‘Ongelukkig zijn = negatief denken. Deze woorden kwam ik gisteren tegen: een aantekening van mijn moeder van 16 jaar geleden, voorin één van haar boeddhistische boeken.
Vier korte woorden die de kern verwoorden van hoe zij in het leven staat. Zelfs nu ze de ziekte van Alzheimer heeft, neemt ze zelf de verantwoordelijkheid voor hoe ze zich voelt. Ze is niet altijd gelukkig, maar ze is meestal wel bereid om haar gedachten aan een onderzoek te onderwerpen.
Mijn moeder heeft haar werkende leven lang mensen begeleid op hun levensweg. Ze begeleidt nu nog een vrouwengroep die regelmatig samenkomt. Onder de mensen die haar werk kennen, staat ze bekend als scherp en helder. Kernachtig zegt ze waar het op staat, zonder er omheen te draaien. Het kan hard aankomen als iemand zegt dat je naar jezelf moet kijken als je je rot voelt: Als je iets of iemand de schuld geeft van je ongeluk, dan wordt dat hele verhaal met deze vier simpele woorden van tafel geveegd….
Toch is het een liefdevolle boodschap. Ze biedt namelijk echt een oplossing aan, namelijk meditatie. In plaats van je mee te laten slepen door gedachten, kun je beter stilstaan en doorkrijgen dat je bepaalde gedachten hebt. Vervolgens kun je doorkrijgen dat je niet je gedachtes bent, maar dat je identificatie met je gedachtes wel steeds heimelijk je leven bepalen. Ik citeer uit het boekje waarin de aantekening stond:
‘Het is volkomen natuurlijk dat gedachten blijven opkomen. Het punt is niet te proberen ze te stoppen, wat hoe dan ook onmogelijk is, maar ze te bevrijden. Dit wordt gedaan door in een staat van eenvoud te verblijven, die gedachten laat komen en weer gaan zonder daar verder gedachten aan vast te knopen. Wanneer je de voortgang van gedachten niet langer in stand houdt, lossen zij vanzelf op zonder een spoor achter te laten. Wanneer je de toestand van stilte niet langer bederft met menselijke verzinsels, kun je de natuurlijke sereniteit van de geest zonder enige inspanning bewaren. Laat je gedachten nu eens opkomen en kijk naar de onveranderlijke aard daarachter. Snij dan weer abrupt de gedachtestroom af en kijk naar het naakte gewaarzijn.’ (Het Hartjuweel van de Verlichte Meesters, Dilgo Khyentse)
Door met je aandacht aanwezig te zijn bij wat er in je oprijst – dus ook negatieve gedachten of een gevoel van ongeluk – verliest wat er in je oprijst zijn macht. Wat er overblijft is een immense ruimte, de onveranderlijke aard achter je gedachten, het naakte gewaarzijn. Boeddhisten noemen dit wel je natuurlijke staat. Je kunt er altijd naar terug en het is nooit weg, ook als dat wel zo lijkt. Zo word ik er weer aan herinnerd – dit keer met terugwerkende kracht door mijn boeddhistische moeder – dat ik geen andere keuze heb dan vrij te zijn!’