…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘Charles Eisenstein’

Van de donkere spiegel van samenzweringsmythes naar hoop

Een donkere spiegel toont je gelaatstrekken die je liever niet onder ogen wilt zien. Je kijkt naar het weerzinwekkende gezicht voor je, een karikatuur van alles wat verachtelijk is, om vervolgens vol afschuw te beseffen dat het geen portret is maar je spiegelbeeld.

De politieke nederlaag van Donald Trump bij de verkiezingen van 2020 markeert een keerpunt voor de quasi-politieke beweging die losjes gegroepeerd is rond de samenzweringsmythe van QAnon en, meer in het algemeen, rond Trump zelf. En omdat Trump en QAnon een donkere spiegel waren voor de hele samenleving, is het ook een keerpunt voor ons allemaal.

Voor degenen die er niet bekend mee zijn: de QAnon beweging kwam op aan het begin van Trumps presidentschap, toen een mysterieus persoon, die zich Q noemde en beweerde een insider van de regering te zijn, cryptische berichten begon te posten op internetplatforms, met name 8Chan. Die berichten bevatten aanwijzingen en claims dat Donald Trump bezig was een briljant plan ten uitvoer te brengen om zijn vijanden te verslaan, de Deep State te ontmantelen en Amerika weer groots te maken. De mantra die de volgelingen (we noemen hen ‘QAnons’) moest sterken in hun geloof, luidde ‘Vertrouw op het plan’. Hoe slecht het er ook uitzag voor Trump, de overwinning was nabij.

Vertaler: zie voor QAnon in Nederland: deze link

Op dit moment (eind november 2020) zou je denken dat de QAnons geen andere keus hebben dan hun geloof op te geven. Maar dat gebeurt niet. Rechtse alternatieve media verspreiden nog steeds wanhopige theorieën over hoe Trumps schijnbare nederlaag een briljante truc zou zijn om alsnog zijn slag te slaan. Nadat hij is afgetreden, zelfs als hij in de gevangenis zou belanden, zal de mythe slechts een andere vorm aannemen, aangezien ze slechts een uitvloeisel is van een veel omvangrijker en oude mythologie, die wordt aangedreven door onderdrukte sociale en psychologische krachten.

Hetzelfde geldt voor het Trumpisme in het algemeen. Het is dus belangrijk om in deze donkere spiegel te kijken en te zien wat er verborgen wordt. Anders resten ons slechts twee akelige opties, de een nog vervelender dan de ander: (1) Binnen enkele jaren zal er een nieuwe en geduchte demagoog opstaan die deze onderdrukte krachten zal laten uitmonden in een fascistische coup. (2) Een neoliberale corporatocratie zal onder de mantel van progressieve waarden de bevoegdheden van toezicht, censuur en controle die ze inmiddels heeft verworven, consolideren om een techno-totalitaire staat te vestigen en daarmee die krachten voorgoed onderdrukken.

Vertaler: De Corporatocratie is een groep individuen die de grootste vennootschappen ter wereld bestuurt.

Volgens mij is er een andere optie, die mogelijk wordt als we bereid zijn in de spiegel kijken en hierboven genoemde onderdrukte krachten bij de bron aanpakken. Genezen in plaats van bestrijden is daarbij het devies. Ik noem het de mooiere wereld waarvan we in ons hart weten dat die mogelijk is.

Een troostrijke mythologie

Dat de nederlaag van Trump voor veel mensen aanleiding was om feest te vieren, is heel begrijpelijk: hij is immers de man die immigrantenkinderen liet weghalen bij hun ouders, die Rusland en China onnodig provoceerde, die racistische tendensen aanwakkerde, die groen licht gaf voor verdergaande aantasting van het milieu, die aanstuurde op machtsovername in Venezuela en Bolivia en ga zo maar door.

Aan de andere kant wemelt het in de aantredende regering Biden van Wall Street-insiders, neoconservatieve oorlogshaviken, ambtenaren van inlichtingendiensten, bestuurders van industriële gevangeniscomplexen en vertegenwoordigers van Big Pharma, Big Data en zowat Big Alles. Joe Biden noch de Democratische Partij zijn al heel lang uitgesproken en daadkrachtige voorvechters van raciale gelijkheid, milieubescherming, economische rechtvaardigheid en wereldvrede. Biden zelf sympathiseerde aan het begin van zijn carrière met uitgesproken racisten en was een belangrijke architect van het beleid dat ertoe leidde dat inmiddels meer dan twee miljoen Amerikanen in de gevangenis zitten. Ook is hij een consequente voorstander van de buitenlandse oorlogen die Amerika voerde en heeft hij Wall Street allerlei gunsten bewezen. Wie denkt dat er veel zal verbeteren nu de slechteriken weg zijn en de goeden aan de macht, staat een onaangename verrassing te wachten.

Het zou prettig zijn als er buiten Donald Trump, de slechte mensen die met hem samenwerkten en de onwetenden die hem steunden, niets mis was met Amerika. Als dat zo was, konden we opgelucht ademhalen omdat met deze verkiezing een overwinning op het kwaad zou zijn behaald.

De ironie wil dat de ideologie van QAnon een doorgeschoten versie van dezelfde gedachtegang is. Volgens die ideologie is een groep duivelse individuen verantwoordelijk voor het kwaad in de wereld en kan dat kwaad ongedaan worden gemaakt door die groep te verwijderen. Volgens de mythologie van QAnon is de aanstichter van het kwaad, de Deep State, een elitaire kliek die is geïnfiltreerd in de regering, bedrijven, banken en andere instituties. En de kampioen van het goede is Donald Trump, die met bovenmenselijke subtiliteit, vooruitziende blik en behendigheid bezig is een schaakspel in 4D te spelen.

Vertaler: ‘Trump speelt 4D Chess’ is een uitdrukking die werd gebruikt door aanhangers van de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump in 2016, waarbij zij speculeerden dat zijn campagne geavanceerde politieke strategieën gebruikte om de nieuwsmedia te manipuleren.

De mythologie van QAnon biedt drie vormen van ‘troost’. Ten eerste verlicht ze in een tijd van maatschappelijke en economische rampspoed de pijn van de onzekerheid door de wereld begrijpelijk te maken. Ten tweede ontslaat ze haar aanhangers van medeverantwoordelijkheid aan het probleem (door niet schuld geven aan de heersende systemen, want dan zou vrijwel iedereen tot op zekere hoogte verantwoording dragen). Ten derde biedt ze een held, een redder, een goede vader, die de zaken recht zal zetten en op wie iedereen zijn eigen onvervulde droom van grootsheid kan projecteren.

Het is verleidelijk om goed of kwaad te personifiëren en toe te schrijven aan de persoon die het meest opvallend figureert in de drama’s die ons worden voorgeschoteld. De ene partij verbindt zich op precies dezelfde manier aan Donald Trump als de andere aan George Soros en Bill Gates. Door het kwaad te personifiëren weet je op z’n minst in theorie hoe de wereldproblemen kunnen worden opgelost. Er is immers iemand die vernietigd, verslagen of uitgeschakeld of het zwijgen opgelegd moet worden. Probleem opgelost. Dit standaard Hollywood-filmscript leent zich ook voor oorlogen en, zo lijkt het, voor een groot deel van het huidige politieke discours.

Ik ben gevraagd om me publiekelijk uit te spreken tegen QAnon. Mijn antwoord daarop is dat ik niet met de vinger wil wijzen. Door aan te geven wie vriend en wie vijand is, reduceer je de ander tot vijand. Ik ga geen partij kiezen in deze cultuuroorlog. Niet omdat ik denk dat beide kanten gelijk hebben of dat alle standpunten even waar zijn, maar omdat (1) ik geloof dat de blinde vlekken die beide partijen parten spelen, belangrijker en gevaarlijker zijn dan hun onderlinge meningsverschillen, en omdat (2) achter het conflict een verborgen eenheid schuil gaat die zich zal manifesteren als beide partijen vanuit nederigheid proberen de andere te begrijpen.

QAnon heeft in de context van het Trumpiaans neofascisme en systemisch racisme aanzienlijke schade toegebracht aan de levens van mensen en aan de natie. Maar door QAnon en haar volgelingen te reduceren tot niets meer dan dat, zouden we dezelfde fout maken – en daar op ongeveer dezelfde manier troost uit putten – als QAnon zelf, door een complexe situatie te simplificeren tot een drama van goed tegenover kwaad. Daarmee zouden we afzien van werkelijk begrip ten gunste van een verhaal dat de wereld verdeelt in goeden en slechteriken.

Daniel Schmactenberger verwoordt het uitstekend als hij zegt: ‘Als je wordt geplaagd door een combinatie van verontwaardiging, angst en emotie en je gesterkt voelt door een krachtig geformuleerde vijand-hypothese, dan ben je in de ban van iemand anders narratieve oorlogvoering terwijl je denkt dat het je het zelf heb bedacht.’ Zijn advies aan ons is om een bezoek aan het terrein van de vijand te brengen om te ontdekken hoe de wereld er van daar af uitziet.

Welke opponent van QAnon vraagt zich af: ‘Welke verborgen waarheid gaat er schuil achter het verschijnsel? Welke waarheid ligt aan de mythologie van QAnon ten grondslag?’ In een eerder essay heb ik enkele waarheden op een rijtje gezet die ten grondslag liggen aan de samenzweringsmythe van de Nieuwe Wereldorde (waarvan QAnon een variant is). Zo zou de wereld bestuurd worden door een niet-menselijke macht waarvan degenen die we leiders noemen, slechts marionetten zijn en hebben gevestigde autoriteiten ons vertrouwen beschaamd. Daarin schreef ik ook:

De samenzweringsmythe belichaamt het besef van een diepe kloof tussen de publieke standpunten van onze leiders en hun ware motivaties en plannen. Ze getuigt van een politieke cultuur die ondoorzichtig is voor de gewone burger, een wereld van geheimhouding, imago, PR, twist, onwaarheden, beïnvloeding, en informatieoorlogvoering.

Geen wonder dat mensen het gevoel hebben dat er zich achter de coulissen iets heel anders afspeelt. Dat QAnon bol staat van islamofobie, racisme en andere vormen van onverdraagzaamheid, doet niets af aan de geldigheid van deze fundamentele aannamen. Het illustreert echter de tragiek van het fenomeen QAnon, waardoor een authentieke populistische opstand wordt afgewend en vervangen door vage dromen en scherpe scheidslijnen. Dat is ook deels de tragedie van Donald Trump. Veel van wat ik over QAnon beweer, is van toepassing op het Trumpisme in het algemeen.

De simpele verklaring voor het feit dat zoveel mensen op Donald Trump hebben gestemd, is dat hij uiting geeft aan hun heimelijke racisme, haat en angst. Zeker is dat de VS veel verstokte racisten telt. Racisme heeft tot op de dag van vandaag een rampzalige invloed op de Amerikaanse samenleving. De karikatuur van de racistische Trumpkiezer die het gevoel heeft verdrongen te worden door gekleurde mensen en zijn dominantie en privilege hoopt te behouden in weerwil van progressieve maatschappelijke ontwikkelingen, laat echter veel buiten beschouwing. Op die manier valt niet te verklaren waarom miljoenen Obama-stemmers in 2016, en vermoedelijk ook in 2020, op Trump hebben gestemd en ook niet waarom Trump onder minderheden percentueel hoger scoorde dan enige andere Republikeinse kandidaat sinds 1960, terwijl zijn steun onder witte Amerikanen tussen 2016 en 2020 juist afnam. Door het fenomeen Trump af te doen als racisme sluiten we de ogen voor een sentiment van haat jegens het establishment dat zo intens is dat 74 miljoen mensen bereid waren te stemmen op een man die zich vooral manifesteert als grof, opschepperig, kortzichtig, onecht, ijdel, corrupt en incompetent.

Als we al die dingen buiten beschouwing laten, ben ik bang dat we vroeger of later geconfronteerd zullen worden met een fascist die jonger, gelikter, charismatischer en competenter is dan Donald Trump. Als we de wezenlijke oorzaak van het Trumpisme niet beter doorgronden en aanpakken, is dat precies wat er in 2024 zal gebeuren. Als Trump in 2020 bijna had kunnen winnen, stel je dan voor wat zo’n man of vrouw voor elkaar zou krijgen als de onderdrukte krachten die Trump in het zadel hielpen, sterker worden.

Verslavingen en sekten

Er is onmiskenbaar sprake van honger naar iets dat bevredigender is dan de verhalen van Q. Dat is de reden waarom QAnon en de mythologie waaruit het put zo verslavend zijn. (Alles wat de pijn van een onvervulde behoefte tijdelijk verlicht zonder die echt te bevredigen, is potentieel verslavend.)

Dus keken veel mensen reikhalzend uit naar elk volgend bericht van Q, braken met vrienden en kennissen, raakten vervreemd van hun familie, sliepen te weinig en verspilden talloze onproductieve uren in de zucht naar steeds weer een volgende ‘kick’ van verontwaardiging, superioriteitsgevoel en bevestiging van het eigen gelijk. Vrienden en familie spreken over het verlies van dierbaren aan QAnon op de manier waarop ze zeggen iemand kwijt te zijn geraakt aan een verslaving of een sekte.

QAnon vertoont inderdaad de nodige kenmerken van een sekte. Het verleidt mensen met een alternatieve werkelijkheid, vervreemdt hen van vrienden en familie en speelt in op hun behoefte ergens bij te horen. Het koppelt hen aan een kliek van gelovigen, waarvan het lidmaatschap uitsluitend afhangt van wat men zegt en gelooft (in plaats van elkaar te accepteren om wie men is). Maar door QAnon en sekten in algemene zin op te vatten als parasieten van de samenleving, lopen we het gevaar geen oog te hebben voor de omstandigheden waardoor die parasieten zijn ontstaan. Wat is er nodig om de samenleving op een dieper niveau te genezen?

