Alle kinderen spelen buiten, rennen en klimmen vrolijk naar hartelust – maar één kind doet niet mee, en is kennelijk tevreden. Moeten de ouders zich zorgen maken? Of is dit gewoon een fase?
Yvonne, zelf een bedrijvige en sociaal ingestelde vrouw, vraagt aan haar dochter “Waarom zit je hier in je eentje binnen. Wil je niet met de andere kinderen spelen?” “Nee mamma, dat hoeft niet, ik vermaak me hier uitstekend”. Geïrriteerd zegt Yvonne tegen de opvoedkundige, waar Mia bij is: “Waarom speelt Mia niet met andere kinderen? Heeft ze ruzie gemaakt? Misschien kunt u bemiddelen in het contact van Mia met de andere kinderen, anders wordt ze nog een buitenstaander”.
Een dergelijke situatie komt regelmatig voor bij extraverte ouders met een introvert kind. Yvonne is ervan overtuigd goed te hebben gehandeld, in het belang van haar kind. Maar in feite is het tegendeel waar: ze heeft Mia onzeker gemaakt. Het meisje zal onbewust het gevoel krijgen dat haar moeder ontevreden over haar is, dat teruggetrokkenheid dus iets negatiefs is.
Liever eerst toekijken
Introverte kinderen geven er de voorkeur aan om eerst toe te kijken, voordat ze zich tussen spelende kinderen begeven. Vaak hebben ze daarvoor, weliswaar weinig, maar toch goede redenen voor. Niettemin kiezen ze er vaak voor in stilte alleen te zijn. Als er te veel activiteiten om hen heen zijn, worden ze daar soms onrustig van. Ze hebben er vaak een hekel aan als mensen die ze niet kennen hen aanraken of liefkozen.
De meeste mensen zijn zowel extravert als introvert. Er ontstaan heel vaak problemen als het temperament van de ouders en hun kinderen sterk van elkaar verschillen. Ontwikkelingspsychologen noemen dat een slechte “match” tussen ouders en kinderen, wat tot problemen kan leiden als ouders geen begrip hebben voor het teruggetrokken temperament van hun kinderen, en vaak laten doorschemeren dat ze hun kind een zonderling vinden. Het is heel slecht voor de ontwikkeling van het kind als het zich hierdoor vernederd voelt.
Een gevoelige antenne voor kritiek
Maar ook een ouder als Yvonne, die steeds weer haar onbegrip of haar zorgen tot uitdrukking brengt, beschadigt haar kinderen. Vooral introverte kinderen hebben een zeer gevoelige antenne voor kritiek. Het zelfvertrouwen kan daar in het uiterste geval een leven lang van te lijden hebben als gevolg van de afkeuring van de ouders.
Introvert gedrag is bij mensen in alle historische tijdperken en culturen waargenomen. De aanleg voor introvertheid is aangeboren. De ontwikkeling van een persoonlijkheid is een complex proces, dat ook beïnvloed wordt door omgevingsfactoren. Het temperament is daarbij echter relatief stabiel, en slechts in beperkte mate kneedbaar. Je kunt een introvert kind niet helemaal veranderen, zonder dat je zijn persoonlijkheid beschadigt. Alleen al omdat deze kerneigenschap het gevolg is van bepaalde kenmerken van de hersenen.

Slechter in Multitasking
Een voorbeeld: het beloningssysteem van introverte mensen is minder gevoelig dan bij extraverte mensen. Dit is het gevolg van lager niveau van de boodschapperstof dopamine in deze hersengebieden. Dat heeft tot gevolg dat introverte kinderen niet zo gemakkelijk kunnen worden gemotiveerd door beloningen, en daar dus weinig belangstelling voor hebben. Veel oorzaken kunnen als belonend worden ervaren: anderen met grapjes aan het lachen maken, of in een groep een spelletje organiseren.
Persoonlijkheidsonderzoekers hebben nog een verschil gevonden tussen introverten en extraverten. Introverten zijn slechter in multitasking. Jan Wacker, professor in de psychologie van de universiteit Hamburg: “De gevoeligheid van extraverten voor een beloningssysteem heeft tot gevolg dat zij sneller heen en weer schakelen tussen verschillende onderwerpen in hun werkgeheugen. Introverten hebben, als ze moeten switchen, iets meer tijd nodig, en zijn daardoor nauwkeuriger als het er op aankomt bepaalde inhouden te analyseren en in hun herinnering op te slaan”.
