…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for the ‘Artikel’ Category

Boeddha’s basics 2: de energetische oorzaak

‘Monniken, alles brandt. En wat betekent het dat alles brandt?

Het oog brandt, zichtbare vormen branden, het visuele bewustzijn brandt, gezichtsindrukken branden, en ook elke aangename, onaangename, of noch aangename, noch onaangename gewaarwording die vanuit de gezichtsindrukken ontstaat, brandt. Brandt door wat? Brandt door het vuur van begeerte, door het vuur van haat, door het vuur van waanideeën, ik zeg dat het brandt door geboorte, ouderdom en dood, door zorgen, weeklagen, pijnen, smart en wanhoop.

Het oor brandt, geluiden branden, het gehoorbewustzijn brandt… De neus brandt, geuren branden, het geurbewustzijn brandt… De tong brandt, smaken branden, het smaakbewustzijn brandt… Het lichaam brandt, tastbare objecten branden, het tastbewustzijn brandt… De geest brandt, gedachten branden, het mentale bewustzijn brandt… Brandt door wat? Brandt door het vuur van begeerte…’

Adittapariyaya-sutta (De Vuurrede), Samyutta-nikaya 35, 28.

Alles brandt. Voor sommigen brandt het in het hoofd, voor anderen in de buik, voor weer anderen in de schouders. Wat we voelen is een wrijving, het schuurt, het wringt, de as van ons leven loopt aan. Waardoor brandt het? Het brandt door een krampachtig streven of najagen (Sanskriet: tanha), een vurig verlangen of begeren (Sanksriet trsna, ‘dorst’), dat niet onmiddellijk wordt vervuld. Dit in tegenstelling tot chanda, een verlangen of begeerte die op afzienbare tijd wordt vervuld en derhalve zonder agitatie of krampachtigheid is. Chanda betreft onze dagelijkse begeerten en seksuele lusten, deze leiden niet tot branden, schuren of wringen, maar wanneer wat we nastreven ver buiten ons leven zoals we het leiden wordt geplaatst, wordt onze energie daarin vastgezet, we verkrampen en dat brandt. Maar ons lichaam en onze geest branden ook door verzet en weerstand, het niet willen van wat is of het iets anders willen dan wat is. In beide gevallen, in ons krampachtig najagen en in onze weerstand en ons verzet, nemen we afstand van onszelf en vallen we niet met onszelf, ons leven precies zoals het is, samen. Dit schuurt. Dit wrijft. Dit wringt.

De energetische oorzaak van duhkha wil niet zeggen dat we niet mogen begeren of streven, of dat we ons niet mogen verzetten. Als het begeren, het streven of het verzet spontaan in een situatie waarin we ons bevinden opkomt, worden we geleid door deze ongehinderde energie die spontaan oprijst uit en terugkeert tot het Ongeborene. In het volgen van deze energie is niets gespleten.

Maar wanneer ik deze energie vastzet op een object in de toekomst, of mijn verzet richt op iets dat ik van mezelf afscheid, uitsluit en afscherm van mijn bestaan, dan stroomt de energie niet meer vrijelijk en treedt er een soort van energetische verzuring op. We gaan leven in een kramp. We vechten tegen waanideeën. We lijden aan een onvervulbaar verlangen. We leven geenszins meer vanuit de open ruimte die we wezenlijk zijn, maar binnen een zelf opgelegde beperking. We zijn in een voortdurende strijd met onszelf.

Boeddha’s basics 1: duhkha, ‘lijden’

De Vier Edele Waarheden uitgelegd aan onze tijd

De Boeddha was een meester in het formuleren van een zeer herkenbaar kader, dat ons spirituele leven en proces onmiskenbaar concreet maakt. Voor mij persoonlijk was het dit kader dat me wekte en een religieus verlangen bij me wakker maakte, eenvoudigweg omdat het over mij ging. Hoe zouden we op basis van de bronteksten dit kader voor onszelf in onze tijd kunnen duiden en praktisch toepasbaar maken? In ons onderzoek bespreken we eerst de vragen ‘wat?’ en ‘waartoe?’ in relatie tot onze spirituele beoefening en daarna de vraag ‘hoe?’

duhkha, ‘lijden’

‘De edele waarheid van het lijden is deze: geboorte is lijden; ouderdom is lijden; ziekte is lijden; dood is lijden; zorgen en geweeklaag, pijn, smart en wanhoop zijn lijden; de verbinding met wat onaangenaam is, is lijden; scheiding van wat aangenaam is, is lijden; niet krijgen wat je begeert is lijden – in het kort: de vijf skandha’s zijn lijden.’

Dhammacakkappavattana-sutta, Samyutta-nikaya 56, II.

Wat we onder duhkha kunnen verstaan is niet plompverloren ‘lijden’, dus fysieke pijn, verlies, onmacht, wanhoop. Duhkha betreft onze verhouding tot dit concrete lijden, waar we immers weinig aan kunnen veranderen. De bron van al wat bestaat, is de pijn van de wond die niet overgaat. Dit is helaas maar al te waar. Maar duhkha betekent etymologisch ‘slechte (dus) wagenas (kham)’, dus een niet soepel lopend wiel. Dit verwijst naar wat we doen met wat zich in ons leven onafwendbaar aandient, ‘de pijn van de wond die niet overgaat’. Het betreft ons terugdeinzen, weigeren te accepteren, ons vastklampen, met hand en tand verzetten en ons onbewust ontkennen.

Ik kan het ook geheel anders formuleren: zolang we niet werkelijk zijn wat we zijn, dus dat wat zich in ons leven voordoet en zolang we daar ook maar enige ruimte tussen scheppen, dan is er duhkha. Er ontstaat frictie wanneer en zolang we ons leven niet concreet aannemen zoals het is. En aannemen is altijd een fysieke daad, het is een in, met en door ons lichaam ontvangen van wat is, precies zoals het is. Amor fati. We zijn met heel ons wezen, fysiek, mentaal en emotioneel wat zich in ons leven aandient. Dan stokt ons leven niet meer, maar stroomt het. Totdat het weer stokt, omdat ik iets doe met wat ik wezenlijk ben.

Waar en wanneer ervaar jij concreet deze frictie in je dagelijkse functioneren? Ze is een kramp of spanning die zich in ons lichaam uitdrukt, een klem op de keel, een paard op de borst, een knoop in de buik, een band om het hoofd, een juk op de schouders… Ze komt in het holst van de nacht en zeurt je klaarwakker. Wat sluit je daar uit? Waarvoor deins je terug? Waar houd je aan vast?

Liefdes taal: Het inter-spirituele hart van mystici

Mira heeft zich aangeboden aan haar Heer.
Die lotus zal jou helemaal verzwelgen.

– uit “Mira de Bij”

Decennialang was ik geconditioneerd om te geloven dat ik om een ​​volwassen geestelijk leven te kunnen leiden ‘ik één traditie moest uitkiezen en daarmee de diepte in moest gaan’. Dit impliceerde dat mijn aantrekkingskracht voor de zienswijzen en gebruiken die de kern vormden van alle religies nogal oppervlakkig was. Ook het pad van non-dualisme – met het benadrukken van ongedifferentieerd bewustzijn –  ging mijn devotionele instelling te boven. Ik zag ook in dat mijn verlangen naar God een illusie was – een soort onbewuste mix van onopgeloste kinderverlating en magisch denken. Met andere woorden, de energie die mijn reis voedde was gebaseerd op een perfecte wervelwind van waanvoorstellingen.45

Het was pas toen het vuur van verlies mijn leven binnenkwam, en mijn bouwwerken tot aan de grond toe afbrandden, dat alle conceptuele constructies mee naar beneden tuimelden, en dat deze verraderlijke boodschappen zich presenteerden als ten eerste als onvriendelijk, en ten tweede als onwaar. Uit de as van verdriet verscheen een getransformeerd, meer authentiek zelf, en er was geen verplichting meer om de ene of de andere kant te kiezen. Ze was een Jood èn een Soefi. Een gelovige, èn een agnost. Ze beoefende Vipassana en Centering Prayer, (vertaler: uitleg). Observeerde de Sjabbat èn ging ter communie. Ze rustte uit op gezegende momenten van verenigend bewustzijn en zong de lofprijzingen van Heer Krishna.

Ik ben de enige niet. Hele volksstammen komen over de hele wereld bijeen om een ​​heroriëntatie te vieren die afstand neemt van religieuze afgescheidenheid en zich is gaan richten op interspiritueel contact. Het is zeker zo dat velen van ons al decennia lang pelgrims zijn op dit pad, waarop we ons soms eenzaam hebben gevoeld en soms samenkwamen met andere zoekers die op dezelfde manier het heilige op elke spirituele plek konden vereren. Nu lijkt het of grote aantallen mensen een kantelmoment hebben bereikt. Wat een randverschijnsel was, is een mondiale beweging geworden..

Het interspirituele pad wordt eerder gekenmerkt door wat het niet is dan wat het wel is. Het is geen nieuwe religie. In feite beschouwen veel van de meest enthousiaste aanhangers zich als ‘spiritueel maar niet religieus’. Er is daar geen geloofsovertuiging of dogma. Er zijn geen leerstellingen of verboden. Er wordt geen speciale kleding gedragen, en geen enkel symbool drukt de kernfilosofie uit. Het lidmaatschap is net zo divers als het volledige spectrum van de mensheid. Het gaat niet om geloof, maar om actie. En de enig vereiste actie is Liefde.

De mystici van elke traditie – en van diegenen wier harten hunkeren naar God, maar die geen enkele religieuze overtuiging hebben- belichamen deze Weg van Liefde. De taal die mystici spreken is de taal van de Liefde. Gedrenkt in liefdesverlangen, lost de mysticus op in de oceaan van de Ene. Mystieke poëzie overstijgt theologische verschillen en neutraliseert ideologische bepaling. Deze liefdesgedichten tot God beschrijven de Opperste Werkelijkheid niet: ze roepen er toe op. De gedichten van mystici glippen langs de ‘gedachten-wachtposten’ heen, en slaan zich een weg, dwars door de poorten van het hart. Door de Heilige aan te roepen bieden extatische dichters ons een directe verbinding met het diepste verlangen van hun ziel en de onze. Mystieke poëzie genereert een heilig veld en nodigt ons uit om er in te stappen.

Kijk maar eens of deze fragmenten op de deur van jouw hart kloppen:

Dit verlangen is mij dierbaar.

Dit verlangen maakt elke plaats heilig.

Dit verlangen,

Te groot voor Hemel en Aarde,

Past in mijn hart,

Kleiner dan het oog van een naald.

(Rumi) [i]

 

Toen Hij sprak verdween mijn ziel.

