…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘bodhicitta’

Teisho zen zondag 2016: De reis van de drie koningen (deel 2)

Het volgen van de ster is om te beginnen een diep verlangen. Je blijft de ster volgen ondanks alle ontberingen, ondanks dat alles met betrekking tot de ster ongewis is. Je hebt geen houvast. Het boeddhisme noemt het bodhicitta, het diepe verlangen naar ontwaken.  Het is het meest ongewisse wat er is. Door alles heen blijven de drie koningen de ster zien en volgen, terwijl ze niet weten waarheen hij ze leidt, waartoe en wat het resultaat zal zijn.

Het eerste deel van Eliots gedicht gaat over die ontberingen. In het tweede deel lijkt de reis meer moeiteloos te gaan. De koningen dalen af naar een rustieke vallei, de harde kantjes zijn er vanaf. Herken je dat? De fase waarin het gemakkelijker lijkt te gaan? Maar er gloort iets aan de horizon wat niet helemaal koosjer is. De taal van Eliot is hierin heel beeldend. Hij spreekt over de drie bomen tegen de lage lucht. Die staan voor de drie kruisen, door Rembrandt ook zo mooi weergegeven in diens dramatische ets. Dan is er het witte paard, een beeld uit de Openbaringen, de Apocalyps uit de Bijbel. Er is het dobbelen. Onder het kruis werd door Romeinse soldaten gedobbeld. De zilverlingen. Dat verwijst naar Judas. Er zit een prachtige gelaagdheid in dit vers.

Verwachtingen en waarheden moeten worden bijgesteld. Dat maakt Eliot voelbaar. Hij geeft het gevoel: er klopt iets niet. Die herberg bijvoorbeeld, kijk daar eens naar. Je bent een reiziger, je wilt tot rust komen. Je zoekt na je barre tocht een gastvrije, prettige omgeving. Maar in deze herberg liggen lege wijnzakken. Je moet je verwachting bijstellen. En er is geen informatie, het is een onheilspellende omgeving. Er klopt iets niet. Dat is een hele reële ervaring op het pad. Dan komen ze uiteindelijk bij het punt waar het allemaal om te doen is geweest. ‘Het gaf, zou je kunnen zeggen, voldoening’. Zulk een understatement!

Deze beelden van Elliot tonen dat de reis weliswaar vruchtbaar lijkt te zijn, maar toch niet helemaal. ‘’Het gaf, zou je kunnen zeggen, voldoening’, maar ze staan niet te juichen. Er spreek een deceptie uit. De beelden duiden op onheil. Er openbaart zich iets wat ze niet hadden verwacht. Als de grootste ontberingen zijn gepasseerd, kom je je eigen verwachting tegen. Maar de werkelijkheid blijkt totaal anders. De ster staat voor iets in beginsel – voor een verlangen. Je bent op pad en het pijnlijke besef dringt langzaam tot je door dat je je verwachtingen moet bijstellen. Nu ben ik er, denk je. En dan is het toch anders dan je denkt. In het Chinese zen, als iemand echt satori krijgt, dan lacht hij zich een ongeluk. Omdat het totaal anders is dan je denkt.

Ze bereikten geen uur te vroeg hun bestemming. Het inzicht komt precies op tijd, de appel valt als ie rijp is. Geen seconde te vroeg of te laat. Daar zit een onloochenbare, natuurlijke orde in. Dan krijg je de laatste, wat cryptische passage.

Dit alles was lang geleden, het blijft me bij,
En ik zou het weer doen, maar boekstaaf
Dit boekstaaf
Dit: leidde men ons zo ver voor
Geboorte of Dood? Er was een Geboorte, zeker,
Het feit lag er, geen twijfel aan. Ik kende geboorte en dood,
Maar dacht altijd dat ze verschilden; deze Geboorte was
Een hard en bitter gelag voor ons, als de Dood, onze dood.
We keerden terug naar onze haardsteden, deze koninkrijken,
Maar voelden ons hier niet meer thuis, in het oude verbond,
Vervreemd van een volk dat zich vastklampt aan zijn goden.
Ik zou blij zijn met een tweede dood.

Wat is hier nu geboren? Wat gaat hier dood? En kennelijk is het een en dezelfde situatie. Wat wordt hier geboren? Wat verlies je in deze ervaring? Je verliest je leven! Het is heel dichtbij en heel pijnlijk. Dit is de kernervaring in elke spirituele traditie: mijn leven is niet mijn leven! Het is ook de bron van ontstaan van elke religie. Dit is een hele dubbele ervaring. Als je het zelf ervaart, dan ben je enerzijds verlost van je ‘ik’, maar het is ook pijnlijk. Je hebt alles geïnvesteerd in jezelf, in je leven zoals je het tot dusverre leidde en je hebt op het verkeerde paard gewed. Alles gaat onderuit: materieel, psychologisch, economisch etc. De gehechtheid aan dat alles is niet langer houdbaar. Het is het moment waarin heel even, in een glimps, het kroos van het dagelijks gepruttel wijkt en het leven zoals het is zich toont. En wat is dat? Dit leven precies zoals het is. Niet wat ik ervan hebt gemaakt, dat wijkt. Het is niet mijn leven, het is ook niet ‘mij’.

