…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘waarheid’

Wat is waar?

Mijn leven lang stel ik mezelf de vraag: “wáár kijk ik nou eigenlijk naar?” Het is een ergerlijke vraag want het antwoord is nooit volledig noch bevredigend en vaak overweldigend. Het is ook de startvraag bij elke energetische vraag. Hoe meer ik de grootsheid van het antwoord durf te erkennen, hoe kleiner ik me voel en hoe minder toereikend mijn gewone intellect blijkt als verwerkingssysteem. De gelaagde informatie die je op een dergelijke vraag kunt ontvangen, is veel te gecomprimeerd om netjes door je denken te laten sorteren. En voordat je de boel van ‘instant weten’ naar ‘denken’ hebt overgeheveld, is het antwoord weer vervlogen….

Verwant aan deze vraag is: “wat is hiervan de bedoeling?” Gaandeweg ben ik die vraag gaan herformuleren naar “wat kàn een bedoeling zijn geweest?” zodat ik mezelf ruimte gaf om op zoek te gaan naar de oorsprong van hetgeen ik waarnam. De zogenaamde bron. Het ontstaanspunt van de uiteindelijke verschijning. Op dit beginpunt vind je ook het beste antwoord op je vraag.

WETENSCHAP ALS WAARHEID?

De plek waar ik dergelijke grote vragen hoopte te stellen en beantwoorden was in eerste instantie de universiteit. De manier waarop ik kennismaakte met de wetenschap, o.a. via psychologie, meetmethodieken en wetenschapsfilosofie, voelde helaas verre van bevredigend. Onbewust schakelde ik wetenschap gelijk aan waarheid maar ik zag na mijn afstuderen geen mogelijkheden voor mezelf binnen de muren van de universiteit. Het voelde te krap, te bevoogdend en eigenlijk daarmee te dogmatisch. Alsof een onzichtbare en eensgezinde macht aanstuurde op één geaccepteerde weg richting de waarheid. De weg van het controleren van omstandigheden, het isoleren van vraag en context en het reproduceren van resultaten. Dat kon ik helemaal niet en dus ging ik wat leukers doen. Inmiddels zien we vele wetenschappers de academische grenzen opzoeken, over de schreef gaan en in zichzelf wetenschappelijk onverenigbare tegendelen samenbrengen.  Innerlijke (en uiterlijke) vereniging van tegendelen vereist het overstijgen van de tegendelen vanuit een steeds ruimere waarheid.

Na mijn afstuderen ging ik op zoek naar zo’n omvattende waarheid en ik heb me sindsdien toegelegd op het bestuderen van energie. Ik wilde tegendelen leren verenigen en verwoorden via het intellect omdat het wat mij betreft onbestaanbaar is dat er iets ontkent of uitgesloten moet worden om een bruikbare waarheid te kunnen beschrijven.

IS ENERGIE WAARHEID?

Wanneer je energie beschrijft, beschrijf je eigenlijk de vormvrije dimensie van het leven, het fluïde aspect van de werkelijkheid. Met wetten, patronen en werking. Het deel van de realiteit dat altijd in beweging is en waar enerzijds-anderzijds de wetmatigheid is die alles beïnvloedt. Denken in goed en kwaad of waar en onwaar helpt je niet wanneer je energie beschrijft. Je moet het hebben over waardevol en beperking, mogelijkheid en remming, creatie en afbreuk of potentie en manifestatie. Het één leidt tot het ander. De ene kant creëert de andere kant. De angst maakt de motivatie mogelijk. De liefde maakt de pijn van verlies mogelijk. Unieke identiteit maakt afwijzing mogelijk. De aanwezigheid van iets toont de afwezigheid van al het andere. Dwangmatige wenselijkheid van het één duwt al het andere in de hoek van onwenselijk. Behoefte aan controle maakt afhankelijkheid, onbetrouwbaarheid en machtsmisbruik mogelijk. Wanneer je energie in kaart brengt gaat het altijd om een vollediger perspectief dan de waarneembare feiten. Het gaat over de beweeglijke realiteit die de feiten heeft voortgebracht en voortdurend zal veranderen.

Wanneer je energie beschrijft, beschrijf je eigenlijk de vormvrije dimensie van het leven, het fluïde aspect van de werkelijkheid. Met wetten, patronen en werking.