Ongevoelig voor feedback en applaus van anderen
Deze zwakte is tegelijk een kracht. Introverte kinderen zijn weliswaar langzamer en zijn sneller moe als veel prikkels gelijktijdig binnenkomen. En het kost hen heel veel energie om waar ze mee bezig zijn te onderbreken. Daarentegen zijn ze vaak grondiger, nauwkeuriger en hebben meer doorzettingsvermogen bij het uitvoeren van enkelvoudige opdrachten. Maar dat is lang niet de enige kracht die introverte kinderen hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld heel goed luisteren, en het kost hen weinig moeite om tijd in hun eentje door te brengen. Het vermogen om langdurig, individueel en geconcentreerd ergens mee bezig te zijn leidt er vaak toe dat introverte kinderen intensieve vaardigheden of interesses opbouwen. Ze zijn daarbij ongevoeliger voor feedback en applaus dan extraverten.
Als een introvert kind druk bezig is met bezigheden die hem interesseren zouden ouders hem uitsluitend in noodgevallen moeten onderbreken. In geen geval zouden ze hun kind daarom moeten diskwalificeren als zonderling, maar hem juist eerder moeten laten blijken dat het trots mag zijn op zijn vaardigheden.
Regelmatig pauzeren om de accu op te laden
Ook in de communicatie met introverte kinderen zijn er dingen om rekening mee te houden. Introverte kinderen vertellen zelden uitgebreid wat hen bezighoudt. Ze hebben tijd nodig om na te denken en te antwoorden. Geef het kind deze tijd. En, heel belangrijk: introverte kinderen hebben regelmatig pauzes nodig om hun accu op te laden. Ze reageren vaak ontredderd of zelfs agressief als hen deze rustpauze niet wordt gegund. Zorg voor rustperiodes en stilteplekken en moedig uw kind aan om pauzes te nemen.
De vreugde over het alleen-zijn, die door veel introverte kinderen wordt gevoeld, leidt vaak tot de verkeerde conclusie dat ze alleen maar verlegen zouden zijn. Sylvia Löhken, schrijfster van het boek Stille mensen, waardevolle krachten: “Introvert zijn is gewoon een persoonlijkheidseigenschap, terwijl verlegenheid iets te maken heeft met angst”. Als ouders hun kind regelmatig als “verlegen” interpreteren stigmatiseren ze het kind en beschadigen ze zijn zelfbewustzijn. Maar ook over-bescherming kan schadelijk zijn voor zijn zelfbewustzijn, omdat het kind dan het gevoel krijgt dat het ‘t zonder deze bescherming niet zou kunnen redden.
Ouders die de sterke punten van hun introverte kinderen zien en die hen het gevoel geven dat ze okay zijn, bevestigen de zelfbewuste introverte persoonlijkheid van hun kinderen.
Zo kunt u uw kind ondersteunen:
Op school: “Er zijn, als u een langzaam kind hebt, verschillende opties om het ook in het bestaande schoolsysteem goed te ondersteunen. Ik heb bijvoorbeeld aan mijn zoon, die heel terughoudend was om zich kenbaar te maken, gevraagd om regelmatig wat te communiceren naar anderen. We hebben dat geoefend door het te turven. Beetje bij beetje is hij er aan gewend geraakt om zich meer te laten gelden en in contact te treden,” zegt Sylvia Löhken. Referaten en presentaties zou je vooraf met het kind kunnen oefenen en je zou een rollenspel met hem kunnen doen”.
In contact met anderen: Stille kinderen zouden van jongs af aan zo nu en dan aan sociale activiteiten kunnen deelnemen. Zo kunnen ze maatschappelijk gedrag aanleren. Ouders zouden daarbij geen druk moeten uitoefenen. Ook als de kinderen groter zijn kunnen ouders kinderen regelmatig attent maken op mogelijkheden hoe ze contact kunnen maken met andere kinderen. Ook kan besproken worden hoe ze kunnen handelen bij conflicten.
