbluft hoe nieuw de situatie is. Het blijkt niet zomaar een kruispunt, want er liggen honderden wegen voor ons. Sommige leiden in dezelfde richting als waar we al naartoe liepen. Sommige leiden naar de hel op aarde. En sommige leiden naar een wereld die gezonder en mooier is dan we ooit voor mogelijk hielden.

Ik schrijf dit stuk met als doel om hier, op dit punt van uiteenlopende wegen, samen met jou te staan. Verbijsterd, of bang misschien, of  hoopvol over nieuwe mogelijkheden die zich nu voordoen. Laten we een paar van die mogelijkheden bekijken. Wie weet kunnen we dan zien waartoe ze kunnen leiden.

* * *

Een vriendin van mij was vorige week in de supermarkt. Er stond een vrouw te snikken tussen de schappen. Tegen de regels van het afstand houden in ging ze naar die vrouw toe en gaf haar spontaan een knuffel. ‘Dank je’, zei de vrouw, ‘dit is de eerste keer in tien dagen dat ik van iemand een knuffel krijg’. Niet knuffelen lijkt een klein offer om een epidemie tegen te gaan die al honderdduizenden levens heeft gekost. Er is een sterk argument voor de anderhalve-meter-regel op de korte termijn: het helpt de piek van coronabesmettingen af te toppen. Dan wordt de medische zorg minder zwaar belast. De autoriteiten zinspelen erop dat social distance nog eindeloos door moet gaan, op z’n minst totdat er een vaccin is. Ik wil dit argument graag in een ruimere context plaatsen, vooral vanwege de lange termijn. Laten we ons bewust blijven welke keuze we maken en waarom. Zodat we niet uit angst de samenleving klakkeloos herinrichten volgens de regels van ‘social distancing’. En dat geldt ook voor andere veranderingen door corona.

Sommige critici wijzen erop dat de maatregelen tegen de coronapandemie inspelen op een totalitaire agenda. Een bange samenleving accepteert makkelijker maatregelen die vrijheden inperken, maatregelen die onder normale omstandigheden moeilijk te rechtvaardigen zijn. Het voortdurend volgen van ieders bewegingen, gedwongen medische behandelingen, onvrijwillige quarantaine, reisbeperkingen, de beperking van vrijheid van samenkomst, censuur van wat de autoriteiten als desinformatie beschouwen, het opschorten van de wetten om mensen te beschermen tegen onrechtmatige gevangenneming, militair toezicht op burgers, dit zijn allemaal maatregelen die in veel landen zijn ingesteld om de corona-uitbraak te beteugelen. Veel van deze maatregelen waren al op komst vóór het coronavirus; sinds de virusuitbraak lijken ze niet meer tegen te houden. Hetzelfde geldt voor de automatisering van handel, de omzetting van actieve deelname aan sport en entertainment naar alleen passief toekijken, de vervanging van buurtscholen door online onderwijs, de afname van het aantal fysieke winkels en de verplaatsing van werk en vrije tijd naar computerschermen. Corona versnelt zulke trends.

Hoewel maatregelen op korte termijn gerechtvaardigd kunnen zijn om de epidemiologische groeicurve af te vlakken, wordt er ook veel gesproken over ‘het nieuwe normaal’. Dat zou weer kunnen betekenen dat die maatregelen helemaal niet zo tijdelijk zijn. Tenslotte is de dreiging van een of andere besmettelijke ziekte er altijd. Daardoor kunnen maatregelen gemakkelijk permanent worden, zoals ook veel maatregelen na 9/11 nog steeds van kracht zijn. Als we die richting op gaan, moet de huidige rechtvaardiging van al die maatregelen zijn ingegeven door een dieperliggende impuls. Ik zie daar drie elementen in: de controlereflex, de samenzweringsgedachte en het niet accepteren van de dood.

De controle-reflex
Het einde van april 2020 nadert. Volgens de officiële statistieken zijn er tot dusver ongeveer 150.000 mensen gestorven aan het coronavirus. Als de crisis eenmaal voor bij is, zou het dodental wel tien, honderd of zelfs duizend keer zo hoog kunnen zijn. En al die mogelijke slachtoffers hebben geliefden, familie en vrienden. Gewetensvol en met compassie doen we wat we kunnen om het lijden waar mogelijk te beperken. Dit raakt mij ook persoonlijk: mijn eigen dierbare moeder, fragiel als ze is, behoort tot de mensen die het meest kwetsbaar zijn voor deze ziekte.

Hoe hoog zal het uiteindelijke sterftecijfer zijn? Die vraag is op dit moment onmogelijk te beantwoorden. De eerste berichten waren ronduit alarmerend: wekenlang bedroeg het officiële sterftecijfer uit Wuhan, zoals dat in de media eindeloos werd herhaald, maar liefst 3,4%. In combinatie met de grote besmettelijkheid van het virus zou dat wereldwijd neerkomen op tientallen miljoenen tot wel honderd miljoen doden.

Inmiddels zijn de schattingen een stuk minder hoog, omdat duidelijk is geworden dat er in de meeste gevallen alleen sprake is van milde klachten, of zelfs van het ontbreken van symptomen. Vooral ernstig zieke mensen werden getest en daardoor gaf dat hoge sterftepercentage een vertekend beeld. Volgens een recent artikel in Science blijft 86% van de infecties ongedocumenteerd, wat erop wijst dat de mortaliteit veel lager is dan het huidige sterftecijfer aangeeft. Een recenter artikel gaat zelfs nog verder en schat dat er in de VS honderd keer meer mensen geïnfecteerd zijn dan het aantal officieel bevestigde gevallen (wat een sterftepercentage van 0,1% zou betekenen). Deze artikelen zijn gebaseerd op het nodige epidemiologische giswerk, maar uit een recent onderzoek in Santa Clara, Californië, waarbij getest werd op antistoffen, bleek de onderrapportage (niet-geregistreerde infecties), 50 tot 85 procent te zijn.

Het verhaal van het cruiseschip de Diamond Princess bevestigt dit. Van de 3.711 mensen aan boord bleek ongeveer 20 procent, zo’n 750 mensen, besmet door het virus. Daarvan had minder dan de helft ook symptomen en slechts acht mensen zijn vervolgens overleden (iets meer dan een vijfde procent). Een cruiseschip is een ideale omgeving voor besmetting. Er was voor het virus ruim voldoende tijd om zich aan boord te verspreiden voordat iemand er iets aan deed. En toch raakte slechts een vijfde van alle mensen aan boord besmet. Bovendien bestond de populatie uit overwegend ouderen (zoals op de meeste cruiseschepen): bijna een derde van de passagiers was boven de zeventig en meer dan de helft was ouder dan zestig.

Een onderzoeksteam concludeerde op basis van het hoge aantal gevallen zonder symptomen, dat het werkelijke sterftepercentage in China ongeveer een half procent bedraagt. Recentere data geven een sterftecijfer van omstreeks 0,2% (zie de Diamond Princess). Dat is nog steeds twee tot vijf keer zo hoog als bij een gewone griep. Gebaseerd op het bovenstaande schat ik dat het (gecorrigeerd voor de leeftijdsopbouw van de bevolking in Afrika en Zuid- en Zuidoost-Azië) zou kunnen uitkomen op tweehonderdduizend doden in de VS en twee miljoen wereldwijd. Dat zijn serieuze cijfers, vergelijkbaar met die van de uitbraak van de Hongkonggriep in 1968/69.

Elke dag doen de media verslag van het totale aantal coronagevallen, maar niemand heeft enig idee hoeveel het er echt zijn. Immers, een miniem deel van de bevolking wordt getest. Als tientallen miljoenen mensen het virus onder de leden hebben maar geen symptomen vertonen, dan weten we dat niet. Wat de zaak verder compliceert, is dat er mogelijk te veel corona gerelateerde sterfgevallen worden gerapporteerd. (In veel ziekenhuizen wordt iemand die met corona overlijdt, geregistreerd als overleden door corona.) Of er is juist sprake van ten onrechte niet meegetelde sterfgevallen. (Sommige mensen overlijden thuis).

Ik zeg het nog maar eens: niemand weet wat er echt gebeurt, ik ook niet. We moeten ons ervan bewust zijn dat we als mens twee tegenstrijdige neigingen hebben. De eerste is de neiging tot een zichzelf versterkende hysterie, waarbij feiten die de angst kunnen verminderen, worden genegeerd. Dit leidt tot ongefundeerde paniek. De tweede neiging is het ontkennen van een akelige waarheid, je afsluiten voor informatie die de rust en regelmaat verstoort. Dit leidt tot ongefundeerd gevoel van veiligheid. Zoals Daniel Schmactenberder zich afvraagt: hoe weet je dat wat je gelooft waar is?

Dergelijke cognitieve vooroordelen zijn met name venijnig in een sfeer van politieke polarisatie. Aanhangers van progressieve partijen zullen bijvoorbeeld de neiging hebben om alle informatie die in een pro-Trumpverhaal past, af te wijzen, terwijl conservatieven eerder geneigd zullen zijn om die informatie juist te omarmen.

Over dit soort onzekerheden doe ik een voorspelling: de crisis zal erop uitdraaien dat we er nooit achter komen hoe het nu echt zit. Als het uiteindelijke sterfcijfer, dat op zichzelf al onderwerp van discussie zal zijn, lager uitvalt dan gevreesd, dan zullen sommigen zeggen dat het komt doordat de controlemaatregelen hebben gewerkt. Anderen zullen juist zeggen dat het komt doordat de ziekte niet zo gevaarlijk was als ons werd voorgehouden.

Het meest raadselachtige voor mij is momenteel dat er geen nieuwe gevallen in China lijken te zijn. Pas geruime tijd nadat het virus was ontdekt, heeft de Chinese overheid de lockdown ingesteld. Het had zich overal moeten verspreiden tijdens Chinees Nieuwjaar, normaliter een periode waarin alle vliegtuigen, treinen en bussen vol zitten met mensen die door het hele land reizen. Wat is hier gaande? Nogmaals, ik weet het niet en jij ook niet.