Aan de energetische kant van de realiteit kun je bovendien een hiërarchie van beweeglijkheid of snelheid onderscheiden; (intuïtief) weten is sneller dan denken, het zijn flitsen van informatie. Denken is sneller dan voelen en voelen is sneller dan handelen. Via voelen kun je in een enkel moment zeer veel ervaringsdetails opnemen. Je voelt weerstand, vaak ook redenen, wanneer iemand geen zin heeft om naar je te luisteren of je instructies op te volgen. Je voelt direct de hele karakterstructuur die achter de weerstand schuilgaat; vermoeidheid, rebellie, eigenwijsheid, arrogantie etc. Iedereen ontvangt op alle lagen informatie over de realiteit maar iedereen heeft zo zijn of haar ‘voorkeursingang’.

Mensen die graag en snel kunnen denken ergeren zich vaak aan de traagheid van voelers en doeners. Voelers en doeners houden meer rekening met de (on)mogelijkheden van het moment. Ze herkennen aspecten van de weerbarstige realiteit omdat ze degenen zijn die de immateriële plannen en ideeën moeten realiseren; materialiseren. ‘Weters’ hebben vaak ontzettend veel woorden en ‘werkgeheugen’ nodig om de grote hoeveelheden informatie te ‘vertragen’ naar woorden, zodat de informatie via het intellect met anderen gedeeld kan worden. Voelers voelen zich vaak opgejaagd door denkers en weters. Ze houden alvast rekening met de weerstand die ze al aanvoelen. Gedachten en verbeelding zijn nog zonder consequenties. Weerstand uit de realiteit vertraagt vervolgens de ‘informatiesnelheden’ die je kunt bereiken in de dagelijkse wereld.

Kortom, op het werkelijkheidsniveau van de voelers en de doeners, ontmoeten de materiële en de immateriële snelheden van de realiteit elkaar. Dat geeft frictie omdat de immateriële wereld veel sneller beweegt dan de materiële.

Om deze beweeglijke kant van de realiteit te kunnen beschrijven en te delen met elkaar, gebruiken we sinds mensenheugenis symbolen; archetypes, goden en godinnen, mythologie, metaforen, analogieën, spreekwoorden. Zodat ons intellect deze niet-logische, gelaagde en vaak chaotische dimensie van het bestaan kan volgen. Het symbool bevat een veel groter deel van de realiteit en kan vervolgens door het intellect rustig worden ‘uitgepakt’.

DE WAARHEID IN JE HART

Gelukkig kunnen we ons als mens in beide ‘kanten’ van de realiteit bevinden. Je hart vertegenwoordigt het bewustzijn in onszelf waar je zowel de beweging als de vorm kunt leren verdragen. Je hart combineert de materiële met de immateriële kanten van het leven. Het weten van je geest en de behoeften van je lichamelijke vorm. Je hart heeft respect voor de uniciteit van de ziel enerzijds en voor de behoefte aan zekerheid en wereldse erkenning van het ego anderzijds. Voor je spirit en voor je mens-zijn. Je hart gunt je de liefde en de lessen van je pijn. Je hart is potentieel in staat om alles te verenigen zodat niets en niemand meer ontkent hoeft te worden om je ‘veilig’ te voelen. Door je liefdeskwaliteiten te ontwikkelen, kun je in je hart innerlijk ruimte maken voor een steeds grotere waarheid. Een innerlijke ruimte die plaats biedt aan talloze perspectieven op de realiteit en deze verenigt.

En daar zouden we collectief bij gebaat zijn. Vanuit een ruim hart en vanuit ruimhartigheid kunnen we bijvoorbeeld de recente verkiezingsuitslag zien voor wat ze nog méér is en de vraag blijven stellen: “waar kijken we nou eigenlijk ècht naar?” Ik zie de uitslag als symbool voor o.a. de uitsluiting, angst voor tekorten en het gebrek aan invloed op het eigen leven die grote groepen mensen binnen onze samenleving ervaren. Bovendien zou je er het gedrag van ontevreden kinderen in  kunnen herkennen. Kinderen die zich nog individuele rechten toe-eigenen en zichzelf als middelpunt van het universum beschouwen. Tot een bepaalde leeftijd natuurlijk helemaal ok maar als je daarna niet verder emotioneel opgroeit, blijf je de rest van je leven stampvoetend eisen stellen. Op een abstracter niveau zie je hoe sinds de tweede wereldoorlog machtsstructuren veranderen; de kernboodschappen van religies en grote leiders worden bekender en toegankelijker. Individuen kunnen daardoor innerlijke autoriteit opbouwen en ontsnappen aan controle systemen. Degenen die willen, worden zich bewuster van hun vermogen om zelf vorm te geven aan hun leven en daarmee zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor hun realiteit. Als je jezelf niet zo capabel voelt, zoek je echter altijd naar iets of iemand buiten jezelf om de schuld te geven.

