De dharma volgen betekent voor mij om me totaal over te geven aan het feit dat alles vergankelijk is. Dat alles veranderlijk is. Het betekent voor mij daarom ook de hoop opgeven om ooit een antwoord te vinden op welke vraag dan ook.
De dharma is voor mij een reis beginnen zonder de hoop om vaste grond onder mijn voeten te krijgen.
Ik ben nu die reis begonnen. Letterlijk en figuurlijk. Ik loop de camino(Santiago de Compostella) in Spanje. En mensen vragen me soms ‘waarom’. Want velen die de camino lopen doen dat om een bepaalde reden. Omdat ze een kind hebben verloren of een partner of een baan. Omdat ze ergens vast zijn gelopen. Ik loop de camino omdat ik op een punt kwam dat ik niet verder kon. Het was op.
Ik heb mijn hele leven , bewust en onbewust geweten dat ik een jongen was, een man was, maar op één of andere manier in het verkeerde lichaam terecht ben gekomen. Als meisje dacht ik dat het mijn eigen schuld was. En later, veel later, besefte ik dat het gewoon pech was.
En ik heb me erbij neergelegd.
Zeker de laatste jaren dacht ik dat ik het aankon. Ik dacht dat ik er wel mee kon leven. Had mezelf een stoere rol toebedeeld in het leven. Het was oké zo. En zeker toen ik zen ging beoefenen was het geen probleem. Mijn ware zelf gaat immers volkomen voorbij mannelijk of vrouwelijk. Volkomen voorbij welke eigenschap dan ook. Mannelijk of vrouwelijk zijn is alleen maar relevant in de wereld van de dualiteit.
Dus heb ik me verzoend met het feit dat vrij zijn niets van doen heeft met mijn geslacht, of met welk uiterlijk kenmerk dan ook.
En toch ineens was het op. En kon ik niet meer verder.
Alle zen-wijsheden ten spijt.
Tijdens het lopen nu ervaar ik veel momenten dat het me niet uitmaakt om een man in een vrouwenlichaam te zijn. Het doet er niet toe. Ik voel me gewoon een man, en het is prima. Ik schaam me daar niet meer voor. En dat voelt al als heel bevrijdend. En in absolute zin ervaar ik al helemaal dat het niets uitmaakt. Dat natuurlijk mijn ware zelf totaal voorbij gaat aan mannelijk of vrouwelijk zijn. Of aan welke eigenschap dan ook.
Maar ja, ik leef niet doorlopend in de absolute werkelijkheid. Het grootste deel van mijn dagelijkse leven breng ik door in de relatieve alledaagse werkelijkheid. Zo ook tijdens deze pelgrimstocht. Je ontmoet mensen, en het eerste wat gebeurt, is dat bepaald wordt of je mannelijk of vrouwelijk bent. En van welk ras. Alle onderscheiden tussen mensen worden in die relatieve werkelijkheid de godganse dag benadrukt. Waar je ook bent. Zwart of wit, homo of hetero, man of vrouw, rijk of arm.
En in die wereld voel ik me behoorlijk ongelukkig als men mij maar steeds met ‘mevrouw’ blijft aanspreken terwijl dat voor mij toch overduidelijk ‘meneer’ moet zijn.
Dus, om een lang verhaal kort te maken.
Ja, ik ben ongelukkig in het lichaam dat ik heb. En ja, ik overweeg serieus om een transitie in te gaan. Hoe ingrijpend dat ook is voor mijn hele leven. En voor alle mensen die dicht bij mij staan.
En nee, ik weet niet of deze pelgrimstocht me daar een antwoord op gaat geven.
Ik loop deze tocht zonder de hoop om vaste grond onder mijn voeten te krijgen. Ik loop ‘m met mededogen naar mezelf, naar alles om me heen.
Ik loop vanuit openheid en vertrouwen. Zonder iets te willen begrijpen en zonder iets te willen concretiseren. Zonder mezelf vast te pinnen. En er zal zich vanzelf wel een nieuwe weg openen waarop ik verder kan.