Wat ook het uiteindelijke dodental wordt, laten we andere cijfers erbij betrekken om enig perspectief op de zaak te krijgen. Ik beweer niet dat corona niet zo erg is en dat we niks hoeven te doen, maar volg mij nog even. Volgens de FAO (de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties) stierven er wereldwijd vanaf 2013 elk jaar vijf miljoen kinderen van de honger. In 2018 waren er 159 miljoen kinderen met groei- en ontwikkelingsachterstand en 50 miljoen met ondergewicht. (Honger nam tot voor kort af, maar is de laatste drie jaar weer aan het toenemen.) Vijf miljoen kinderen, dat is een veelvoud van het aantal coronadoden tot nu toe. Toch heeft geen enkele regering de noodtoestand afgekondigd of opgeroepen om onze levensstijl radicaal te veranderen om die kinderen te redden. Wat betreft zelfmoord, slechts het puntje van een ijsberg aan wanhoop en depressie, wordt er ook niet op een vergelijkbaar niveau alarm geslagen en ingegrepen. Suïcide nota bene, waar wereldwijd meer dan een miljoen mensen per jaar aan sterft, waarvan vijftigduizend in de VS. Er wordt evenmin alarm geslagen bij de problematiek van drugsoverdosissen, met alleen al zeventigduizend Amerikaanse doden. En ook niet rond de epidemie aan auto-immuunziektes, die 23,5 miljoen (volgens het Amerikaanse National Health Institute) tot 50 miljoen (volgens de American Autoimmune Related Diseases Association) mensen treft. Er wordt ook geen groot alarm geslagen vanwege obesitas, waarbij het om ruim honderd miljoen mensen gaat. En waarom zetten we niet als een gek alles opzij om een nucleaire catastrofe of de totale ecologische ondergang te voorkomen? Waarom blijven we maar keuzes maken die deze gevaren juist vergroten?

Begrijp me goed, het punt hier is niet dat we niets tegen de coronapandemie hoeven te doen, omdat we ook niets hebben gedaan om ondervoeding onder kinderen tegen te gaan. Ik beweer in feite het tegendeel. Als we zo radicaal kunnen ingrijpen vanwege corona, dan kunnen we dat ook in al die andere kwesties. Laten we ons afvragen waarom we wel in staat zijn om onze collectieve wilskracht te bundelen om dit virus te bestrijden, maar niet om andere grote bedreigingen voor de mensheid aan te pakken. Waarom houdt de wereldbevolking zo vast aan zijn gebruikelijke routines?

Het mogelijke antwoord is even veelzeggend als eenvoudig. Ten opzichte van vraagstukken als wereldwijde honger, verslavingen, auto-immuunziektes, zelfmoord of het teloorgaan van de ecologie, weten we als samenleving gewoon niet wat we ermee aan moeten. Onze gebruikelijke crisisreacties, allemaal varianten van ‘onder controle krijgen’, zijn in dat soort omstandigheden niet erg effectief. Maar nu komt er een besmettelijke epidemie voorbij en kunnen we eindelijk in actie komen. Dit is een crisis waarbij controlemaatregelen wel werken: quarantaines, lockdowns, isolatie, handen wassen – respectievelijk: beperking van bewegingsvrijheid, controle over informatie, beheersing van ons lichaam. Dat maakt corona een geschikte vergaarbak voor onze basisangsten. We voelen ons in toenemende mate hulpeloos tegenover wereldwijde dreigingen. De coronapandemie eist dat we snel en gericht in actie komen. Corona is nu eens een dreiging waar we wel raad mee weten. In tegenstelling tot vele van onze nachtmerries laat Corona ruimte voor een plan van aanpak.

Een probleem dat we kunnen aanpakken
De gevestigde instituten van onze samenleving zijn steeds minder goed opgewassen tegen de uitdagingen van onze tijd. Wat zijn ze opgetogen over een crisis die ze wel aankunnen. Wat zijn ze gretig om deze coronacrisis eens stevig aan te pakken. Als vanzelfsprekend geven hun managementinformatiesystemen een selectie van de meest alarmerende voorstelling van zaken. En het publiek gaat gemakkelijk mee in die paniek, blij met een wereldwijd gevaar dat de autoriteiten deze keer eens kunnen managen, in plaats van de onbeschrijfelijke dreigingen die ze nu eenmaal niet aankunnen.

Hedendaagse uitdagingen laten zich niet meer bedwingen met brute kracht. Medicijnen en de medische techniek zijn niet in staat om de toenemende crises in de gezondheid – zoals auto-immuunziektes, verslaving en overgewicht – aan te pakken. Onze wapens, gemaakt om hele legers te verslaan, zijn nutteloos om buitenlandse haat weg te nemen of om huiselijk geweld buiten de deur te houden. Politie, justitie en het gevangeniswezen kunnen de broedplaatsen voor criminaliteit niet saneren. Pesticiden kunnen vernielde landbouwgrond niet herstellen.

Corona doet de goede oude tijden herleven. Toen werden infectieziektes uitgeroeid door moderne geneeskunde en betere hygiëne. En ook de natuur zelf leek zich gewonnen te geven – althans, zo leek het – aan de technologische overheersing en vooruitgang. Het herinnert aan de dagen dat onze wapens nog wel werkten en de wereld inderdaad erop vooruit leek te gaan met elke controletechniek.

Welk soort probleem verdwijnt door dominantie en controle? Het soort dat veroorzaakt wordt door iets van buitenaf, iets ‘anders’. Als de oorzaak van het probleem dicht bij onszelf ligt, zoals dakloosheid of ongelijkheid, verslaving of obesitas, dan is er niets om oorlog tegen te voeren. We kunnen hooguit proberen om er een vijand bij te slepen, door bijvoorbeeld de miljardairs de schuld te geven, of Vladimir Poetin, of de duivel. Maar dan missen we cruciale informatie, zoals bijvoorbeeld welke basisvoorwaarden in de eerste plaats het mogelijk maken dat miljardairs (of virussen) zich vermenigvuldigen.

Als er één ding is waarin onze samenleving goed is, dan is het een vijand bestrijden. We grijpen elke gelegenheid aan om te doen waar we goed in zijn. Dan wordt ook het nut bewezen van onze systemen en technologieën, en ons beeld van de wereld. Daarom fabriceren we vijanden. We gieten problemen zoals criminaliteit, terrorisme en ziekte in wij-versus-zij-termen zodat we ons daar collectief tegen kunnen verzetten. Zo vatten we corona uitsluitend op als een oproep om ten strijde te trekken, om de maatschappij reorganiseren alsof we een oorlogsinspanning moeten leveren. En dat doen we terwijl we tegelijkertijd met een eventuele nucleaire ramp, de verwoesting van de ecologie en vijf miljoen doodgehongerde kinderen omgaan alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar corona kunnen we onder controle brengen, denken we.

Complottheorieën
Omdat het coronavirus zoveel punten van het totalitaire verlanglijstje afvinkt, zijn er mensen die geloven dat het gaat om een opzettelijk machtsspel. Het is niet mijn bedoeling om voor die theorie te pleiten of haar te ontmaskeren, maar ik wil er wel een paar opmerkingen op metaniveau over maken. Eerst een kort overzicht.

Er zijn theorieën (in vele varianten) over een zogeheten Event 201, gesponsord door onder andere de Gates Foundation en de CIA. En er is een witboek van de Rockefeller Foundation uit 2010 dat spreekt van een scenario genaamd ‘Lockstep’. Beiden theorieën geven een verklaring voor de autoritaire reactie op een hypothetische pandemie. Ze merken op dat hiervoor de infrastructuur, de technologie en het wetgevingskader al jaren in voorbereiding zijn. Het enige wat nog nodig is, zeggen ze, is een manier om de mensen een autoritaire reactie te laten accepteren. Die is er nu. Of de huidige controle nou wel of niet permanent is, er wordt weldegelijk een precedent geschapen voor:

  • Het continu volgen van ieders bewegingen (vanwege het coronavirus)
  • De opschorting van de vrijheid van samenkomst (vanwege het coronavirus)
  • Militaire handhaving en toezicht op burgers (vanwege het coronavirus)
  • Buitengerechtelijke opsluiting voor onbepaalde tijd (quarantaine, vanwege corona)
  • Het verbieden van contant geld (vanwege corona)
  • Censuur van het internet (om desinformatie tegen te gaan, vanwege corona)
  • Verplichte vaccinatie en andere medische behandeling, waardoor de staat zeggenschap krijgt over onze lichamen (vanwege corona)
  • De indeling van alle activiteiten en bestemmingen in uitdrukkelijk toegestaan of uitdrukkelijk verboden (je kunt hiervoor wel je huis verlaten, maar daarvoor niet), waardoor het oncontroleerbare, niet-juridische grijze gebied wordt opgeheven.

Dit alles bij elkaar is feitelijk de essentie van totalitarisme en het is nu alleen even noodzakelijk, vanwege dat coronavirus. Dit is sappig materiaal voor complottheorieën. Zo’n theorie zou ook best waar kunnen zijn, maar dat weet ik niet. Deze opeenvolging van gebeurtenissen kan door een onbewuste kanteling van het maatschappelijk systeem echter wel uitlopen op steeds verder toenemende controle. Waar komt zo’n kanteling vandaan? Die staat geschreven in het DNA van de beschaving. Millennia lang heeft onze beschaving vooruitgang opgevat als het uitbreiden van controle over de wereld: het domesticeren van wilde dieren, het onderwerpen van de barbaren, het beheersen van natuurkrachten, het ordenen van de samenleving met rationele wetgeving.