Je zou deze groepen de symbolische spreekbuis kunnen noemen voor hen die deze verantwoordelijkheid niet kunnen, willen of durven dragen. Uitsluiting en tekorten waren er altijd al maar deze groep draagt impliciet deze boodschap uit namens hen die ook veiligheid, liefde, zorg, koestering en financiële zekerheid zouden willen ontvangen maar er geen toegang meer toe hebben. Deze spreekbuis groep is bovendien fysiek en geestelijk fit. Angstaanjagend dus! Als je goed luistert, hoor je voor- en tegenstanders dezelfde energetische noodkreet verkondigen.

Je hart vertegenwoordigt het bewustzijn in onszelf waar je zowel de beweging als de vorm kunt leren verdragen. Je hart combineert de materiële met de immateriële kanten van het leven. Het weten van je geest en de behoeften van je lichamelijke vorm.

BEWEGING ALS WAARHEID?

Onze leermodellen, zowel vanuit academische als religieuze voorschriften, hebben als vertrekpunt dat er een te kennen waarheid bestaat. Om deze te leren kennen volg je bepaalde richtlijnen en leefregels. Dit in tegenstelling tot de weg van de mysticus die ervan uitgaat dat er een niet-te-kennen waarheid bestaat. De mystieke tradities wijzen daarmee naar de eeuwig durende verandering als enige waarheid en leggen de nadruk op jouw innerlijke relatie tot die verandering. Deze relatie is door niemand anders te kennen noch te verifiëren. Deze relatie verdiept niet via regels maar via leegte, stilte en fases. Het steeds opnieuw afstand nemen van wat je denkt dat waar is zodat je het steeds opnieuw te weten kan komen.

Wanneer we deze fundamenteel verschillende zienswijzen toepassen op de huidige versplintering in de maatschappij, zien we dat we geen bewustzijnsmodel hanteren waarin waardering is voor ieders waarheid. Laat staan politieke, economische of spirituele besturingsmodellen. Vanuit mijn individuele perspectief kan ik verschrikkelijk dankbaar zijn dat ik nu niet in Mozambique leef en daarmee ieder ander die zeurt als ‘verwend’ bestempelen. Maar dat telt niet niet als je in je huidige individuele menselijke perspectief tekorten ervaart, zoals gebrek aan liefde, waardering, geld, veiligheid, vrijheid, aandacht, kansen, creativiteit, zelfexpressie etc etc. Dan is dat je waarheid en je perspectief. Vanuit het perspectief van tekort, heb je niets aan de ethiek van een ander, de verheven opvattingen van een wetenschapper of de strenge intellectuele dooddoeners van een politieke elite. Dat zijn ceremoniële dansjes die jouw realiteit niet verbeteren en je niet helpen. Het model van waar en onwaar, goed en slecht, verifieerbaar of herhaalbaar voegt niets toe wanneer er niet integraal gekeken wordt naar de niet verifieerbare beleving van mensen als reële vormkracht achter de feiten.

Wanneer we deze fundamenteel verschillende zienswijzen toepassen op de huidige versplintering in de maatschappij, zien we dat we geen bewustzijnsmodel hanteren waarin waardering is voor ieders waarheid.

DE HOLOGRAFISCHE WAARHEID

Ik pleit daarom voor een herdefiniëring van het bewustzijnskader waar en onwaar naar het zichtbare en onzichtbare deel van de werkelijkheid; beide kanten zijn tegelijkertijd waar èn incompleet. Enkel door ook de onzichtbare en altijd beweeglijke realiteit voor ‘waar’ aan te nemen, kun je de dynamiek van deze realiteit bestuderen en positief beïnvloeden. We hebben allemaal zintuigen die met deze onzichtbare kant contact maken en ik ben van mening dat we het aan onszelf verplicht zijn deze serieus te nemen en te ontwikkelen. Immers, enkel wanneer je bewustzijn en de energetische kant van het bestaan onderkent, kun je er in onderwezen worden. Dit gegeven maakt waarheid voor mij holografisch en dat betekent toch ten minste dat we als mens vanuit een 4e dimensie van waarnemen naar de immer veranderlijke 3D realiteit kunt kijken.