Ik zoek Hem en kan Hem niet vinden.

Ik roep Hem, Hij antwoordt niet …

Ik smeek u, dochters van Jeruzalem,

Als u mijn Geliefde vindt

Zeg dan dat ik ziek van de liefde ben.

(Song of Songs) [ii]

 

Ik kon de hele nacht niet slapen

Omdat het maanlicht op mijn bed scheen.

Ik bleef een stem horen die riep:

Uit het Niets, Niets antwoordde “ja”.

(Zi Ye) [iii]

 

Oh, levende vlam van liefde,

hoe zacht doordring  je

de diepste kern van mijn wezen!

Votooi wat je bent begonnen.

Scheur de sluier van deze zoete ontmoeting.

(Johannes van het Kruis) [iv]

 

Luister, mijn vriend,

Deze weg leidt naar de opening van het hart,

Kus zijn voeten,

Weerstand gebroken, de hele nacht tranen.

(Mirabai) [v]

 

… en tenslotte, krankzinnig door het licht,

jij bent de vlinder en je bent weg.

En zolang je dit nog niet hebt meegemaakt:

Om te sterven en daardoor te groeien,

ben je slechts een verwarde gast op de donkere aarde.

(Goethe) [vi]

De hoogste roeping van de mysticus is niet om Verlicht te worden, maar juist om Niets te worden, om volkomen in de Ene te verdwijnen. Wat een waanzin! En toch heeft het mystieke pad alles te maken met paradoxen. Als de minnaar opgaat in de Geliefde smelt alle scheiding en blijft alleen liefde over. Er is niemand meer om naar te verlangen, of een voorwerp om naar te verlangen. En dit is goed nieuws voor de mysticus. Mystici vertellen dat hun ervaring van eenheid onuitsprekelijk is, en toch kunnen ze het niet laten om hun ontmoeting in weelderige poëtische taal uit te drukken. Mystiek wordt gekenmerkt door vernietiging: de ziel is de mot die onverbiddelijk naar de vlam wordt getrokken. Bij het verbranden tot de dood er op volgt wordt de minnaar getransformeerd in de Geliefde, het individuele zelf verdwijnt in de eenheid met het Goddelijke. De droom van ballingschap eindigt daar, en de geest komt thuis bij zijn Bron.

Het is hier, in het midden van deze eeuwige paradox, dat duidelijk wordt dat alle spirituele paden voortkomen uit -en terugkeren naar- hetzelfde universele hart. Dit is waar het enige mogelijke antwoord is te vinden op de stille zegening van vereniging met de Ene: de gepassioneerde uitstorting van Liefdes Taal. Hier is verlangen naar God geen kwaal die genezen moet worden, of iets dat gebroken is en dat gerepareerd moet worden. Maar het is een verbrijzeling van de pantsering van het hart, zodat, binnen de uitgestrekte ruimte die zich opent, het Mysterie kan binnenstromen en ons zal optillen in de armen van Liefde zelf.

bron

Mirabai Starr

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

[i] Rumi’s Little Book of Life, Trans. Maryam Mafi & Azima Melita Kolin

[ii] Song of Songs, Trans. Ariel Bloch and Chana Bloch

[iii] The Shambhala Anthology of Women’s Spiritual Poetry, Ed. Alaki Barnstone

[iv] “Living Flame of Love,” trans. Mirabai Starr, in Be Love Now, Ram Dass & Rameshwar Das

[v] Mirabai, trans. Robert Bly and Jane Hirshfield

[vi] Johann Wolfgang von Goethe, trans. Robert Bly

 

Jezelf accepteren door Ayya Kema

Jezelf accepteren vanuit Vipassana perspectief*

Als we een liefdesverhouding met onszelf willen die realistisch is, en bevorderlijk voor onze groei, moeten we onze eigen Moeder worden. 

Het is een vreemd verschijnsel dat veel mensen het moeilijk vinden om zichzelf lief te hebben. Je zou kunnen denken dat dit het gemakkelijkste is dat bestaat, omdat we voortdurend met onszelf bezig zijn. We zijn voortdurend bezig met hoeveel we kunnen krijgen, hoe goed we kunnen presteren, en hoe comfortabel we het kunnen hebben. De Boeddha noemde in een verhandeling “Jezelf is, van alles wat er is, je het dierbaarst”. Als dat waar is, waarom is het dan zo moeilijk om echt van jezelf te houden?

Jezelf liefhebben betekent zeker niet dat je jezelf zou moeten verwennen. Waarachtig liefhebben is een houding ten opzichte van jezelf die de meeste mensen niet hebben, omdat ze veel dingen over zichzelf weten waar ze niet blij mee zijn. Iedereen heeft ontelbare gewoonten, reacties, sympathieën en antipathieën, die ze liever kwijt zouden zijn. Er wordt een balans opgemaakt waarbij de positieve aspecten van het eigen karakter wel worden gewaardeerd en de negatieve verworpen. Dit leidt tot onderdrukking van eigenschappen waar je niet tevreden over bent. Je wilt je er niet in verdiepen en je maakt jezelf wijs dat ze niet bestaan. Het is een manier om met jezelf om te gaan, die schadelijk is voor je groei.

Een andere verkeerde manier is: een ​​hekel hebben aan dat deel van jezelf dat je negatief vindt. Elke keer als zich zoiets voordoet veroordeel je jezelf, wat die toestand alleen maar erger maakt. Dat gaat vaak gepaard met angst en agressie. Als je op een evenwichtige manier met jezelf wilt omgaan, is het niet zinvol om te doen alsof je onaangename eigenschappen niet bestaan, die agressieve, prikkelbare, verwaande trekjes van jou. Als we onszelf dat wijs maken staan we ver af van de werkelijkheid en hebben we ons in tweeën gesplitst. Zelfs als iemand misschien geestelijk evenwichtig en gezond gezond lijkt, staat het nog niet vast dat hij dat echt is. We zijn zulke mensen allemaal wel eens tegengekomen. Ze zijn te aardig om waar te zijn, wat het resultaat kan zijn van maskering en onderdrukking.

Jezelf de schuld geven werkt óók niet. In beide gevallen projecteer je je eigen reacties op andere mensen. Je beschuldigt anderen van tekortkomingen, reëel of ingebeeld. Of je ziet hen niet als gewone menselijke wezens. Iedereen leeft min of meer in een onwerkelijke wereld, doordat hun ego hen misleidt. Deze misleiding is helemaal onwerkelijk, omdat alles wordt beschouwd als òf geweldig perfect , òf als absoluut verschrikkelijk.

Het enige dat echt is, is dat we zes wortels hebben. Drie wortels van het goede en drie wortels van het kwade. Deze laatste zijn hebzucht, haat en onwetendheid. Maar we beschikken ook over hun tegenpolen: vrijgevigheid, liefdevolle goedheid en wijsheid. Verdiep je hierin. Als je dit onderzoekt en je er niet door laat verwarren, kan je deze zes wortels ook van anderen accepteren. Geen probleem, als je deze zes ook in jezelf hebt herkend. Het zijn de onderliggende oorzaken van ieders gedrag. Zo kunnen we onszelf wat realistischer bekijken. We hoeven onszelf niet de schuld te geven van onze ongezonde wortels, en onszelf ook niet op de schouder te kloppen voor onze gezonde wortels, maar hun bestaan ​​in ons als vanzelfsprekend accepteren. Dan kunnen we hoe anderen zijn ook moeiteloos aanvaarden, en kunnen we beter met hen omgaan.

We zullen minder last hebben van teleurstellingen, en we zullen anderen niet langer beschuldigen, omdat we niet meer leven in een wereld waarin alleen zwart of wit bestaat, of uitsluitend de drie wortels van negatieve kwaliteiten, of van hun positieve tegengestelden. Zo’n wereld bestaat nergens, en de enige persoon die zo is, is een Arahant. (vertaler: een Aharant in het boeddhisme verwijst naar een boeddha of een discipel van een boeddha). Het is vooral een kwestie van gradaties in elk mens. De niveaus van goed en kwaad zijn fijn op elkaar afgestemd Er is weinig verschil in karaktertrekken in ieder van ons, zodat het er niet echt toe doet. Iedereen heeft dezelfde klus te klaren, de gezonde neigingen te cultiveren en de ongezonde neigingen te overwinnen.

Ogenschijnlijk zijn we allemaal heel verschillend. Ook dat is een illusie. We hebben allemaal dezelfde problemen en beschikken ook over dezelfde vermogens om daar mee om te gaan. Het enige verschil is de duur van de oefening die je hebt gedaan. Oefening die al een aantal levens aan de gang is heeft je iets meer inzicht opgeleverd. Meer niet.

Helder denken komt voort uit het zuiveren van je emoties, wat een moeilijk karwei is. Maar het kan alleen met succes worden gedaan als het geen emotionele beroering in je veroorzaakt, maar een duidelijk rechttoe rechtaan actie die je zelf moet uitvoeren. Als je je daarvoor inzet, en je daartoe beperkt, haalt dat de angel er uit. De beweringen “wat ben ik toch geweldig”,  of “wat ben ik toch afschuwelijk”, zijn allebei absurd. We zijn geweldig noch afschuwelijk.

Iedereen is een mens met alle mogelijkheden en belemmeringen. Als je die mens kunt liefhebben, de mens die jouw “ik” is, met al zijn vermogens en neigingen, dan kun je ook anderen realistisch, en op een nuttige en hulpvaardige manier liefhebben. Maar als je een scheidslijn in het midden maakt, en uitsluitend houdt van het deel dat prettig is en niet van het deel dat niet ‘leuk’ genoeg is, dan zal de werkelijkheid nooit tot je doordringen. Eens zal je moeten inzien hoe dit in elkaar zit. Het is een “werkterrein “, een Kammatthana. Het is een interessante kwestie van het eigen hart.

Vertaler: Kammatthana betekent letterlijk “basis van werk” of “werkplaats”. Het beschrijft de contemplatie van bepaalde meditatiethema’s die worden gebruikt door een mediterende monnik, waardoor de krachten van verontreiniging (kilesa), hunkering ( tanha ), en onwetendheid (avijja) uit de geest kunnen worden geëlimineerd.

Als we op deze manier naar onszelf kijken, zullen we leren om op een gezonde manier van onszelf te houden. “Zoals een moeder met gevaar voor eigen leven, haar kind liefheeft en beschermt.” Word je eigen moeder! Als we een liefdesverhouding met onszelf willen die realistisch is en bevorderlijk voor onze groei, moeten we onze eigen Moeder worden. Een verstandige moeder kan onderscheid maken tussen wat nuttig is voor haar kind en wat schadelijk. Maar ze houdt niet op van het kind te houden als het zich misdraagt. Dit is misschien wel de belangrijkste manier om naar onszelf te kijken.