Christina Bergengruen
Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Ik wil me eens richten tot de mensen die in commentaren op een eerdere post over narcistisch gedrag schrijven dat ‘alles liefde is’. Ik heb dat ook geloofd. Tot ik leerde over het fenomeen van de ‘spirituele bypass’.
De term ‘spirituele bypass’ komt van John Welwood, een boeddhistische leraar en therapeut. Hij definieert de spirituele bypass als ‘de tendens om spirituele ideeën te gebruiken om onverwerkte emotionele pijn, psychologische verwondingen en onafgewerkte ontwikkelingstaken uit de weg te gaan’. In bredere zin is het de ontkenning van de schaduw in onszelf, in anderen en in de wereld. De spirituele bypass is een vorm van dissociatie en wijst altijd op verdrongen pijn. Alle vormen van dissociatie – van de milde tot de traumatische – impliceren een afscheiding van de fysieke en emotionele realiteit.
Door dissociatie ga je in je hoofd leven en verlies je contact met je lijf en de fysieke realiteit. Het is in het lijf dat we de pijn voelen en het is ook daar dat we kunnen helen (heel worden). Je kan niet heel worden door te denken. Het denken deelt op. Het kan niet omgaan met heelheid. … De hele gedachte (!) dat er alleen maar licht en liefde bestaat is een abstractie van het hoofd, een dissociatie van de rauwe realiteit van het menselijke bestaan. Er is niet alleen licht en liefde; er is ook duister en haat.
Een andere typische uitspraak van mensen die in abstracties denken is dat er niets te vergeven valt. Is dat echt zo? Die dingen zijn alleen waar in de wereld van het absolute. Ze zijn ‘bovenmenselijk’ en zorgen voor aberraties zoals perfectionisme en toxische schaamte (ik ben niet goed genoeg). De feiten zijn dat wij mensen leven in de relatieve wereld, de dualistische wereld van goed en kwaad, van plezier maar ook pijn. Er bestaat wel degelijk misbruik, wreedheid, haat, misbruik, verraad, jaloersheid, bedrog en al de rest. De hele neiging tot spirituele idealisering is geworteld in de masculiene, joods-christelijke traditie die het licht verheerlijkt en de schaduw afwijst. Daarom werd bijvoorbeeld kindermisbruik in de katholieke kerk ook zolang weggemoffeld. Het is het onvermogen om het kwaad te zien. Dat heet ook cognitieve dissonantie: het past niet in mijn geloofssysteem dus bestaat het niet (of ik praat het goed).
Wanneer spiritualiteit gebruikt wordt om de gremlins van het bestaan af te weren, wordt ze juist onze grootste hindernis om tot authenticiteit en heelheid te komen. Om tot heelheid te komen is moed nodig. De moed om in jezelf te kijken en de pijn te voelen in plaats van die te verdoven of te ontkennen. De moed om je eigen schaduw te zien en er verantwoordelijkheid voor te nemen. Al het masculiene spirituele zweven komt van een gebrek aan wortels in de materie, de mater, de moeder, het vrouwelijke principe.
De Hindoes kennen de zwarte godin Kali die vaak wordt afgebeeld als staand bovenop Shiva, haar mannelijke tegenpool. In sommige kerken en kathedralen in Europa staat het beeld van een zwarte madonna. Alleen weet ongeveer niemand nog wat dat betekent. De diepe betekenis kan alleen worden gezien als je ophoudt het licht te verheerlijken (het spirituele, het masculiene) en de schaduw (het aardse, het feminiene) te ontkennen.

Het woord materie komt van het Latijn ‘mater’ wat betekent ‘moeder’. Materie is de vrouwelijke kant van het goddelijke. Materie is even heilig als de geest. Het is uit de materie dat de goddelijke mens kan evolueren. De nieuwe mens zal ontstaan door de evolutie van de materie tot een medium voor hoger bewustzijn, niet door de ontkenning ervan. En ja, daar is een hoop geboortepijn bij.
Het is uit de nacht dat de dag wordt geboren. Het is in de donkere aarde dat het zaad ontkiemt vooraleer het kan opstijgen naar het licht. Het is in het donker van de moederschoot dat het nieuwe leven groeit. Kortom: het is altijd uit het vrouwelijke dat het nieuwe wordt geboren.