Sekten jagen op kwetsbare mensen. Wat maakt iemand kwetsbaar? In de eerste plaats het falen van een geloofssysteem dat je vertelde wie je was, hoe de wereld in elkaar zat en wat de waarheid is. In de tweede plaats de onvervulde behoefte ergens bij te horen. De perfecte kandidaat voor rekrutering door een sekte is iemand wiens wereld op z’n kop staat en die zich daardoor eenzaam en verward voelt. Het zijn geen zwakke en domme mensen die in sekten terecht komen. Iedereen die zich verheven voelt boven QAnons en complotdenkers houdt zichzelf voor de gek.

Ik zeg dit om elk gevoel van arrogantie weg te nemen dat je zou kunnen ontlenen aan het lezen van mijn analyse van de QAnon-mythologie. Voelt het goed om de spirituele pathologieën van anderen te diagnosticeren? Als dat zo is, lijden we misschien aan dezelfde ‘honger’ die we in de donkere spiegel van QAnon zien. Zeg een eerlijk: wie van ons heeft niet ooit te maken gehad met gevoelens van zinloosheid of het onbevredigde verlangen ergens bij te horen?

Onze huidige samenleving bestaat voor een groot deel uit ideale kandidaten voor rekrutering door een sekte. De verhalen waaraan we als samenleving betekenis ontlenen, laten het afweten. Vijftig jaar geleden was er in de westerse wereld sprake van een breed gedeeld geloof in vooruitgang. Stap voor stap ging het steeds iets beter met de wereld. Binnen de kortste keren zouden technologische vooruitgang, liberale democratie, vrije markt en de sociale wetenschap een einde maken aan de eeuwenoude plagen van de mensheid: armoede, onderdrukking, ziekte, misdaad en honger. Dankzij dat verhaal wisten we wie we waren en konden we de wereld begrijpen. Het leven was logisch en volgde een lineair vooruitgangsverhaal dat ons vertelde waar we vandaan kwamen en waar we naar toe gingen.

De mythologie van vooruitgang, waarvan de Verenigde Staten van Amerika het toonbeeld was, vertelde ons dat elke volgende generatie een beter leven zou hebben. In plaats daarvan gebeurde het tegenovergestelde. De mythologie van vooruitgang beloofde ons een tijdperk van overvloed, maar vandaag de dag zien we in het Westen groeiende inkomensongelijkheid en steeds meer armoede. Bovendien zou iedere generatie gezonder zijn dan de vorige. Ook in dat opzicht is het tegenovergestelde gebeurd, want alleen al de hoeveelheid chronische aandoeningen neemt in alle leeftijdscategorieën schrikbarend toe. De mythologie beloofde ons dat de opmars van rede en rechtsstaat een einde zou maken aan oorlog, misdaad en tirannie, maar haat en geweld zijn in de 21ste eeuw niet afgenomen. Er was ons geluk beloofd, maar het aantal echtscheidingen, depressies, zelfmoord en verslaving jaar neemt jaar in jaar uit verder toe.

Bovendien is er overduidelijk sprake van een ecologische crisis, zodat het lastig is geworden om de mythologie van vooruitgang echt te omarmen als bron van betekenis en identiteit. Door alle voorspellingen die niet zijn uitgekomen is deze bron van betekenis voor de moderne samenleving volledig opgedroogd.

De crisis in zingeving, betekenis en identiteit die daar het gevolg van is, drijft mensen niet alleen naar sekten en in de richting van complottheorieën, maar zorgt er ook voor dat reguliere geloofssystemen een meer sekteachtig karakter krijgen. Tot op zekere hoogte hebben reguliere media en internetplatforms hetzelfde te bieden als de QAnon-verslaving (verontwaardiging, superioriteitsgevoel en bevestiging van het eigen gelijk…). Ook zij hebben de neiging om ‘mensen naar een alternatieve realiteit te lokken, ze te vervreemden van hun vrienden en familie en in te spelen op hun behoefte om erbij te horen’. Hoeveel familiebijeenkomsten zijn er niet door verpest? Hoeveel familieleden spreken niet meer met elkaar?

Sta mij toe een tikje te overdrijven om mijn punt te verduidelijken. In de Verenigde Staten bedienen twee dominante sekten zich van tactieken uit de informatieoorlogvoering in hun strijd om de loyaliteit van het publiek: (1) de Democratische Partij, de New York Times, MSNBC, NPR en CNN, en (2) de Republikeinse Partij, Fox News en Breitbart. Allemaal bieden ze hun volgers hetzelfde comfort als Q: ze brengen een verhaal dat pretendeert de wereld begrijpelijk te maken in tijden van verandering. Ze bieden een diagnose van maatschappelijke problemen waardoor zij zelf worden vrijgepleit en geven de mensen iets om voor te juichen. Bovendien bieden ze het gevoel ergens bij te horen. Heb je zelf niet ooit het gevoel gehad thuis te komen als je afstemt op je favoriete praatprogramma?

Sekten, legers en politiestaten zijn afhankelijk van de controle over informatie. Omdat de strijdende partijen feiten inzetten als wapens, hebben we geleerd alle informatiebronnen te wantrouwen. We vragen ons af welke agenda er achter een bepaald ‘feit’ schuilgaat. Omdat we weten dat de strijdende partijen met hun verhalen feiten selecteren, verdraaien of verzinnen, is de mediabewuste burger geneigd zich eerst af te vragen ‘Wie zei het?’ in plaats van ‘Wat zeiden ze?’ Om dat vervolgens niet te geloven als het uit de verkeerde hoek komt. Hoe is in dergelijke omstandigheden nog een gesprek mogelijk?

Het routinematige gelieg door politici in de afgelopen decennia heeft een einde gemaakt aan de civiele commons, ooit het domein van brede overeenstemming over wat echt, belangrijk en legitiem is. Maar we mogen niet alleen politici de schuld geven. Van pr-campagnes door bedrijven tot psychologische oorlogsvoering en van inlichtingendiensten en internetcensuur tot geheime overheidsprogramma’s – door dat alles worden we bestookt met leugens, bedrog, geheimen, halve waarheden, fraude en manipulatie. Geen wonder dat we zo geneigd zijn om in samenzweringen te geloven. De benodigde bouwstenen zijn overal ruim voorhanden.

Dit is de donkere spiegel. De opkomst van complottheorieën weerspiegelt een machtig establishment, gehuld in leugens en geheimen, dat iedereen die zoals Edward Snowden en Julian Assange die leugens en geheimen aan het licht brengt, genadeloos vervolgt.

Deze crisis in communicatie en zingeving heeft een lange geschiedenis. Door te proberen de waarheid te verdraaien, is de ziel van de taal aangetast, omdat de creatieve kracht van het woord is aangewend voor het in stand houden van illusies. Als gevolg daarvan is onze samenleving als geheel hulpeloos geworden als het erop aankomt de koers te verleggen. Dat vereist immers overeenstemming en de daarvoor benodigde bouwstenen zijn in los zand veranderd. Ik heb de afgelopen twintig jaar gezien hoe deze verlamming steeds verder om zich heen grijpt. Deze crisis van de taal ligt aan de basis van – en is een afspiegeling van – alle andere convergerende crises waarmee we op dit moment worden geconfronteerd.

Onze voornaamste vormen van kennisproductie – wetenschap, journalistiek en kunst – genoten ooit een robuuste, bijna universele maatschappelijke legitimiteit. Tegenwoordig struint elke sekte door het stoppelveld van de kenniscommons op zoek naar nog ongedeelde feiten die kunnen worden toegevoegd aan het arsenaal. Elk nieuwe vondst door onafhankelijke wetenschappers, journalisten of filosofen wordt door de strijdende partijen opgeëist. Als ze zich verzetten, wordt hun werk afgebrand. Daarom zijn de beste journalisten tegenwoordig allemaal onafhankelijk of schrijven ze voor onafhankelijke media. Kijk maar naar Matt Taibbi, Glenn Greenwald, Diana Johnstone, Seymour Hersch enzovoort. Zij leggen zich niet neer bij de narratieven van beide kampen (rechts en links) en stellen ons in staat donkere waarheden te zien door ons af te helpen van de karikatuur die over de spiegel is geplakt.

Als haat de woede kaapt

De betekeniscrisis is in hoge mate economisch bepaald. Het valt niet mee om in het maatschappelijk project te geloven als je financiële toekomst onzeker is, als je niet mag stemmen, ontdaan bent van je waardigheid en niet als volwaardig lid aan de samenleving kunt deelnemen. Voor Afro-Amerikanen en andere mensen van kleur is dat lange tijd zo geweest, net als voor vrouwen en voor individuen die niet voldeden aan de maatschappelijke norm. Dezelfde economische krachten die hun onderdrukking noodzakelijk maakten en ervan profiteerden, zijn zich vervolgens gaan richten op de witte middenklasse. De Machinerie die ooit afhankelijk was van wit racisme om een gekleurde onderklasse in bedwang te houden, verslindt nu zichzelf en doet zich tegoed aan grote delen van het middensegment van de Amerikaanse bevolking. De resten worden achteloos weggesmeten op de vuilnisbelt van de rechteloosheid.

Hoor ik iemand protesteren als ik een vergelijking trek tussen enerzijds onderdrukte minderheden die hun armoede en wanhoop uitsluitend te wijten hebben aan externe omstandigheden, en anderzijds de overwegend witte QAnons die zich ondanks al hun privileges wentelen in hun blanke kwetsbaarheid en de schuld voor hun uitzichtloosheid, hun onvrijwillige celibaat en hun verslaving aan videogames leggen bij iedereen behalve zichzelf? Dit soort hypocriete oordelen, zoals ze vaak te lezen zijn in linkse commentaren op sociale media, weerspiegelen exact de gebruikelijke, racistisch getinte valse beschuldigen over luie, onverantwoordelijke zwarte mensen die het systeem de schuld geven en weigeren zelf verantwoordelijkheid te nemen. Beide partijen weigeren te kijken naar de omstandigheden die hebben geleid tot de keuzes die ze zo grondig veroordelen.

De relevante vraag hier is niet wie er meer heeft geleden, wie het grootste slachtoffer is of wie het meest onderdrukt wordt en daarom het meeste medeleven verdient. De vraag is eerder: wat zijn de omstandigheden die hebben geleid tot het Trumpisme en hoe veranderen we die? Dat is de vraag die we zullen moeten stellen, tenzij het onze strategie is om een eindeloze oorlog te blijven voeren tegen al diegenen die volgens ons onverbeterlijk slecht zijn.

De vraag is eerder: wat zijn de omstandigheden die hebben geleid tot het Trumpisme en hoe veranderen we die?

Terwijl ik zat te kijken naar een interview met Frederick Brennan, de uiterst berouwvolle oprichter van 8Chan, (het hoofdpodium van QAnon), trof me zijn beschrijving van typische 8Chan-gebruikers, in het bijzonder de ‘incels’, en degenen die de ‘zwarte pil’ hebben geslikt. De eerste term verwijst naar mannen die onvrijwillig celibatair zijn, de andere naar het nihilisme. Zij maken zeker niet de hele QAnon-beweging uit, maar geven wel inzicht in enkele van de sociale trauma’s die er achter verborgen liggen.

Vertaler: een Incel, (van het Engels Involuntarily Celibate, onvrijwillig celibatair) is iemand die voor langere tijd (meestal hanteert men een termijn van langer dan zes maanden) geen seksuele handelingen met een ander heeft verricht, maar dat wel zou willen – dit in tegenstelling tot vrijwillig celibaat, ascese of seksuele onthouding.

Incels worden veelvuldig bekritiseerd vanwege de vrouwenhaat die ze in allerlei gradaties uitdragen. Ze worden veroordeeld vanwege hun overtuiging dat ze ‘recht hebben op seks’ en ze worden verguisd omdat ze vrouwen de schuld geven voor hun eigen tekortkomingen. We kunnen hen wel aan de schandpaal nagelen en online aanvallen, uitschelden en negeren, maar kunnen we hen ook als mensen zien? Hebben we oog voor hun gefrustreerde verlangen om van een vrouw te houden, een gezin te stichten en een zinvolle bijdrage te leveren? Gefrustreerd verlangen verandert maar al te gemakkelijk in geweld jegens anderen, zichzelf of allebei.

Opnieuw hoor ik kritiek: ‘Makkelijk voor jou als witte heteroman om op te roepen tot medeleven met deze daders en hun avatar, opperdader Donald Trump, maar zouden we niet vooral medeleven moeten hebben met hun slachtoffers? Die hebben er nog veel meer behoefte aan.’ Daarop zeg ik: het is eigenlijk heel praktisch, want compassie met de slachtoffers vereist juist compassie met de daders. Alleen compassie stelt ons in staat om geweld bij de bron aan te pakken.

Compassie is geen vrijbrief om anderen schade te blijven berokkenen. Compassie is begrip hebben voor iemands innerlijke toestand en voor de omstandigheden waarin hij verkeert. Alleen vanuit dat begrip kunnen we de omstandigheden die tot problemen leiden, effectief veranderen. Het is exact dezelfde logica die links hanteert als het over misdaad gaat. Laten we in plaats van eindeloos oorlog te voeren tegen criminelen, eens kijken naar de omstandigheden die misdaad in de hand werken. Wat maakt iemand een drugsdealer, een overvaller of een bendelid? Wat voor rol spelen trauma en armoede? Door langs die lijn vragen te stellen, kunnen we doordringen tot de achterliggende oorzaken.