Hier begint pas echt het volgen van de ster. Vanaf dat moment weet je waar je aan toe bent. Hier wordt duidelijk wat je hebt te doen. Shakyamuni Boeddha ging op zoek naar waarheid, nam uiteindelijk plaats onder de Bodhiboom en kreeg een dijk van een ervaring. Dat was niet waar het bij bleef. Daar begon het pas voor hem. Zo gaat het pad. De eerste fase draait om zelfbehoud, zo gaat het omdat je anders niet verder komt. Maar uiteindelijk wordt zichtbaar dat het zelfbehoud niet is waar het om gaat. De hele oriëntatie klopt niet meer. Hier begint het volgen van de ster pas echt, het onderhoud. En de laatste zin zou je kunnen vertalen met: ik zou blij zijn met een tweede realisatie, een tweede intiem contact. Als de lamp is aangegaan, is dat de inzet. Bij Elliot is de tweede dood het opstijgen naar God.

 

Aanstaande zondag 17 december vindt in Lazuli in Utrecht de allerlaatste stille zen zondag plaats op deze locatie. De tekst Shoji, ‘Geboorte en dood’ van Dogen Zenji is het thema van deze stiltedag. Check voor meer informatie en opgave: https://izen.nl/zen-meditatie/

 

Vreugdevol en zorgeloos (pramudita)

Het moment waarop de bodhisattva zich voor het eerst van zijn leven herkent, is een van de belangrijkste momenten op het pad. Het is een moment van ommekeer, van inkeer, een bekering. Dit moment kan zich voordoen als een schok: alles is plotsklaps anders dan ik dacht, niets is meer wat het lijkt te zijn, zoals bij de confrontatie met een verlies. Het moment van inkeer kan zich voordoen als een vage herinnering, een intuïtie: er is meer dan dit, er is nog iets anders… Ook kan het moment zich voordoen in de vorm van een pijnlijke erkenning: ik ben nooit aan mezelf toegekomen, ik ben nooit echt mezelf geweest. In welke vorm dit moment zich ook aandient, het is het begin van een reis naar ‘binnen’, naar een grotere intimiteit met mezelf. Het boeddhisme noemt het bodhicitta, ‘het verlangen naar ontwaken.’

Iemand vroeg me eens tijdens een lezing of zen me gelukkig maakt. Dit is een uitstekende en volkomen terechte vraag. Zen maakt me niet per se gelukkig. Zen is mijn leven en soms ben ik gelukkig en soms ook niet. Wat me wel gelukkig heeft gemaakt, wat me van een depressie, misschien zelfs van waanzin heeft gered, is dat de beoefening van zen me een ‘container’ heeft geboden, een kanaal dat mijn brandende verlangen naar inzicht bundelt en richt. Het weer gaan stromen van dit brandende verlangen geeft vreugde en in zekere zin rust. Het brengt ook zorgeloosheid, ik hoef me geen zorgen meer te maken over mijn bestemming. Ik heb mijn pad betreden en het proces is niet meer aan mij alleen.

Het pad van de bodhisattva begint met loslaten, ontvankelijkheid, overgave. Een overgave aan het moment van inkeer en wat daarop volgt. Een ontvankelijkheid voor alle middelen die me ter beschikking staan om mijn pad mee te vervolgen, de leraar, de leer, de traditie, de oefeningen, de initiaties, de gemeenschap. Een loslaten van waarden en waarheden waaraan ik vasthoud. Ik zal mijn voorwaarden moeten laten vallen om ten langen leste mijn leven te kunnen ontvangen precies zoals het is.

Het pad van de bodhisattva begint met danaparamita, de beoefening van geven. Dit is heel concreet het geven van tijd, energie, geld, aandacht, voorwaarden, mezelf. De beoefening van geven brengt bij de bodhisattva het aspect van overvloed en grenzeloosheid in herinnering. In bodhi (mijn aanwezigheid) is geen tekort of beperking. Zoals in elke oefening kan ik me enkel het geven voornemen en vervolgens ontdekken hoezeer ik daarin tekortschiet. Hoezeer ik vasthoud aan mijn waren, waarden en waarheden. Na me dit aspect van sattva, van mijn zich hechtende vleselijkheid te hebben herinnerd, neem ik mijn oefening van geven weer op en neem me andermaal voor mijn tijd, energie, geld te geven en los te laten. Dit inzetten, soms loslaten, maar vaker op mijn schreden terugkeren, gaat net zo lang door tot geheel buiten mezelf om, de overvloed die mijn leven ten diepste is begint te stromen en er wordt gegeven zonder gever, zonder iets dat wordt gegeven en zonder geven. Dit is volgens Candrakirti het ultieme geven (Madhyamakavatara 1 (16)). Er wordt gegeven. Bodhi stroomt en stroomt over, zonder een spoor na te laten.