Is het coronavirus een biologisch wapen?
De toename van controle werd versneld door de wetenschappelijke revolutie, die ‘vooruitgang’ naar nieuwe hoogten tilde: het ordenen van de werkelijkheid in objectieve categorieën en kwantiteiten en het beheersen van materie met technologie. Ten slotte beloofden de sociale wetenschappen om soortgelijke middelen en methoden te ontwikkelen en in te zetten om een perfecte samenleving tot stand te brengen. Dit is overigens een behoorlijk oude menselijke ambitie: Confucius en Plato waren daar ook al mee bezig.

Degenen die de samenleving beheersen, verwelkomen elke kans om hun controle te versterken. Tenslotte staat die controle, als het goed is, in dienst van een grotere visie op de bestemming van de mens: de perfect geordende wereld, waarin ziekte, misdaad, armoede en misschien wel het lijden zelf uit het bestaan weggeregeld kunnen zijn. Die controle hoeft dus niet uit snode motieven nagestreefd te worden. Natuurlijk willen ze iedereen in de gaten houden – des te beter om het algemeen belang zeker te stellen. Volgens de machthebbers toont corona aan hoezeer nodig dat is. ‘Kunnen we ons democratische vrijheden veroorloven in het licht van het coronavirus?’ vragen ze. ‘Moeten we deze nu niet opofferen aan onze veiligheid?’ Dit is een bekend liedje. Het klonk ook tijdens andere crises uit het verleden, zoals bij 9/11.

Om een bekende metafoor te gebruiken: stel je een man met een hamer voor die op zoek is naar een reden om hem te gebruiken. Ineens ziet hij ergens een spijker uitsteken. Hij was al een hele tijd op zoek naar een spijker, onderwijl meppend op schroeven en bouten zonder veel te bereiken. In zijn wereldbeeld zijn hamers het beste gereedschap en kan de wereld verbeterd worden door het inslaan van spijkers. En ja hoor: daar is een spijker! We zouden kunnen vermoeden dat hij de spijker daar uit gretigheid zelf heeft geplaatst, maar dat doet er nauwelijks toe. Misschien is het niet eens een spijker die uitsteekt, maar lijkt het er genoeg op om erop te slaan. Met het gereedschap in de aanslag doet zich altijd wel een mogelijkheid voor om het te gebruiken.

Voor degenen die autoriteiten wantrouwen, wil ik er dit aan toevoegen: misschien is het deze keer echt een spijker. In dat geval is de hamer het juiste gereedschap en zal het principe van de hamer steeds sterker worden, klaar voor de schroef, de knop, de klem en de scheur. Hoe dan ook, het probleem waarmee we hier te maken hebben is veel groter dan bijvoorbeeld het omverwerpen van het kwade gezelschap van de Illuminati, een geheim genootschap van verlichte geesten dat de wereld eigenlijk aanstuurt en overheerst. Zelfs als die Illuminati bestaan (wat zeer twijfelachtig is), zou ook zonder hen dezelfde trend doorgaan, gezien de kanteling van de beschaving die op dit moment gaande is. En anders zouden er nieuwe Illuminati opstaan om de functies van die oude over te nemen.

Waar of niet waar, het idee dat de epidemie een monsterlijke aanslag is, door kwaadwilligen gepleegd op de mensheid, staat niet zo ver af van de mentaliteit achter de zoektocht naar het pathogeen. Het is een strijdlustige mentaliteit, een oorlogsmentaliteit. Het plaatst de bron van een sociaal-politieke ziekte in een pathogeen waar we vervolgens tegen kunnen vechten, een doelwit buiten onszelf. Dit houdt een risico in: je kunt dan omstandigheden negeren die de samenleving tot een vruchtbare voedingsbodem voor complottheorieën hebben gemaakt.

Sommigen beweren dat het coronavirus een genetisch gemanipuleerd biologisch wapen is, gerelateerd aan het uitrollen van 5G, en dat het gebruikt wordt om ‘openbaarmaking’ van staatsgeheimen tegen te gaan. Anderen beweren dat het een Trojaans paard is van een totalitaire wereldregering. Weer anderen zeggen dat het virus dodelijker is dan ons verteld is en anderen juist dat het minder dodelijk is dan ons werd voorgesteld. Er zijn mensen die het ontstaan van het virus in een laboratorium in Wuhan lokaliseren. Nee, zeggen weer anderen, het is ontstaan op Fort Detrick. Ten slotte zijn er mensen die afgaan op wat de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention en de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN vertellen. Zelfs wanneer iedereen het bij het verkeerde eind heeft met betrekking tot de rol van het SARSCoV-2 virus in de huidige epidemie, kan ik één ding zeggen: ik ben er tijdens deze crisis achter gekomen  dat ik gewoon niet goed weet wat er nu gebeurt. Ik zie niet in hoe iemand dat wel kan weten. Wie zich bevindt in deze mengelmoes van nieuws, nepnieuws, geruchten, onderdrukte informatie, complottheorieën, propaganda, gepolitiseerde verhalen op het internet, kan maar één ding zeggen: ik weet het niet.

Ik zou willen dat veel meer mensen het niet-weten omarmen. Dat zeg ik tegen degenen die achter het dominante, traditionele verhaal staan, maar ook tegen hen die geloven in afwijkende verhalen. Welke informatie filteren we misschien uit om overtuigd te blijven van ons eigen standpunt? Welke informatie laten we toe of hebben we toegelaten om tot ons huidige standpunt te komen? Laten we bescheiden zijn in onze overtuigingen. Het is immers een kwestie van leven en dood.

Hoe kun je waardig sterven?
Mijn zoon van zeven heeft al twee weken geen ander kind gezien, laat staan samen gespeeld. Miljoenen andere kinderen zitten in hetzelfde schuitje. De meeste mensen vinden ongetwijfeld dat een maand zonder interactie voor kinderen een redelijk offer is voor het redden van miljoenen mensenlevens. Maar als het gaat om honderdduizend mensenlevens? En als het niet een maand duurt, maar een jaar? Of vijf jaar? Hier zullen veel mensen vast van mening over verschillen.

Laten we de voorgaande vragen daarom vervangen door een persoonlijker vraag, die het niet-menselijke nuttigheidsdenken doorprikt. In dat denken worden mensen tot cijfers en statistieken gereduceerd, en daarbij soms zelfs zomaar opgeofferd. De relevante vraag is volgens mij: zou ik alle kinderen in het land vragen om een seizoen lang af te zien van spelen, als dat het risico zou verminderen dat mijn moeder overlijdt? Of als dat bijvoorbeeld mijn eigen overlijdensrisico zou beperken? Ik kan me ook afvragen: zou ik een verbod op knuffelen en handen schudden eisen als ik daarmee mijn eigen leven red? Ik bedoel dit niet om mijn moeders leven of dat van mij onder te waarderen; die zijn me beide dierbaar. Ik ben heel dankbaar voor elke dag dat we nog bij elkaar zijn. Maar deze vragen brengen wel diepe kwesties naar voren. Wat is leven op een goede manier? Hoe kun je waardig overlijden?

Het antwoord op zulke vragen (of ze nu gesteld worden door iemand over zichzelf, of door een hele samenleving) hangt af van hoe we de dood zien. Het hangt af van hoeveel waarde we hechten aan spelen, aanraking en samenzijn. En van de waarde die we hechten aan burgerlijke en persoonlijke vrijheden. Er is geen formule om deze ongelijksoortige waarden goed in een evenwicht te brengen.

Tijdens mijn leven werd er in onze samenleving steeds meer nadruk gelegd op veiligheid, zekerheid en risicovermindering. Dit beïnvloedt vooral de kindertijd. Toen ik een jochie was, mocht ik zonder begeleiding rondzwerven in een cirkel van een kilometer of twee rond het huis. Als dat nu zou gebeuren, konden mijn ouders rekenen op bezoek van de kinderbescherming. De nadruk op veiligheid manifesteert zich ook in de vorm van latex handschoenen in steeds meer beroepen, overal desinfectiemiddelen, beveiligde en bewaakte scholen, strikte bewaking aan de luchthavens, meer grensbewaking, verhoogde juridische aansprakelijkheid, metaaldetectors en fouillering bij de ingang van sportstadions, enzovoort, enzovoort. De mantra ‘veiligheid voorop’ komt voort uit het waardesysteem waarin overleven topprioriteit is. Andere waarden zijn ondergeschikt, zoals spelen, plezier maken, op avontuur gaan, de grenzen opzoeken. Dit is een duidelijke ontwikkeling in onze westerse cultuur. Andere culturen hebben andere prioriteiten. Traditionele en inheemse culturen zijn bijvoorbeeld veel minder beschermend naar kinderen, zoals beschreven is in Jean Liedhoff’s klassieker The Continuum Concept. Ze staan hun kinderen risico’s en verantwoordelijkheden toe die voor de meeste moderne westerse mensen absurd lijken. Maar in die tradities gelooft men dat zo’n aanpak noodzakelijk is voor kinderen en de ontwikkeling van hun zelfvertrouwen en beoordelingsvermogen. Ik denk dat de meeste moderne mensen, vooral als ze jong zijn, nog iets van deze oorspronkelijke risicobereidheid in zich hebben en bereid zijn om veiligheid op te offeren om ten volle te kunnen leven. Echter, de gangbare westerse cultuur indoctrineert ons onophoudelijk om in angst te leven. In haar systemen wordt die angst voortdurend weerspiegelt: het is van doorslaggevend belang om veilig te zijn. Zo hebben we een medisch systeem waarin de meeste beslissingen gebaseerd zijn op risicocalculaties en waarin de slechtst denkbare uitkomst de dood is. En die dood staat bovendien voor het ultieme falen van de arts. Toch weten we dat ons hoe dan ook die dood wacht. Een leven dat door artsen en medische wetenschap behouden is, is in feite slechts een uitgestelde dood.