We beleven nu het einde van het mannelijk gedomineerde tijdperk en dat impliceert ook het einde van de scheefgetrokken illusionaire spiritualiteit. Het doel is, zoals Jung zegt, niet om goed te zijn maar om heel te zijn. En dat betekent dat je het menselijke zelf dient te accepteren met al zijn beperkingen en kronkelingen. Het is alleen door de onvoorwaardelijke acceptatie van de menselijke beperkingen dat je ze kunt overstijgen, niet door ze te veroordelen of ze te ontkennen. Het is door onze onvolmaakte, vaak gekwetste menselijkheid te accepteren dat we compassie ontwikkelen, eerst voor onszelf en dan voor anderen. Het is door onszelf eerst te beminnen zoals we zijn dat we onze naaste kunnen beminnen zoals onszelf. Mijn leraar Barry Long zei het zo: ‘De Waarheid kan niet in de relatieve wereld komen want de Waarheid is absoluut. Wat wel in de wereld kan komen is de Liefde.
Dat is wat bedoeld wordt met ‘God stuurde zijn zoon’. Alleen in de relatieve wereld bestaat relatie en het is in relatie dat de liefde geboren wordt. In de wereld van het absolute is dat onmogelijk. De ultieme zin van het relatieve bestaan (de wereld van relatie) is het mogelijk maken van de liefde.’ Het eindresultaat van de bewustzijnsevolutie is ‘de hemel op aarde’ (‘alles is liefde’) maar ondertussen is er nog veel pijn en onbewustheid… Alles wat je doet om pijn te helen helpt de hemel op aarde brengen. Voor meer over de spirituele bypass, lees hier.
Jan Bommerez
Het vermogen om onze droomwerelden te manipuleren gaat verder dan de science fiction-plot van de film Inception. Droomexpert Jordan Lite van de Harvard University legt uit hoe het werkt.
Sommige dromen voelen zo onthullend aan dat we die uitsluitend zouden kunnen herbeleven door terug te gaan naar de slaap. Het blijkt echter dat ons vermogen om onze dromen vorm te geven vooral op toeval berust. In de kaskraker Inception gebruiken Dom Cobb (Leonardo DiCaprio) en zijn landgenoten drugs en psychologische profielen om specifieke dromen bij mensen op te roepen. Hoewel de zware verdoving en het hoge detailniveau vergezocht zijn, is droombeheersing niet uitsluitend een Hollywood-fantasie.

In slaapexperimenten hebben technieken om onze dromen te beheersen, of op zijn minst te beïnvloeden, aangetoond te kunnen werken. We kunnen strategieën bedenken om over een bepaald onderwerp te dromen, om een probleem op te lossen of om een terugkerende nachtmerrie beëindigen. Door te oefenen kunnen we ook onze kansen op een lucide droom vergroten, het soort ‘droom in een droom’, waar de personages van Inception bijvoorbeeld regelmatig in terecht komen.
Het vermogen om de slaapwerelden van andere mensen te beïnvloeden is nog steeds beperkt. Maar opkomende technologieën bieden het vooruitzicht dat we op zijn minst een idee zullen kunnen krijgen van waar anderen in realtime van dromen.
We vroegen Deirdre Barrett, auteur van het boek The Committee of Sleep: How Artists, Scientists and Athletes Use Dreams for Creative Problem Solving – and How You Can, Too (Crown, 2001), en assistent en assistent-klinisch professor in de psychologie aan de Harvard Medical School, welke droombeheersingsstrategieën wel en niet werken – en waarom.
We dromen allemaal, maar wat is de wetenschappelijke definitie?
De letterlijke definitie is een ‘verhalende’ ervaring die optreedt tijdens de slaap. Sommige mensen zullen het definiëren als een REM-ervaring, (Rapid Eye Movement), maar dat wordt niet door onderzoek bevestigd. Sommige dingen die op dromen lijken doen zich soms voor in andere stadia van slaap.
Waarom lijken de meeste dromen zich af te spelen in de REM, en wat gebeurt er tijdens die slaapfase die dromen lijkt te produceren?