Iedereen misdraagt zich af en toe. Met gedachten, met spraak, of echt met daden. Meestal met gedachten, vrij vaak met spraak, en niet zo vaak door daden. Wat doen we daarmee? Wat doet een moeder? Ze vraagt het kind om iets niet nog een keer te doen. En ze houdt nog net zoveel van haar kind als tevoren, en ze gaat onverminderd door met het opvoeden van -en zorgen voor- haar kind. Misschien kunnen we beginnen met onszelf op te voeden.

Het doel is volwassen worden. Volwassenheid is wijsheid, die helaas niet afhangt van je leeftijd. Als dat zo was, zou het gemakkelijk zijn. Je zou een garantie in je zak hebben. Maar er moet er een klus worden geklaard. Eerst komt herkenning, dan moeten we leren om niet te oordelen, maar te begrijpen: “zo zat het in elkaar.” De derde stap is verandering. Herkenning is misschien het moeilijkste voor de meeste mensen. Het is niet gemakkelijk om in te zien wat er in je omgaat. Dit is de belangrijkste en meest interessante dimensie van contemplatie.

We leiden een contemplatief leven, maar dat betekent niet dat we de hele dag hoeven te mediteren. Een contemplatief leven betekent dat je elk aspect van wat er gebeurt beschouwt als een onderdeel van een leerervaring. Je blijft onder alle omstandigheden introspectief. Als je gedachten naar buiten laat gaan, iets dat de Boeddha ‘De uitbundigheid van de Jeugd’ noemde, ga je met je gedachten, naar de wereld van spraak en actie. Word je hiervan bewust, en keer terug naar binnen. Een contemplatief leven is in sommige kloosterordes een leven van gebed. Bij ons is het een combinatie van meditatie en  levensstijl. Het contemplatieve leven gaat in jezelf door. Die houding kan je ook aannemen als het om je herinneringen gaat. Keer terug in jezelf. Contemplatie is het belangrijkste ingrediënt van introspectie. Het is niet nodig om de hele dag stil te zitten en op je adem te letten. Elke beweging, elke gedachte, elk woord kan je iets aanreiken om jezelf beter te begrijpen.

Dit werken aan jezelf zal een diepe innerlijke geborgenheid teweegbrengen, die geworteld is in de werkelijkheid. De meeste mensen wensen en hopen op dit soort veiligheid, maar ze zijn nog niet eens in staat om dit verlangen onder woorden te brengen. Ze leven in een mythe, voortdurend hopen -of bang zijn- is het tegenovergestelde van het beschikken over innerlijke kracht. Een gevoel van veiligheid ontstaat als je de werkelijkheid in jezelf ziet, en je in het verlengde daarvan de werkelijkheid van alle andere mensen accepteert.

Laten we ervan uitgaan dat de Boeddha het bij het rechte eind had toen hij zei dat iedereen zeven onderliggende neigingen heeft: sensuele verlangens, rancunes, sceptische overtuigingen, zelfingenomenheid, verlangen naar het eigen voortbestaan, en onwetendheid. Zoek ze op in jezelf. Glimlach ernaar. Barst niet in tranen uit als je er iets van in jezelf in herkent. Glimlach en zeg: “Nou ja, er is dus werk aan de winkel.”

Een contemplatief leven wordt vaak te hardhandig nageleefd. Gebrek aan vreugde wordt gecompenseerd met het zoeken van blijdschap buiten jezelf.  Dat helpt niet. Je zou een zekere mate van luchthartigheid moeten cultiveren, maar daarbij moet je wel bij jezelf blijven. Je hoeft je nergens zorgen over te maken, of ergens bang voor te zijn. Niets is te moeilijk. Dhamma betekent de wet van de natuur, en we brengen deze natuurwet voortdurend in praktijk. Waarom zouden we daar afstand van moeten nemen? We kunnen niet ontsnappen aan de wet van de natuur. Waar we ook zijn, we ZIJN de Dhamma, We zijn vergankelijk (anicca), onvervuld (dukkha), en zonder innerlijke kern (anatta). Het doet er niet toe of we hier zijn of op de maan zitten. Alles blijft altijd hetzelfde. We hebben dus een luchtige benadering van onze eigen problemen nodig, en van die van iedereen. Maar niet te uitbundig en te geestdriftig. Liever een constante innerlijkheid, die een beetje luchtigheid bevat. Dat werkt het beste. Als je jezelf met gevoel voor humor bekijkt, is het veel gemakkelijker om van jezelf te houden. En dat maakt het ook veel eenvoudiger om van iedereen te houden.

Er was ooit een televisieshow in Amerika, die ‘People are Funny’ heette. We houden er soms de raarste reacties op na. Als je die analyseert en ontleedt zijn ze vaak absurd. We hebben heel vreemde verlangens en wensen, en onrealistische beelden van onszelf. Het is helemaal waar, “mensen zijn grappig”, dus waarom zou je die kant van jezelf niet kunnen zien? Het maakt het gemakkelijker om datgene te accepteren wat we zo onaanvaardbaar vinden van onszelf, en van anderen.

Er is één aspect van het menselijk leven dat we niet kunnen veranderen, namelijk dat het leven moment na moment doorgaat. We mediteren al een tijdje. Hoe reageert de wereld daarop? Die gaat gewoon door. De enigen die echt om ons geven, en die bezorgd om ons zijn, zijn ons eigen hart en onze geest. Als er sprake is van een verstoring, ontreddering, gevoelens van onwerkelijkheid en absurditeit, zul je je ongelukkig voelen. Dat is helemaal niet nodig. Alles is gewoon zoals het is. Als we leren om alle gebeurtenissen met meer gelijkmoedigheid te benaderen en ze te accepteren, wordt zuivering veel gemakkelijker. Daar gaat het om: onze eigen zuivering. En dat kan alleen jij voor jezelf doen.

Een van de beste resultaten hiervan is, dat als je je elke dag bewust bent van wat je doet, en je blijft mediteren zonder daarvan indrukwekkende resultaten te verwachten. Het gebeurt beetje bij beetje. Als je er aan blijft werken is er een constante schoonmaak van je vervuilingen en van onrealistisch denken. Uiteindelijk wordt het steeds overbodiger om dingen om buiten jezelf te zoeken. Boeken  vertellen allemaal dezelfde dingen, alle brieven zijn al geschreven, je hebt alle bloemen water gegeven, je kunt niets anders doen dan naar binnen naar jezelf te kijken. Omdat je dit keer op keer doet, vindt er een verandering plaats. Het kan langzaam gaan, maar als je hier al zoveel levens bent geweest, wat is dan een dag, een maand, een jaar, tien jaar? Ze gebeuren gewoon allemaal.

Je hoeft niets anders te doen en je hoeft nergens anders heen. De aarde beweegt zich in een cirkel, het leven gaat van geboorte tot dood, zonder dat je daarvoor iets hoeft te doen. Het gebeurt allemaal zonder onze hulp. Het enige dat we moeten doen, is realistisch te zijn. Als we dat zijn, zullen we merken dat het een natuurlijk resultaat oplevert, dat we onszelf gaan liefhebben en van anderen gaan houden. Omdat we ons bezighouden met de werkelijkheid. En dat is het echte werk van het hart – lief te hebben. Maar alleen als we ook de andere kant van deze medaille in onszelf hebben gezien, en aan onze zuivering hebben gewerkt. Dan is het niet langer een poging of een bewuste inspanning, maar dan wordt het een natuurlijke uitdrukking van onze innerlijke gevoelens. Naar binnen gericht, maar naar buiten stralend.

Deze binnenwaartse gerichtheid is een belangrijk aspect van ons contemplatieve leven. Wat er innerlijk gebeurt heeft directe gevolgen voor wat zich naar buiten toe afspeelt. Het innerlijke licht en de zuiverheid kunnen niet worden verborgen, noch worden bezoedeld.

Soms denken we dat we iemand kunnen uitbeelden die we niet zijn. Dat is niet mogelijk. De Boeddha zei dat je iemand pas kent nadat je hem vele keren hebt horen spreken en al heel lang bij hem hebt gewoond. Mensen proberen zich vaak beter voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn. Dan worden ze natuurlijk teleurgesteld als ze daarmee falen en worden ze net zo teleurgesteld over anderen.

Jezelf waarheidsgetrouw kennen maakt het mogelijk om echt lief te hebben. Dat gevoel geeft luchtigheid aan het bestaan -ons leven- waarmee we bezig zijn. Door onszelf en anderen te accepteren zoals we werkelijk zijn, wordt ons werk van zuivering en het opruimen van verontreinigingen veel gemakkelijker.

  • Toelichting op Vipassana door de vertaler:

Vipassana is een van de twee meditatietechnieken die de Boeddha onderwees. Het is een onderdeel van het Edele Achtvoudige Pad. De techniek wordt uitgelegd in de Maha Satipatthana Sutta. Vipassana is een vorm van inzichtmeditatie; een eenvoudige, praktische techniek die een universele remedie voor universele problemen biedt. De techniek is volgens aanhangers in Myanmar in haar oorspronkelijke en pure vorm bewaard gebleven, en is gebaseerd op de geschriften van het Pali Canon van het theravada boeddhisme. Het woord Vipassana (pali) betekent: helder inzicht, de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Dit heeft betrekking op een diep penetrerend inzicht in de natuur van het bestaan, zoals door de Boeddha onderwezen werd in de leer van de drie karakteristieken.

Bron

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Zen in het westen (deel 4): transformaties en initiaties

Dit is het vierde deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

Bij Jukai, de wijding tot boeddhist, geldt in het algemeen, dat een student zich realiseert: mijn leven is mijn leven niet. Waarbij onmiddellijk de vraag opdoemt: maar wiens leven is het dan wel? Dan zegt onze traditie: het is het leven van de Boeddha, een wakkere aanwezigheid in onszelf, de Dharma, alle dingen en alle levende wezens waarmee mijn leven diepgaand is verbonden en de Sangha, de harmonie tussen deze beide, alsook de orde der dingen. Als die ervaring een echt besef is geweest, dan heb  je een probleem. Immers, de oude jas past je niet meer goed. Vanuit dat besef klopt het niet langer dat mijn leven het leven van Maurice is. Mensen die Jukai ontvangen zeggen publiekelijk: in mij leeft iets anders en ik weet niet wat het is. De transformatie heeft dan feitelijk al plaatsgevonden en krijgt een uitdrukking in Jukai, dat als ritueel het licht op die transformatie zet. Je gaat voor de gemeenschap en familie staan en zegt letterlijk: mijn leven is het leven van de Boeddha. Het is de rituele expressie en bekrachtiging van iets dat reeds het geval is. Je ondergaat een transitie en je bezegelt haar door het uitspreken van een intentie, je gaat er publiekelijk voor staan. De mensen die erbij waren, zijn en blijven de levende getuigen van jouw uitgesproken intentie.