Daarom zou de uiteindelijke vervolmaking van het maatschappelijk programma om alles onder controle te krijgen, het overwinnen van de dood zijn. Zolang dat nog niet kan, neemt de samenleving genoegen met een surrogaat: ontkenning. Onze maatschappij is er een van doodsontkenning, van het verstoppen van lijken, de collectieve obsessie met jong blijven, tot het verbergen van ouden van dagen in verpleeg- en verzorgingshuizen. De westerse obsessie met geld en bezit, vertegenwoordigt een poging tot het tijdelijke zelf permanent te maken door middel van materiële verworvenheden. Dit is onvermijdelijk, want de theorie over het zelf in deze moderne tijd zegt ons dat we allemaal afzonderlijke individuen zijn in een wereld van vreemden. We worden omringd door sociale en economische concurrenten. Het individuele zelf moet zichzelf beschermen en anderen domineren om vooruit te komen. Het moet alles doen wat het kan om de dood te voorkomen, want dat is (voor het afgescheiden zelf) de totale vernietiging. De biologie leert zelfs: we zijn voorgeprogrammeerd om te overleven en ons voort te planten.

Ik heb een vriendin die als arts enige tijd bij de Q’ero in Peru heeft gewerkt. De Q’ero zijn een kleine groep oorspronkelijke bewoners van een geïsoleerd gebiedje in de Andes. Men denkt dat ze afstammen van de Inca’s. Ik vroeg mijn vriendin of de Q’ero, als ze dat konden, een zieke zouden intuberen om zijn of haar leven te verlengen. ‘Natuurlijk niet’, zei ze. ‘Ze zouden de sjamaan roepen om de zieke te helpen goed te sterven.’ Goed doodgaan, wat niet hetzelfde hoeft te zijn als pijnloos doodgaan, heeft geen betekenis in het hedendaags medisch woordenboek. Er wordt in ziekenhuizen niets bijgehouden over de kwaliteit van overlijden. Overlijden kan natuurlijk nooit als een positief resultaat tellen. In onze wereld, de wereld van het afgescheiden zelf, is de dood de ultieme catastrofe.

Maar is dat echt zo? Neem deze visie van Dr. Lissa Rankin eens in overweging: ‘Niet ieder van ons wil zonder meer in een IC-bed terechtkomen, afgezonderd van geliefden, aan een machine die onze ademhaling overneemt, met het risico om in eenzaamheid te sterven – zelfs niet als dat een grotere kans op overleving zou betekenen. Sommigen van ons willen liever thuis in de armen van dierbaren vastgehouden worden, ook als het betekent dat onze tijd gekomen is. Besef goed dat de dood geen einde is. De dood is naar huis gaan.’

Als het zelf begrepen wordt als iets wat alleen in relaties tot anderen bestaat, in wederzijdse afhankelijkheid, en als iets wat slechts bestaat in wisselwerking met ander bestaan, dan vloeit het zelf over in de ander, en de ander in het zelf. Als je het zelf begrijpt als een bewustzijn in een samenspel van relaties, dan leidt dat ertoe dat je niet langer zoekt naar een vijand als de kern van elk probleem. Dan kijk je eerder naar onbalans in de relaties. De strijd tegen de dood maakt dan plaats voor de zoektocht naar het goede leven dat ten volle geleefd kan worden. Dan zien we in dat angst voor de dood in wezen angst voor het leven is. Van hoeveel leven willen we afzien om in veiligheid te verkeren?

Totalitarisme – de perfecte controle – is het onvermijdelijke eindpunt van de mythe van het afgescheiden zelf. Bedreiging van het leven, zoals in een oorlog, rechtvaardigt de totale controle. Daarom ook schetste George Orwell in zijn beroemde boek 1984 de leer van de eeuwige oorlog als een onontbeerlijk onderdeel van het regime van de Partij.

Tegen de achtergrond van het controleregime, doodsontkenning en het afgescheiden zelf, spreekt het voor zich dat algemeen beleid moet zijn: het aantal doden beperken. Alle andere waarden – spelen, bewegingsvrijheid, zelfbeschikkingsrecht, enzovoort, zijn aan dat doel ondergeschikt. Corona biedt ruimte om die visie uit te breiden. Dus ja, laten we het leven echt als heilig beschouwen, heiliger dan ooit. De dood leert ons dat. Laten we iedere persoon, jong of oud, ziek of gezond, serieus nemen als het heilige, kostbare, geliefde wezen dat hij of zij is. En laten we in ons hart ook ruimte maken voor andere heilige waarden. Het leven als iets heiligs zien, betekent niet alleen maar lang leven, het betekent ook goed leven; waarachtig en volledig leven.

De angst voor het coronavirus verwijst naar wat voorbij de angst kan liggen. Iedereen die ervaring heeft met het overlijden van een naaste, weet dat de dood een poort naar liefde is. Corona heeft de dood prominent in het bewustzijn en onder de aandacht gebracht in een maatschappij die de dood ontkent. Aan de achterkant van de angst kunnen we de liefde zien die de dood vrijmaakt. Laat dat zichtbaar stromen. Laat het de bodem van onze cultuur verzadigen, opwellen via de scheuren van onze korstige instituten, onze vastgeroeste systemen en vermolmde gewoontes. Sommige daarvan mogen ook uitsterven.

In wat voor een wereld willen we leven?
Hoeveel van het gewone leven willen we offeren op het altaar van veiligheid? Als het ons meer veiligheid geeft, zijn we dan bereid te leven in een wereld waarin mensen nooit samenkomen? Willen we voortdurend maskers dragen in het openbaar? Willen we elke keer als we op reis gaan, medisch onderzocht worden als dat een paar levens per jaar scheelt? Zijn we bereid om medicalisering van het hele leven te accepteren, wat inhoudt dat we de uiteindelijke zeggenschap over ons lichaam overdragen aan medische autoriteiten (die op hun beurt geselecteerd zijn door politieke autoriteiten)? Willen we dat elk evenement een virtueel evenement wordt? Hoeveel angst vinden we aanvaardbaar in ons leven?

Het coronavirus zal uiteindelijk afzwakken, maar de dreiging van besmettelijke ziektes blijft. Onze reactie hierop bepaalt de koers voor de toekomst. Het openbare leven, het gemeenschapsleven, oftewel het fysiek gedeelde leven, is de laatste generaties afgenomen. In plaats van te winkelen in winkels krijgen we dingen thuisbezorgd. In plaats van groepjes buiten spelende kinderen, hebben we tegenwoordig speelafspraken en digitale avonturen. In plaats van het openbare marktplein hebben we het online forum. Willen we doorgaan met onszelf steeds verder te isoleren, afgescheiden van elkaar en van de wereld?

Het is niet moeilijk voor te stellen, zeker wanneer de anderhalve meter afstand houden werkt, dat corona ook na verloop van de verwachte anderhalf jaar, langer zal voortduren. Je kunt je voorstellen dat in die periode nieuwe virussen zullen opduiken. Het is ook niet moeilijk in te denken dat de huidige noodmaatregelen standaard worden om een nieuwe uitbraak te voorkomen. De acute noodtoestand die na 9/11 werd uitgeroepen is tot op de dag van vandaag nog grotendeels van kracht. Het is mogelijk, wordt ons verteld, om bij herhaling besmet te worden. Dan wordt de ziekte nooit uitgeroeid. Dus de tijdelijke veranderingen in onze manier van leven nu, worden uiteindelijk misschien permanent.

Kiezen we ervoor om voortaan te leven zonder knuffels, high fives en handen schudden, om de kans op een volgende pandemie te verkleinen? Zullen we kiezen voor een samenleving waarin we nooit meer massaal samenkomen? Zouden concerten, sportwedstrijden en festivals verleden tijd zijn? Zullen kinderen nooit meer met andere kinderen spelen? Zal elk menselijk contact verlopen via computers en maskers? Wordt het nooit meer danslessen, karatelessen, conferenties en ook nooit meer naar de kerk? Is terugdringing van de dood de norm waarmee we vooruitgang meten? Betekent menselijke vooruitgang alleen staan, afgescheiden zijn? Is dat de toekomst?

Dezelfde vraag geldt voor de registratiemiddelen die nodig zijn om de bewegingen van mensen en de stroom van informatie te controleren. Op het moment dat ik dit schrijf beweegt het hele land, de VS, richting lockdown. In sommige landen moet men een formulier van een overheidswebsite uitprinten om het huis uit te mogen. Het doet me denken aan een school waar steeds moet worden ingestemd met waar iemand zich bevindt. Of aan de gevangenis. Zien we een toekomst voor ons vol elektronische pasjes, een systeem waarbij de bewegingsvrijheid permanent en voortdurend beheerst wordt door hoeders van de staat en hun software? Waar voortdurend alles gevolgd wordt, toegestaan of niet? En waar, om ons te beschermen, informatie die onze gezondheid bedreigt (zoals vastgesteld, opnieuw, door verschillende autoriteiten) gecensureerd wordt voor ons eigen bestwil? In noodsituaties, zoals bij oorlog, accepteren we zulke restricties en geven we tijdelijk onze vrijheden op. Net als bij 9/11 zorgt het coronavirus er nu voor dat de bezwaren verdwijnen als sneeuw voor de zon.

Voor het eerst in de geschiedenis is het technisch mogelijk om zo’n visie in praktijk te brengen, ten minste in de ontwikkelde wereld (bijvoorbeeld, het gebruik van telefoonlocatiedata om het houden van afstand af te dwingen; zie ook hier). Na een hobbelige transitie zouden we kunnen leven in een samenleving waar bijna al het leven online plaatsvindt: winkelen, elkaar ontmoeten, entertainment, kletsen, werken. Ja, zelfs daten. Is dat wat we willen? Hoeveel behouden levens is dat waard?