REM is over het algemeen de enige toestand tijdens de slaap die het grootst deel van de cortex net zo actief is als wanneer we wakker zijn. Tijdens deze fase zijn er ritmische uitbarstingen van activiteit in de hersenstam. Sommigen denken dat dit ritmische ‘vuren’ de enige oorzaak is van dromen, en dat alle activiteit op de bovenste cortex daar een eenvoudig antwoord op is. Het ziet er echter niet zo uit. Het lijkt er meer op dat de activiteit van de lagere hersenstam de cortex wakker maken. En dat de cortex veel betekenisvol denken initieert, zodra die is geactiveerd.
Het is erg frustrerend dat elke keer als je iemand in een niet-REM-periode wakker maakt, ze iets melden dat lijkt op een uitgebreide, verhalende droom. Dit komt vooral vaak voor bij mensen met grote trauma’s, (Engelstalige site), trauma’s en bij ploegarbeiders van wie de slaap verstoord is, (Engelstalige site). Het kan dus zijn dat dit vooral gebeurt als iets niet helemaal goed werkt, in vergelijking met een normale slaapcyclus.
Tijdens dromen zijn bepaalde gebieden actiever dan andere, of hangt het er af van waar je over droomt?
Ze beïnvloeden elkaar. Gemiddeld zijn verschillende gebieden actiever tijdens de slaap, in vergelijking met de waaktoestand. Dat zijn delen van de visuele cortex, delen van de motorische cortex, en van bepaalde bewegingsgevoelige gebieden dieper in de hersenen. Dat verklaart misschien waarom dromen zo visueel zijn, in vergelijking met andere zintuiglijke modi. Dat geldt ook voor de inhoud ervan, en ook waarom ze veel beweging en actie in zich hebben, in vergelijking met onze waakervaring. De delen van de hersenstam die signalen van activiteit afvuren zijn dan ook actief.
Er zijn andere gebieden die juist gemiddeld minder actief zijn tijdens de REM slaap. Dat zijn de prefrontale gebieden die te maken hebben met de verfijnde momenten waarop je logisch redeneert, en waarvan je ook zou kunnen zeggen dat dan een zekere censuur aanwezig is. Dit betreft niet alleen censuur van dingen die sociaal ongepast zijn, wat Freud zou hebben bedoeld met ‘censuur van seksuele en agressieve impulsen’. Maar ook van impulsen die zeggen “dit is niet de logische manier om dingen te doen”. Dit lijkt de reden te zijn waarom we, ondanks dat we slapen, toch blijven nadenken over allerlei soorten problemen en onderwerpen, waardoor we soms met heel creatieve, interessante oplossingen komen; logica is tijdens onze dromen minder rechtlijnig dan in onze wakende staat.
Als er in onze dromen sprake is van een hoger niveau van denken, in welke mate kunnen we ze dan regisseren?
Dat we onze eigen dromen kunnen regisseren is helemaal waar, en dat kan echt veel beter dan mensen lijken te weten of zich realiseren. De details van hoe je dat moet doen zijn erg verschillend, en zijn ervan afhankelijk of je lucide dromen probeert te veroorzaken, of dat je probeert te dromen om daarin een oplossing te vinden voor een specifiek probleem. Een andere, echt veel voorkomende toepassing, is het beïnvloeden van nachtmerries, vooral van terugkerende posttraumatische nachtmerries, om ze te stoppen of ze om te zetten in een soort geleide droom.
Hoe doe je dat, problemen oplossen in een droom?
Hoewel elk soort probleem in een droom een doorbraak kan doormaken, zijn de twee categorieën die veel voorkomen onderwerpen waarvan de oplossing er baat bij heeft dat ze visueel worden weergegeven. Het voordeel van dromen is dat ze levendig zijn in hun visueel-ruimtelijke beeldspraak. Sommige problemen zitten vast omdat conventionele wijsheid weinig uithaalt. Misschien heb je wel eens iets gehoord over Friedrich Kukelé en de benzeenring, die beide thema’s vertegenwoordigt. Hij dacht dat in alle niet-chemische moleculen de atomen in een soort rechte lijn stonden met 90 graden zijketens die er uit kwamen. Toen hij eenmaal de atomen in benzeen kende, probeerde hij er opstellingen van te bedenken die rechte lijnen waren met zijketens, maar dat werkte gewoon niet. Op een nacht droomde hij dat deze atomen een slang vormden en uiteindelijk rond liepen met de ‘staart’ van de slang in de ‘mond’. Er lijkt in dit voorbeeld een verband te bestaan met het feit dat de prefrontale lobben die de censuur beheersen gemiddeld veel minder actief zijn tijdens dromen. Dus fantasierijker zijn. Als je in een droom een probleem wilt oplossen, moet je voor je gaat slapen aan dat probleem denken, (Engelstalige site). En als het probleem zich leent voor een beeld, houd het dan in je gedachten en laat dat het laatste zijn in je geest voordat je in slaap valt .