Of we het nu hebben over de trauma’s en de kansenongelijkheid van de jeugd die opgroeit in binnensteden of over de witte incel die bij zijn ouders in de kelder woont met zijn wanhoop, zijn studieschuld en zijn videogames als enig gezelschap, we moeten ervoor waken dat we hen niet als hulpeloos slachtoffer van de omstandigheden beschouwen. Er is geen situatie die een mens niet te boven kan komen. Er is wel degelijk een plek voor aansporingen als ‘Wees niet langer slachtoffer. Neem je leven in eigen hand. Vraag niet steeds om liefdadigheid.’

Cruciaal daarbij is echter dat aansporingen zinloos zijn en zelfs contraproductief werken als ze worden gedaan vanuit een houding van superioriteit of afschuw. Het mag bijvoorbeeld niet een geprivilegieerde witte zijn die een gettobewoner voorhoudt dat hij zijn zaakjes beter op orde dient te krijgen. Zo’n aansporing moet zijn ingegeven door de onvoorwaardelijke erkenning van de angst en de ellendige toestand waarin de betrokkene verkeert én van diens grootsheid.

Jazeker, grootsheid. Het is hypocriet en zinloos om te appelleren aan iemands grootsheid als je er niet echt in gelooft. En daarbij moet het om meer gaan dan alleen een spirituele ideologie. Om die redenen zijn vaak alleen andere zwarte mensen in staat om Afro-Amerikanen met succes aan te sporen om zelf verantwoordelijkheid voor hun leven te nemen, en is het bij incels meestal een andere man. Ik ken heel wat mensen die zeggen dat dit soort ‘hardvochtige liefde’ hun leven heeft gered.

Beide woorden zijn daarbij even belangrijk: zowel liefde als hardvochtigheid. Als je degene die je met je hardvochtige liefde probeert te helpen eigenlijk veracht, zullen je inspanningen de oplossing juist in de weg staan. Er is moed voor nodig om je aan je omstandigheden te ontworstelen. En het is veel gemakkelijker om moedig te zijn als er iemand is die weet dat je moedig bent.

Dit wordt perfect geïllustreerd door een van mijn favoriete citaten, afkomstig van Viktor Frankl: ‘Wie in het concentratiekamp heeft gezeten, herinnert zich vast nog de mensen die zich om anderen bekommerden en hen hun laatste stuk brood gaven. Zij waren misschien gering in aantal, maar ze vormen het onomstotelijke bewijs dat je iemand alles kan afnemen behalve één ding: de uiteindelijke vrijheid die je als mens bezit om in elke situatie je eigen houding te bepalen, je eigen weg te kiezen.’

De waarheid die uit deze woorden spreekt, is onmiskenbaar. Maar dat betekent natuurlijk niet dat je zelf een concentratiekamp hoeft te bezoeken. Waar het om gaat, is dat je er in je eigen situatie iets mee doet. De woorden appelleren aan moed; de moed die jij aan de dag legt, zal anderen inspireren.

Voor alle duidelijkheid: compassie wil niet zeggen dat er geen boosheid mag zijn. Ik vraag van iemand die misbruikt of onderdrukt is niet om niet boos te zijn. Integendeel – woede is een heilige kracht. Boosheid komt op als reactie op opsluiting, geweld of bedreiging. Het is de sleutel tot maatschappijverandering omdat het de energie en moed verschaft om vertrouwde patronen te doorbreken.

Haat vloeit voort uit een narratief dat angst kaapt en die richt op een makkelijk te identificeren vijand. Haat houdt de status quo in stand. Dr. Martin Luther King zei ooit: ‘Ergens moet er iemand zijn die verstandig is. We moeten gaan inzien dat geweld geweld voortbrengt, dat haat tot haat leidt en wreedheid tot wreedheid. Het is een neerwaartse spiraal, die uiteindelijk eindigt in vernietiging van alles en iedereen. Zonder inzicht en moraliteit kunnen we de keten van haat en die van het kwaad in het universum niet doorbreken. En liefde is daarbij de sleutel.’ Zodra boosheid omslaat in haat, kun je niet echt meer zien waar het over gaat. Door te haten projecteren we eigenschappen op een tegenstander die hem zowel afschuwelijker als verachtelijker maken dan hij in werkelijkheid is.

Door te haten projecteren we eigenschappen op een tegenstander die hem zowel verschrikkelijker als verachtelijker maken dan hij in werkelijkheid is.

Daarom staat haat in een strijd de overwinning in de weg. Om te kunnen winnen, moet je de tegenstander echt volkomen begrijpen. Dankzij dat inzicht is de strijd misschien niet langer nodig – en kan zich een andere oplossing voordoen. Of niet. Soms is hardhandig ingrijpen nodig om schade te voorkomen. Soms moeten mensen die mishandeld, vervolgd of onderdrukt worden terugvechten, naar de rechter stappen of weglopen. Soms hebben ze daarbij medestanders nodig. Soms moeten daders fysiek worden tegengehouden, zodat ze niet nog meer ellende kunnen aanrichten. Maar als dat ingrijpen voortkomt uit haat in plaats van uit woede, vindt er een subtiele verschuiving plaats. Dan is geweld niet langer een instrument waarmee schade voorkomen wordt, maar waarmee juist schade wordt toegebracht – om iets te wreken, te bestraffen of te bedwingen.

Om Dr. King nogmaals te citeren: ‘Als een woekerend gezwel tast haat de persoonlijkheid aan. Haat ondermijnt ons gevoel voor normen en waarden en staat objectiviteit in de weg. Haat zorgt ervoor dat we iets moois lelijk noemen en iets lelijks mooi, en dat we de waarheid verwarren met de leugen en omgekeerd.’

Uiteindelijk moet ‘het redden van de wereld’ iets anders zijn dan victorie in een epische strijd tussen Goed en Kwaad (zoals QAnon in feite voorstaat). Aangezien de twee kanten zoals bij de laatste verkiezingen nek aan nek eindigen, moet – als het op strijd aan komt – het Goede, om het Kwade te kunnen overwinnen, op alle fronten beter zijn: in gewelddadigheid, manipulatie, propaganda en bedrog. Met andere woorden, het moet ophouden Goed te zijn. Hoe vaak hebben we dit scenario in de geschiedenis al niet gezien, als een bevrijdingsbeweging van het volk ontaardde in een nieuwe tirannie?

Het is al aan de gang. In mijn jeugd waren het de conservatieven die de belangrijkste pleitbezorgers van censuur waren, die platen van the Beatles verbrandden en de evolutieleer uit schoolboeken verwijderden. Zij waren het ook die de media manipuleerden om een toestand van constante oorlogvoering te handhaven. Tegenwoordig is het ‘links’ dat de wapens van de informatieoorlog het meest enthousiast ter hand neemt, met deplatforming campagnes, de afschafcultuur en het onderdrukken van afwijkende meningen.

Ik zet ‘links’ tussen aanhalingstekens omdat werkelijk linkse opvattingen het eerste slachtoffer waren van de nieuwe censuur, die ervoor zorgde dat socialistische en anti-oorlogswebsites via Google steeds slechter te vinden waren. Bij zowel Facebook als Google worden dergelijke websites nog steeds weggedrukt doordat hun algoritmen gewicht toekennen aan ‘gezaghebbende bronnen’. Dezelfde censuur treft tegenwoordig ook mensen die zich bezighouden met alternatieve geneeswijzen, vaccinatiesceptici, critici van 5G-technologie en tegenstanders van het volksgezondheidsbeleid met betrekking tot COVID-19.

Uiteraard zijn er onder degenen die gecensureerd worden, mensen die valse informatie verspreiden. Omgekeerd is zeker niet alles onwaar. Of ze nu waar zijn of niet, de onderdrukte standpunten hebben één ding gemeen: ze zijn in strijd met de narratieven en belangen van gevestigde zakelijke en politieke machten. Strikt genomen is verzet tegen die machten juist links en niet rechts. Het is alsof we een omkering van de politieke polariteit naderen. Net als wanneer de magnetische polen van de aarde van positie wisselen, gaat aan een dergelijke herschikking de nodige chaos vooraf.

Het is nog niet zo ver, maar het zou me niet verbazen als de Republikeinse Partij in de Verenigde Staten over een paar jaar de partij van de armen en arbeidersklasse wordt en de Democratische Partij de belangrijkste vertegenwoordiger van de elites en van Wall Street, de grote bedrijven en het militair-industriële complex. Te oordelen naar uitlatingen van Joe Biden is dat proces al gaande. Dat zou overigens een welkome verandering zijn ten opzichte van de situatie van de afgelopen dertig jaar, waarin beide partijen lippendienst bewezen aan het volk terwijl ze in feite de belangen dienden van het bedrijfsleven en de financiële en militaire elite.

De verlossing van de Zwarte Pil

Eerder gebruikte ik de term ‘Zwarte Pil’. Nihilisme is natuurlijk niet alleen een filosofisch standpunt, maar ook een misleidende intellectuele term voor een psychische toestand van wanhoop. In feite is deze wanhoop in de huidige samenleving altijd latent aanwezig, omdat (1) het dominante reductionisme het universum heeft veranderd in een betekenisloze verzameling atomen in een lege ruimte, (2) we hier volgens de heersende theorie over het leven slechts zijn om te overleven en ons voort te planten, (3) de economie onze creatieve energie stuurt in de richting van onbevredigend werk en slaafs consumeren en (4) we door de dominante sociale patronen zijn afgesneden van de natuur, van de gemeenschap, en van de plek waar we ons bevinden en van het gevoel ergens bij te horen.

Een tijd lang hielden snel toenemende welvaart en spectaculaire technische doorbraken de wanhoop op afstand. Maar het was er de hele tijd al: een knagende leegte in het hart van de ideologie van vooruitgang.

Het was er altijd al: een innerlijke armoede die een reflectie is van de ellende waarin onze vooruitgang andere culturen had gestort. Het was er altijd al: onze eigen schaduw die ons achtervolgde terwijl we ons haastten naar een Utopia dat altijd aan de horizon schemerde. Nu de glans van de vooruitgang is verdwenen, we steeds meer uitgeput raken en tot het ontnuchterende besef beginnen te komen dat die horizon niet dichterbij komt, hoe snel we ook rennen, worden we uiteindelijk overmand door wanhoop.

Nihilisme is een natuurlijke reactie op de sleetse pseudo-mythen die ons als bron van zin en betekenis worden aangereikt. Wie heeft er niet ooit ervaringen gehad die rechtstreeks in tegenspraak waren met wat onze belangrijkste epistemische autoriteit (de wetenschap) mogelijk acht?

Nihilisme is een natuurlijke reactie op de sleetse pseudo-mythen die ons als bron van zin en betekenis worden aangereikt.

Een van de redenen dat sekten en complottheorieën zo aantrekkelijk zijn, is dat ze uit afgescheurde verhaaldraden uit de officiële werkelijkheid een ander weefsel hebben gemaakt. Sommige van die draden zijn afgescheurd omdat ze gewoon niet waar zijn. Andere zijn misschien afgescheurd omdat ze vloeken met de kleuren van het belangrijkste weefsel. Met andere woorden: ze zijn verstorend voor heersende instituties en paradigma’s. Dat zijn de verhaaldraden die we zullen moeten gebruiken om een weefsel van betekenis te maken dat de op dit moment dominante politieke narratieven kan vervangen.

Ik ben van mening dat sommige van de beweringen die door het complotnarratief heen zijn geweven, onze aandacht verdienen. De misleidende aard van dat narratief maakt niet alle verhaaldraden onwaar. En we moeten niet alles wat complottheoretici beweren afwijzen, alleen maar omdat het van hen afkomstig is – zeker niet als onze informatiepoortwachters ook oprechte afwijkende meningen verdacht maken en afdoen als samenzweringstheorieën, desinformatie en Russische propaganda.

Sinds 2017 heeft de Amerikaanse regering een reeks onthullingen over UFO-waarnemingen door militairen vrijgegeven, soms compleet met video-opnamen. In feite werd daarmee iets bevestigd dat de reguliere media decennialang hadden geridiculiseerd als hersenspinsels van sukkels, halvegaren en complotdenkers.

Deze onthulling past in een hele rij andere publiekelijk erkende samenzweringen door overheid en bedrijfsleven: COINTELPRO, Operatie Paperclip, Iraakse massavernietigingswapens, Iran-Contra, de drugssmokkel van de CIA naar Amerikaanse binnensteden, de sabotage van burgerrechtenorganisaties door de FBI en nog veel meer.

Vertaler: zie Wikipedia over COINTELPRO

Desondanks doen de media en de regering net alsof dit alles tot het verleden behoort en ze het publiek inmiddels niet meer manipuleren om hun macht te vergroten. Kom op mensen! Een beetje scepsis kan echt geen kwaad als het gaat om de narratieven van de gevestigde macht.

Als het verhaal dat ons wordt voorgehouden feiten die overduidelijk zijn, eigen ervaringen en met het hart herkende waarheden uitsluit, is het geen wonder dat zo velen van ons vervallen tot nihilisme, in de veronderstelling dat het leven en het universum zelf zinloos zijn. Dat nihilisme en de latente wanhoop waardoor het wordt aangedreven, vormden de voedingsbodem voor QAnon. Het is ook de voedingsbodem voor slaafs consumentisme, technologie-fetisjisme, de hypnotiserende vooruitgangsmythe en de spectaculaire pseudo-drama’s van politiek, sport en amusement. Dat alles samen is wat Guy Debord De Spektakelmaatschappij  noemde. Elk bouwsel van betekenis stort in rond de holle kern van zijn fundamentele non-authenticiteit.