Ik weet zeker dat veel van de controlemaatregelen die op dit moment van kracht zijn, binnen een paar maanden gedeeltelijk versoepeld zullen worden. Gedeeltelijk versoepeld, maar nog steeds snel inzetbaar. Zolang er besmettelijke ziektes zijn, worden die maatregelen vast in de toekomst steeds weer opgelegd. Of we leggen ze onszelf op, als nieuwe gewoontes. Deborah Tannen zegt het als volgt in haar bijdrage aan een Politico-artikel over de permanente verandering van de wereld door het coronavirus: ‘We weten nu dat dingen aanraken, met andere mensen zijn en het inademen van lucht in een afgesloten ruimte, riskant kunnen zijn.(…) Het kan onze tweede natuur worden om terug te deinzen voor het schudden van handen of het aanraken van onze gezichten – en we zouden allemaal ten prooi kunnen vallen aan een maatschappijbrede dwangstoornis, een samenleving met een obsessive compulsive disorder, als niemand van ons kan ophouden met handen wassen.’ Is het toppunt van menselijke vooruitgang, na honderdduizenden jaren van aanraking, contact en samenzijn, dat we daarmee stoppen omdat het te riskant is?

Het gevaar van buitensporige hygiëne en afstand houden
De paradox van het totale-controle-beleid is dat het ons zelden dichter bij het beoogde doel brengt. Ondanks veiligheidssystemen in vrijwel ieder huis van de hogere middenklasse zijn mensen niet minder bang dan een generatie geleden. Ondanks vergaande beveiliging op scholen zien we niet minder massale schietpartijen. Ondanks de fenomenale medische vooruitgang zijn mensen minder gezond dan dertig jaar geleden. Chronische ziektes nemen hand over hand toe. De toename van de gemiddelde levensverwachting stagneert. In de VS en Engeland neemt de levensverwachting de laatste jaren zelfs af.

De maatregelen die ingesteld zijn om het coronavirus onder controle te krijgen, kunnen net zo goed leiden tot meer leed en sterfte dan ze voorkomen. Sterfte beperken betekent in dit geval de sterfte beperken die we kunnen voorspellen en meten. Het is onmogelijk om het aantal bijkomende sterfgevallen te meten die zich voordoen door bijvoorbeeld depressie als gevolg van de sociale isolatie, of door de wanhoop veroorzaakt door werkeloosheid, of door verminderde weerstand en aantasting van de gezondheid die chronische angst kan veroorzaken. Eenzaamheid en gebrek aan sociaal contact verhogen aantoonbaar de hoeveelheid ontstekingen, depressie en dementie. Volgens medicus Lissa Rankin verhoogt luchtvervuiling het risico op overlijden met 6%, overgewicht met 23%, alcoholmisbruik met 37% en eenzaamheid met 45%.

Een gevaar dat buiten de administratie blijft, is de verzwakking van het immuunsysteem door buitensporige hygiëne en afstand houden. Niet alleen sociaal contact is nodig voor onze gezondheid, maar ook het contact met micro-organismen. In het algemeen zijn microben niet onze vijanden, maar de bondgenoten in onze gezondheid. Een gevarieerde darmflora met bacteriën, virussen, gisten en andere micro-organismen is essentieel voor een goed functionerend immuunsysteem. Die gevarieerdheid wordt onderhouden door contact met andere mensen en de levende natuur. Extreem vaak handen wassen, overdadig gebruik van antibiotica, steriliteit als norm voor hygiëne en gebrek aan menselijk contact zouden wel eens meer kwaad dan goed kunnen doen. De allergieën en auto-immuunziektes die hieruit voortkomen, kunnen erger zijn dan de infectieziektes die we proberen te voorkomen. Sociaal en biologisch komt gezondheid voort uit gemeenschappelijkheid. Leven gedijt niet in isolatie.

Door de wereld uitsluitend te bekijken in wij-versus-zij-termen worden we blind voor het feit dat het leven in samenhang plaatsvindt. En dat de gezondheid van het menselijk organisme afhankelijk is van die samenhang. Neem de infectieziektes. We kijken daarbij niet veel verder dan de akelige ziekteverwekker. We vragen ons bijvoorbeeld niet af: Wat is eigenlijk de rol van virussen in de microbiologie? (Bekijk ook deze link). Wat zijn de fysieke omstandigheden waaronder schadelijke virussen gedijen? Waarom hebben sommige mensen milde symptomen en andere ernstige? Welke positieve rol zouden griep, verkoudheid en andere niet-dodelijke ziektes spelen in het handhaven van gezondheid?

Oorlogsdenken tegen ziektekiemen levert vergelijkbare resultaten op als de Oorlog tegen Terrorisme, de Oorlog tegen Criminaliteit, de Oorlog tegen Onkruid en de eindeloze oorlogen die we op politiek vlak en onderling, als individuen, met elkaar uitvechten. Ten eerste betekent dit altijd oorlog, ten tweede verliezen we uit het oog door welke omstandigheden ziekte, terrorisme, criminaliteit, onkruid en dergelijke kunnen ontstaan.

Ondanks de voortdurende claim van politici dat ze oorlog voeren voor de vrede, brengt oorlog juist meer oorlog voort. Als je bombardeert om terroristen te doden, kijk je niet naar de oorzaken van terrorisme. Je verergert die oorzaken. Sluit je criminelen op en laat je het daarbij, dan ga je voorbij aan de omstandigheden waaruit criminaliteit voortkomt. Dat opsluiten creëert nou net die omstandigheden: families en gemeenschappen worden kapotgemaakt. Degenen die gevangen zitten, krijgen een cursus crimineel gedrag. En antibioticakuren, vaccinaties, antivirale middelen en andere medicijnen verwoesten het lichamelijke ecosysteem van darmflora en andere nuttige microben, wat het fundament is van een sterke weerstand. Buiten het lichaam teistert het excessieve gebruik van bestrijdingsmiddelen het natuurlijke ecosysteem op mondiale schaal. Dat heeft onder andere uitbraken zoals die van zika, knokkelkoorts (dengue) en nu corona mogelijk gemaakt. Heeft er überhaupt iemand nagedacht over het effect op het mondiale ecosysteem als we dat volpompen met antivirale middelen? Dit is beleid dat toegepast werd op verschillende plaatsen in China en India. Zo’n aanpak is alleen denkbaar als je niet begrijpt dat virussen integraal onderdeel zijn van het leven.

Om het punt over de basisomstandigheden te begrijpen, kunnen we de sterftecijfers uit Italië van het Nationaal Gezondheidsinstituut bekijken, gebaseerd op een analyse van honderden coronasterfgevallen. Van de geanalyseerde sterfgevallen had minder dan 1% geen ernstig chronisch gezondheidsprobleem. Ongeveer 75% had hoge bloeddruk, 35% had suikerziekte, 33% een hartaandoening, 24% had hartritmestoornissen en 18% een verminderde nierfunctie. Bijna de helft van de overledenen had drie of meer van deze ernstige ziektes. Amerikanen zijn waarschijnlijk minstens zo kwetsbaar als Italianen. Onder hen komen obesitas, diabetes en andere chronische ziektes opvallend vaak voor.

Moeten we dan het virus de schuld geven, ook al heeft het maar een beperkt aantal gezonde mensen gedood? Of moeten we vooral kijken naar de onderliggende gezondheidsproblemen van de aan corona overledenen? Hier is weer de analogie van het strakgespannen touw van toepassing. Miljoenen mensen in de westerse wereld zijn zorgwekkend ongezond. Door iets wat normaal gesproken onbeduidend kan zijn, worden ze vanwege hun slechte conditie over de rand geduwd. En natuurlijk willen we op korte termijn hun leven redden, maar het gevaar is dat we ons verliezen in een eindeloze reeks van korte termijnen. Dan bevechten we de ene na de andere infectieziekte en pakken we nooit de fundamentele omstandigheden aan die mensen zo kwetsbaar maakt. Dat is een veel lastiger probleem. Die onderliggende condities veranderen niet door te vechten. Er is geen ziekteverwekker die diabetes of obesitas veroorzaakt, noch verslaving, depressie of PTSS. De oorzaak van deze aandoeningen is niet iets ‘anders’, niets iets wat van buiten ons komt, niet een of ander vreemd wezen zoals een virus.

Maar zelfs bij ziektes als corona, waarin we een ziekmakend virus kunnen aanwijzen, is het niet gewoon een strijd tussen virus en slachtoffer. Volgens een alternatieve theorie maken ziektekiemen deel uit van een groter proces. Als de omstandigheden goed zijn, vermenigvuldigen ze zich in het lichaam. Vervolgens doden die ziektekiemen geregeld de gastheer. Maar in aanleg verbeteren ziektekiemen ook de omstandigheden die hun onderkomen bieden, bijvoorbeeld door giftig afval op te ruimen (via slijmafscheiding) of (metaforisch gesproken) door het te verbranden met koorts. Volgens de zogeheten terreintheorie zijn ziektekiemen eerder symptoom dan oorzaak van een ziekte. Op internet wordt dat zo uitgelegd: ‘Probleem: je vis is ziek. Volgens de ziektekiemtheorie: isoleer je vis. Volgens de terreintheorie moet je dan de vissenkom schoonmaken’.

Verbannen naar de vluchtige wereld van wellness
De modern gezondheidscultuur wordt geteisterd door een soort schizofrenie. Aan de ene kant is er een opkomende gezondheidsbeweging die alternatieve en holistische geneeskunde omarmt. Die bepleit het gebruik van kruiden, meditatie en yoga om je gezondheid te stimuleren. De emotionele en spirituele dimensies van gezondheid worden daarin gewaardeerd, zoals de kracht van iemands houding en denken. Die kunnen ziek maken, maar ook helen. Dit lijkt allemaal verdwenen onder de wereldwijde tsunami van corona. De samenleving valt terug in de oude orthodoxie.