Voor extra inspiratie verzamel je iets op je nachtkastje dat een symbool van het probleem uitdrukt. Als het een persoonlijk probleem is, kan het de persoon zijn met wie je in conflict bent. Als je kunstschilder bent kan dat een leeg canvas doek zijn. Als je wetenschapper bent, is dat misschien het apparaat waar je aan werkt en dat nog maar half af is. Als je wiskundige bent een onvoltooid bewijs dat je hebt geschreven en dat je wilt voltooien. Vul zelf maar in.
Net zo belangrijk: spring niet onmiddellijk je bed uit als je wakker wordt – bijna de helft van de droominhoud gaat verloren als je wordt afgeleid. Blijf liggen, doe niets anders. Als je je niet meteen een droom herinnert, onderzoek dan of je wel een bepaalde emotie voelt – de hele droom zou dan spontaan naar je kunnen terugvloeien. In een onderzoek van een week dat ik deed met studenten die dit protocol volgden, droomde 50 procent over het probleem, en eenvierde van hen loste het op. Het is dus een vrij goede conclusie, dat dit bij de helft van de mensen die dit een week volhouden enig effect kan hebben.
Hoe zit het als je bijvoorbeeld wilt dromen over een bepaalde persoon, of over een bepaalde ervaring – hoe doe je dat?
Als je alleen maar wilt proberen om over een specifiek onderwerp te dromen, of als je wilt dromen over een persoon die is overleden, of die je al lang niet meer hebt gezien, zou je voor bedtijd hetzelfde ritueel kunnen gebruiken als voor probleemoplossing: een beknopte beschrijving/verklaring uitspreken van waar je over wilt dromen, of een visueel beeld ervan om naar te kijken. Vaak is een simpele foto van iemand over wie je wilt dromen een ideale trigger. Als je dromen had waarin je vloog, en je hebt er al een lange tijd geen meer gehad, en je dat als een gemis voelt, zoek dan een afbeelding van een mens die vliegt.
Beeldherhalings-therapie wordt toegepast als strategie om nachtmerries te overwinnen. Hoe werkt deze techniek, en is dat effectief?Verschillende mensen bedoelen daar verschillende dingen mee. De details zijn anders, maar de technieken lijken erg op elkaar. Als mensen vervelende, repeterende post-traumatische nachtmerries hebben, slaagt een deel van hen er spontaan in om daar in een droom greep op te krijgen. Op dezelfde manier waarop de nachtmerries hen opnieuw hadden getraumatiseerd, lijkt de ‘essentiële-droom’ hen daarna te helpen om zich veel veiliger te voelen, en ook overdag beter in hun vel te doen zitten.
Therapeuten of onderzoekers laten de persoon een alternatief scenario uitwerken met een droom naar keuze, waarbij ze kunnen vragen om de ogen te sluiten, zich de droom voor te stellen, en er een levendige weergave over te vertellen. Gewoonlijk neemt de persoon een bepaald deel van het reeds gerepeteerde scenario van voor het slapengaan, of luistert hij naar een band waarop de therapeut of onderzoeker het alternatieve scenario vertelt.

Barry Krakow doet dit in groepsverband en krijgt statistisch significante, positieve resultaten. (Engelstalige site). Hij zag een opmerkelijk groot aantal mensen die geen ‘essentiële-nachtmerrie’ melden. En toch stoppen hun nachtmerries en/of wordt hun angst van overdag veel beter. We kunnen niet weten of ze een essentiële-droom hadden, maar zich dat niet herinneren. Of dat iets anders dat afkomstig is van de positieve, rustgevende beelden van voor je in slaap valt – ook als die niet meegaan naar een droom – verantwoordelijk zijn voor de vermindering van het aantal nachtmerries, of van onrust overdag, van verhoogde schrikreacties, en van flashbacks. In de één-op-één klinische onderzoeken lijkt er een veel hoger percentage te bestaan van een nog al dramatische essentiële-droom.