Je regelt het niet zelf, je ontvangt Jukai en dat is het logische gevolg van het gegeven mijn leven is niet mijn leven. Iedereen die Jukai ontvangt, ondergaat feitelijk de bekrachtiging van de gemeenschap. Het zijn fasen en gradaties van incarneren. Stap voor stap incarneert datgene wat niet begrijpelijk en onkenbaar is, maar steeds aan den lijve wordt ervaren. Ik kan er niet de vinger op leggen, ik kan het niet vasthouden, of het in een formule weergeven, het enige wat ik kan doen, is het tot in mijn poriën ervaren. Incarneren, in het vlees gaan zitten, is een prachtige term. Dat proces, die transformatie, de incarnatie gaat schoksgewijs. Langzaam maar zeker dringt het dieper door. In Jukai bekennen leerling en leraar zich samen tot de levende traditie. En weer verder in het proces, bij Shuke Tokudo, verenigen Jukai en de leraar-leerling relatie bekrachtigd in Shoken zich, en dalen leraar en leerling samen verder af in een intiemer geestelijk proces. Het ongeborene krijgt al gaandeweg meer handen en voeten krijgen. Initiaties zijn daarvoor noodzakelijk, vind ik.

Wat dit proces betreft, ben ik voorstander van kleine groepen. Ik ben dan ook zeer gelukkig met de kleine groepen die her en der ontstaan onder de paraplu van Izen. We gaan uit van het archaïsche model van cellen, zelfsturende eenheden onder begeleiding van personen die nauw met de leraar verbonden zijn. Toen we indertijd binnen de stichting bespraken hoe we verder zouden gaan, kwamen we uit op kleine, zelfsturende cellen, cellen waarvan geen buitenstaander weet dat ze bestaan, noch waarmee ze bezig zijn. Dergelijke kleine groepen kennen we uit de Griekse wijsgerige traditie en uit de eerste eeuwen van het christendom. In die overzichtelijke spirituele bedding kon iets uitzonderlijks gebeuren, iets wat we nu in onze westerse culturele omgeving in de zen beoefening ook kunnen beleven. De studenten komen op bepaalde plekken samen, bijvoorbeeld in huiskamers of kelders, en ze weten zelf niet wat ze beoefenen. Ze weten alleen dat het om iets wezenlijks gaat, ook al hebben ze geen idee wat het is.

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/

Voorbij ontwaken: een authentiek mens door Amoda Maa

  • Ontwaken slechts het begin. De echte reis is het belichamen ervan

  • Ontwaken vraagt om nieuwe vormen van expressie temidden van ons dagelijks leven

  • Verankerd in ontwaakt-zijn én toegewijd aan het bitterzoete aardse bestaan

Als de knop van ontwaken zich ontvouwd heeft tot de volle bloei van wakker-zijn herkent het de relatieve en absolute realiteit als één. Je bent zowel de leegte van ‘zijn’ als de overvolle kj      en hele nieuwe dimensie van spirituele volwassenheid opent zich en niets wordt meer buitengesloten, donker noch licht, vorm noch vormloosheid, het wereldse noch het transcendente.

Iets dat nog nooit eerder is gebeurd is nu mogelijk: we kunnen actief deelnemen aan het proces van ontwaken. In het verleden werd verlichting beschouwd als een uitzonderlijke ervaring die meestal alleen gereserveerd was voor mannelijke kandidaten. Vandaag de dag is het goede nieuws dat, alhoewel ontwaken zelf niet verschillend is van duizenden jaren geleden, het ook beschikbaar is voor iedereen met een gewoon leven.

Meer dan ooit tevoren lijkt een intensivering van energieën beschikbaar die ons bijna dwingt bewust mee te werken aan ontwaken uit de droom van afscheiding. Het is een nieuwe frequentie die ‘ja’ praktisch afdwingt omdat niets anders meer voldoet als we met succes willen overleven en floreren in deze wereld, als individu en als soort. Dit ‘ja’ heeft niets te maken met wilskracht; het is geen luide kreet van “dit ga ik doen!” Integendeel, het is een diep en stil ‘ja’ van binnen dat ervoor kiest het leven tegenmoet te treden vanuit de lichtende heelheid van bewustzijn. En toch is dit ‘ja’ oneindig veel krachtiger dan welke actie ook ondernomen vanuit een verdeeld mentaal perspectief. Misschien begint het ons eindelijk te dagen dat we alleen door het oplossen van de identificatie met onze ego, en het ontdekken van onze ware onderliggende natuur, het antwoord kunnen vinden op de problemen in de wereld.

Betrokkenheid
Wat we nu echter nodig hebben is meer dan alleen het orthodoxe model van verlichting. In traditionele spirituele leringen wordt vaak benadrukt dat we eerst een innerlijke staat van stilte moeten cultiveren om te ontwaken tot onze ware ‘zijn’. Men zegt dat we dit kunnen bereiken door ons af te keren van wereldse activiteit. Alhoewel het herkennen van dit ‘zijn’ als onze ware natuur nog steeds de basis van ontwaken is, is wat destijds relevant was niet meer relevant nu. De exponentiële toename van druk en tempo in de huidige wereld vraagt om een nieuw perspectief op verlichting, en op wat het betekent om ‘ontwaakt zijn’.  Niet langer is ontwaken afstand nemen van de fysieke realiteit om een spiritueel leven te kunnen leiden. In deze tijd betekent het vervullen van onze goddelijke bestemming ons innerlijk licht te leven in ons aardse lichaam.

Als ontwaken een echt doel dient vraagt het om nieuwe vormen van expressie temidden van de interacties van ons dagelijks leven. En als ontwaken een doel heeft in een groter plaatje, zoals bijvoorbeeld de geboorte van een nieuwe mensheid, dan vereist het onze volledige betrokkenheid bij deze evolutionaire impuls van het bestaan.

Verlichting is niet langer een geheim uitsluitend gereserveerd voor mystici, of een luxe waar bevoorrechte Westerlingen zich in kunnen baden om meer ‘spiritueel’ te worden. Als we de kwantum sprong in een nieuwe toekomst willen maken, is verlichting een noodzaak en daalt het van zijn bergtop af om zijn handen vuil te gaan maken aan menselijke zaken.

Belichaming
Eigenlijk is ontwaken slechts het begin. De echte reis is het belichamen ervan. Ons avontuur begint niet in de verheven sferen van het transcendente, maar juist middenin het chaotische leven zelf. Het is nooit eerder zo cruciaal geweest om de waarheid werkelijk te leven als in onze huidige, zich snel veranderende wereld.

Langzaam verrijst er een hele nieuwe relatie tot het leven en luidt de geboorte in van een authentiek mens. Dit nieuwe gezichtspunt erkent de noodzaak ons te verankeren in ‘zijn’, maar ook om te vieren wat we onderweg zijn te worden. Met andere woorden, het omarmt zowel de absolute waarheid van onze innerlijke stilte, als de relatieve waarheid van de beweging van het leven. De evolutionaire impuls van het zich immer ontvouwende bestaan roept ons te ontwaken tot de zuivere perfectie van ons innerlijk licht, om daarna dit te belichamen en expressie te geven in de duisternis en imperfectie van de wereld.

Velen van ons hebben een complex, veelzijdig leven met werk, carrière, financiële verantwoordelijkheid, relatie en gezin. We proberen onze dromen na te streven, ons hoogste potentieel te leven en een bijdrage te leveren aan de wereld. Daarnaast zijn we ons in toenemende mate bewust van het feit dat meer dan de helft van de bevolking op aarde in ellendige armoede en afschuwelijke omstandigheden leeft. Dit alles moet omvat worden in ons ontwaken.

Illusie?
Veel spirituele zoekers – en zelfs spirituele leraren – geloven dat de wereld een illusie is en dat wat gebeurt (voor mij, de Joden, Irakezen, poolberen of bijen) er eigenlijk niet toe doet. Deze poging om de wereld en haar vuile kanten te transcenderen leidt vaak tot een ‘existentiële ongevoeligheid’, ten onrechte verward met spirituele bevrijding. Inderdaad, ontwaken brengt een niet te ontkennen bewustzijn van de voortdurende leegte voort, maar ook een sterke tendens om daarin vast te blijven zitten. Identificatie met de eeuwige stilte (of de ‘onbeweeglijke getuige’) is erg verleidelijk. Immers, daar waar geen beweging is kan ook geen lijden zijn, en dit is erg aantrekkelijk voor het ego dat graag pijn wil vermijden. Wat hier werkelijk aan de hand is is weigeren om een volledige verbintenis met het leven aan te gaan. We vermijden het leven intiem te ontmoeten, inclusief de diepe sterke gevoelens die opkomen in de ups en downs van onze menselijke ervaring.

Uit onze weigering om te lijden, of dat nu aan de wereld is of aan onszelf , komt onverschilligheid voort en onze kwetsbaarheid als waarachtig levend mens afwijzen. Op gedragsniveau openbaart zich dit op verschillende manieren. Sommige van ons vermijden relaties en daarmee scheiding, en open en kwetsbaar zijn op onze gevoeligste plekken. Anderen zorgen niet voor zichzelf of nemen geen zelf-verantwoordelijkheid, wat kan leiden tot buitensporige risico’s en funeste levenskeuzes – immers, het lichaam is toch niet echt en over je grenzen gaan maakt niet uit; je hart, nieren, bloed en overgewicht zijn onbelangrijk.  Voor weer anderen uit het zich in een gebrek aan zorg voor het Leven zelf – want als alles een illusie is waarom zou je je dan druk maken of je koeien, varkens, paarden, honden of kikkers eet, de rivieren vervuild zijn of de bodem is uitgeput?

Subtiel gevangenschap
Maar er huist geen echte vrijheid in ‘ik ben verlicht en niets raakt me meer’. Ontsnapt zijn uit beklemmende identificatie met de fysieke en psychologische vorm wordt vervangen door een subtieler gevangenschap, ‘spirituele onthechting’. Deze zogenaamde onthechting is een nieuwe gehechtheid die het verhaal ‘ik ben mooi/ lelijk/ succesvol/ mislukt/ gelukkig/ depressief/ Christelijk/ Boeddhistisch’ vervangt door ‘ik ben niets’. Het trekt zich terug in een perfecte binnenwereld waar de gruwel van de buitenwereld geen plaats heeft. Het wijst elke innerlijke staat af die niet overeenkomt met ons mentale plaatje van een spiritueel leven. Er is echter geen ware vrede in deze houding, integendeel, er woedt een subtiele oorlog die innerlijk en uiterlijk conflict bestendigt.