Tijdens energetische sessies werkt het precies zo. Ik spreek nooit namens dè waarheid en hetgeen ik vertel heeft als enige referentie naar waarheid de ‘resonantie’; herken je het en helpt het je? Helpt het je om een ander perspectief toe te voegen aan je huidige verhaal? Zodat je meer mogelijkheden gaat zien? Alleen door iemands verhaal uit te breiden, i.p.v. te ontkennen, krijgen emoties, frustraties, motivaties etc. een andere en hopelijk meer constructieve i.p.v. destructieve waarde voor iemand. Iemand verruimt daarmee zijn of haar hart en kan dan meer aspecten van het leven zonder weerstand ervaren. Zo blijft er meer energie over voor het ‘zelf’ en stroomt er minder weg naar het in stand houden van weerstand. Zo nemen uiteindelijk ook eigenwaarde en zelf-liefde toe. Iemand die zichzelf gelukkig kan maken, gunt dat anderen ook.

Ruimhartigheid, en ruimte voor andermans realiteit, begint als eerste bij jezelf. Niet bij anderen veroordelen omdat ze iets anders vinden of stemmen dan jij. Bijna iedereen heeft een goede reden om, vanuit hun individuele perspectief, bang, controlerend, haatdragend, verwond of beperkt naar het leven te kijken. Vanuit ruimhartigheid kun je vervolgens herkennen wat iemand kan helpen om het eigen tekort en gebrek aan te vullen. Ieder vredesaanbod in oorlogstijden begint met een gift, een cadeau, een zoenoffer om vereniging überhaupt mogelijk te maken.

Bijna iedereen heeft een goede reden om, vanuit hun individuele perspectief, bang, controlerend, haatdragend, verwond of beperkt naar het leven te kijken. Vanuit ruimhartigheid kun je vervolgens herkennen wat iemand kan helpen om het eigen tekort en gebrek aan te vullen.

Het is een collectief ‘verhaal’ dat we in strijd met onszelf en anderen moeten leven en niet als één soort, één geheel en in één waarheid met vele verschijningsvormen zouden kunnen samenleven. Het staat ons vrij om alles en iedereen vanuit goede intenties tegemoet te treden. Accepteren dat iets of iemand een onderdeel is van de huidige realiteit, ook als je het zelf liever anders ziet. Dat is niet naïef of romantisch; je hoeft de ander niet te wòrden, aan te moedigen of goed te keuren. Dat is wijsheid; een bewuste handeling om van daaruit de realiteit te beïnvloeden. Dat moet je niet alleen denken, dat moet je ook voelen en doen. Je moet het tot zichtbare realiteit maken. Daarmee draag je bij aan het herschrijven van het individuele en collectieve verhaal over de onverenigbare tegendelen. Energetisch kan het een niet zonder het ander bestaan. De groepsbundeling van woede kan niet voortbestaan als de ‘andere’ kant niet terug vecht maar oplossingen biedt. Diep luisteren naar de onderliggende individuele behoefte, nieuwsgierigheid en je afvragen waar je nou werkelijk naar kijkt, zorg dragen voor de ander zoals je voor jezelf zou willen zorgen geeft haat en polarisatie minder voeding. Zo werkt de energetische wet van communicerende vaten.

Aukje van de Vorstenbosch

https://aukjevandevorstenbosch.com/ 

 

Teisho Intensive 2017 (4): Genjo Koan (vervolg)

Meester, ben je er?

Ja!

Waar?

Hier!

Waar is de boeddha?

Hier!

Waarvoor buig je?

Voor de boeddha!

Waar is het geluid van de bel?

Hier!!

Waar is de bel?

Hier!

En de hand die de bel slaat?

Hier!

Heel zeker?

Ja!