Wat gebeurt er in de hersenen – als technieken succesvol zijn – als dergelijke strategieën voor droombeheersing werkzaam zijn?
Als je van de veronderstelling uitgaat dat dromen allemaal willekeurig zouden zijn, of dat ze gegenereerd worden in je onderste hersenstam, is er iets dat we je moeten uitleggen over waarom je je een suggestie zou herinneren die je zelf hebt bedacht voor de inhoud van je droom. Het kan ook zijn dat je voor je in slaap viel intens een probleem hebt bestudeerd waarvan het niet waarschijnlijk was dat dat zou probleem zou opduiken in je droom. Ons vermogen om dat van onszelf op een bepaald moment af te vragen is vergelijkbaar met wat we zouden kunnen doen als we wakker zijn. Als het in een droom gebeurt, gebeurt dat in een toestand die van nature levendiger, veel intuïtiever en emotioneler is, minder rechtlijnig in zijn logica, en veel minder verbaal in zijn uitdrukking. Dat we vanuit deze zeer afwijkende biochemische staat op deze toestand reageren, komt doordat we er soms wel een beetje op ingaan, maar dat kan op een vage onbenullige manier zijn. Andere keren maken we een geweldige doorbraak mee, doordat we over dit probleem dat we hebben nagedacht toen we nog de valse vooringenomenheid hadden dat we het probleem zouden kunnen oplossen als we wakker zijn.
Kunnen we dromen dat we dromen?
Ja. Dat is de meest gebruikelijke definitie van een ‘lucide’ droom, een droom waarin je weet dat je droomt. Een paar schrijvers over lucide dromen hebben ervoor gekozen om een zekere mate van droombeheersing onderdeel te laten maken van de definitie, maar de meeste kiezen ervoor om dit als een afzonderlijk, aanvullend iets te zien. Lucide dromen zijn zeldzaam – minder dan 1 procent van de dromen volgens de meeste onderzoeken. Maar ze komen zeker in de dromen van veel mensen voor .
Hoe kun je je kansen op een lucide droom vergroten?
Door je er op te concentreren kun je vlak voordat je in slaap valt en hardop te zeggen, of het alleen maar te denken: “Vanavond als ik droom, wil ik me realiseren dat ik droom.” Dat is het allerbelangrijkste. Ook moet je er voor zorgen dat je gewoon voldoende slaap krijgt. Voor elke soort droomherinnering of -beïnvloeding van dromen, en voor luciditeit, is voldoende slaap een van de saaiste adviezen, maar wel een van de belangrijkste. As je onvoldoende slaapt vermindert je REM. We bevinden ons ’s nachts elke 90 minuten in REM fase. Maar elke REM-periode duurt dan veel langer en neemt elke keer een groter deel van die 90 minuten durende cyclus in beslag. Dus als je uitsluitend het eerste deel van een normale slaap van acht uur echt slaapt, krijg je heel weinig van de normale REM-slaap .
Als je daarnaast op een systematische manier overdag controleert of je echt wakker bent, zul je uiteindelijk merken hoe je dit in een droom óók kunt doen, en dat maakt het waarschijnlijker dat je lucide dromen zult hebben.
Je kunt dit doen door iets waar te nemen dat stelselmatig anders is dan je gewone slaap- en waakervaring. Veel mensen merken dat ze in een droom geen teksten kunnen lezen, en dat als ze tekst kunnen zien het bijna altijd vervormd is, symbolen bevat, niet logisch is of wazig. Mensen die in een droom denken te kunnen lezen, melden steeds dat tekst niet stabiel is. Als ze wegkijken en dan weer terug, lezen ze iets anders of valt er niets te lezen. Het proberen iets in een droom te lezen is voor veel mensen een goede test. Anderen merken dat dingen zoals lichtschakelaars en andere knoppen om iets aan en uit te schakelen, die in de echte wereld normaal werken, in een droom niet doen wat je ervan verwacht. Als je een specifieke controle uitvoert en je dan afvraagt of alles er logisch uitziet, merk je dat je dat in een droom ook kunt doen. Sommige van deze technieken zijn volgens een paar onderzoeken in maar liefst 10 procent van de gevallen in de loop van een week succesvol.