De honger naar wat echt is, die aan de deelnemers van het spektakel knaagt, kan niet vanuit het spektakel zelf worden gestild. Online ervaringen kunnen het nihilisme en de wanhoop verdoven, maar ze kunnen geen werkelijke bevrediging schenken. Alleen een directe, zintuiglijke en veelzijdige relatie kan dat. Uiteindelijk is dat – en niet het intellect – de bron van betekenis.

De Zwarte Pil is het destillaat van de culturele wanhoop. Die verspreidt zich van de ene vervreemde persoon naar de andere en loost zijn gif in de natie. Het gefrustreerde verlangen van incels slaat gemakkelijk om in rassenhaat en seksueel geweld. Het nihilisme van de Zwarte Pil-slikkers leunt op grootse fascistische verhalen over een glorieus verleden en een grandioze toekomst.

Volgens Chris Hedges doet de situatie sterk denken aan het Duitsland van de jaren dertig, waarin net als vandaag, ‘…de spiritueel en politiek ontheemden, degenen die door de samenleving worden verstoten, de belangrijkste rekruten [waren] voor een politiek die gericht is op geweld, haat en persoonlijke wrok.’ Hun woede, zo merkt hij op, was zowel toen als nu met name gericht tegen liberale politieke intellectuelen die afstand hadden gedaan van hun traditionele rol binnen het kapitalisme, namelijk om de ruwe kantjes daarvan te verzachten, de uitwassen ervan te temperen en ervoor te zorgen dat een redelijk deel van de welvaart bij de arbeidersklasse terecht kwam.

Amerikaanse liberalen hebben zich vanaf de jaren dertig tot en met de jaren zestig en zelfs tot in de jaren tachtig van die taak gekweten, waarna ze zich – in de woorden van Hedges – ‘terugtrokken in de universiteiten om het morele absolutisme van identiteitspolitiek en multiculturalisme te prediken en zich afkeerden van de economische oorlog tegen de arbeidersklasse en de voortdurende aantasting van burgerlijke vrijheden.’ In de jaren negentig begon de Democratische Partij (net als Labour in het Verenigd Koninkrijk en allerlei sociaal-democratische partijen in Europa) een vrijage met Wall Street en de multinationals.

Tijdens het Obama-tijdperk werd het huwelijk voltrokken en werd er een kind gebaard: het totalitair corporatisme dat met zijn rivaal, het Trumpiaanse neofascisme, wedijvert om onze toekomst. De verkiezingsuitslag toont aan dat deze twee versies van de toekomst bijna perfect in evenwicht zijn. Is er een derde optie? Die is er inderdaad, maar daarvoor moeten er bruggen worden geslagen over de meest grimmige breuklijnen van ons versnipperde sociale landschap.

De incels, Zwarte Pil-slikkers en QAnons tonen ons in uitvergrote vorm de ontheemding van een groot deel van het middensegment van de Amerikaanse bevolking (verstoken van hoop, betekenis en het gevoel erbij te horen, en in toenemende mate ook economisch gemarginaliseerd). Zij voegen zich bij de van oudsher ontheemde raciale en etnische minderheden, maar tragisch genoeg niet als hun bondgenoten. In plaats daarvan richten beide groepen hun woede op elkaar, zodat er weinig energie overblijft om weerstand te bieden aan de voortgaande plundering van de commons. De twee belangrijkste sekten bieden hun volgers elk een zondebok – een karikatuur van de andere kant – om hun woede op te richten. Je vraagt je af of het niet twee armen van hetzelfde monster zijn.

Zo staan we er voor

Om hier verandering in te brengen, zullen we bereid moeten zijn om voorbij de karikaturen te kijken. Karikaturen zijn nooit helemaal onwaar, maar ze hebben de neiging om wat oppervlakkig en weinig flatteus is, aan te dikken en wat mooi en subtiel is, te negeren. Sociale media zijn, zoals blijkt uit de Netflix-documentaire The Social Dilemma, geneigd hetzelfde te doen door hun gebruikers in realiteitbestendige echokamers te drijven, ze stevig aan zich te binden en hun limbisch systeem te kapen. Ze maken deel uit van de machinerie die volkswoede – een kostbare grondstof – omzet in volkshaat. QAnons en Black Lives Matter-demonstranten hebben eigenlijk veel gemeen. Ze zijn allebei in hoge mate vervreemd van de reguliere politiek en hebben geen enkel vertrouwen meer in het systeem. Maar doordat ze in een valse oppositie zijn gemanoeuvreerd, heffen ze elkaar op. Daarom is compassie – achter de oordelen, categorieën en projecties de mens kunnen zien – de enige uitweg uit het maatschappelijke dilemma.

Daarom is compassie – achter de oordelen, categorieën en projecties de mens kunnen zien – de enige uitweg uit het maatschappelijke dilemma.

Als er iets is waardoor deze tijd wordt gekenmerkt, is het wel compassie. Misschien is dat de reden waarom de pogingen om haat te zaaien en daarmee de psychologische voorwaarden te scheppen die een op controle gebaseerde samenleving vereist, steeds krampachtiger worden. Er is steeds meer propaganda nodig om ons onderling verdeeld te houden. Een vrouw uit de online community die ik ‘host’, beschreef hoe het was geweest om als campagnemedewerker van Andrew Yang in Iowa van deur tot deur te gaan. De indruk die vooral bij haar achterbleef was hoezeer deze gewone mensen verlangden naar eenheid en verbondenheid. Misschien zijn we dichter bij maatschappelijk herstel dan het online-gebeuren met zijn vitriool en gif doet vermoeden. Haat is meestal luidruchtiger dan liefde – zowel in de samenleving als in onszelf. Wat zou er gebeuren er als we naar die stillere stemmen gaan luisteren?

Achter de verwrongen en misleide hoop van de QAnons schuilt een authentieke hoop die er al was om überhaupt misleid en gemanipuleerd te kunnen worden. Het is dezelfde hoop die opbloeide bij de verkiezing van Obama: verandering, een nieuw begin. Het is dezelfde hoop die Trump opriep: maak Amerika weer groots. En nu leeft dezelfde hoop weer op onder Bidens electoraat.

Hoe kan dezelfde hoop krachten losmaken die lijnrecht tegenover elkaar staan? Dat komt doordat de lens van het wij-zij denken de lichtbundel in tweeën splitst, waardoor we gaan denken dat verandering wordt bewerkstelligd door de aangewezen vijand te verslaan. Dehumaniseren is een van de belangrijkste middelen van oorlogvoering en ook het sjabloon van racisme, seksisme en de aantasting van alles wat heilig is. Het is exact het tegenovergestelde van wat we nodig hebben om ooit werkelijk samen te komen.

Om ervoor te kunnen zorgen dat de clichés over solidariteit, eenheid, samenhang en verzoening bewaarheid worden, moeten we bereid zijn in de donkere spiegel van al onze oordelen te kijken. We moeten leren betekenis te ontlenen aan een nieuw verhaal dat niet gaat over het verslaan van de Ander. We moeten de bril van oordeel en ideologie afzetten om met nieuwe ogen te kunnen kijken naar de mensen en de informatie die in onze verhalen waren verdonkeremaand. Op die manier kunnen we een onstuitbaar populisme tot stand brengen. Laat het afleren beginnen.

 

Vertaling: Ton Maas en Hansjelle Dijkstra

We hebben regeneratieve landbouw nodig, geen geo-engineering.

De ‘quick fix’-mentaliteit achter geo-engineering moet worden getransformeerd naar een die een bescheiden partnerschap met de natuur zoekt als we klimaatverandering willen aanpakken.

Geo-engineering kwam in het nieuws nadat de Amerikaanse National Research Council een voorstel had goedgekeurd om de planeet te omhullen met een laag sulfaat aerosolen om de zonnestraling te verminderen en de atmosfeer te koelen. Het voorstel is breed bekritiseerd vanwege mogelijke onbedoelde gevolgen, zoals aantasting van de ozonlaag, verzuring van de oceaan en verminderde regenval in de tropen. Misschien nog verontrustender is dat geo-engineering een technologische aanpak is die het economische en industriële systeem dat de klimaatverandering veroorzaakt onaangetast laat.

De mentaliteit achter geo-engineering staat in schril contrast met een opkomende ecologische, systeembenadering die vorm krijgt in de ‘regeneratieve’ landbouw. Meer dan alleen als een alternatieve strategie, vertegenwoordigt regeneratieve landbouw een fundamentele verschuiving in onze relatie met de natuur.

Regeneratieve landbouw omvat een reeks technieken die de bodem opnieuw opbouwen en daarbij koolstof vastleggen. Meestal worden bodembedekkende gewassen en vaste planten gebruikt zodat kale grond niet wordt blootgesteld, en dieren kunnen grazen op een manier die het grazen van dieren in de vrije natuur nabootst. Regeneratieve landbouw biedt ook ecologische voordelen die veel verder gaan dan koolstofopslag: het stopt bodemerosie, remineraliseert de bodem, beschermt de zuiverheid van het grondwater, en vermindert de schadelijke afvoer van pesticiden en kunstmest.

Maar deze methoden zijn traag, duur en onpraktisch om een ​​groeiende bevolking te voeden, toch?

Klopt niet. Hoewel uitgebreide statistieken moeilijk te verkrijgen zijn, overtreffen de opbrengsten van regeneratieve methoden vaak de conventionele opbrengsten.

(Informeer u over de situatie in Nederland op de site van de Wageningen Universiteit. Landbouw van de toekomst volgens de Wageningen Universiteit)

Aangezien deze methoden goede grond opleveren, onkruid verdringen en vocht vasthouden, kan de toevoeging van kunstmest en herbiciden worden verminderd of volledig worden geëlimineerd, wat resulteert in hogere winsten voor boeren.

Met de “no-till-methode”, (landbouw zonder te ploegen), worden zaden direct met specialistische beplantingsapparatuur in onbewerkte grond gezaaid. Het oogstrestant van voorgaande seizoenen blijft op het veld liggen om te decomposteren en de bovenste bodemlaag te beschermen. Door deze methode wordt het vocht in de bodem beter vastgehouden en is zowel de biodiversiteit als de potentiële oogst groter. Kortom, deze nieuwe methode biedt veel voordelen ten opzichte van traditionele landbouwtechnieken.

De methode is vooral populair in de VS, Brazilië en Australië; regio’s met een overvloed aan land en grootschalige boerderijen. No-till is uitermate geschikt voor een droog klimaat, omdat die methodiek het vocht in de bodem beter vasthoudt. No-till-methoden kunnen jaarlijks tot wel koolstof 2,5 ton koolstof per hectare vasthouden. Alleen al in de VS kan dat neerkomen op bijna een kwart van de huidige uitstoot.

De schattingen van de totale potentiële impact lopen uiteen. Rattan Lal van de Ohio State University stelt dat verwoestijnde en anderszins aangetaste bodems tot 3 miljard ton koolstof per jaar kunnen vasthouden, (is gelijk aan 11 miljard ton CO2, of bijna een derde van de huidige uitstoot). Andere experts voorzien nog meer mogelijkheden. Volgens onderzoek van het Rodale Institute zouden organische regeneratieve technieken die op gecultiveerd land worden toegepast, als ze universeel worden ingesteld, meer dan 40% van de wereldwijde uitstoot kunnen compenseren, terwijl ze op weilanden 71% kunnen compenseren.

Dat komt neer op een CO2-reductie op het land van meer dan 100% van de huidige uitstoot – en dat omvat niet eens herbebossing en bebossing, die volgens het ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’ in Amerika nog eens 10-15% kunnen compenseren. Dit is natuurlijk geen vergunning om een ​​infrastructuur voor fossiele brandstoffen in stand te houden, aangezien er uiteindelijk een limiet is aan de hoeveelheid koolstof die bodem en biomassa kunnen opslaan. 

Werken met de natuur
Gegeven het feit dat ze zelfs uit puur commerciële overwegingen beter zijn, waarom hebben regeneratieve toepassingen zich dan niet sneller verspreid? Een reactie die vaak door boeren zelf wordt gegeven is dat ‘mensen traag veranderen’. Misschien is dat zo, maar in dit geval is er meer aan de orde. Regeneratieve landbouw gaat over meer dan een verschuiving van toepassingen. Het is ook een verschuiving in paradigma, en in onze fundamentele relatie tot de natuur, in vergelijking met geo-engineering.

Ten eerste probeert regeneratieve landbouw de natuur ‘na te bootsen’ en niet te domineren. Zoals Ray Archuleta, bodemgezondheidsspecialist bij de USDA, het verwoordt: “We willen afstand doen van de controle over de landbouw. We zouden moeten boeren naar het voorbeeld van de natuur. Geo-engineering daarentegen probeert onze eeuwenlange overheersing van de natuur naar een nieuw uiterste te forceren, waardoor de hele planeet een object van manipulatie wordt”.

Ten tweede wijkt regeneratieve landbouw af van het lineaire denken en van de beheersing van variabelen door middel van mechanische en chemische middelen. Het waardeert de diversiteit van polyculturen, waarin dieren en planten een complex, symbiotisch en robuust systeem vormen.

(Polycultuur is bijvoorbeeld een vorm van landbouw waarbij meerdere gewassen op hetzelfde stuk land worden verbouwd. Het bootst de diversiteit van natuurlijke ecosystemen na ,en vermijdt grote percelen met slechts één gewas, wat ook wel monocultuur wordt genoemd.)

Geo-engineering negeert daarentegen de wet van onbedoelde gevolgen die elke poging om een ​​zeer niet-lineair systeem te ontwikkelen, teistert. Het illustreert lineair denken: als de atmosfeer te warm is, voeg dan een koelfactor toe. Maar wie weet wat er dan gaat gebeuren?