Fixeren op leegte creëert verdeeldheid. En waar verdeeldheid is, hoe subtiel ook, is geen volledig ontwaken. Het is een spiritueel rigide gezichtspunt dat ontkent volhartig door het leven te worden geraakt. Het gaat bloed, zweet en tranen uit de weg die een onvermijdelijke deel zijn van onze menselijke ervaring. Zijn we toch nog ergens bang dat onze menselijkheid de ultieme transcendentie in de weg staat? Dit leidt tot een nieuwe versluiering: die van spirituele arrogantie en een gebrek aan compassie, de natuurlijke expressie van waarachtig ontwaken. Deze compassie komt niet voort uit een morele verplichting maar is het aroma van het ontwaakte hart zelf. Het is ontwaakt-zijn dat zichzelf ontmoet in het hart van alles en omarmt zowel de duisternis als het licht. Het vindt vrijheid in alles.

Niet alleen betekent het afwijzen van onze directe ervaring van het leven de voortzetting van het conflict inherent aan elk lijdensverhaal (dat we vervolgens proberen te helen door allerlei spirituele activiteiten); het is ook absurd. Ware vrijheid vereist dat we al onze concepten over non-dualiteit, spiritualiteit en verlichting laten gaan en het leven in onschuld ontmoeten.

Naakte ervaring
Onschuldig zien is eigenlijk een open onderzoek naar onze directe ervaring, hier en nu.  Het vraagt om ons persoonlijk verhaal – over slachtofferschap of over transcendentie – niet langer te investeren in het verhaal van de wereld. Dit betekent niet ons lijden ontkennen, of ons isoleren van ons gebroken hart dat geregeld getuige is van gruwelijke gewelddadigheid, onrecht en wreedheid. Het is niet het onderdrukken van onze woede, angst, wanhoop en verdriet. Het betekent wel ophouden met bezitter te zijn van gedachten en emoties die het lijdensverhaal continueren. Het is het einde van het afscheidingsverhaal. Alleen de ‘naakte’ ervaring van pijn, afschuw of terreur, zonder deze te willen fixen, controleren of rechtvaardigen, kan het lijdensverhaal van ‘arme ik’ stoppen, en beëindigt de oorlog tussen ons en hen, tussen gelijk en ongelijk, tussen goed en kwaad.

De wereld is geen illusie. Zo lang we hier zijn en hem ervaren, bestaat hij. Het is het verhaal dat we de wereld opleggen dat een illusie is. De realiteit vraagt om een nieuw perspectief dat de waanzinnige paradox van het leven omarmt.

Golven én Oceaan
Als de knop van ontwaken zich ontvouwd heeft tot de volle bloei van wakker-zijn herkent het de relatieve en absolute realiteit als één: net zo onafscheidelijk als de golven en de oceaan. De getuige en dat waarvan het getuige is – subject en object – lossen in elkaar op. Je bent zowel de leegte van ‘zijn’ als de overvolle wereld. De tegenstelling is weg en er is alleen de prachtige paradox van het non-duale gewaarzijn. Een hele nieuwe dimensie van spirituele volwassenheid opent zich. Niets wordt er buitengesloten, donker noch licht, vorm noch vormloosheid, het wereldse noch het transcendente. Alles wordt gezien als een expressie van éénheid en er wordt niets ontweken, ontkend of gevreesd. Ook angst wordt volledig omarmt.

De compromisloze omhelzing van de golven als de fenomenale expressie, en van de oceaan als innerlijke stilte, brengt ons in een diepe intimiteit met de creatieve kracht van het leven zelf. Deze intimiteit betekent niet jezelf verliezen in het verhaal van de wereld, maar haar juist volledig te ontmoeten zonder verhaal. Dit is mijns inziens de nieuwe evolutionaire mens: helemaal verankerd in het licht van haar ontwaakt-zijn, en tegelijkertijd gepassioneerd toegewijd aan de bitterzoete smaak van het aardse bestaan. Iemand die zegt “ Ja, de waarheid is dat ik niet mijn lichaam ben, maar mijn directe ervaring laat me zien dat mijn lichaam er is en dat bewustzijn er doorheen stroomt iedere keer als ik ren of spring.” Iemand die zegt “Ja, de waarheid is dat er geen zelf is, maar waarom antwoord ik je als je mijn naam roept?” Iemand die zegt, “Ja, de waarheid is dat ik niet besta, en jij ook niet, maar is er geen groot verschil in de kwaliteit van leven als ik naar je luister met een open hart in plaats van vol oordelen? Is dat niet wat we relatie noemen?”

Nieuwe mogelijkheden
Wat zou er niet-spiritueel zijn aan ons openen voor de beweging op onze levensreis als we geworteld zijn in de stilte van ‘zijn’? Authentiek wakker-zijn is niet statisch: het is een fris en onmiddellijk gewaarzijn van dat wat zich ontvouwt in onze directe ervaring. Wat zich voor velen van ons nu ontvouwt is een toenemende complexiteit, creativiteit en interconnectie, in exponentiële snelheid. We hebben de mogelijkheid om te worden waar de vorige generaties alleen maar van konden dromen. We hebben meer middelen, technologie, informatie en wijsheid beschikbaar dan ooit tevoren. En wat zou er niet-spiritueel zijn aan ons te openen voor de evolutionaire beweging van ons worden?

Amoda Maa is een eigentijds spiritueel leraar en schrijfster. Na jaren van spiritueel zoeken en het beoefenen van psycho-spirituele praktijken leidde een ‘donkere nacht van de ziel’ ervaring haar tot een diep innerlijk ontwaken. Na een lange periode van integratie begon ze vanuit deze stilte in kleine groepen te spreken. Nu biedt ze bijeenkomsten en retraites, en is een veel gevraagd spreekster op conferenties en evenementen. Haar leer is vrij van religie of traditie, en vertegenwoordigt een diep begrip van onze menselijke reis die voortkomt uit haar eigen ervaring. Amoda Maa is de auteur van Radical Awakening en het onlangs verschenen Embodied Enlightenment. Meer info op www.amodamaa.com

Artikel overgenomen met toestemming uit het tijdschrift InZicht. Zie http://www.inzicht.org/ (ook voor nabestellen van nummers)

Zen in het westen (deel 3): rituele en symbolische overdracht

Dit is het derde deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

We hebben het eerste veld, de leraar-leerling verhouding, besproken. Wat betreft het tweede veld, de rituele en symbolische overdracht, kunnen we bij het boeddhistische jargon beginnen, de taal, met begrippen zoals onwetendheid, verlichting, nirvana, leegte, vorm, skandha’s, karma, boeddha-natuur et cetera. Is een dergelijk jargon noodzakelijk of niet?

Als schrijver is het van meet af aan mijn ambitie om het jargon te kunnen omzetten naar onze taal. In een van mijn boeken over de levens en woorden van grote zen leraren, heb ik slechts een woord niet omgezet: dao. Maar de rest is in Nederlandse begrippen vertaald. Woorden kunnen voor verwarring zorgen. Ze komen uit diverse taalgebieden in Azië en ontstaan in verschillende perioden en hebben verandering van betekenis ondergaan. Als je het hebt over sunyata, ‘leegte’, dan is het de vraag, of het wel goed is vertaald en of we het over hetzelfde hebben?

Dan zijn er de rituelen, zoals buigen, zazen, daisan (formeel persoonlijk onderhoud), de boeddhistische dienst. Zijn rituelen noodzakelijk of niet?

Met de handeling druk je een intentie uit. Als je een ritueel ‘zomaar’ doet, zonder intentie of omdat het moet, kan het ‘leeg’ worden. Zen in Japan is mede daardoor uitgehold. Zeker anderhalve eeuw is dat proces aan de gang. Tegenwoordig komen zen monniken uit Japan naar het Groningse Uithuizen, om in het klooster van Tenkei Roshi te onderzoeken hoe zen ritueel beoefend wordt.

De hele superstructuur is in wezen her-innering. De leraar helpt je voortdurend je te herinneren aan een voornemen, zoals de Sangha, de gemeenschap, dat ook doet. De rakusu, de symbolische en verkleinde uitgave van de kesa van de Boeddha, is een herinnering aan wat ik hier (in deze zendo in Lelystad) doe, waarvoor ik hier zit en aan wie of wat ik werkelijk ben. Ik herinner me mezelf niet als een individu, maar als een open, grenzeloze plek, waarin alles samenkomt.

Je buigt, je doet de staande of de volle buiging (met het voorhoofd tegen de buig mat), er zijn recitaties zoals het Hart Soetra, dat is allemaal deel van een overlevering en het is heel erg Japans. Een belangrijke vraag als het gaat om integratie is, moet er iets aan die rituelen veranderen? Wat ik nog wel eens hoor, is dat mensen de rituelen ‘raar’ vinden, of ‘niet leuk’.  Ik heb zelf voor een lange tijd een schurende relatie gehad met het rituele corpus. Mijn leraar Genpo Roshi zei altijd, je kunt er pas afstand van nemen, als je het ritueel door en door kent. Dat is ook zo, dan weet je waartegen je ageert. Ik heb het hele ritueel tandenknarsend tot me genomen en verteerd en er vervolgens tien jaar afstand van genomen. En nu begin ik het te herontdekken en werkelijk te waarderen.

Voor mij, als 21e eeuwse Europese zen leraar, is het de vraag: wat is behulpzaam in de uitvoering en het onderhoud van ons proces van herinnering. En elke beoefenaar en elke Sangha dient zich die vraag te stellen. In onze Izen retraites heb ik herontdekt, dat het uitvoeren van de boeddhistische dienst volgens het boekje, geen kwestie is van ‘leuk vinden’. Als iedereen zijn of haar verzet en weerstand heeft opgegeven, ervaar je dat er één lichaam is dat het ritueel tot expressie brengt, via elk individueel Sangha-lid. Het is die ervaring waarover het in de zen beoefening gaat, de diepe en fundamentele verbondenheid van alle leven met jouw bestaan. Het reciteren gebeurt niet door de gemeenschap, maar door de gemeenschap in jouw persoon. Het lijkt of je innerlijk wordt opgerekt en in één moeiteloze beweging buigt en zingt. Rituelen openen je voor alles en iedereen, mits met de juiste intentie uitgevoerd.

