…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘Elias Amidan’

Over Honderd Jaar?

Er zijn steeds meer tekenen dat het leven op Aarde over honderd jaar een ongunstige wending zal hebben doorgemaakt. Wij zullen daar natuurlijk niet bij zijn. Maar onze kleinkinderen en achterkleinkinderen wèl. Waar zullen ze mee te maken krijgen?

Denken aan de toekomst met sombere verwachtingen zoals deze kan verontrustend en angstaanjagend zijn. Zoals een zwaard van Damocles dat aan een draad boven onze hoofden slingert. We kunnen nare fantasieën krijgen over wat er tussen nu en honderd jaar zou kunnen gebeuren. Visioenen van landen die ineenstorten, gewapende burgers, ondergelopen kusten, brandende bossen, zandstormen die over uitgedroogde landbouwgrond waaien, hongerende vluchtelingen die het land afstropen, de laatste olifanten die worden dood geschoten voor hun vlees, stervende zeeën, dystopische mega-steden vol zwermen gezichtloze vreemdelingen, seksrobots, doelloze oorlogen … We blijven maar over deze dingen fantaseren. We zien het al beginnen, en we verafschuwen onszelf over wat we aan het doen zijn.

Ik wil kunnen zeggen dat het nog niet te laat is. Ik wil geloven dat deze beelden, die elke dag echter worden, ons wakker zullen schudden. En met de schok van dit ontwaken zullen we ons herinneren wat belangrijk voor ons is, wat voor wereld we voor onze kinderen willen achterlaten, en voor die van hen en van hen.

Maar zelfs als we wakker zijn blijven deze donkere toelomstbeelden doorzeuren. We voelen ons machteloos en te nietig om de veranderingen door te voeren die nodig zijn. Dat is ook een van de boze dromen: onze machteloosheid. Maar net als de rest van onze angstige dromen hoeven ze nog niet waar te zijn. We zijn niet machteloos.

Ik heb een groot deel van mijn leven besteed aan projecten voor positieve sociale verandering – praktische initiatieven in samenwerking met mijn omgeving. Dit soort burgeractivisten-werk is een essentieel onderdeel van de kracht die we wel degelijk samen hebben. Ik wijs hier op een nog diepere kracht. Als die kracht er niet zou zijn zou al ons werk doelloos en van korte duur zijn. Die kracht heeft nu ieder van ons, en die kun je op elk moment inzetten. Achter elke daad van welwillendheid, achter elk pleidooi voor gerechtigheid, achter elke inspanning die we doen om geweldsstructuren die er op uit zijn om de menselijke samenlevingen te verdelgen, schuilt iets helders, iets stralends. Die heldere glans is onze liefde, onze liefde voor wat belangrijk voor ons is. Daar staan ​​we voor; het is wat ons op de been houdt. Keer op keer. Het gaat niet om de emotie; het is dieper dan dat. Uiteindelijk gaat het zelfs niet om het behoud van specifieke dingen die belangrijk voor ons zijn – het omvat dat wel, maar het gaat verder dan dat. Het is de liefde zelf waar het om gaat. Het is de stroom van het leven die in en door ons ontstaat, en die de kern vormt van elke kracht waar we over beschikken om de wereld te genezen.

Ik besef dat dit wazig en misschien wel onpraktisch klinkt – woorden als ‘liefde’ kunnen dat oproepen. We zijn eraan gewend geraakt te denken dat alleen acties die meetbare veranderingen in de ‘echte wereld’ veroorzaken een verschil kunnen maken. Iemand met een praktische instelling zoals ik kan ik die gedachte waarderen. Maar hoe langer ik leef, hoe duidelijker ik besef dat er andere werkelijkheden of ‘energieën’ aan het werk zijn die vormgeven aan wat er gebeurt. Wat wij ‘liefde’ noemen is er zo een, en is misschien wel het belangrijkste.

Ik ben gaan geloven dat hoe meer we liefhebben, hoe meer liefde er in de wereld leeft. Ik voel dat liefde een soort licht is dat van ons afstraalt. Een onzichtbaar licht, maar met de kracht om overal in door te dringen, en de dichtheid van de wereld te doordesemen. Als dit waar is, zijn we niet machteloos. Zelfs als onze levenssituatie ons niet toestaat om direct en actief betrokken te zijn bij een of andere actie, kunnen we dienstbaar zijn. Kunnen we liefhebben.