Voorbeeld: Californische acupuncturisten zijn genoodzaakt om te sluiten, omdat ze zijn bestempeld tot ‘niet essentieel’. Dit is volkomen begrijpelijk vanuit het perspectief van de conventionele virologie. Maar zoals een acupuncturist op Facebook opmerkte: ‘Hoe zit het met een patiënt met wie ik werk om van zijn opiaatverslaving af te komen? Vanwege zijn rugpijn zal hij opnieuw opiaten moeten gebruiken.’ In het wereldbeeld van medische autoriteiten past een alternatieve aanpak niet, is sociale interactie van ondergeschikt belang, en dragen yogalessen, voedingssupplementen, meditatie en aanverwante moderne varianten van goed voor je gezondheid zorgen, niet wezenlijk bij als het aankomt op echte ziektes, veroorzaakt door echte virussen. Ze zijn vanwege de coronacrisis verbannen naar de vluchtige wereld van wellness. De opleving van orthodoxe opvattingen onder druk van corona is heel intens. Iets wat ook maar enigszins onconventioneel lijkt, zoals het intraveneus toedienen van vitamine C, werd in de Verenigde Staten compleet van tafel geveegd. Ook heb ik de CDC (Centers for Disease Control and Prevention) niet de voordelen horen aanprijzen van vlierbessenextract, medicinale paddenstoelen, minder suiker consumeren, NAC (N-acetyl L-cysteine), atragalus of vitamine D. Dit zijn niet zomaar wat sentimentele speculaties over ‘wellness’, maar op uitgebreid onderzoek gebaseerde zaken met fysiologische verklaringen. Van bijvoorbeeld NAC is aangetoond (algemene informatie, dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek) dat het bij griepachtige ziektes de mate waarin die voorkomen radicaal vermindert, en ook de symptomen zijn dankzij NAC beduidend minder ernstig.

Zoals blijkt uit de statistieken over auto-immuunziektes, overgewicht en dergelijke waar ik eerder naar verwees, staan Amerika en de moderne wereld in het algemeen voor een gezondheidscrisis. Is het antwoord dan om nog grondiger te werk te gaan, grondiger dan we al deden? De reactie op corona is tot dusver geweest om met dubbele kracht recht in de leer te zijn, en onconventionele praktijken en afwijkende gezichtspunten van tafel te vegen.

Het zou daarentegen een heel andere reactie zijn als we onze blik verruimden en ons gezondheidssysteem in zijn totaliteit bekeken. Dan kunnen we meenemen wie ervoor betaalt, hoe de toegang tot de zorg is geregeld en hoe belangrijk medisch onderzoek wordt gefinancierd. En als we dan toch uitzoomen, laten we dan ook terreinen aan de zijlijn meenemen, zoals plantaardige geneesmiddelen, functioneringsgerichte geneeswijzen en energetische heelkunde. Misschien kunnen we deze gelegenheid benutten om de heersende theorieën over ziekte, gezondheid en het lichaam opnieuw tegen het licht te houden. Ja, laten we de zieke vissen nu zo goed mogelijk beschermen, maar misschien hoeven we de volgende keer niet zoveel vissen te isoleren en van medicijnen te voorzien. De volgende keer kunnen we de vissenkom schoonmaken.

Ik zeg nu niet dat je naar buiten moet rennen om NAC of een ander supplement te kopen. Ik zeg ook niet dat we als samenleving abrupt onze reactie moeten bijstellen, onmiddellijk het afstand houden moeten afschaffen en in plaats daarvan supplementen moeten gaan slikken. Maar we kunnen de onderbreking van wat normaal is, deze pauze op een kruispunt, wel gebruiken om bewust te kiezen welk pad we voortaan kiezen. Wat voor systeem voor de volksgezondheid, wat voor gezondheidsparadigma, wat voor samenleving willen we? Deze herwaardering is al aan de gang, nu ideeën zoals gratis gezondheidszorg voor iedereen in de VS vaart krijgen. En dit pad leidt ook naar splitsingen. Wat voor gezondheidszorg zal gangbaar worden? Zal die beschikbaar zijn voor iedereen, of verplicht worden voor iedereen? Elke burger een patiënt, misschien met een getatoeëerde barcode van onzichtbare inkt die bewijst dat iemand alle verplichte vaccinaties en controles heeft gehad. Dan pas mag je naar school, aan boord gaan van een vliegtuig of een restaurant binnenlopen. Dit is een van de mogelijkheden voor de toekomst.

Een andere mogelijkheid is nu ook bereikbaar. In plaats van de controle te verdubbelen, kunnen we holistische paradigma’s en praktijken verwelkomen die aan de zijlijn klaarstaan. Ze waren al beschikbaar, in afwachting van het falen van de orthodoxe aanpak. In alle bescheidenheid kunnen we ze nu onder de aandacht brengen. Misschien kunnen we nieuwe systemen bouwen op basis van alternatieve mogelijkheden.

Wat wordt onze leidraad?
Er is voor het controleparadijs, dat we als samenleving zo lang hebben nagestreefd, een alternatief dat bij elke stap vooruit een beetje verder van ons verwijderd raakt, als een luchtspiegeling aan de horizon. Natuurlijk, we kunnen doorgaan zoals we gewend zijn, op weg naar nog grotere isolatie, overheersing en afscheiding. We kunnen nog meer afscheiding en controle als standaard normaliseren, geloven dat het nodig is voor onze veiligheid. We kunnen genoegen nemen met een wereld waarin we bang zijn om bij elkaar in de buurt te komen. Of we kunnen zinvol gebruik maken van deze pauze, deze onderbreking van ‘het normaal’ om een nieuw pad van hereniging in te slaan. Een holistisch pad van heling en herstel van verloren verbanden en gemeenschappen en een pad naar opnieuw deelnemen aan het web van het leven.

Beschermen we het afgescheiden zelf met dubbele kracht, of nemen we deze uitnodiging aan om een wereld te maken waarin we solidair met iedereen zijn? Deze vraag betreft niet alleen de medische wereld, maar ook de politiek, de economie en ons persoonlijk leven. Neem bijvoorbeeld het hamsteren. Daar kun je op twee manieren over nadenken. De ene manier is: ‘Er is niet genoeg voor iedereen, dus zorg ik ervoor dat er genoeg is voor mijzelf.’ De andere is: ‘Sommige mensen hebben niet genoeg, dus ik deel met hen wat ik heb.’ Moeten we overleven of helpen? Waar leven we eigenlijk voor?

Op grote schaal stellen mensen zich nu vragen die tot voor kort hooguit als bijzaak op de loer lagen of beperkt bleven tot activistische kringen. Wat doen we in coronatijd met betrekking tot daklozen? Wat moeten we regelen voor de mensen in de gevangenis? En in krottenwijken in de derde wereld? Wat moet er gebeuren voor de werklozen? En hoe zit het met alle hotelbedienden, taxichauffeurs, loodgieters, conciërges, buschauffeurs en kassamedewerkers die niet vanuit huis kunnen werken? Zo bloeien nu eindelijk ideeën op over studieschuldverlichting en een algemeen basisinkomen. De vraag ‘hoe beschermen we de mensen die vatbaar zijn voor corona?’ nodigt uit tot de verdergaande vraag ‘hoe zorgen we voor kwetsbare mensen in het algemeen?’

Dit is de impuls die ons beweegt, los van oppervlakkigheden als onze mening over de ernst, de oorsprong of de beste aanpak van het coronavirus. Het betekent: laten we de zorg voor elkaar serieus nemen. Laten we niet vergeten hoe kostbaar we allemaal zijn en hoe kostbaar het leven is. Laten we onze samenleving in kaart brengen, haar ontdoen van wat niet essentieel is en bezien hoe we er een mooiere wereld van kunnen maken.

Nu corona ons medeleven aanwakkert, beseffen we steeds meer dat we niet terug willen naar ‘het oude normaal’ waar mededogen in alle vormen ontbreekt. We hebben de mogelijkheid om ‘een nieuw, compassievol normaal’ te creëren.

Hoopvolle tekenen dat dit aan het gebeuren is, zijn er in overvloed. De Amerikaanse regering, die lang de gevangene leek te zijn van harteloze, zakelijke belangen, heeft honderden miljarden dollars uitgetrokken voor rechtstreekse steun aan gezinnen. Donald Trump, niet bepaald een toonbeeld van mededogen, heeft een verbod ingesteld op gedwongen huisverkoop en uitzettingen. Natuurlijk kan je met een cynische blik naar deze ontwikkelingen kijken; dat neemt niet weg dat ze gestalte geven aan het principe van zorg voor de kwetsbaren.

Van over de hele wereld horen we verhalen over helen en solidariteit tonen. Een vriend van me schreef dat hij honderd dollar had geschonken aan tien vreemden die in grote nood waren. Mijn zoon, die tot een paar dagen geleden bij Dunkin’ Donuts werkte, zei dat mensen fooien gaven die wel vijf keer hoger waren dan normaal – en dat het veelal om arbeiders ging, vaak Latijns-Amerikaanse vrachtwagenchauffeurs, die zelf in financiële onzekerheid verkeren. Dokters, verpleegkundigen en andere mensen in ‘cruciale beroepen’ riskeren hun leven om de mensheid te dienen. Hieronder nog een paar voorbeelden van deze uitbarsting van liefde en vriendelijkheid, met toestemming van ServiceSpace:

Misschien zitten we middenin de transitie naar dat nieuwe verhaal. Stel je voor dat de Italiaanse luchtmacht Pavarotti laat horen, Spaanse militairen burgers helpen en dat een wijkagent gitaar speelt om te ‘inspireren’. Bedrijven die onverwacht loonsverhoging geven. Canadezen die ‘vriendelijkheid zaaien’. Een zesjarige in Australië die haar tandenfee-geld weggeeft, een brugklasser in Japan die 612 mondkapjes maakt en studenten die overal ter wereld boodschappen doen voor ouderen. Cuba stuurt een leger artsen om Italië te helpen. Een huisbaas die zijn huurders geen huur laat betalen, een gedicht van een Ierse priester dat viraal gaat, gehandicapte activisten die ontsmettingsmiddel produceren. Stel je voor. Soms weerspiegelt een crisis onze diepste impuls – dat we altijd kunnen reageren met compassie.