Zoals Dogen zegt: als je vormen ziet en geluiden hoort met je hele lichaam-en-geest dan schouw je, zie je onmiddellijk. Als je hier zit in de juiste lichaamshouding, en het belletje gaat, op dat ogenblik is er alleen maar…ping. Precies dat! Onbepaald. Ik weet niet wat het is, sunyata, en tegelijkertijd is het precies dat…ping! Dan komt de beweging van bewustzijn, reflectie. Die beweging zegt, een bel! Dan brengt het bewustzijn zichzelf verder naar voren…Ahh, IK hoor een bel. Een verdere stap is: …maar die bel is van mij! Vervolgens, hoe kan het dan zijn dat de jikido die bel heeft? Dan wordt er gedacht…maar hij slaat veel te hard op die bel! Het is mijn bel nota bene, ik moet die bel terug halen. Maar ik zit hier vast in deze houding en ik mag niet bewegen van hem! Wat een rotpraktijk. Het moment dat het belletje klinkt …ping… is een moment van ontwaken. Alles wat daarna gebeurt is een dualistische beweging, reflectie. Dat heeft in feite niets te maken met ping.

Jezelf naar voren brengen en alle dingen ervaren is illusie.

Wanneer ik mezelf naar voren breng is het dualistisch.

Dat de dingen naar voren komen en zichzelf ervaren, is ontwaken.

Ping… De bel hoort de bel.

Het kan ook zijn dat je ’s ochtends om half zeven in de zendo zit, het is stil, geen pijn, je voelt je ok, je zit in samadhi. De jikido pakt de bel. En ineens denk je, ik bén de bel! Hoe kan dat? De bel is niet bij de jikido, de bel is hiér! Wacht eens, dat is een éénheidservaring. En ik kan niet bellen naar huis, ik zit vast, door de jikido! Nou kan ik het niet wereldkundig maken.

Die beweging van het bewustzijn, hé dit is het, is dat een illusie of geen illusie?

Zij die een grote realisatie hebben van illusie zijn boeddha’s; zij die in grote illusie verkeren omtrent realisatie zijn levende wezens.

Waarom is dit geen onbelangrijke illusie? Het weerspiegelt iets dat onomstotelijk zó is. Je kan zeggen, er zijn illusies en illusies. En dit is een waardevolle illusie. Datgene wat wezenlijk is krijgt een plek in ons bewustzijn. Er zijn veel mensen die op hun levensweg zo’n type ervaring krijgen. Het zit namelijk diep in onze genen. Er zijn mensen die ineens zien: heel de aarde, de maan, de sterren en de zon, dat is mijn leven. Het is dit! En tegelijkertijd is het volstrekte openheid, eindeloze ruimte. Die mensen hebben niet zelden een probleem. Stel je krijgt zo’n ervaring en je hebt geen woord en geen symbool om het te duiden, niet iets om het een plek te geven. Wat moet je dan?

Een jonge vrouw kreeg eens tijdens een busreis door Afrika zo’n ervaring, ineens wist ze heel zeker dat ze zelf de hele omgeving was inclusief personen, dieren, bus maar ook het hele landschap enz. Die ervaring sloeg bij haar in als een bom. Zo had ze het nog nooit bekeken. Ze besefte dat dit de eerste en laatste ervaring was van wat de realiteit werkelijk is. De rest was afgeleid. Dit was zó levend. Het ging door heel haar lijf, alles was daar. Dan zit je daar op zo’n moment achter in de bus, wat moet je dan?

Ik weet zeker dat onder ons mensen zijn met zo’n ervaring. Je hebt een probleem als je geen context hebt om zo’n ervaring een plek in je bewustzijn te geven, zo’n ervaring te kunnen faciliteren en te verdiepen. Daarom is het belangrijk om aan illusies concepten en symbolen te geven teneinde te kunnen leren wat het meest wezenlijk is. Daarom zijn spirituele tradities en illusies zoals boeddha, aanwezigheid, dharma, sangha, de harmonie tussen boeddhanatuur en de natuurlijke orde, werkelijkheid etc. belangrijk.