Wat zijn minder effectieve manieren om een droom te beheersen?
Mensen die besluiten dat ze hun nachtmerries willen veranderen of een probleem willen oplossen door middel van lucide dromen, hebben een oneindig moeilijker weg uitgekozen. Niet dat dit onmogelijk is, (Engelstalige site), maar er zal hard gewerkt moeten worden, en er is op die manier veel minder kans op succes.
Toen lucide dromen in de jaren ‘70 van de vorige eeuw aandacht in de media kregen, dachten mensen dat dat een geweldige manier was om daarmee nachtmerries te beëindigen en dromen op te lossen. Maar het blijkt dat luciditeit veel inspanning kost, en minder voorspelbaar is dan andere vormen van droombeheersing. Het onderzoek dat ik met sterk gemotiveerde studenten uitvoerde, koos de denkbare oplosbaarheid van echte problemen. Gedurende een week droomde de helft over zijn probleem, en droomde een vierde een antwoord op zijn probleem. En dat is veel meer dan je zou verkrijgen bij luciditeit technieken. In transformerende nachtmerriestudies is dat percentage hoger, en gebeurt het sneller dan bij luciditeit. Dus het benaderen van deze doelen door bijna te eisen dat de droom doet wat je beter in wakkere staat kunt doen, is niet de slimste aanpak.
Hoe zit het met het controleren van andermans dromen – is dat mogelijk?
Er is een aantal manieren waarop iemand de droominhoud van iemand anders kan beïnvloeden met suggesties tijdens wakende toestand, of tijdens slaap via sensorische stimuli die de dromen beïnvloeden. De auditieve aanpak lijkt het sterkst te werken, zoals water of een stem die iets zegt. Zeer sterke prikkels maken ons wakker. Je wilt dat het in een of andere smalle hersengebied terecht komt waarin het wordt gedetecteerd en verwerkt. Maar het maakt je niet wakker. Dan is er een kans dat het in de droom wordt opgenomen. In zijn onderzoek naar lucide dromen testte psycho-fysioloog Steve LaBerge, een “droomlicht” dat proefpersonen op hun gezicht droegen dat REM detecteerde, en dat in fase een laag-niveau rood licht flitste. Hij ontdekte dat het vaak in de dromen van mensen optrad – ze zagen een pulserende rode gloed tijdens die fase. Als je dat combineert met de suggestie dat je droomt als je het knipperende rode lampje kunt zien, kan je je helderheid bevorderen. Magnetische input in de waaktoestand wordt al gedaan om de depressies te verbeteren en om psychomotorische aanvallen te stoppen. Als je de stemming in wakkere staat kunt beïnvloeden, zou het kunnen zijn dat je ook de stemming van een droom zou kunnen beïnvloeden. We zullen steeds meer gaan ontdekken over verschillende hersengebieden en hoe er magnetische signalen naartoe te sturen.
Ten slotte. We kunnen ons onze hersenen goed genoeg voorstellen, wakker of in slaap, om dingen te weten als: er is nu sprake van een ongebruikelijke hoeveelheid motorische activiteit. Of: deze persoon doet op dit moment waarschijnlijk wiskundige berekeningen. Of: deze persoon verwerkt nu inkomende taal, spreekt of schrijft. Of: hij of zij is nu zeer waarschijnlijk verdrietig, dan wel zeer waarschijnlijk gelukkig. En we zullen daar waarschijnlijk beter in worden. We kunnen al veel dingen met dieren doen: als je ratten hebt getraind in een doolhof, zien ze er tijdens hun REM-slaap uit alsof ze in het doolhof dromen – ze vertonen hetzelfde patroon van snelle bewegingen van links naar rechts. Dit gebeurt door naaldelektroden in hun hersenen te laten zakken, wat we natuurlijk niet doen bij mensen zullen doen.
Maar we kunnen vooruitgang boeken in beeldvorming van hersenen zonder inbreuk van buitenaf, om veel meer begrip te krijgen over de inhoud. Dat stuurt niet direct een droom, maar het is een van de dingen die je misschien zou willen weten als je droominhoud probeert te beheersen.
© Jordan Lite/Scientific American
Vertaling Hansjelle Dijkstra
bron van dit artikel