Rebecca Solnit formuleert het in haar geweldige boek A Paradise Built in Hell zo: rampspoed maakt vaak solidariteit los. Een mooiere wereld schemert vlak onder het oppervlak en komt steeds weer bovendrijven als de systemen die deze wereld onder water houden, hun greep verliezen.

Lange tijd stonden we als collectief hulpeloos tegenover een steeds zieker wordende samenleving. Of het nou de verslechterende gezondheidstoestand is, op omvallen staande infrastructuur, depressie, suïcide, verslaving, ecologische teloorgang of de concentratie van rijkdom bij een heel kleine groep: de symptomen van de beschavingsmalaise in de ontwikkelde wereld zijn onmiskenbaar. We hebben vastgezeten in de systemen en patronen die deze symptomen veroorzaken. Nu schenkt deze coronacrisis ons een nieuwe start.

Oneindig veel uiteenlopende wegen liggen voor ons. Het basisinkomen zou een einde kunnen maken aan economische onzekerheid en kunnen leiden tot het opbloeien van creativiteit, wanneer miljoenen mensen bevrijd worden van het werk dat door corona minder noodzakelijk is gebleken dan gedacht. Maar de coronacrisis kan ook leiden tot de verwoesting van kleine bedrijven, waardoor grote groepen mensen afhankelijk worden van een uitkering van de staat, met strenge eisen en meer controle. De crisis kan dus een voorbode zijn van totalitarisme, maar ook van meer solidariteit. De crisis kan leiden tot een medische staat van beleg of tot een holistische renaissance in de geneeskunde. Tot een grotere angst voor de microbiële wereld of tot een grotere veerkracht door het contact ermee aan te gaan. Tot permanente normen voor sociale afstand of tot een hernieuwd verlangen om samen te komen.

Wat wordt onze leidraad, als individuen en als samenleving, wanneer we door deze tuin van zich vertakkende paden lopen? Bij elke splitsing kunnen we kiezen waardoor we ons laten leiden: angst of liefde, zelfbescherming of vrijgevigheid. Kiezen we voor een angstig bestaan in een op angst gebaseerde samenleving, waarin we kunnen vasthouden aan ons afgescheiden, geïsoleerde zelf? Gaan we de crisis gebruiken als wapen tegen onze politieke vijanden?

Dit zijn geen alles-of-niets-vragen, met ‘angst’ of ‘liefde’ als absoluut antwoord. Het gaat erom dat een volgende stap, in de richting van de liefde, in het verschiet ligt. Die stap voelt gedurfd, maar is niet roekeloos. Het is een stap naar waardering voor het leven en respect voor de dood. En dat alles in het vertrouwen dat bij elke stap de volgende zichtbaar wordt.

Een inwijding in soevereiniteit
Denk niet dat de keuze voor liefde boven angst door pure wilskracht kan worden afgedwongen. Dat angst op dezelfde manier overwonnen kan worden als een virus. Het werkelijke virus waarmee we te maken hebben, is angst. Angst voor corona of voor de totalitaire reactie erop. En ook dit virus heeft zijn habitat. Angst, samen met verslaving, depressie en een groot aantal fysieke kwalen, gedijt goed in een omgeving van afscheiding en trauma. Dit kan geërfd trauma zijn, een jeugdtrauma, trauma door geweld, oorlog of misbruik, een trauma door verwaarlozing of door schaamte, trauma ten gevolge van straf of door aanhoudende armoede. Maar het kan ook het stilzwijgende, genormaliseerde trauma zijn dat op bijna iedereen invloed heeft. Iedereen die leeft in een geldeconomie zoals onze westerse, die modern onderwijs heeft gevolgd, die niet deel uitmaakt van een gemeenschap, of geen verbinding heeft met zijn omgeving. In dat opzicht is verandering mogelijk. Door genezing van trauma’s op een persoonlijk niveau en door systeemverandering naar een samenleving met meer mededogen. Maar ook door het transformeren van het basisverhaal van afscheiding, waarin het afgescheiden zelf leeft in een wereld van andere afgescheidenen, ik los van jou, de mens los van de natuur. Alleen zijn is een oerangst. In de moderne samenleving zijn we steeds meer alleen. Maar nu breekt de tijd van de hereniging aan. Elke daad van compassie, vriendelijkheid, moed of vrijgevigheid, geneest ons van het verhaal van afscheiding. Zulke daden verzekeren zowel gever als ontvanger ervan dat we met elkaar verbonden zijn.

Tot slot wil ik attenderen op nog een andere dimensie van de relatie tussen mensen en virussen. Virussen zijn onlosmakelijk verbonden met de evolutie. Niet alleen met de evolutie van de mens, maar met die van alle organismen met een celkern in iedere cel, de zogeheten eukaryoten. Virussen kunnen DNA overbrengen van organisme op organisme, waarbij het soms in de kiembaan terechtkomt en daardoor erfelijk wordt. Dit is een primair evolutionair mechanisme en staat bekend als horizontale genoverdracht. Aan de hand van dit mechanisme kan leven veel sneller evolueren dan mogelijk is door willekeurige mutaties. Zoals Lynn Margulis het ooit formuleerde: we zijn onze virussen.

Laat me nog verder speculeren. Misschien hebben de grote beschavingsziektes onze biologische en culturele evolutie versneld, door ons cruciale genetische informatie te verschaffen die voor ons zowel individueel als collectief als initiatie fungeert.

Kan de huidige coronapandemie niet zoiets zijn? Nieuwe RNA-codes verspreiden zich van mens op mens en voorzien ons zo van nieuwe genetische informatie. Tegelijkertijd ontvangen we daarbij andere esoterische ‘codes’ die als het ware meeliften met de biologische. Deze esoterische codes beïnvloeden onze verhalen en systemen op een vergelijkbare manier als ziekte onze lichaamsfysiologie verandert. Dit fenomeen volgt het patroon van een initiatie: we worden uit ons normale bestaan gehaald, vervolgens geconfronteerd met een dilemma, instorting of beproeving, waarna we een nieuwe situatie scheppen door te herbouwen en re-integreren en ten slotte vieren we dat we zijn ingewijd.

Nu rijst echter de vraag: ingewijd in wat? Om wat voor soort initiatie gaat het en wat is het doel ervan? De gangbare naam voor de pandemie geeft een hint. ‘Corona’ betekent kroon. ‘Coronapandemie’ zou je kunnen vertalen als ‘een kroon voor iedereen’.

We voelen de kracht van wie we kunnen worden. Nu al. De ware vorst is moedig en gaat het leven of de dood niet uit de weg. De ware heerser domineert niet en verovert niet. (Het schaduwarchetype van de heerser is de tiran). De ware koning(in) dient het volk, dient het leven en respecteert de soevereiniteit van alle mensen. De kroning markeert de geboorte van het onbewuste naar bewustzijn, de kristallisatie van chaos naar orde, de ontstijging van dwang naar keuze. We worden heersers over wat ons beheerst heeft. De Nieuwe Wereldorde waar complotdenkers zo bang voor zijn, is maar een schim van de fantastische mogelijkheden die zich voor soevereine wezens openen. Nu we niet langer dienaren van de angst zijn, kunnen we orde scheppen in het koninkrijk waarin ieder van ons een kroon draagt. We kunnen de samenleving die ons voor ogen staat, bouwen op een fundament van liefde. De liefde die al door de kieren van de oude wereld heen schijnt.

Vertaling: Eva Heijnen en Herman-Jan Stroes
Redactie en bewerking: Kees Beentjes
Eindredactie: Ton Maas

Boerenopstand Farmers Defence Force

Vorige week liet Farmes Defence Force weer luid en duidelijk van zich horen. Zij blokkeerden de supermarkten uit protest dat het dierenvoer eiwitarmer moet worden om zodoende de klimaatdoelstellingen van Parijs te halen; deze nieuwe regel zal in september ingaan. Ook in het najaar van 2019 trokken de boeren met hun tractoren naar het Malieveld, toen stond de inkrimping van de veestapel ter discussie. De tractoren zijn het symbool geworden van een primitieve oer woede die onder de boeren heerst

Vorige week schreef ik over de wetenschap die te veel doorgeschoten is in het denken en vaak geen ruimte over laat voor nuance. Bij de opstand van de boeren kun je een ander soortgelijk verband leggen, een verband dat ook een eenzijdigheid aangeeft in het element dat dominant is.
Wanneer we het over boeren hebben dan hebben we het over het element aarde; het vuur, de intuïtie, ligt dan in het onbewuste en werkt dus minder goed. Vuur dat niet goed werkt, geeft kille niets ontziende woede en de intuïtie kan niet meer ingezet worden zoals het eigenlijk zou moeten werken.

In Nederland kennen we een lange traditie van boeren en landbouwers, een belangrijke groepering die voor ons hedendaagse voedsel zorgt; dit verdient dankbaarheid en respect. De hedendaagse opstanden van de boeren heeft dan ook een geschiedenis die met veel meer te maken heeft dan wij nu oppervlakkig denken. Deze voorgeschiedenis begint direct na WOII toen Sicco Mansfelt minister van landbouw 1945-1958 een geheel nieuwe impuls gaf aan de landbouw in Nederland. Hij werd aangesteld vanwege zijn goede organisatorische kwaliteiten en hem werd gevraagd om de voedselvoorziening weer op orde te brengen, daar het nijpende probleem zich voordeed, dat bij zijn aanstelling nog slechts voor één week voedsel in Nederland aanwezig was. Met een krachtig inkoopbeleid, strakke voedseldistributie en beheersing van de prijs wist hij de situatie te stabiliseren in een tijd dat er in Nederlandse gezinnen honger werd geleden. [Bron: Wikipedia]. Een prachtig initiatief dat zoals alle mooie initiatieven ook een schaduwkant heeft en die schaduwkant zat hem vooral in de prijs van wat iets kost die door een ingewikkeld subsidie beleid in het leven werd gehouden.