Het mooie van de tekst van Dogen is de ervaring die het weergeeft van doorzicht, naar doorzicht naar doorzicht. En elk doorzicht is een andere kijk. Het is in die zin een perspectivistische werkelijkheid, facetten van dezelfde diamant. Zit je in één perspectief vast, dan mis je de andere. De taak van de leraar is om de student daarvan los te weken. Heb je gegeten? Was dan je kommen, zei Joshu! Heel simpel. En daarom is deze illusie geen onbelangrijke illusie. Er zijn meer van dergelijke illusies, bijvoorbeeld:

Hoe talloos alle levende wezens ook zijn, ik neem me voor hen allen te bevrijden. (Eerste Bodhisattvagelofte)

Waar zijn al die levende wezens? Ja, hier! Maar, wat is er te bevrijden? En toch is het geen onbelangrijke illusie. Het grootste mysterie van het boeddhisme is wellicht de bodhisattva Avalokitesvara, de bodhisattva van compassie. Die kwam uit een staat van totale dualiteit naar een staat van totale eenheid en intimiteit met alles, diepe samadhi. De bodhisattva hoort de schreeuw. De bodhisattva IS de schreeuw. Er gebeurt iets in het bewustzijn wat de bodhisatta tot een dienstbare houding beweegt. Dat is van alle mysteriën in het mysterie wellicht het allergrootste want er is niemand te helpen. En toch…

En het is perspectivistisch. Als je denkt, eenheid o ja, dan mis je de vorm, het andere perspectief. Het mooie van de upaya van het zenpad en met name het koansysteem, is dat de volgende koan je telkens opnieuw in het inzicht van de vorige laat vallen. Het maakt je los, teneinde flexibel te kunnen bewegen in de openheid die tegelijk vorm is. Je hebt hierin tal van mogelijkheden die je leert ervaren en herkennen. Nogmaals resumerend:

Zij die een grote realisatie hebben van illusie zijn boeddha’s; zij die in grote illusie verkeren omtrent realisatie zijn levende wezens.

Wat is die grote illusie? Dat je iets kan bereiken! Wat dan? Dat de illusie stopt. Ahh! Dat je ‘ping’ ervaart en nergens meer last van hebt, dat je alles helder ziet en geen last meer hebt van je ‘’ik’’.

En verder, zijn er degenen die voortgaan met zich realiseren voorbij realisatie, zij die in illusie verblijven doorheen illusie.

Wie zijn dat? Wij! We gaan van illusie naar illusie en van realisatie naar realisatie.

Als boeddha’s werkelijk boeddha’s zijn, merken ze niet noodzakelijkerwijs dat ze boeddha’s zijn. Echter, ze zijn levende boeddha’s, die doorgaan met boeddha’s te verwerkelijken.

Als je werkelijk aanwezig bent, merk je dat niet op. Dan ben je het gewoon.

Wanneer je vormen ziet of geluiden hoort, met je hele lichaam-en-geest, dan schouw je dingen onmiddellijk (…ping!..). Maar anders dan de dingen en hun reflecties in de spiegel en anders dan de maan en haar reflectie in het water is, wanneer een zijde is verlicht, de ander zijde donker.

Wat zegt Dogen hier? Als we onszelf zijn, aanwezig, niet wetend, bij ‘ping’, dan is er alleen maar DIT! Maar als we in de reflectie zijn, zitten we daar niet meer. Je kan nooit in beide zitten – in zo-heid én in de reflectie. Dogen wijst hier op het belang niet vast te zitten in een perspectief.

De weg van de boeddha bestuderen is jezelf bestuderen. jezelf bestuderen is jezelf vergeten. Jezelf vergeten is ontwaken door alles wat zich voordoet. Wanneer je ontwaakt door alles wat zich voordoet, vallen jouw lichaam en geest en de lichamen-en-geesten van anderen weg; Geen spoor van realisatie blijft over en dit spoorloze zet zich eindeloos voort.

Jezelf vergeten is hier aanwezig zijn, volledig. Er zijn talloze manieren om jezelf te vergeten. De vraag is wat het meest behulpzaam is daarbij. Als we met de groep een sutra reciteren kun je de hele groep ervaren, al reciterend door jouw heen. Mensen die graag naar muziek luisteren, zullen die eenheidservaring ook kunnen herkennen. In een intiem contact kan het ook worden ervaren als iets wat beweegt tussen twee personen.

Wanneer je voor het eerst de waarheid zoekt, dan denk je er ver van te zijn verwijderd. Maar de waarheid is al juist overgedragen; je bent onmiddellijk je oorspronkelijke zelf.