Ten derde probeert regeneratieve landbouw de diepe basis van ecologische gezondheid aan te pakken: de bodem. Het ziet te lage vruchtbaarheid, en afvoer van vruchtbare grond door water en andere problemen als symptomen, niet als het kernprobleem. Geo-engineering leidt tot opwarming van de aarde, terwijl de oorzaak onaangetast blijft.

Met regeneratieve biologische landbouw kunnen we de gezondheid van onze bodem herstellen en tegelijkertijd voedsel verbouwen dat gezonder is voor ons en de planeet’

Er is geen snelle oplossing
In tegenstelling tot de beoogde snelle oplossing van geo-engineering, kan regeneratieve landbouw niet op grote schaal worden geïmplementeerd zonder diepgaande culturele veranderingen. We moeten ons afkeren van een houding van natuur-als-technisch-object naar een van bescheiden partnerschap. Waar geo-engineering een globale oplossing is die de logica van centralisatie en de economie van globalisme voedt, is regeneratie van bodem en bossen fundamenteel lokaal: bos voor bos, boerderij voor boerderij. Dit zijn geen generieke oplossingen, omdat de eisen van de grond voor elke plaats uniek zijn. Het is niet verwonderlijk dat ze doorgaans arbeidsintensiever zijn dan conventionele toepassingen, omdat ze een directe, intieme relatie met het land vereisen.

Uiteindelijk daagt klimaatverandering ons uit om onze langdurige scheiding van de natuur te heroverwegen, waarin we denken dat we eindeloos een weg kunnen vinden uit de schade die we hebben veroorzaakt. Het roept ons terug naar onze ‘biofilie’, onze liefde voor de natuur en voor het leven, naar ons verlangen om voor alle wezens te zorgen, en of ze nu wel of niet de hoeveelheid broeikasgassen laten stijgen of dalen.

Geo-engineering is, afgezien van de catastrofale risico’s ervan, een poging om die roep te vermijden, om de mentaliteit van dominantie en controle uit te breiden tot nieuwe uitersten, en om een economie van overconsumptie nog een paar jaar langer te laten duren.

Het is tijd om verliefd te worden op het land, op de grond en de bomen, om hun vernietiging te stoppen en om hun herstel te dienen. Het wordt tijd dat het landbouwbeleid en de landbouwpraktijk in overeenstemming worden gebracht met regeneratie.

Regeneratieve landbouw – een oplossing voor klimaatverandering?
De regeneratieve landbouw heeft de afgelopen jaren echt aan kracht gewonnen. Het omvat landbouwmethoden en -technologieën die koolstof opslaan, de bodem nieuw leven inblazen en het milieu in de omgeving verbeteren. Voorstanders van het voorstel beweren dat het talrijke voordelen biedt voor zowel landbouwers als het milieu.

Het gaat hierbij onder meer om het beschermen van de bovengrond tegen erosie en uitputting, het actief verbeteren van de kwaliteit, het opslaan van het grootste deel van door de mens uitgestoten broeikasgassen, het leveren van voedingsstoffen met zeer weinig externe input, het produceren van hoge opbrengsten, het bevorderen van gezonde gewassen die onkruid- en ongediertevrij zijn, het verbeteren van de menselijke gezondheid en het verhogen van de winsten voor de boeren. ‘Met regeneratieve biologische landbouw kunnen we de gezondheid van onze bodem herstellen en tegelijkertijd voedsel verbouwen dat gezonder is voor ons en de planeet’, zegt Jeff Moyer, de directeur van het Rodale Instituut. (Engelstalige website).

De regeneratieve landbouw heeft de afgelopen jaren echt aan kracht gewonnen.

 

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

Een kroon voor iedereen

Onze wereld gaat veranderen. Maar hoe? En waarheen?

Jarenlang is ‘het oude normaal’ opgerekt tot een breekpunt, als een touw dat steeds strakker wordt gespannen. Toch, totaal onverwacht, is het uiteindelijk geknapt. We zijn overvallen en verbaasd: de wereld is opeens niet meer normaal. Nu dat is gebeurd, is de vraag: Knopen we de eindjes van het touw weer aan elkaar? Of: Rafelen we het touw verder uiteen om iets nieuws te maken van de draden?

Het coronavirus laat ons in ieder geval één ding helder zien. Wanneer de mensheid zich verenigt rond een gezamenlijk doel, is er razendsnel verandering mogelijk. Technisch gezien zijn alle wereldproblemen op te lossen. De oorsprong van veel van die problemen ligt immers bij onenigheid tussen mensen, maar het creatieve vermogen van de mens is onbegrensd. Een paar maanden geleden leek een voorstel om een einde te maken aan commerciële luchtvaart nog belachelijk. Hetzelfde geldt voor de radicale veranderingen die we nu doorvoeren op sociaal en economische vlak. En op dit moment speelt de overheid opeens een allesbepalende rol in ons leven. Corona toont ons de kracht van onze collectieve wil, als we het eens zijn over wat belangrijk is. Wat kunnen we nog meer bereiken door samen te werken? Wat willen we? Wat voor een wereld gaan we creëren? Zulke vragen komen altijd naar boven wanneer mensen zich bewust worden van hun kracht.

Corona is een afkickprogramma dat onze verslaving aan het oude normaal doorbreekt. Als je met een gewoonte breekt, wordt die voelbaar. De gewoonte verandert van dwanghandeling in een keuze. We kunnen kiezen. Keren we na corona terug naar hoe het was, of kijken we of er iets nieuws is ontstaan? Iets nieuws wat we kunnen gebruiken voor een andere toekomst? Nu zoveel mensen niet kunnen werken of zelfs hun baan kwijt zijn, kunnen we ons afvragen of al dat werk wel nodig was. Kunnen onze arbeid en creativiteit niet ergens anders beter worden ingezet? Nu we het een tijdje zonder dat luchtverkeer, die plezierreisjes, zonvakanties en festivals hebben moeten doen, kunnen we ons toch afvragen of we dat wel allemaal nodig hebben. Welke delen van de economie willen we herstellen? Welke delen kunnen we missen? Er was een gerucht dat een Amerikaanse militaire operatie het Venezolaanse regime omver zou werpen. Wat daar ook van waar is, de corona-uitbraak heeft er een stokje voor gestoken. Kan het voeren van imperialistische oorlogen iets zijn wat we voortaan opgeven in een toekomst van wereldwijde samenwerking? Nu, in deze coronacrisis, zijn ons burgerlijke vrijheden afgenomen, zoals vrijheid van samenkomst, zeggenschap over ons lichaam, allerlei fysieke samenkomsten (zelfs handen schudden en knuffelen), bewegingsvrijheid in de openbare ruimte en nog veel meer. Welke daarvan hebben we weer nodig en op welke termijn, om onze politieke, sociale en persoonlijke wil weer te kunnen uitoefenen?

We zijn verbluft door wat we al die tijd al voelden aankomen
Het grootste deel van mijn leven heb ik het gevoel gehad dat de mensheid een kruispunt naderde. De crisis, de instorting of de breuk dreigde altijd en was altijd net om de hoek. Stel je voor dat je op een weg loopt en in de verte het kruispunt ziet, net voorbij een heuvel. Bovenop de heuvel ontdek je dat je het mis had. Het was maar een luchtspiegeling, het kruispunt ligt verder dan je dacht. Je blijft lopen. Soms krijg je het kruispunt in zicht, soms is het uit beeld. Dan lijkt de weg weer eindeloos. Misschien is er toch geen kruispunt… Nee, daar is het weer! Altijd lijkt het vlakbij, maar nooit ben je er.

Nu zijn we plotseling een bocht om gegaan en staan we midden op het kruispunt. We zijn bijna niet in staat om te geloven dat we er zijn, om te geloven dat we, nadat we jarenlang de weg van onze voorgangers gevolgd hebben, eindelijk een keuze hebben. We hebben groot gelijk dat we stilstaan. We zijn verbluft hoe nieuw de situatie is. Het blijkt niet zomaar een kruispunt, want er liggen honderden wegen voor ons. Sommige leiden in dezelfde richting als waar we al naartoe liepen. Sommige leiden naar de hel op aarde. En sommige leiden naar een wereld die gezonder en mooier is dan we ooit voor mogelijk hielden.

Ik schrijf dit stuk met als doel om hier, op dit punt van uiteenlopende wegen, samen met jou te staan. Verbijsterd, of bang misschien, of  hoopvol over nieuwe mogelijkheden die zich nu voordoen. Laten we een paar van die mogelijkheden bekijken. Wie weet kunnen we dan zien waartoe ze kunnen leiden.

* * *

Een vriendin van mij was vorige week in de supermarkt. Er stond een vrouw te snikken tussen de schappen. Tegen de regels van het afstand houden in ging ze naar die vrouw toe en gaf haar spontaan een knuffel. ‘Dank je’, zei de vrouw, ‘dit is de eerste keer in tien dagen dat ik van iemand een knuffel krijg’. Niet knuffelen lijkt een klein offer om een epidemie tegen te gaan die al honderdduizenden levens heeft gekost. Er is een sterk argument voor de anderhalve-meter-regel op de korte termijn: het helpt de piek van coronabesmettingen af te toppen. Dan wordt de medische zorg minder zwaar belast. De autoriteiten zinspelen erop dat social distance nog eindeloos door moet gaan, op z’n minst totdat er een vaccin is. Ik wil dit argument graag in een ruimere context plaatsen, vooral vanwege de lange termijn. Laten we ons bewust blijven welke keuze we maken en waarom. Zodat we niet uit angst de samenleving klakkeloos herinrichten volgens de regels van ‘social distancing’. En dat geldt ook voor andere veranderingen door corona.

Sommige critici wijzen erop dat de maatregelen tegen de coronapandemie inspelen op een totalitaire agenda. Een bange samenleving accepteert makkelijker maatregelen die vrijheden inperken, maatregelen die onder normale omstandigheden moeilijk te rechtvaardigen zijn. Het voortdurend volgen van ieders bewegingen, gedwongen medische behandelingen, onvrijwillige quarantaine, reisbeperkingen, de beperking van vrijheid van samenkomst, censuur van wat de autoriteiten als desinformatie beschouwen, het opschorten van de wetten om mensen te beschermen tegen onrechtmatige gevangenneming, militair toezicht op burgers, dit zijn allemaal maatregelen die in veel landen zijn ingesteld om de corona-uitbraak te beteugelen. Veel van deze maatregelen waren al op komst vóór het coronavirus; sinds de virusuitbraak lijken ze niet meer tegen te houden. Hetzelfde geldt voor de automatisering van handel, de omzetting van actieve deelname aan sport en entertainment naar alleen passief toekijken, de vervanging van buurtscholen door online onderwijs, de afname van het aantal fysieke winkels en de verplaatsing van werk en vrije tijd naar computerschermen. Corona versnelt zulke trends.

Hoewel maatregelen op korte termijn gerechtvaardigd kunnen zijn om de epidemiologische groeicurve af te vlakken, wordt er ook veel gesproken over ‘het nieuwe normaal’. Dat zou weer kunnen betekenen dat die maatregelen helemaal niet zo tijdelijk zijn. Tenslotte is de dreiging van een of andere besmettelijke ziekte er altijd. Daardoor kunnen maatregelen gemakkelijk permanent worden, zoals ook veel maatregelen na 9/11 nog steeds van kracht zijn. Als we die richting op gaan, moet de huidige rechtvaardiging van al die maatregelen zijn ingegeven door een dieperliggende impuls. Ik zie daar drie elementen in: de controlereflex, de samenzweringsgedachte en het niet accepteren van de dood.

De controle-reflex
Het einde van april 2020 nadert. Volgens de officiële statistieken zijn er tot dusver ongeveer 150.000 mensen gestorven aan het coronavirus. Als de crisis eenmaal voor bij is, zou het dodental wel tien, honderd of zelfs duizend keer zo hoog kunnen zijn. En al die mogelijke slachtoffers hebben geliefden, familie en vrienden. Gewetensvol en met compassie doen we wat we kunnen om het lijden waar mogelijk te beperken. Dit raakt mij ook persoonlijk: mijn eigen dierbare moeder, fragiel als ze is, behoort tot de mensen die het meest kwetsbaar zijn voor deze ziekte.

Hoe hoog zal het uiteindelijke sterftecijfer zijn? Die vraag is op dit moment onmogelijk te beantwoorden. De eerste berichten waren ronduit alarmerend: wekenlang bedroeg het officiële sterftecijfer uit Wuhan, zoals dat in de media eindeloos werd herhaald, maar liefst 3,4%. In combinatie met de grote besmettelijkheid van het virus zou dat wereldwijd neerkomen op tientallen miljoenen tot wel honderd miljoen doden.

Inmiddels zijn de schattingen een stuk minder hoog, omdat duidelijk is geworden dat er in de meeste gevallen alleen sprake is van milde klachten, of zelfs van het ontbreken van symptomen. Vooral ernstig zieke mensen werden getest en daardoor gaf dat hoge sterftepercentage een vertekend beeld. Volgens een recent artikel in Science blijft 86% van de infecties ongedocumenteerd, wat erop wijst dat de mortaliteit veel lager is dan het huidige sterftecijfer aangeeft. Een recenter artikel gaat zelfs nog verder en schat dat er in de VS honderd keer meer mensen geïnfecteerd zijn dan het aantal officieel bevestigde gevallen (wat een sterftepercentage van 0,1% zou betekenen). Deze artikelen zijn gebaseerd op het nodige epidemiologische giswerk, maar uit een recent onderzoek in Santa Clara, Californië, waarbij getest werd op antistoffen, bleek de onderrapportage (niet-geregistreerde infecties), 50 tot 85 procent te zijn.