Wat gebeurde er nu door de decennia heen, tot nu toe? De prijs van de grondvoedselvoorziening, melk, graan vlees en tuinbouwproducten bleef steeds onrealistisch laag en werd voor de boer en tuinder aangevuld met allerlei subsidies die tijdens financiële crises vaak vrij willekeurig weer werden ingetrokken; echter de consument bleef op vrijwel gelijke voet consumeren, en ongemerkt sloop er een onrealistisch beeld over voeding en dat wat het écht kost, in ieders hoofd. Met andere woorden: eten moet vooral goedkoop zijn om zoveel mogelijk geld over te houden voor leuke dingen te doen. Een andere kant van de zaak was dat juist door de subsidies de blik meer naar het buitenland gericht werd bij de boeren en de export het nieuwe verdienen werd, wat tot resultaat heeft dat ongeveer 75% van de geproduceerde grondstoffen voor voedsel in Nederland, naar het buitenland wordt geëxporteerd.

Analyseer je nu deze situatie naar de elementen dan zie je dat de aarde waar de boeren rentmeester van zijn geworden, door een onrealistisch vuur wordt opgestookt. De vraag die naar boven komt is namelijk: moet één van de kleinste landen op aarde zo’n grote producent van voedsel zijn? Wanneer je dit wilt, dan gaat automatisch de kwaliteit van de aarde, zonder dat we dit überhaupt door hebben,  achteruit. De aarde raakt uitgeput en dieren leiden een onwaardig dierenbestaan in de grote megastallen en wacht alleen nog een vaak wrede dood aan het eind.

Het opmerkelijk nu van de maatregelen die de regering wil nemen is, dat het echte probleem waar het hier om gaat niet als zodanig wordt geregistreerd; het wordt vertaald naar het fenomeen lucht; immers CO2 gaat over de luchtkwaliteit. Toch is het eigenlijke probleem dat we onze aarde hebben verziekt en dat de voedingswaarde van ons voedsel alarmerend achteruit gaat en verziekt is door pesticiden. Het CO2 is een probleem dat eigenlijk van een geheel andere orde is en omdat het gevoel bij lucht in het onbewuste zit, luisteren we niet naar ons gevoel maar denken alles te kunnen analyseren met slim te denken. De lucht wordt vervuild omdat de aarde door en door verziekt is door ons allen omdat we alleen maar op groei en winst uit zijn (inferieur vuur), de natuurlijke intuïtie om een goede beheerder van de aarde te zijn is naar onbewuste regionen verdwenen.

Terug naar de boeren. Persoonlijk vind ik dat ze hun opstand vrij onsympathiek brengen; als de voorzitter van Farmers Defence Force de groep boeren vergelijkt met de joden vernietiging van de WOII [herfst 2019] dan zie je dat vuur op zijn meest onbewuste kant naar buiten is getreden. Maar ook dit is maar één kant van het verhaal; rechtovereind staat dat een groep die ons steeds gediend heeft in onze grote basale behoeften aan voedsel, nu gesteund moet worden met een ruimhartige tegemoetkoming; waarom gaan we niet de prijs betalen wat voedsel écht kost? Ikzelf koop alleen maar biologische producten niet zo zeer voor mijn gezondheid maar om vooral de aarde dankbaar te vieren! Kortom iedereen kan wat doen om boze boeren weer wat realistischer te maken!

Wilma ter Mull

https://wilmatermull.nl/

De beperktheid van het wetenschappelijke denken

Met veel interesse heb ik de discussies tussen Maurice de Hond, Ab Osterhuis en Andreas Voss virologen over de besmettingsgevoeligheid van het Covid-19 virus, gevolgd. Maurice de Hond deed onderzoek naar het belang van schone lucht met luchtfilters die de aerosolen uit de lucht moeten halen. De virologen willen in deze discussies bewijzen dat de anderhalve meter afstand meer resultaat opleveren, dan het zuiveren van lucht.

Dan is er nog een strijd tussen de onderlinge virologen zelf, waarvan de een onderzoekt hoe vochtdruppeltjes zich verspreiden, en de andere groep wil zich alleen maar richten op hoeveel besmettelijk virus er in die druppeltjes zit. [Bron: Volkskrant 7 juli 2020].
Zelf ben ik gefascineerd geraakt in kaartjes van intensieve veeteelt en luchtvervuilings gebieden in Nederland, waar tevens ook het Covid-19 virus het meest heeft toegeslagen! Maar deze visie ben ik vrijwel niet tegengekomen in de media. Het zou ook grote gevolgen hebben voor de landbouw en de industrie. Waar ik voor zou willen pleiten is niet te duaal te denken, het één tegenover het ander, maar breder te kijken naar wat dit virus ons te zeggen heeft.
Wat nu zo bijzonder is, is dat in principe iedereen voor een deel gelijk heeft, maar dat de discussie een ondertoon heeft van gelijk willen hebben; dit is zie je bij Maurice de Hond, waarschijnlijk omdat hij zich niet gehoord voelt; dus wel begrijpelijk.
Wat überhaupt opvalt in discussies over welke ziekte dan ook, is dat er niet verder wordt gekeken dan naar de fysieke verschijnselen van een ziekte; weerstand opbouwen en waarom de één de besmetting als een licht griepje ervaart, terwijl de ander op vreselijke manier stikkend er aan dood gaat.
Persoonlijk ben ik nog altijd verwonderd over het feit dat er tijdens de lockdown, bij de demonstratie op de Dam tegen rassendiscriminatie, er geen besmettingen hebben plaatsgevonden, terwijl de anderhalve meter afstand regel, met voeten werd getreden; dit pleit in principe voor de visie van Maurice de Hond, maar ook dat is wat eenzijdig.

In mijn boek: Ziekte een weg naar bewustwording beschrijf ik dat het coronavirus een uitwas zou kunnen zijn van een eenzijdige vorm van (wetenschappelijk) denken; zoals de ziekte dementie te maken heeft met pijnlijke gevoelens die diep zijn weggestopt zijn in het onbewuste, en zich openbaren op latere leeftijd. In mijn boek: Dementie de ziekte van het verleden, beschrijf ik dit proces. Mijn theorie vindt zijn oorsprong in de elementenleer waar vooral de psychiater C.G Jung veel onderzoek naar heeft gedaan. De vader van de temperamentenleer is Paracelcus die leefde in de vijftiende eeuw. Jung die deze studie verder uitwerkte, wees er op dat ieder mens een neiging heeft een bepaalde voorkeur voor één van de elementen te hebben, zich vertalend in een temperament. Hij maakte de volgende indeling:

  • de intuïtie die zich uitdrukt in vuur; de onbewuste invloed is aarde.
  • de gewaarwording die zich uitgedrukt in de aarde; de onbewuste invloed is vuur.
  • het denken dat zich uitdrukt in het lucht element; de onbewuste invloed is water
  • het gevoel dat zich uitdrukt in het water; de onbewuste invloed is lucht.

In een horoscoop kun je zien welk van de vier element het sterkst is; automatisch ligt het polaire teken dan in het onbewuste en werkt trager, inferieurder.
Het kan in sommige gevallen zo zijn, dat twee polaire elementen om de voorrang strijden en dat kan dan de kans op problemen en of ziekte, vergroten. Vaak is het teken waar de Zon in staat toonaangevend voor het bepalen van het sterkste element in de horoscoop. Omdat de tijd waarin we nu leven haastig is en weinig geconcentreerd, bestaat er een grote kans dat het dominantste element zich sterk in het leven van de betreffende uitvergroot. Dientengevolge kan het ziekteverwekkend werken.

Zo zie je dat bij de corona uitbraak in de lockdown, vooral de oudere mens het slachtoffer werden; niet alleen door het virus, maar ook door grote eenzaamheid. Vanuit de regelgeving van de overheid was weinig gevoel en empathie voor deze stille niet direct actieve groepering. Een groep die heel bewust gevoelsmatig door de jongere generatie gedragen zou moet worden.

Als denken dominant dreigt te worden, dan ligt volgens Jung, het voelen automatisch in het onbewuste en kan niet goed zijn werk doen. De strenge maatregelen bedacht door wetenschappers, neigen er dan ook naar onbewust gevoelloos te zijn. Dit is niet alleen nu bij de corona-uitbraak, maar is de tendens van de wetenschap an sich, gewoon omdat het denken te veel is doorgeschoten in zijn eenzijdigheid. Daarom zou het goed zijn dat de holistische wetenschappen, die overigens niet erkend worden als wetenschap, – en dat is in het kader van eenzijdigheid van het element lucht verklaarbaar -, meer betrokken zouden moeten worden in de wetenschap.

In mijn jarenlange samenwerking met mijn echtgenoot die antroposofisch arts was, hebben we vele diepere verbanden gevonden. Zo ben ik bij elke ziekte er van overtuigd dat je naar de biografie van de betreffende zou moeten kijken om een goed zicht te krijgen op de diepere oorsprong van ziekte. Zoals eerder gezegd, is dit niet mogelijk als een huisarts maar krap tien minuten voor een consult heeft. Hierdoor krijg je vervlakking en oppervlakkigheid en wordt een arts gedegradeerd tot een soort ‘fietsenmaker’ die het betreffende blokkerende onderdeel weer aan de gang moet krijgen.

Nu er op dit moment zoveel planeten retrograde lopen ten opzichte van de positie van de aarde, en we net uit de onze isolatie ontwaakt zijn, is een retrospectieve kijk op ons leven belangrijker dan ooit te voren. De titel van de nieuwsbrief is: de beperktheid van de wetenschap, betreft niet alleen de medische wetenschap, dit proces van eenzijdigheid is eigenlijk op elke vorm van wetenschap in ons leven van toepassing. Het is tijd om onze eigen eenzijdigheden te analyseren niet alleen in het denken maar ook hoe onze intuïtie soms los gezongen raakt van de gewaarwording. Wordt vervolgd zullen we maar zeggen.

Bron: https://wilmatermull.nl/