Wanneer je in een boot vaart en naar de kust kijkt, dan zou je kunnen veronderstellen dat de kust beweegt. Maar wanneer je je ogen nauwgezet op de boot gericht houdt, dan kun je zien dat de boot beweegt. Overeenkomstig, als je alle dingen met een verwarde lichaam-en-geest onderzoekt, zou je kunnen denken dat jouw geest en wezen duurzaam bestaan. Wanneer je intimiteit beoefent – met je hele lichaam-en-geest – en terugkeert naar waar je bent, dan zal duidelijk zijn dat helemaal niets een onveranderlijke kern heeft.

Waar heeft Dogen het hier over? Er is geen onveranderlijke kern. Heel letterlijk. Je staat op Amsterdam CS, je staat op het station en je ziet al die mensen. Het ziet er allemaal solide uit, met de trein, het spoor. Maar wat je ziet is allemaal flux, het is pure ervaring. Een en al ‘ping’. Dit is wat het is. Het is niet substantieel.

We vullen het voortdurend in en we zetten ons daarmee vast. De illusie is het bewustzijn van jij en ik. Als je wilt weten wat het werkelijk is, dan is het niet te pakken. Als je zintuigen open staan en je gaat naar de bodem ervan ontdek je dat niets vast staat. Er is geen gedachte die je ook maar een milliseconde kan vasthouden. De andere kant, sunyatha is zo leeg nog niet. Het is vaak zo intens dat we ons ervoor moeten afsluiten.

Ontwaken is als de maan die in het water reflecteert. De maan wordt niet nat, noch is het water gebroken. Ofschoon haar licht weids en groots is, wordt de maan gereflecteerd zelfs in een kleine poel water. De hele maan en het totale uitspansel worden gereflecteerd in dauwdruppels op het gras, of zelfs in een enkele waterdruppel.

De maan als zo-heid, ping. Het water, de illusie maar toch… Dogen begon zijn beoefening in de tempel op de berg Hiei zat met de vraag: waarom beoefenen als alles al zo-heid is? Die vraag werd uiteindelijk beantwoord in het ondubbelzinnige gegeven: beoefenen IS de uitdrukking van ontwaken, beoefenen IS de uitdrukking van boeddhanatuur. Het is niet om verlichting te verkrijgen, het is verlichting, is ontwaken. Op zo’n manier dat ping wordt gerealiseerd en vervolgens als de maan in het water. En daarmee alles weer zijn plek krijgt in onze hele dualistische werkelijkheid. Deze teksten helpen de verdieping van onze eigen praktijk. Waar zit dan de verdieping als de ervaring precies is zoals die is? Dat we beseffen dat we van perspectief naar perspectief gaan, dat de ervaring zich telkens toont in meerdere kanten, facetten van dezelfde diamant. Eerst gaat een lamp in de kamer aan, dan gaat ie weer uit en vervolgens gaat een andere lamp aan. Zo werkt verdieping. De eerste lamp is belangrijk. Eerst zie je een deel, dan een ander. Het is de ontdekking van de olifant. Beoefening is in feite jezelf vergeten.

Op maandag 25 september begint de nieuwe zen cirkel, met die andere magistrale tekst van Dogen als thema: Uji, ‘Zijn Tijd’. Kijk voor meer informatie en opgave onder ‘Agenda’ op deze website.

Paradox

De mensheid lijkt zich er steeds bewust van te worden dat de waarheid een glibberig fenomeen is dat als een paling door de snot van ons bestaan glijdt. Tot voor kort gingen we er nog met zijn allen vanuit dat de waarheid bestaat uit feiten, maar sinds de uitvinding van alternatieve feiten lijkt de waarheid geen substantie meer te hebben. We kunnen ieder feit inmiddels opzoeken en verifiëren en in een verhaal passen, maar daar staan dan wel weer eindeloos veel andere feiten en verhalen tegenover. Uit gewoonte kiezen we één van de vele mogelijke versies van de waarheid als de ‘echte’ waarheid (bestaat er dan een onechte?), maar dat gebeurt bijna altijd niet op basis van argumenten, maar van onderbuikgevoelens die we vervolgens rationaliseren, of, erger nog, rechtvaardigen met behulp van geschreeuw en gescheld.