Het verhaal van het cruiseschip de Diamond Princess bevestigt dit. Van de 3.711 mensen aan boord bleek ongeveer 20 procent, zo’n 750 mensen, besmet door het virus. Daarvan had minder dan de helft ook symptomen en slechts acht mensen zijn vervolgens overleden (iets meer dan een vijfde procent). Een cruiseschip is een ideale omgeving voor besmetting. Er was voor het virus ruim voldoende tijd om zich aan boord te verspreiden voordat iemand er iets aan deed. En toch raakte slechts een vijfde van alle mensen aan boord besmet. Bovendien bestond de populatie uit overwegend ouderen (zoals op de meeste cruiseschepen): bijna een derde van de passagiers was boven de zeventig en meer dan de helft was ouder dan zestig.

Een onderzoeksteam concludeerde op basis van het hoge aantal gevallen zonder symptomen, dat het werkelijke sterftepercentage in China ongeveer een half procent bedraagt. Recentere data geven een sterftecijfer van omstreeks 0,2% (zie de Diamond Princess). Dat is nog steeds twee tot vijf keer zo hoog als bij een gewone griep. Gebaseerd op het bovenstaande schat ik dat het (gecorrigeerd voor de leeftijdsopbouw van de bevolking in Afrika en Zuid- en Zuidoost-Azië) zou kunnen uitkomen op tweehonderdduizend doden in de VS en twee miljoen wereldwijd. Dat zijn serieuze cijfers, vergelijkbaar met die van de uitbraak van de Hongkonggriep in 1968/69.

Elke dag doen de media verslag van het totale aantal coronagevallen, maar niemand heeft enig idee hoeveel het er echt zijn. Immers, een miniem deel van de bevolking wordt getest. Als tientallen miljoenen mensen het virus onder de leden hebben maar geen symptomen vertonen, dan weten we dat niet. Wat de zaak verder compliceert, is dat er mogelijk te veel corona gerelateerde sterfgevallen worden gerapporteerd. (In veel ziekenhuizen wordt iemand die met corona overlijdt, geregistreerd als overleden door corona.) Of er is juist sprake van ten onrechte niet meegetelde sterfgevallen. (Sommige mensen overlijden thuis).

Ik zeg het nog maar eens: niemand weet wat er echt gebeurt, ik ook niet. We moeten ons ervan bewust zijn dat we als mens twee tegenstrijdige neigingen hebben. De eerste is de neiging tot een zichzelf versterkende hysterie, waarbij feiten die de angst kunnen verminderen, worden genegeerd. Dit leidt tot ongefundeerde paniek. De tweede neiging is het ontkennen van een akelige waarheid, je afsluiten voor informatie die de rust en regelmaat verstoort. Dit leidt tot ongefundeerd gevoel van veiligheid. Zoals Daniel Schmactenberder zich afvraagt: hoe weet je dat wat je gelooft waar is?

Dergelijke cognitieve vooroordelen zijn met name venijnig in een sfeer van politieke polarisatie. Aanhangers van progressieve partijen zullen bijvoorbeeld de neiging hebben om alle informatie die in een pro-Trumpverhaal past, af te wijzen, terwijl conservatieven eerder geneigd zullen zijn om die informatie juist te omarmen.

Over dit soort onzekerheden doe ik een voorspelling: de crisis zal erop uitdraaien dat we er nooit achter komen hoe het nu echt zit. Als het uiteindelijke sterfcijfer, dat op zichzelf al onderwerp van discussie zal zijn, lager uitvalt dan gevreesd, dan zullen sommigen zeggen dat het komt doordat de controlemaatregelen hebben gewerkt. Anderen zullen juist zeggen dat het komt doordat de ziekte niet zo gevaarlijk was als ons werd voorgehouden.

Het meest raadselachtige voor mij is momenteel dat er geen nieuwe gevallen in China lijken te zijn. Pas geruime tijd nadat het virus was ontdekt, heeft de Chinese overheid de lockdown ingesteld. Het had zich overal moeten verspreiden tijdens Chinees Nieuwjaar, normaliter een periode waarin alle vliegtuigen, treinen en bussen vol zitten met mensen die door het hele land reizen. Wat is hier gaande? Nogmaals, ik weet het niet en jij ook niet.

Wat ook het uiteindelijke dodental wordt, laten we andere cijfers erbij betrekken om enig perspectief op de zaak te krijgen. Ik beweer niet dat corona niet zo erg is en dat we niks hoeven te doen, maar volg mij nog even. Volgens de FAO (de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties) stierven er wereldwijd vanaf 2013 elk jaar vijf miljoen kinderen van de honger. In 2018 waren er 159 miljoen kinderen met groei- en ontwikkelingsachterstand en 50 miljoen met ondergewicht. (Honger nam tot voor kort af, maar is de laatste drie jaar weer aan het toenemen.) Vijf miljoen kinderen, dat is een veelvoud van het aantal coronadoden tot nu toe. Toch heeft geen enkele regering de noodtoestand afgekondigd of opgeroepen om onze levensstijl radicaal te veranderen om die kinderen te redden. Wat betreft zelfmoord, slechts het puntje van een ijsberg aan wanhoop en depressie, wordt er ook niet op een vergelijkbaar niveau alarm geslagen en ingegrepen. Suïcide nota bene, waar wereldwijd meer dan een miljoen mensen per jaar aan sterft, waarvan vijftigduizend in de VS. Er wordt evenmin alarm geslagen bij de problematiek van drugsoverdosissen, met alleen al zeventigduizend Amerikaanse doden. En ook niet rond de epidemie aan auto-immuunziektes, die 23,5 miljoen (volgens het Amerikaanse National Health Institute) tot 50 miljoen (volgens de American Autoimmune Related Diseases Association) mensen treft. Er wordt ook geen groot alarm geslagen vanwege obesitas, waarbij het om ruim honderd miljoen mensen gaat. En waarom zetten we niet als een gek alles opzij om een nucleaire catastrofe of de totale ecologische ondergang te voorkomen? Waarom blijven we maar keuzes maken die deze gevaren juist vergroten?

Begrijp me goed, het punt hier is niet dat we niets tegen de coronapandemie hoeven te doen, omdat we ook niets hebben gedaan om ondervoeding onder kinderen tegen te gaan. Ik beweer in feite het tegendeel. Als we zo radicaal kunnen ingrijpen vanwege corona, dan kunnen we dat ook in al die andere kwesties. Laten we ons afvragen waarom we wel in staat zijn om onze collectieve wilskracht te bundelen om dit virus te bestrijden, maar niet om andere grote bedreigingen voor de mensheid aan te pakken. Waarom houdt de wereldbevolking zo vast aan zijn gebruikelijke routines?

Het mogelijke antwoord is even veelzeggend als eenvoudig. Ten opzichte van vraagstukken als wereldwijde honger, verslavingen, auto-immuunziektes, zelfmoord of het teloorgaan van de ecologie, weten we als samenleving gewoon niet wat we ermee aan moeten. Onze gebruikelijke crisisreacties, allemaal varianten van ‘onder controle krijgen’, zijn in dat soort omstandigheden niet erg effectief. Maar nu komt er een besmettelijke epidemie voorbij en kunnen we eindelijk in actie komen. Dit is een crisis waarbij controlemaatregelen wel werken: quarantaines, lockdowns, isolatie, handen wassen – respectievelijk: beperking van bewegingsvrijheid, controle over informatie, beheersing van ons lichaam. Dat maakt corona een geschikte vergaarbak voor onze basisangsten. We voelen ons in toenemende mate hulpeloos tegenover wereldwijde dreigingen. De coronapandemie eist dat we snel en gericht in actie komen. Corona is nu eens een dreiging waar we wel raad mee weten. In tegenstelling tot vele van onze nachtmerries laat Corona ruimte voor een plan van aanpak.

Een probleem dat we kunnen aanpakken
De gevestigde instituten van onze samenleving zijn steeds minder goed opgewassen tegen de uitdagingen van onze tijd. Wat zijn ze opgetogen over een crisis die ze wel aankunnen. Wat zijn ze gretig om deze coronacrisis eens stevig aan te pakken. Als vanzelfsprekend geven hun managementinformatiesystemen een selectie van de meest alarmerende voorstelling van zaken. En het publiek gaat gemakkelijk mee in die paniek, blij met een wereldwijd gevaar dat de autoriteiten deze keer eens kunnen managen, in plaats van de onbeschrijfelijke dreigingen die ze nu eenmaal niet aankunnen.

Hedendaagse uitdagingen laten zich niet meer bedwingen met brute kracht. Medicijnen en de medische techniek zijn niet in staat om de toenemende crises in de gezondheid – zoals auto-immuunziektes, verslaving en overgewicht – aan te pakken. Onze wapens, gemaakt om hele legers te verslaan, zijn nutteloos om buitenlandse haat weg te nemen of om huiselijk geweld buiten de deur te houden. Politie, justitie en het gevangeniswezen kunnen de broedplaatsen voor criminaliteit niet saneren. Pesticiden kunnen vernielde landbouwgrond niet herstellen.

Corona doet de goede oude tijden herleven. Toen werden infectieziektes uitgeroeid door moderne geneeskunde en betere hygiëne. En ook de natuur zelf leek zich gewonnen te geven – althans, zo leek het – aan de technologische overheersing en vooruitgang. Het herinnert aan de dagen dat onze wapens nog wel werkten en de wereld inderdaad erop vooruit leek te gaan met elke controletechniek.

Welk soort probleem verdwijnt door dominantie en controle? Het soort dat veroorzaakt wordt door iets van buitenaf, iets ‘anders’. Als de oorzaak van het probleem dicht bij onszelf ligt, zoals dakloosheid of ongelijkheid, verslaving of obesitas, dan is er niets om oorlog tegen te voeren. We kunnen hooguit proberen om er een vijand bij te slepen, door bijvoorbeeld de miljardairs de schuld te geven, of Vladimir Poetin, of de duivel. Maar dan missen we cruciale informatie, zoals bijvoorbeeld welke basisvoorwaarden in de eerste plaats het mogelijk maken dat miljardairs (of virussen) zich vermenigvuldigen.

Als er één ding is waarin onze samenleving goed is, dan is het een vijand bestrijden. We grijpen elke gelegenheid aan om te doen waar we goed in zijn. Dan wordt ook het nut bewezen van onze systemen en technologieën, en ons beeld van de wereld. Daarom fabriceren we vijanden. We gieten problemen zoals criminaliteit, terrorisme en ziekte in wij-versus-zij-termen zodat we ons daar collectief tegen kunnen verzetten. Zo vatten we corona uitsluitend op als een oproep om ten strijde te trekken, om de maatschappij reorganiseren alsof we een oorlogsinspanning moeten leveren. En dat doen we terwijl we tegelijkertijd met een eventuele nucleaire ramp, de verwoesting van de ecologie en vijf miljoen doodgehongerde kinderen omgaan alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar corona kunnen we onder controle brengen, denken we.

Complottheorieën
Omdat het coronavirus zoveel punten van het totalitaire verlanglijstje afvinkt, zijn er mensen die geloven dat het gaat om een opzettelijk machtsspel. Het is niet mijn bedoeling om voor die theorie te pleiten of haar te ontmaskeren, maar ik wil er wel een paar opmerkingen op metaniveau over maken. Eerst een kort overzicht.

Er zijn theorieën (in vele varianten) over een zogeheten Event 201, gesponsord door onder andere de Gates Foundation en de CIA. En er is een witboek van de Rockefeller Foundation uit 2010 dat spreekt van een scenario genaamd ‘Lockstep’. Beiden theorieën geven een verklaring voor de autoritaire reactie op een hypothetische pandemie. Ze merken op dat hiervoor de infrastructuur, de technologie en het wetgevingskader al jaren in voorbereiding zijn. Het enige wat nog nodig is, zeggen ze, is een manier om de mensen een autoritaire reactie te laten accepteren. Die is er nu. Of de huidige controle nou wel of niet permanent is, er wordt weldegelijk een precedent geschapen voor:

  • Het continu volgen van ieders bewegingen (vanwege het coronavirus)
  • De opschorting van de vrijheid van samenkomst (vanwege het coronavirus)
  • Militaire handhaving en toezicht op burgers (vanwege het coronavirus)
  • Buitengerechtelijke opsluiting voor onbepaalde tijd (quarantaine, vanwege corona)
  • Het verbieden van contant geld (vanwege corona)
  • Censuur van het internet (om desinformatie tegen te gaan, vanwege corona)
  • Verplichte vaccinatie en andere medische behandeling, waardoor de staat zeggenschap krijgt over onze lichamen (vanwege corona)
  • De indeling van alle activiteiten en bestemmingen in uitdrukkelijk toegestaan of uitdrukkelijk verboden (je kunt hiervoor wel je huis verlaten, maar daarvoor niet), waardoor het oncontroleerbare, niet-juridische grijze gebied wordt opgeheven.

Dit alles bij elkaar is feitelijk de essentie van totalitarisme en het is nu alleen even noodzakelijk, vanwege dat coronavirus. Dit is sappig materiaal voor complottheorieën. Zo’n theorie zou ook best waar kunnen zijn, maar dat weet ik niet. Deze opeenvolging van gebeurtenissen kan door een onbewuste kanteling van het maatschappelijk systeem echter wel uitlopen op steeds verder toenemende controle. Waar komt zo’n kanteling vandaan? Die staat geschreven in het DNA van de beschaving. Millennia lang heeft onze beschaving vooruitgang opgevat als het uitbreiden van controle over de wereld: het domesticeren van wilde dieren, het onderwerpen van de barbaren, het beheersen van natuurkrachten, het ordenen van de samenleving met rationele wetgeving.