Wat betekent dat? Waar kunnen we van houden? Mijn gevoel is dat het niet veel uitmaakt waar we van houden. We moeten gewoon houden van alles waar we al van houden. We moeten blijven ontdekken wat dat is. We kunnen bijvoorbeeld heel dichtbij beginnen. De liefde ontdekken die we voelen voor de warmte van ons lichaam, voor onze ademhaling, voor ons vermogen om te zien. We kunnen van de eenvoudige dingen van de wereld houden. Houden van de manier waarop ochtendlicht zich over de ontbijttafel verspreidt. Van het gevoel van onze voeten op een bospad. Van het gezelschap van een goede vriend. Van het geluid van spelende kinderen. Van alle mensen die we vandaag zullen ontmoeten, ondanks hun onvolkomenheden. We kunnen onder een boom zitten en van de wortels, de takken en van de lucht erboven houden. Houden van de baby’s die op dit moment worden geboren, van hun moeders en vaders, van iedereen die hen tijdens hun hele leven zullen helpen. Houden van alle mensen die lijden. Dichtbij en ver weg. Mensen die onderdrukt worden, van wie het leven wordt vergald door het egoïsme en de angst van andere mensen. Houden van de vriendelijkheid die overal aanwezig is, de vrijgevigheid en de zelfopoffering. Heb het wonder van het liefhebben zelf lief. Zoals soefi-leraar Fazal Inayat-Khan zei: “Je kunt altijd meer liefhebben.”

Besef dat op elk moment waarop we de wereld liefhebben we de wereld met die liefde verlevendigen. De wereld wordt door onze liefde lichter, vrijer. Zie dat liefde een stroom is het hart van de dingen kan verwarmen en de last van onze zwaarte en onwetendheid kan verdrijven, evenals onze donkere en angstige blik op de toekomst. Liefde is een levende kracht, een energie, zelfs als het erop lijkt dat die liefde specifieke acties niet verder helpt.

We leven in angstige tijden, en het valt niet te ontkennen dat zich stormachtige wolken om ons heen verzamelen. Ik beweer niet dat we die werkelijkheid moeten negeren. Ik zeg eenvoudig dat de toekomst van de wereld ervan afhangt of we onze liefdesvlam brandend weten te houden. Zelfs als onze angstige dromen allemaal zouden uitkomen en de wereld een lange tijd van duisternis te verduren krijgt, dan zal, als de vlam van onze liefde nog steeds brandt, dit ons nageslacht vooruit helpen.

Ik herinner me iets dat enkele jaren geleden gebeurde, dat me diep heeft geraakt en me een les heeft geleerd. Ik was in Gaza, en interviewde een Hamas-leider, als onderdeel van mijn werk aan het project ‘Nonviolent Peaceforce’. Ook al was ik erop voorbereid, was ik diep geschokt door de toestand van de anderhalf miljoen mensen die in dat kleine stuk land waren opgesloten. Vernielde gebouwen, een wirwar van kleine straatjes, die bezaaid waren met afval. Er heerste extreme armoede, en een allesoverheersend gevoel van wanhoop. Onze boze dromen waren daar werkelijkheid geworden.

Tegen de tijd dat ik Gaza verliet en in een gammele taxi over de kustweg reed, was ik diep gedeprimeerd. En toen …, toen ik uit het raam van de taxi staarde, werd mijn oog getroffen door iets in de lucht. Het was een vlieger! Fel gekleurd, dansend op de kustwind. Toen zag ik er nog een, en nog een. Kinderen waren op het strand aan het vliegeren! Plotseling blies de aanblik van die vliegers die hoog boven de sombere toestanden van Gaza vlogen dwars door mijn depressie heen. Mijn hart haalde adem. Ik besefte dat zolang kinderen nog vliegers laten vliegeren in de vrije lucht, en ze de wind, hun vliegers en elkaar liefhebben, er nog hoop is.

Minnaars vinden in deze vernielzuchtige wereld geheime plekken
waar ze in de weer zijn met schoonheid.

De Rede zegt dat dit onzin is.
Ik heb de dingen de maat genomen.
Zulke plekken bestaan niet.

Liefde zegt van Wel.

Jalāl ad-Dīn Muhammad Rūmī (Perzië, 1207 – 1273)

www.sufiway.org

Vertaling Hansjelle Dijkstra