Ik verzorgde jarenlang het slagwerk in een band die geïmproviseerde jazz speelde. Mijn nirvana-momenten bij het musiceren, waren dat de gehele band in mijn slagwerk zat, dat de gehele band speelde door mij heen en me leidde; het was absoluut een samenvallen met, een eenheidservaring, alles bewoog door me heen en gebruikte me als instrument, letterlijk.

Laten we in ons onderzoek ook de symbolen meenemen, zoals een Boeddhabeeld, het wierook, een mala of rozenkrans. Symbolen kunnen een katalysator van je proces zijn. Een Boeddhabeeld staat ergens voor. Het staat voor je intentie, voor een specifieke ervaring die belangrijk is in je proces. Het kan je motiveren, je richt je passie erop. Zen technisch gesproken bén je dit beeld. Als dat besef tot je door dringt, valt er een ander licht op het beeld. Zolang je het nog buiten jezelf plaatst, blijft het dat beeld op die tafel.

 

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/

12 juweeltjes van de Dalai Lama

Er zijn slechts twee dagen in het jaar dat er niets kan worden gedaan. De ene heet ‘gisteren’ en de andere ‘morgen’. Vandaag is het de juiste dag om te beminnen, te geloven, te doen en vooral om te Leven.

De mens gedraagt zich verrassend. Hij offert zijn gezondheid op om geld te verdienen. Vervolgens offert hij zijn geld om zijn gezondheid te herstellen. En dan is hij zo bezorgd over de toekomst dat hij niet van het heden geniet. Hij leeft alsof hij nooit zal sterven, en dan sterft hij zonder ooit echt geleefd te hebben.

Denk niet dat mijn stilte voortkomt uit onwetendheid, mijn kalmte uit acceptatie, of mijn vriendelijkheid uit zwakte. Het zijn tekenen van kracht.

Geef degenen van wie je houdt vleugels om te vliegen, wortels om terug te komen, en redenen om te blijven..

Een hart vol liefde en mededogen is de belangrijkste bron van innerlijke kracht, wilskracht, geluk en mentale rust.

Als je denkt dat je te klein bent om een verschil te maken, probeer dan eens om met een muskiet te slapen.

Laat anderen niet je innerlijke vrede vernietigen.

De planeet heeft niet nòg meer succesvolle mensen nodig. De planeet heeft dringend behoefte aan vredestichters, genezers, restaurateurs, verhalenvertellers, en allerlei soorten mensen die liefhebben.

Slechts één positieve gedachte ’s morgens kan heel je dag veranderen.

Onthoud dat de beste relatie er een is waarin je liefde voor elkaar groter is dan je behoefte aan elkaar.

Ik heb ondervonden dat de grootste mate van innerlijke rust het gevolg is van liefde en compassie. Hoe meer we om het geluk van anderen geven, hoe groter ons gevoel van welbevinden. Het cultiveren van hechte, warme gevoelens voor anderen stelt je geest automatisch op zijn gemak. Het is de ultieme bron van succes in het leven.

Denk er elke dag aan als je wakker wordt: ‘Vandaag heb ik het geluk om te leven, ik bezit een kostbaar menselijk leven, dat ga ik niet verspillen. Ik ga mijn energie gebruiken om me te ontwikkelen, om mijn hart verder open te stellen voor anderen, om verlichting te bereiken ten behoeve van alle wezens. Ik ga vriendelijke gedachten koesteren tegenover anderen. Ik zal niet boos worden, of slechte gedachten over anderen hebben. Ik ga het leven van anderen zoveel ik kan begunstigen’.

 

 

Vertaling Hansjelle Dijkstra

 

 

Hoe een gebrek aan aanraking mannen kan belemmeren

Waarom mannen meer platonische (liefdevol, vriendschappelijk, maar niet seksueel) aanrakingen nodig hebben.

Toen ik me voorbereidde om een artikel te schrijven over het gebrek aan zachte aanraking in de levens van mannen, dacht ik meteen: ‘Ik heb er vertrouwen in dat ik andere mannen platonisch kan aanraken, maar ik vertrouw er niet op dat andere mannen daar ook zo over denken. Een man zou zomaar iets engs kunnen doen. Dat doen ze immers altijd’. Direct daarna vroeg ik me af: ‘Wacht eens even, waarom wantrouw ik vooral mannen?’ Het stemmetje in mijn hoofd zei niet: ‘Je kunt mensen niet zonder meer vertrouwen’, dat stemmetje zei: ‘Ik vertrouw mannen niet’.

In de Amerikaanse cultuur geloven we dat mannen zich nooit volledig vertrouwd kunnen voelen in de wereld van het lichamelijke. We verdenken mannen ervan, dat zodra de gelegenheid zich voordoet, ze onmiddellijk zullen overschakelen naar seksualiteit. Dat mannen geen andere manier kennen om zich lichamelijk te verbinden. Dat mannen zich niet kunnen beheersen. Er is geen vergelijkbaar narratief over vrouwen.

Doorbreek het isolement
Het gevolg daarvan is dat het onze taak geworden om te bewijzen dat mannen wel te vertrouwen zijn, in elke interactie, van dag tot dag, en van geval tot geval. Gedeeltelijk omdat veel mannen zich inderdaad slecht hebben gedragen. We bewijzen onze zogenaamde betrouwbaarheid door fysieke aanraking volledig te negeren, in elke situatie waarin zelfs ook maar de geringste twijfel over onze intenties zou kunnen opkomen – wat, helaas, vrijwel in heel veel situaties het geval is.

”We hunkeren naar aanraking. Maar we zijn ervan afgesneden. Het resultaat is aanrakings-isolement.

Wat voor gevolgen heeft dit voor mannen? Ze voelen zich fysiek en emotioneel geïsoleerd. Ze voelen zich afgesneden van dat diepmenselijke lichamelijke contact waarvan is aangetoond dat het stress vermindert, zelfvertrouwen stimuleert, en een gemeenschap creëert. In plaats daarvan wandelen we in ons eentje in de enorme drukte van onze steden, in een woestijn van eenzaamheid. Verlangend naar lichamelijke verbinding.

De warmte van contact
Hoe vaak krijgen mannen de gelegenheid om hun affectie te uiten door middel van een platonische aanraking die iets langer mag duren? Hoe vaak gebeurt dat tussen mannen? Of tussen mannen en vrouwen? Niet alleen maar handen schudden of een knuffel geven, maar een lichamelijk contact tussen twee mensen dat troostend en persoonlijk is, maar niet seksueel. Tussen mensen die niet elkaars minnaars zijn, en dat ook nooit zullen worden. Die elkaars handen vasthouden. Of tegen elkaar leunen. Samenzitten. Dat soort dingen. Gewoon de warmte van contact. Stel je voor dat je als man vijf minuten fysiek contact hebt met een andere man. Hoe snel komt dat lelijke spook van homofobie in je op? En waarom?

Terwijl vrouwen veel vrijer zijn in fysiek contact met elkaar, worden mannen direct verdacht als ze elkaar aanraken. Er is slechts één ruimte in onze cultuur waarin langdurig platonisch fysiek contact wordt toegestaan ​​aan mannen, en dat is tussen vaders en hun zeer jonge kinderen.

Het veranderende effect van het vaderschap
Ik leerde dit soort lichamelijk contact kennen toen mijn zoon werd geboren. Als thuisvader heb ik jaren met mijn zoon doorgebracht. Dag in dag uit zat hij in de holte van mijn arm, zijn kleine armpje over mijn schouder, zijn hand op mijn nek. Terwijl hij de wereld vanuit deze hoogte bestudeerde, leerde ik een mate van tevredenheid en kalmte kennen dat ik eerder in mijn leven miste. Het lichamelijke contact tussen ons was zo transformerend voor mij dat het mijn kijk op wie ik ben, en wat mijn rol in de wereld is, heeft veranderd. Toch duurde het tot ik vader werd om deze kalmerende ervaring te leren kennen, omdat er zo weinig andere mogelijkheden zijn om mannen de waarde en kracht van zachte liefdevolle aanraking te laten ondervinden.

Een tekort aan lichamelijk contact
Als jong kind en als tiener was er geen sprake van lichamelijk contact tussen mij en anderen, behalve in de vorm van ruwe omgangsvormen of pesterij. Mijn moeder heeft zich al heel vroeg van lichamelijk contact met mij teruggetrokken, wat voor een deel het gevolg zou kunnen zijn van hoe zij zelf is opgevoed. Ik vermoed dat in het huis van haar ouders fysieke aanraking iets was naar peuters, maar niet naar kinderen vanaf een bepaalde leeftijd. Daar komt bij dat mijn vader afwezig was doordat mijn ouders gescheiden zijn en mijn vader jarenlang in het buitenland werkte. Dit betekende dat ik opgroeide zonder vastgehouden of aangeraakt te worden. Het bezorgde me enorme onzekerheden over menselijk contact.

Het duurde tot dat ik een jaar of twintig was voordat ik mijn arm om een ​​meisje met wie ik aan het daten was durfde te slaan, zonder eerst dronken te worden. Tot op de dag van vandaag blijf ik me soms afvragen hoe ik fysiek contact met mensen kan aangaan, zelfs met goede vrienden. Het is niet zo dat ik dat niet kan, maar het blijft gewoon vreemd, ongewoon. Alsof we allemaal het gevoel hebben iets te doen ….. dat eigenlijk niet mag? Contact met mannelijke vrienden is altijd kort, een handdruk of een klopje op de rug. Knuffels met mannen zowel als met vrouwen lijken een ballet met een ongemakkelijke, komische choreografie, waarin we onze onderlichamen van elkaar afwenden met strakke schouders, en we proberen om aan iedereen duidelijk te maken dat we echt geen seksueel bedoelingen hebben. We doen ons uiterste best om gezien te worden als seksueel neutraal, en duidelijk te maken dat we geen plezier beleven aan deze momenten van fysieke aanraking of contact.

De seksualisering van aanraking
Niet alleen wantrouwen wij andere mannen in dit verwarde rijk van fysieke aanrakingen, jaren van schaamte en vooroordelen hebben ons geleerd om zelfs onszelf te wantrouwen. Heb ik daar teveel van genoten? Heb ik onbehoorlijke gedachten? Dit wantrouwen maakt ons onzeker over het aanraken van een ander mens, tenzij we daar duidelijke regels voor hebben vastgesteld. Vaak geven we het op en gaan dan maar een relatie aan, waarbinnen aanraken wel mag. Pas dan staan ​​we onszelf langdurige relaties toe met onze vriendin of vriend. Het enorme universum van mogelijke platonische menselijke aanrakingen wordt plotseling gereduceerd tot het exclusieve domein van één persoon en vervloeit dan ook in het seksuele. Al die behoeftes komen bij één persoon te liggen en dat is veel, hoe liefdevol en gevend deze persoon ook kan zijn.