Is het coronavirus een biologisch wapen?
De toename van controle werd versneld door de wetenschappelijke revolutie, die ‘vooruitgang’ naar nieuwe hoogten tilde: het ordenen van de werkelijkheid in objectieve categorieën en kwantiteiten en het beheersen van materie met technologie. Ten slotte beloofden de sociale wetenschappen om soortgelijke middelen en methoden te ontwikkelen en in te zetten om een perfecte samenleving tot stand te brengen. Dit is overigens een behoorlijk oude menselijke ambitie: Confucius en Plato waren daar ook al mee bezig.

Degenen die de samenleving beheersen, verwelkomen elke kans om hun controle te versterken. Tenslotte staat die controle, als het goed is, in dienst van een grotere visie op de bestemming van de mens: de perfect geordende wereld, waarin ziekte, misdaad, armoede en misschien wel het lijden zelf uit het bestaan weggeregeld kunnen zijn. Die controle hoeft dus niet uit snode motieven nagestreefd te worden. Natuurlijk willen ze iedereen in de gaten houden – des te beter om het algemeen belang zeker te stellen. Volgens de machthebbers toont corona aan hoezeer nodig dat is. ‘Kunnen we ons democratische vrijheden veroorloven in het licht van het coronavirus?’ vragen ze. ‘Moeten we deze nu niet opofferen aan onze veiligheid?’ Dit is een bekend liedje. Het klonk ook tijdens andere crises uit het verleden, zoals bij 9/11.

Om een bekende metafoor te gebruiken: stel je een man met een hamer voor die op zoek is naar een reden om hem te gebruiken. Ineens ziet hij ergens een spijker uitsteken. Hij was al een hele tijd op zoek naar een spijker, onderwijl meppend op schroeven en bouten zonder veel te bereiken. In zijn wereldbeeld zijn hamers het beste gereedschap en kan de wereld verbeterd worden door het inslaan van spijkers. En ja hoor: daar is een spijker! We zouden kunnen vermoeden dat hij de spijker daar uit gretigheid zelf heeft geplaatst, maar dat doet er nauwelijks toe. Misschien is het niet eens een spijker die uitsteekt, maar lijkt het er genoeg op om erop te slaan. Met het gereedschap in de aanslag doet zich altijd wel een mogelijkheid voor om het te gebruiken.

Voor degenen die autoriteiten wantrouwen, wil ik er dit aan toevoegen: misschien is het deze keer echt een spijker. In dat geval is de hamer het juiste gereedschap en zal het principe van de hamer steeds sterker worden, klaar voor de schroef, de knop, de klem en de scheur. Hoe dan ook, het probleem waarmee we hier te maken hebben is veel groter dan bijvoorbeeld het omverwerpen van het kwade gezelschap van de Illuminati, een geheim genootschap van verlichte geesten dat de wereld eigenlijk aanstuurt en overheerst. Zelfs als die Illuminati bestaan (wat zeer twijfelachtig is), zou ook zonder hen dezelfde trend doorgaan, gezien de kanteling van de beschaving die op dit moment gaande is. En anders zouden er nieuwe Illuminati opstaan om de functies van die oude over te nemen.

Waar of niet waar, het idee dat de epidemie een monsterlijke aanslag is, door kwaadwilligen gepleegd op de mensheid, staat niet zo ver af van de mentaliteit achter de zoektocht naar het pathogeen. Het is een strijdlustige mentaliteit, een oorlogsmentaliteit. Het plaatst de bron van een sociaal-politieke ziekte in een pathogeen waar we vervolgens tegen kunnen vechten, een doelwit buiten onszelf. Dit houdt een risico in: je kunt dan omstandigheden negeren die de samenleving tot een vruchtbare voedingsbodem voor complottheorieën hebben gemaakt.

Sommigen beweren dat het coronavirus een genetisch gemanipuleerd biologisch wapen is, gerelateerd aan het uitrollen van 5G, en dat het gebruikt wordt om ‘openbaarmaking’ van staatsgeheimen tegen te gaan. Anderen beweren dat het een Trojaans paard is van een totalitaire wereldregering. Weer anderen zeggen dat het virus dodelijker is dan ons verteld is en anderen juist dat het minder dodelijk is dan ons werd voorgesteld. Er zijn mensen die het ontstaan van het virus in een laboratorium in Wuhan lokaliseren. Nee, zeggen weer anderen, het is ontstaan op Fort Detrick. Ten slotte zijn er mensen die afgaan op wat de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention en de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN vertellen. Zelfs wanneer iedereen het bij het verkeerde eind heeft met betrekking tot de rol van het SARSCoV-2 virus in de huidige epidemie, kan ik één ding zeggen: ik ben er tijdens deze crisis achter gekomen  dat ik gewoon niet goed weet wat er nu gebeurt. Ik zie niet in hoe iemand dat wel kan weten. Wie zich bevindt in deze mengelmoes van nieuws, nepnieuws, geruchten, onderdrukte informatie, complottheorieën, propaganda, gepolitiseerde verhalen op het internet, kan maar één ding zeggen: ik weet het niet.

Ik zou willen dat veel meer mensen het niet-weten omarmen. Dat zeg ik tegen degenen die achter het dominante, traditionele verhaal staan, maar ook tegen hen die geloven in afwijkende verhalen. Welke informatie filteren we misschien uit om overtuigd te blijven van ons eigen standpunt? Welke informatie laten we toe of hebben we toegelaten om tot ons huidige standpunt te komen? Laten we bescheiden zijn in onze overtuigingen. Het is immers een kwestie van leven en dood.

Hoe kun je waardig sterven?
Mijn zoon van zeven heeft al twee weken geen ander kind gezien, laat staan samen gespeeld. Miljoenen andere kinderen zitten in hetzelfde schuitje. De meeste mensen vinden ongetwijfeld dat een maand zonder interactie voor kinderen een redelijk offer is voor het redden van miljoenen mensenlevens. Maar als het gaat om honderdduizend mensenlevens? En als het niet een maand duurt, maar een jaar? Of vijf jaar? Hier zullen veel mensen vast van mening over verschillen.

Laten we de voorgaande vragen daarom vervangen door een persoonlijker vraag, die het niet-menselijke nuttigheidsdenken doorprikt. In dat denken worden mensen tot cijfers en statistieken gereduceerd, en daarbij soms zelfs zomaar opgeofferd. De relevante vraag is volgens mij: zou ik alle kinderen in het land vragen om een seizoen lang af te zien van spelen, als dat het risico zou verminderen dat mijn moeder overlijdt? Of als dat bijvoorbeeld mijn eigen overlijdensrisico zou beperken? Ik kan me ook afvragen: zou ik een verbod op knuffelen en handen schudden eisen als ik daarmee mijn eigen leven red? Ik bedoel dit niet om mijn moeders leven of dat van mij onder te waarderen; die zijn me beide dierbaar. Ik ben heel dankbaar voor elke dag dat we nog bij elkaar zijn. Maar deze vragen brengen wel diepe kwesties naar voren. Wat is leven op een goede manier? Hoe kun je waardig overlijden?

Het antwoord op zulke vragen (of ze nu gesteld worden door iemand over zichzelf, of door een hele samenleving) hangt af van hoe we de dood zien. Het hangt af van hoeveel waarde we hechten aan spelen, aanraking en samenzijn. En van de waarde die we hechten aan burgerlijke en persoonlijke vrijheden. Er is geen formule om deze ongelijksoortige waarden goed in een evenwicht te brengen.

Tijdens mijn leven werd er in onze samenleving steeds meer nadruk gelegd op veiligheid, zekerheid en risicovermindering. Dit beïnvloedt vooral de kindertijd. Toen ik een jochie was, mocht ik zonder begeleiding rondzwerven in een cirkel van een kilometer of twee rond het huis. Als dat nu zou gebeuren, konden mijn ouders rekenen op bezoek van de kinderbescherming. De nadruk op veiligheid manifesteert zich ook in de vorm van latex handschoenen in steeds meer beroepen, overal desinfectiemiddelen, beveiligde en bewaakte scholen, strikte bewaking aan de luchthavens, meer grensbewaking, verhoogde juridische aansprakelijkheid, metaaldetectors en fouillering bij de ingang van sportstadions, enzovoort, enzovoort. De mantra ‘veiligheid voorop’ komt voort uit het waardesysteem waarin overleven topprioriteit is. Andere waarden zijn ondergeschikt, zoals spelen, plezier maken, op avontuur gaan, de grenzen opzoeken. Dit is een duidelijke ontwikkeling in onze westerse cultuur. Andere culturen hebben andere prioriteiten. Traditionele en inheemse culturen zijn bijvoorbeeld veel minder beschermend naar kinderen, zoals beschreven is in Jean Liedhoff’s klassieker The Continuum Concept. Ze staan hun kinderen risico’s en verantwoordelijkheden toe die voor de meeste moderne westerse mensen absurd lijken. Maar in die tradities gelooft men dat zo’n aanpak noodzakelijk is voor kinderen en de ontwikkeling van hun zelfvertrouwen en beoordelingsvermogen. Ik denk dat de meeste moderne mensen, vooral als ze jong zijn, nog iets van deze oorspronkelijke risicobereidheid in zich hebben en bereid zijn om veiligheid op te offeren om ten volle te kunnen leven. Echter, de gangbare westerse cultuur indoctrineert ons onophoudelijk om in angst te leven. In haar systemen wordt die angst voortdurend weerspiegelt: het is van doorslaggevend belang om veilig te zijn. Zo hebben we een medisch systeem waarin de meeste beslissingen gebaseerd zijn op risicocalculaties en waarin de slechtst denkbare uitkomst de dood is. En die dood staat bovendien voor het ultieme falen van de arts. Toch weten we dat ons hoe dan ook die dood wacht. Een leven dat door artsen en medische wetenschap behouden is, is in feite slechts een uitgestelde dood.

Daarom zou de uiteindelijke vervolmaking van het maatschappelijk programma om alles onder controle te krijgen, het overwinnen van de dood zijn. Zolang dat nog niet kan, neemt de samenleving genoegen met een surrogaat: ontkenning. Onze maatschappij is er een van doodsontkenning, van het verstoppen van lijken, de collectieve obsessie met jong blijven, tot het verbergen van ouden van dagen in verpleeg- en verzorgingshuizen. De westerse obsessie met geld en bezit, vertegenwoordigt een poging tot het tijdelijke zelf permanent te maken door middel van materiële verworvenheden. Dit is onvermijdelijk, want de theorie over het zelf in deze moderne tijd zegt ons dat we allemaal afzonderlijke individuen zijn in een wereld van vreemden. We worden omringd door sociale en economische concurrenten. Het individuele zelf moet zichzelf beschermen en anderen domineren om vooruit te komen. Het moet alles doen wat het kan om de dood te voorkomen, want dat is (voor het afgescheiden zelf) de totale vernietiging. De biologie leert zelfs: we zijn voorgeprogrammeerd om te overleven en ons voort te planten.

Ik heb een vriendin die als arts enige tijd bij de Q’ero in Peru heeft gewerkt. De Q’ero zijn een kleine groep oorspronkelijke bewoners van een geïsoleerd gebiedje in de Andes. Men denkt dat ze afstammen van de Inca’s. Ik vroeg mijn vriendin of de Q’ero, als ze dat konden, een zieke zouden intuberen om zijn of haar leven te verlengen. ‘Natuurlijk niet’, zei ze. ‘Ze zouden de sjamaan roepen om de zieke te helpen goed te sterven.’ Goed doodgaan, wat niet hetzelfde hoeft te zijn als pijnloos doodgaan, heeft geen betekenis in het hedendaags medisch woordenboek. Er wordt in ziekenhuizen niets bijgehouden over de kwaliteit van overlijden. Overlijden kan natuurlijk nooit als een positief resultaat tellen. In onze wereld, de wereld van het afgescheiden zelf, is de dood de ultieme catastrofe.

Maar is dat echt zo? Neem deze visie van Dr. Lissa Rankin eens in overweging: ‘Niet ieder van ons wil zonder meer in een IC-bed terechtkomen, afgezonderd van geliefden, aan een machine die onze ademhaling overneemt, met het risico om in eenzaamheid te sterven – zelfs niet als dat een grotere kans op overleving zou betekenen. Sommigen van ons willen liever thuis in de armen van dierbaren vastgehouden worden, ook als het betekent dat onze tijd gekomen is. Besef goed dat de dood geen einde is. De dood is naar huis gaan.’

Als het zelf begrepen wordt als iets wat alleen in relaties tot anderen bestaat, in wederzijdse afhankelijkheid, en als iets wat slechts bestaat in wisselwerking met ander bestaan, dan vloeit het zelf over in de ander, en de ander in het zelf. Als je het zelf begrijpt als een bewustzijn in een samenspel van relaties, dan leidt dat ertoe dat je niet langer zoekt naar een vijand als de kern van elk probleem. Dan kijk je eerder naar onbalans in de relaties. De strijd tegen de dood maakt dan plaats voor de zoektocht naar het goede leven dat ten volle geleefd kan worden. Dan zien we in dat angst voor de dood in wezen angst voor het leven is. Van hoeveel leven willen we afzien om in veiligheid te verkeren?

Totalitarisme – de perfecte controle – is het onvermijdelijke eindpunt van de mythe van het afgescheiden zelf. Bedreiging van het leven, zoals in een oorlog, rechtvaardigt de totale controle. Daarom ook schetste George Orwell in zijn beroemde boek 1984 de leer van de eeuwige oorlog als een onontbeerlijk onderdeel van het regime van de Partij.