Dat roept de vraag op of er überhaupt een waarheid bestaat die boven al dat gekrakeel uitstijgt. Die zuiver is en waar we ons op kunnen verlaten. Velen van ons zijn er naar op zoek, maar willen niet in nieuwe discussies, argumenten en conceptuele bouwwerken terechtkomen. We willen de ‘echte’ waarheid, voor minder doen we het niet. En dus wenden we ons tot de wijsheidstradities waarvan beweerd wordt dat ze ons iets over de waarheid onthullen. Die tradities bevestigen dat ze daartoe in staat zijn, maar waarschuwen ons ervoor dat we dan wel onze normale visie op de waarheid moeten loslaten, omdat het bestaan altijd twee kanten heeft: een objectieve en een subjectieve, een absolute en een relatieve kant. De waarheid, zeggen de wijzen, heeft uitsluitend betrekking op datgene wat die  dualiteit, die twee kanten van het bestaan, overstijgt.

Woorden om daar uitdrukking aan te geven, zijn uiterst moeilijk te vinden. Taal is van zichzelf dualistisch en niet in staat twee dingen tegelijk te zeggen, de twee kanten van het bestaan tegelijkertijd ruimte te bieden. Toch wordt juist dat al eeuwen gedaan. De oude zenmeesters waren er in dat opzicht heel vroeg bij en zijn misschien wel nooit meer overtroffen. Joshu, een tempelpriester uit de 9e eeuw, zei: “Zodra je spreekt en woorden gebruikt, refereer je aan het relatieve of het absolute. Maar ik, Joshu, ben nergens te vinden in het gebied van het Absolute.” Daarmee wees hij de weg naar het domein dat buiten de dualiteit van relatief en absoluut, menselijk en goddelijk, wet en vrijheid valt. Hij gebruikte daarvoor de paradox, en betoonde zich daarmee een zeer wijs man. Want de paradox is zelf een voorbeeld van wat hij zichtbaar probeert te maken. De betekenis ervan overstijgt de woorden. De paradox legt niets uit omdat verklaringen ons steeds verder verwijderen van de waarheid. In plaats daarvan keert hij de logica de rug toe en is hij radicaal inconsequent, en zie: het ongrijpbare wordt gegrepen, het onzegbare wordt gezegd. De zenmeester spreekt ons aan op het meest wezenlijke deel van onszelf als hij vraagt: “Als je een meester op straat tegenkomt, moet je spreken noch zwijgen. Hoe begroet je hem dan?” De dichter Sodô deed hetzelfde toen hij de volgende haiku schreef:

In mijn hut deze lente

bevindt zich niets –

bevindt zich alles.

De haiku is om nog een reden een middel bij uitstek om de waarheid aan te duiden. Want het is niet zo dat de waarheid niet te zien is, onkenbaar is. We zien haar de hele dag zonder het te weten. Ze staart ons recht in het gezicht en we kijken niet terug. In plaats daarvan roepen we om water terwijl we er tot onze knieën in staan. De haiku drukt ons daarom met een minimum aan woorden met de neus op Wat Is:

Met één schrille kreet

heeft de fazant

het hele veld verzwolgen.

Of hij drukt een emotie uit die niet op een andere manier geuit kan worden. Zoals de zendichter Basho deed bij de vroege dood van zijn vriend Isshô:

Schud, o tombe!

Mijn jammerstem

is de herfstwind.

Het enige dat een haiku vermag, is een aha-erlebnis oproepen, een ‘Ja, natuurlijk!’, een ‘Ja, ik zie het!’. Of niet, en dat confronteert je met je dagelijkse blindheid die de gang door het leven zo zwaar maakt. Maar als het wel gezien wordt, wordt de gloeiendhete ijzeren bal van de paradox doorgeslikt en krijgen alle dingen ieder op zich een oneindige waarde.

Misschien is de waarheid alleen maar in woorden uit te drukken met behulp van een paradox. Want alles wat niet paradoxaal is, is relatief en daarmee onwaar. Gelukkig zijn er nog andere manieren. Toen Boeddha op het eind van zijn leven gevraagd werd wat de waarheid is, plukte hij een bloem, stak die omhoog zodat iedereen het kon zien, en zweeg. Niemand begreep het gebaar, behalve Ananda, zijn belangrijkste leerling. Ook hij zweeg en glimlachte om de levende, onuitsprekelijke waarheid van dat moment, en ontsteeg daarmee voorgoed de wereld van de dualiteit.