Wat leidt tot de vraag: hoe leren we onze zonen begrijpen hoe aanraking werkt? Hoe de seksualiteit van het platonische te onderscheiden? Is het plezier van menselijk contact tot op zekere hoogte inherent seksueel? Ik betwijfel of het een vraag is die de gemiddelde Italiaanse man zichzelf ooit zou stellen. Maar in Amerika hebben generaties van puriteinse seksuele terechtwijzingen hiervan een centrale vraag gemaakt. Door de angst voor seksualiteit voorop te stellen in alle interacties, hebben we de baby met het badwater weggegooid, en vermijden we elk contact om daarmee zelfs de lichtste beschuldiging van ongewenste seksuele aanraking te voorkomen.

Menselijk contact opgeven
Veel ouders stoppen lichamelijk contact met jongens zodra hun zonen de puberteit naderen. Het contact dat deze jongens zoeken, wordt vaak als verwarrend gevoeld, of zelfs als seksueel verdacht beschouwd. En wat helemaal ongelooflijk is is dat alle mogelijkheden voor fysieke aanraking dan komt te liggen bij jonge meisjes, die opeens tot de poortwachters worden gebombardeerd van aanraking. En zij zijn net zo min hierop voorbereid als de jongens.

En dus worden jongens opgezadeld met twee onuitgesproken lessen:

  1. Elke aanraken is seksueel verdacht
  2. Zoek een vriendin of vergeet het contact

Een bijzonder vernietigende boodschap voor jongens die homo zijn.

Dit biedt jongens weinig opties. Hoewel agressie op het sportveld of pesten in de kleedkamer vaak resulteert in sporadische momenten van menselijk contact, geldt dit waarschijnlijk niet voor zachtheid. Als de behoefte van jonge mannen aan aanraking wordt uitgedrukt in fysiek ruige interacties met andere jongens, of in onhandig seksueel contact met meisjes, verliezen ze het gevoel deel uit te maken van de natuur, en dat de natuur deel uitmaakt van hen. En ze verliezen hun bewuste relatie met het zachte, platonische contact uit hun jeugd.

Soms gebeurt het pas als hun kinderen zijn geboren dat ze zachte platonische aanraking herontdekken. Het vaderlijk vasthouden en het zorgcontact zijn vrij van het drammerige seks-seks-seks dat onze cultuur overheerst.

Verlangen naar echt contact
Is het een wonder dat seksuele relaties in onze cultuur zo beladen zijn met woede en angst? Jongens worden op een onbewoond eiland van fysieke isolatie gedumpt. En de enige manier waarop ze troost kunnen vinden is door de gemengde ruimte van seksueel contact dan maar binnen te gaan om de verbinding te krijgen die ze nodig hebben.

Dit maakt van seksuele relaties een veel grotere en omvattende ervaring dan het zou moeten zijn. We moedigen agressief lichamelijk contact aan als een geschikte manier van contact voor jongens onder elkaar. En we doen een oogje dicht voor ruwe pesterijen, alsof we daarvan verwachten dat dit tot een zachtere vorm van seksueel contact met meisjes zal leiden in hun romantisch leven.

Als mannen hun behoefte aan fysiek contact over een veel bredere reeks platonische relaties zouden kunnen spreiden, zou dat wonderen doen voor hun gevoel van verbondenheid in de wereld. Zoals het nu is, kunnen we niet eens goed met een knuffel omgaan, omdat we niet kunnen uitdrukken wat we niet hebben geleerd.

De waarde van aanraking
Er wonen senioren in rusthuizen die bezoek krijgen van honden die ze mogen vasthouden en aaien. Daar verbetert hun gezondheid en emotionele gemoedstoestand van. Dit komt door de kracht van contact tussen levende wezens. Waarom rijden lieve zorgzame mensen door de stad en brengen ze honden naar oude mensen thuis? Omdat niemand anders deze ouderen aanraakt.

“We kennen de waarde van aanraking, zelfs als we er alles aan doen om onszelf ertegen te beschermen.  

Ze zouden elke dag kleinkinderen op schoot moeten kunnen hebben, of een warme uitgestoken menselijke hand om vast te houden, en geen dwergkeeshonden die eenmaal per week langs komen. En toch zetten we een hond op hun schoot, in plaats van hen menselijke aanraking te geven, omdat we een cultuur in stand houden die volhoudt dat menselijke aanraking verdacht is. We kennen de waarde van aanraking , zelfs als we er alles aan doen om onszelf ertegen te beschermen

Angst voor veroordeling
Sommige mannen hebben een tragische waslijst met redenen waarom ze zich niet op hun gemak voelen bij aanraking:

  1. Ze vrezen dat dit door vrouwen ‘seksueel ongepast’ zal worden genoemd.
  2. We leven in een heftige homofobe cultuur waarin elk contact tussen mannen met mannen en vrouwen met vrouwen verdacht is.
  3. We willen geen enkele waarschuwing krijgen om niet seksueel te zijn tegenover kinderen.
  4. We willen onze status als macho of gezaghebber niet riskeren door in fysieke zin zachtaardig te zijn.
  5. We willen nooit worden afgewezen als we contact zoeken.

De diepe oorzaak van al deze gebrekkige rationalisaties ligt in het feit dat veel mannen nooit geleerd wordt om zachtaardig niet-seksueel contact te maken. Mannen wordt meestal niet geleerd dat we elkaar kunnen aanraken en aangeraakt kunnen worden, als een platonische uitdrukking van vreugdevol menselijk contact.

Dit heeft in de samenleving tot gevolg dat aanrakingen over-geseksualiseerd worden, en angsten tot ongebreidelde proporties kunnen uitgroeien, waardoor het lijkt dat de vooroordelen over mannen en hun aanrakingen terecht zouden kunnen zijn.  Het onvermogen om ontspannen contact te maken via aanraking isoleert mannen emotioneel. Deze situatie kan een bijdrage leveren aan hoge percentages alcoholisme, depressie en misbruik.

Het verbod op platonische aanraking
En wat, als het gebrek aan platonische aanraking ertoe leidt dat sommige mannen veel te agressief zijn tegenover vrouwen, die als exclusieve bewaaksters van de zachte aanraking een last dragen die moeilijk te managen is? Vrouwen die  slachtoffers zijn van aanraking en tevens, samen met mannen, handhavers zijn van het verbod op platonische aanraking? De invloed van onze collectieve aanrakingsfobie wordt door elke man, vrouw, en kind, in onze samenleving gevoeld.

Brené Brown, in haar baanbrekende TED Talk, getiteld De Kracht van Kwetsbaarheid spreekt over de beperkingen waarmee mannen worden geconfronteerd bij het proberen om hun kwetsbaarheid in onze cultuur tot uitdrukking te brengen. Ze merkt op hoe mannen worden beïnvloed door de verwachtingen van onze cultuur over wat een man wel of niet ‘mag’ doen. Ik vind dat de beperkingen die aan mannen worden opgelegd ook gaan over hun fysieke expressie. Ook die beperking is schadelijk voor mannen.

De bewustwording van aanraking
Maar er is ook goed nieuws.

Er zijn veel redenen waarom voltijds thuisblijvende vaders zo’n transformerende kracht zijn in de samenleving. Een belangrijke reden is het opbloeien van hun fysiek contact. Fulltime vaders kunnen niet anders dan hun eigen prachtige kinderen vasthouden. Ze leren aanraken op de meest krachtige en levensbevestigende manier. Op manieren die vorige generaties mannen simpelweg niet tot hun beschikking hadden.

Als je je slapende kind nacht na nacht hebt vastgehouden, en jarenlang met zijn hand in de jouwe hebt gewandeld, ben je een veranderde man. Je krijgt een vanzelfsprekend gemak in contact, en een zelfvertrouwen dat je nooit meer zult verliezen. Het is een geschenk aan mannen en aan onze kinderen die samen letterlijk het vermogen hebben om de huidige cultuur te transformeren.

Aanraken hoe doe je dat?
Als ik nu in het gezelschap ben van een vriend raak ik hem aan. En ik doe dat met vertrouwen en vreugde. Ik volg hiermee mijn overtuiging en voornemen. De patronen in mijn leven zijn misschien wat rigide, maar ik ben van plan alles te doen wat ik kan om contact te hebben met mijn zoon, in de hoop dat hij in zijn leven een andere kijk op aanraking zal hebben. Ik knuffel hem en kus hem. We houden elkaars hand vast of ik leg mijn arm om hem heen als we tv kijken of op straat lopen. Ik zal hem niet loslaten omdat iemand een probleem maakt van onze fysieke verbinding. Ik zal me ook nu niet van hem terugtrekken omdat er op de een of andere manier een onuitgesproken regel is dat ik hem uiteindelijk toch los moet laten in de wereld om voor zichzelf te zorgen. Ik hoop dat we zelfs als hij een man is, we elkaars hand kunnen vasthouden. Ik hoop dat we elkaar blijven vasthouden tot de dag dat ik sterf.

Uiteindelijk zullen we onze angst voor aanraking in ons persoonlijk leven, en in onze dagelijkse interacties, kunnen afleren. We zullen leren hoe je platonische liefde en affectie uitdrukt door aanraking. Dit is een enorme en opmerkelijke verandering die geleefd moet worden. Maar het is zo belangrijk dat we het doen. Omdat het centraal staat in een rijk en vol leven.

Aanraking is leven.

Bron

Vertaling Hansjelle Dijkstra

Zen in het westen (deel 2): de leraar-leerling verhouding

Dit is het tweede deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

Hoe de vraag naar een eigentijdse vorm van de leraar-leerling verhouding wordt beantwoord, is vooral een persoonlijke kwestie. Er kleeft veel aan dit thema. In de Japanse en Chinese vorm is de leraar-leerling een onvoorwaardelijk commitment. Dat geldt voor veel ontwikkelingswegen in de samenlevingen van het oosten. In een sitaropleiding vertrouwt de leerling zijn lichaam toe aan de leraar. De leraar pakt de hand van de leerling en plaatst diens vingers op de snaren. Intimiteit is cruciaal en natuurlijk kunnen daar allerlei haken en ogen aan zitten. De kwestie van de leraar-leerling verhouding begint in onze cultuur met de vraag: is ze noodzakelijk?

Voor mij was het een noodzaak. Als kind had ik het gevoel dat ik door een matglazen scherm naar de wereld om me heen keek. Ik zag niet helder. Dat bleef zo, in alles wat ik meemaakte, waaronder het overlijden van mijn vader toen ik 15 jaar was. Toen wist ik: de wereld is niet zoals ik denk dat ze is. Ik ging filosofie studeren en op een zeker moment wist ik dat ik iemand nodig had die mij leerde ‘om mijn hoek’ heen te kijken. Ik wist: de belemmeringen liggen bij mij. Ik kende uit mijn academische studies de á priori’s, daar was ik in getraind. Ik had voldoende geesteskracht om mijn filosofieleraren te bespelen. Ik had een andere type persoon nodig om mijn innerlijke vragen te verhelderen. Ik heb in het begin van mijn zen weg diverse zen leraren ontmoet, maar ik voelde intuïtief dat ik niet bij hen moest zijn. Toen ik kennismaakte met Genpo Roshi had ik de zekerheid dat dit de man was bij wie ik moest zijn. Dat was overigens opmerkelijk, want er waren grote verschillen tussen hem en mij. Genpo is topsporter, een macho man, een Amerikaan; ik zou er niet gauw mee in de kroeg gaan zitten. Maar op dit gebied, de levensverdieping, wist ik intuïtief: dit is de persoon die mij aan kan. Ik wist dat mijn vraag groot was en dat ik een blinde vlek had. Voor mij horen zen en de leraar bij elkaar. De leraar bewaakt de continuïteit van het proces. Een feit is dat binnen onze traditie de leraar-leerling relatie vanuit Azië is overgeleverd. In de Aziatische scholen gaat het in die relatie om een onvoorwaardelijk commitment en om een hiërarchisch verhouding. Ik heb in die typische Japanse relatie ook mensen zien sneuvelen.

We zijn samen het proces aangegaan. In het begin was dat heel erg wennen en mijn weg zoeken. Ik ervoer veel verzet. Telkens weer werd ik door mijn leraar uitgenodigd dat verzet op te geven en een volgende stap van verdieping te maken. Ik had een academische opleiding genoten en had geleerd voor mezelf te denken. Ik treed de wereld tamelijk kritisch tegemoet. Die cerebraal kritische blik nam ik mee naar Genpo. Ik maakte deel uit van de kring rond hem, maar kon er ook op een zekere afstand van staan. Ik werd ook een klankbord voor Genpo waar het ging om boeddhistische geschiedenis en filosofie en de ontwikkelingen van de sangha. Ik ken de strijd van de leerling om jezelf steeds meer los te laten en tegelijk ook bij jezelf te blijven. Dat is een spanningsveld, want je zit in een relatie van een groeiende intimiteit. Je opent je verder en verder, met alle tricky kanten die daar aan zitten. Als leerling word je kwetsbaar en daar dien je als leraar zorgvuldig mee om te gaan. Het is een zoektocht. Het is een wrijvingsproces waarin leraar en leerling hun verantwoordelijkheid moeten kennen.

In het christendom geef je je in zekere zin nog over aan iets dat amorf is. In zen geef je je over aan de leraar als een persoon van vlees en bloed. De leraar geldt als de belichaming van de Boeddha. Wil je jezelf als Boeddha leren herkennen, dan vraagt dat, dat je de relatie met de leraar totaal aangaat. Langzaam maar zeker wekt dit de herinnering in je op van de Boeddha in jezelf. De overgave is heel concreet, want de leraar zit naast je en kan elk moment iets tegen je zeggen of iets van je vragen. Ik was 15 jaar de vaste assistent, de Jisha, van Genpo. Dat is een groot goed, je zit overal met je neus bovenop, je kunt vragen wat je wilt. Maar de overgave en de beproeving die daarbij horen, zijn ook een gegeven. Van ‘s ochtends 5 tot ‘s nachts 12 uur was ik bij hem. Dag in, dag uit. De ene kant is: de relatie met de leraar is de meest concrete tool om jezelf te openen. Van de andere kant, zitten er ook veel negatieve kanten aan, als er niet goed mee wordt omgegaan. Voor mij gaat het niet om macht. Het gaat om een intermenselijke band. En in elke menselijke relatie gaat het om een proces. Bij mij begon dit als een schuren: ik, de filosoof tegen Genpo, de zenboer. Langzaam maar zeker opende er iets en groeide er intimiteit. Ik heb hem leren kennen tot in al zijn vezels. Je brengt zoveel tijd met elkaar door en je kunt niets verhullen. Hij is nog altijd mijn leraar en inmiddels ook een intieme vriend van me, dat had ik van tevoren nooit verwacht.

In een vriendschap zit meer vrijblijvendheid dan in een leerling-leraar verhouding. Het ritueel van shoken, jukai en shuke tokudo vormen in diverse fasen op de weg de bekrachtiging van een commitment. Bij zen kennen we ook het formele individuele gesprek, daisan. Maar tussen mij en Genpo vond de verdieping ook plaats in de alledaagse activiteit, in de omgang met elkaar en in mijn waarneming van hoe Genpo met zijn studenten en de sangha omging. Hoe vaag zen als mystieke weg ook lijkt, het is tegelijk heel precies, heel ambachtelijk, met een helder besef van de momenten waarop bepaalde non-duale ervaringen een rol spelen en het herkennen van de diverse niveaus van ontwaken. En wat dit ontwaken bij een persoon teweeg brengt in de periode die daarop volgt.

Binnen zen verwerken we innerlijke ervaringen in het contact en onderhoud met een specifieke persoon die je voor jezelf als leraar op je pad ontmoet. Het gaat dan over iets heel specifieks. We vergeten dat wel eens. We zeggen al gauw: ‘zen gaat over het leven’. Ja, alles gaat over het leven. Of zen gaat over de dingen zoals ze zijn. Maar zen betreft een specifiek pad, het is een ambachtelijk proces en de leraar gaat daarin voor. Dat is het verschil. Ik ben in 1986 het proces in gegaan en ik deed dat met een bepaald persoon. Je gaat met iemand een traject in dat heel specifiek is. Voor mij was de ambitie inzicht te verwerven, voor een ander is de ambitie overgave, God vinden, vrijheid, of een goed mens zijn. Ik ben nu tien jaar zelfstandig leraar. Waar je je in begeeft, is een specifieke vorm van pedagogiek, van omgaan met mensen. Je werkt actief met de menselijke geest. Het is specifiek in het gebruik van taal, je staat op een bepaalde manier in de werkelijkheid en de leerling absorbeert het fysieke contact. Je werkt ook met en vanuit specifieke ervaringen en met verschillende perspectieven. In koan training heb je te maken met die perspectieven en in het proces ga je van perspectief naar perspectief. Je begint vanuit verwardheid en een verlangen, je krijgt op een zeker moment een eenheidservaring en ziet dat het licht dat schijnt op de wereld anders is dan je ooit had gedacht. Vervolgens ga je naar de veelheid binnen die eenheid en naar de eenheid binnen de veelheid, enz. Je hebt de weg van beoefening nodig om te leren omgaan  met die perspectieven, en vooral ook om oprecht te blijven en niet te vluchten in een perspectief als het lastig wordt. Een ervaren leraar geeft je geen kans om te vluchten. In zo’n proces loop je onvermijdelijk tegen delen van jezelf aan, die je niet wilt zien. Dan is het gemakkelijk deze over te slaan of uit de weg te gaan. Als je in je eentje deze weg gaat, is die valkuil om lastige kwesties te vermijden levensgroot. Maar met een leraar lukt dat niet, een leraar wijkt niet.

Sommige mensen nemen een time out van de beoefening en komen dan na een half jaar terug, en dan is het fijn dat de leraar er nog steeds is. Maar die leraar is er ook als je ergens niet aan wilt. Hij of zij wijkt niet. De leraar ziet waar studenten staan, wat ze nodig hebben en waar ze aan toe zijn. De leraar ZIET je. Zen beoefening is te vergelijken met een open hartoperatie, het is belangrijk dat je niet halverwege stopt. Meditatie, workshops, retraites, koans, teksten etc. zijn hulpmiddelen, en de leraar is dat ook. Als je meerdere leraren hebt, kun je vluchten. Als je er één hebt, lukt dat niet. Met die leraar, de root-teacher, breng je lange tijd door. Er moet iets kunnen groeien. Genpo had formeel ca. 4-500 leerlingen, maar feitelijk waren dat er zo’n 20. Ik heb daardoor ook geleerd wat ik niet moet doen. Als ik intiem wil zijn met mijn leerlingen, dan zitten er grenzen aan de capaciteit, aan deelname aan retraites, bv. De kwaliteit van de relatie staat voorop. Ik ben daarom ook eerder afhoudend, dan dat ik iemand aanmoedig student te worden. Ik vraag iemand die shoken wil doen, er toch nog eens over na te denken.

Zen in onze tijd is totaal anders dan in vroegere tijden, in China of Japan. En voor de leek is het ook weer anders dan voor de monnik in een klooster. Ik sta op de werkvloer, Genpo runde een klooster. Ik was een van de weinige leken in zijn kring. Voor mij en mijn leerlingen geldt dat ze partners, kinderen en banen hebben. En drukke agenda’s. Iedereen kent daardoor een hoogstpersoonlijke situatie, onvergelijkbaar met die van een ander. Vanaf het begin dat we ‘ja’ zeggen tegen elkaar in het shoken-ritueel, bevind ik me met elke formele leerling in een onderzoeksproces. En de vorm die zich daarin ontwikkelt, is met elke student anders. We leven niet onder een dak, ik ben niet onbeperkt beschikbaar. Het mooie van onze tijd is, dat we buiten elke monastieke structuur om kunnen werken. Dat wil ik ook. Naast de formele leerlingen en mensen die de avonden en zendagen bezoeken, zijn er ook contacten met mensen die niets met zen te maken hebben en die vanuit een geheel andere achtergrond een relatie voor verdieping aangaan.

Ik houd van het proces. De mooiste kanten van het leraarschap, zijn de processen, de situaties, waarop ik als leraar, noch de leerling invloed heeft, maar waar we beiden niet omheen kunnen. Het is bij tijd en wijle krankzinnig. Ik voeg me naar de innerlijke motivatie van een persoon. Elke relatie kent fasen waarop er werkelijk iets op het spel staat, waarbij de vraag heel actueel en dringend wordt: kun je loslaten en vallen, of blijf je je nog even hangen? Het pad stelt telkens weer je vooronderstellingen ter discussie. Ik had niet door mijn eigen fundamenten heen kunnen zakken zonder de aanwezigheid van de leraar. We zijn  opgegroeid met die vooronderstellingen, ze zijn waar voor ons en een houvast in ons leven. Als er dan iemand aan begint te peuteren, dan wekt dat angst. Maar als je zo’n vooronderstelling kunt opgeven, opent dat een enorme ruimte van vrijheid en opluchting.

 

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/