Tegen de achtergrond van het controleregime, doodsontkenning en het afgescheiden zelf, spreekt het voor zich dat algemeen beleid moet zijn: het aantal doden beperken. Alle andere waarden – spelen, bewegingsvrijheid, zelfbeschikkingsrecht, enzovoort, zijn aan dat doel ondergeschikt. Corona biedt ruimte om die visie uit te breiden. Dus ja, laten we het leven echt als heilig beschouwen, heiliger dan ooit. De dood leert ons dat. Laten we iedere persoon, jong of oud, ziek of gezond, serieus nemen als het heilige, kostbare, geliefde wezen dat hij of zij is. En laten we in ons hart ook ruimte maken voor andere heilige waarden. Het leven als iets heiligs zien, betekent niet alleen maar lang leven, het betekent ook goed leven; waarachtig en volledig leven.

De angst voor het coronavirus verwijst naar wat voorbij de angst kan liggen. Iedereen die ervaring heeft met het overlijden van een naaste, weet dat de dood een poort naar liefde is. Corona heeft de dood prominent in het bewustzijn en onder de aandacht gebracht in een maatschappij die de dood ontkent. Aan de achterkant van de angst kunnen we de liefde zien die de dood vrijmaakt. Laat dat zichtbaar stromen. Laat het de bodem van onze cultuur verzadigen, opwellen via de scheuren van onze korstige instituten, onze vastgeroeste systemen en vermolmde gewoontes. Sommige daarvan mogen ook uitsterven.

In wat voor een wereld willen we leven?
Hoeveel van het gewone leven willen we offeren op het altaar van veiligheid? Als het ons meer veiligheid geeft, zijn we dan bereid te leven in een wereld waarin mensen nooit samenkomen? Willen we voortdurend maskers dragen in het openbaar? Willen we elke keer als we op reis gaan, medisch onderzocht worden als dat een paar levens per jaar scheelt? Zijn we bereid om medicalisering van het hele leven te accepteren, wat inhoudt dat we de uiteindelijke zeggenschap over ons lichaam overdragen aan medische autoriteiten (die op hun beurt geselecteerd zijn door politieke autoriteiten)? Willen we dat elk evenement een virtueel evenement wordt? Hoeveel angst vinden we aanvaardbaar in ons leven?

Het coronavirus zal uiteindelijk afzwakken, maar de dreiging van besmettelijke ziektes blijft. Onze reactie hierop bepaalt de koers voor de toekomst. Het openbare leven, het gemeenschapsleven, oftewel het fysiek gedeelde leven, is de laatste generaties afgenomen. In plaats van te winkelen in winkels krijgen we dingen thuisbezorgd. In plaats van groepjes buiten spelende kinderen, hebben we tegenwoordig speelafspraken en digitale avonturen. In plaats van het openbare marktplein hebben we het online forum. Willen we doorgaan met onszelf steeds verder te isoleren, afgescheiden van elkaar en van de wereld?

Het is niet moeilijk voor te stellen, zeker wanneer de anderhalve meter afstand houden werkt, dat corona ook na verloop van de verwachte anderhalf jaar, langer zal voortduren. Je kunt je voorstellen dat in die periode nieuwe virussen zullen opduiken. Het is ook niet moeilijk in te denken dat de huidige noodmaatregelen standaard worden om een nieuwe uitbraak te voorkomen. De acute noodtoestand die na 9/11 werd uitgeroepen is tot op de dag van vandaag nog grotendeels van kracht. Het is mogelijk, wordt ons verteld, om bij herhaling besmet te worden. Dan wordt de ziekte nooit uitgeroeid. Dus de tijdelijke veranderingen in onze manier van leven nu, worden uiteindelijk misschien permanent.

Kiezen we ervoor om voortaan te leven zonder knuffels, high fives en handen schudden, om de kans op een volgende pandemie te verkleinen? Zullen we kiezen voor een samenleving waarin we nooit meer massaal samenkomen? Zouden concerten, sportwedstrijden en festivals verleden tijd zijn? Zullen kinderen nooit meer met andere kinderen spelen? Zal elk menselijk contact verlopen via computers en maskers? Wordt het nooit meer danslessen, karatelessen, conferenties en ook nooit meer naar de kerk? Is terugdringing van de dood de norm waarmee we vooruitgang meten? Betekent menselijke vooruitgang alleen staan, afgescheiden zijn? Is dat de toekomst?

Dezelfde vraag geldt voor de registratiemiddelen die nodig zijn om de bewegingen van mensen en de stroom van informatie te controleren. Op het moment dat ik dit schrijf beweegt het hele land, de VS, richting lockdown. In sommige landen moet men een formulier van een overheidswebsite uitprinten om het huis uit te mogen. Het doet me denken aan een school waar steeds moet worden ingestemd met waar iemand zich bevindt. Of aan de gevangenis. Zien we een toekomst voor ons vol elektronische pasjes, een systeem waarbij de bewegingsvrijheid permanent en voortdurend beheerst wordt door hoeders van de staat en hun software? Waar voortdurend alles gevolgd wordt, toegestaan of niet? En waar, om ons te beschermen, informatie die onze gezondheid bedreigt (zoals vastgesteld, opnieuw, door verschillende autoriteiten) gecensureerd wordt voor ons eigen bestwil? In noodsituaties, zoals bij oorlog, accepteren we zulke restricties en geven we tijdelijk onze vrijheden op. Net als bij 9/11 zorgt het coronavirus er nu voor dat de bezwaren verdwijnen als sneeuw voor de zon.

Voor het eerst in de geschiedenis is het technisch mogelijk om zo’n visie in praktijk te brengen, ten minste in de ontwikkelde wereld (bijvoorbeeld, het gebruik van telefoonlocatiedata om het houden van afstand af te dwingen; zie ook hier). Na een hobbelige transitie zouden we kunnen leven in een samenleving waar bijna al het leven online plaatsvindt: winkelen, elkaar ontmoeten, entertainment, kletsen, werken. Ja, zelfs daten. Is dat wat we willen? Hoeveel behouden levens is dat waard?

Ik weet zeker dat veel van de controlemaatregelen die op dit moment van kracht zijn, binnen een paar maanden gedeeltelijk versoepeld zullen worden. Gedeeltelijk versoepeld, maar nog steeds snel inzetbaar. Zolang er besmettelijke ziektes zijn, worden die maatregelen vast in de toekomst steeds weer opgelegd. Of we leggen ze onszelf op, als nieuwe gewoontes. Deborah Tannen zegt het als volgt in haar bijdrage aan een Politico-artikel over de permanente verandering van de wereld door het coronavirus: ‘We weten nu dat dingen aanraken, met andere mensen zijn en het inademen van lucht in een afgesloten ruimte, riskant kunnen zijn.(…) Het kan onze tweede natuur worden om terug te deinzen voor het schudden van handen of het aanraken van onze gezichten – en we zouden allemaal ten prooi kunnen vallen aan een maatschappijbrede dwangstoornis, een samenleving met een obsessive compulsive disorder, als niemand van ons kan ophouden met handen wassen.’ Is het toppunt van menselijke vooruitgang, na honderdduizenden jaren van aanraking, contact en samenzijn, dat we daarmee stoppen omdat het te riskant is?

Het gevaar van buitensporige hygiëne en afstand houden
De paradox van het totale-controle-beleid is dat het ons zelden dichter bij het beoogde doel brengt. Ondanks veiligheidssystemen in vrijwel ieder huis van de hogere middenklasse zijn mensen niet minder bang dan een generatie geleden. Ondanks vergaande beveiliging op scholen zien we niet minder massale schietpartijen. Ondanks de fenomenale medische vooruitgang zijn mensen minder gezond dan dertig jaar geleden. Chronische ziektes nemen hand over hand toe. De toename van de gemiddelde levensverwachting stagneert. In de VS en Engeland neemt de levensverwachting de laatste jaren zelfs af.

De maatregelen die ingesteld zijn om het coronavirus onder controle te krijgen, kunnen net zo goed leiden tot meer leed en sterfte dan ze voorkomen. Sterfte beperken betekent in dit geval de sterfte beperken die we kunnen voorspellen en meten. Het is onmogelijk om het aantal bijkomende sterfgevallen te meten die zich voordoen door bijvoorbeeld depressie als gevolg van de sociale isolatie, of door de wanhoop veroorzaakt door werkeloosheid, of door verminderde weerstand en aantasting van de gezondheid die chronische angst kan veroorzaken. Eenzaamheid en gebrek aan sociaal contact verhogen aantoonbaar de hoeveelheid ontstekingen, depressie en dementie. Volgens medicus Lissa Rankin verhoogt luchtvervuiling het risico op overlijden met 6%, overgewicht met 23%, alcoholmisbruik met 37% en eenzaamheid met 45%.

Een gevaar dat buiten de administratie blijft, is de verzwakking van het immuunsysteem door buitensporige hygiëne en afstand houden. Niet alleen sociaal contact is nodig voor onze gezondheid, maar ook het contact met micro-organismen. In het algemeen zijn microben niet onze vijanden, maar de bondgenoten in onze gezondheid. Een gevarieerde darmflora met bacteriën, virussen, gisten en andere micro-organismen is essentieel voor een goed functionerend immuunsysteem. Die gevarieerdheid wordt onderhouden door contact met andere mensen en de levende natuur. Extreem vaak handen wassen, overdadig gebruik van antibiotica, steriliteit als norm voor hygiëne en gebrek aan menselijk contact zouden wel eens meer kwaad dan goed kunnen doen. De allergieën en auto-immuunziektes die hieruit voortkomen, kunnen erger zijn dan de infectieziektes die we proberen te voorkomen. Sociaal en biologisch komt gezondheid voort uit gemeenschappelijkheid. Leven gedijt niet in isolatie.

Door de wereld uitsluitend te bekijken in wij-versus-zij-termen worden we blind voor het feit dat het leven in samenhang plaatsvindt. En dat de gezondheid van het menselijk organisme afhankelijk is van die samenhang. Neem de infectieziektes. We kijken daarbij niet veel verder dan de akelige ziekteverwekker. We vragen ons bijvoorbeeld niet af: Wat is eigenlijk de rol van virussen in de microbiologie? (Bekijk ook deze link). Wat zijn de fysieke omstandigheden waaronder schadelijke virussen gedijen? Waarom hebben sommige mensen milde symptomen en andere ernstige? Welke positieve rol zouden griep, verkoudheid en andere niet-dodelijke ziektes spelen in het handhaven van gezondheid?

Oorlogsdenken tegen ziektekiemen levert vergelijkbare resultaten op als de Oorlog tegen Terrorisme, de Oorlog tegen Criminaliteit, de Oorlog tegen Onkruid en de eindeloze oorlogen die we op politiek vlak en onderling, als individuen, met elkaar uitvechten. Ten eerste betekent dit altijd oorlog, ten tweede verliezen we uit het oog door welke omstandigheden ziekte, terrorisme, criminaliteit, onkruid en dergelijke kunnen ontstaan.

Ondanks de voortdurende claim van politici dat ze oorlog voeren voor de vrede, brengt oorlog juist meer oorlog voort. Als je bombardeert om terroristen te doden, kijk je niet naar de oorzaken van terrorisme. Je verergert die oorzaken. Sluit je criminelen op en laat je het daarbij, dan ga je voorbij aan de omstandigheden waaruit criminaliteit voortkomt. Dat opsluiten creëert nou net die omstandigheden: families en gemeenschappen worden kapotgemaakt. Degenen die gevangen zitten, krijgen een cursus crimineel gedrag. En antibioticakuren, vaccinaties, antivirale middelen en andere medicijnen verwoesten het lichamelijke ecosysteem van darmflora en andere nuttige microben, wat het fundament is van een sterke weerstand. Buiten het lichaam teistert het excessieve gebruik van bestrijdingsmiddelen het natuurlijke ecosysteem op mondiale schaal. Dat heeft onder andere uitbraken zoals die van zika, knokkelkoorts (dengue) en nu corona mogelijk gemaakt. Heeft er überhaupt iemand nagedacht over het effect op het mondiale ecosysteem als we dat volpompen met antivirale middelen? Dit is beleid dat toegepast werd op verschillende plaatsen in China en India. Zo’n aanpak is alleen denkbaar als je niet begrijpt dat virussen integraal onderdeel zijn van het leven.

Om het punt over de basisomstandigheden te begrijpen, kunnen we de sterftecijfers uit Italië van het Nationaal Gezondheidsinstituut bekijken, gebaseerd op een analyse van honderden coronasterfgevallen. Van de geanalyseerde sterfgevallen had minder dan 1% geen ernstig chronisch gezondheidsprobleem. Ongeveer 75% had hoge bloeddruk, 35% had suikerziekte, 33% een hartaandoening, 24% had hartritmestoornissen en 18% een verminderde nierfunctie. Bijna de helft van de overledenen had drie of meer van deze ernstige ziektes. Amerikanen zijn waarschijnlijk minstens zo kwetsbaar als Italianen. Onder hen komen obesitas, diabetes en andere chronische ziektes opvallend vaak voor.

Moeten we dan het virus de schuld geven, ook al heeft het maar een beperkt aantal gezonde mensen gedood? Of moeten we vooral kijken naar de onderliggende gezondheidsproblemen van de aan corona overledenen? Hier is weer de analogie van het strakgespannen touw van toepassing. Miljoenen mensen in de westerse wereld zijn zorgwekkend ongezond. Door iets wat normaal gesproken onbeduidend kan zijn, worden ze vanwege hun slechte conditie over de rand geduwd. En natuurlijk willen we op korte termijn hun leven redden, maar het gevaar is dat we ons verliezen in een eindeloze reeks van korte termijnen. Dan bevechten we de ene na de andere infectieziekte en pakken we nooit de fundamentele omstandigheden aan die mensen zo kwetsbaar maakt. Dat is een veel lastiger probleem. Die onderliggende condities veranderen niet door te vechten. Er is geen ziekteverwekker die diabetes of obesitas veroorzaakt, noch verslaving, depressie of PTSS. De oorzaak van deze aandoeningen is niet iets ‘anders’, niets iets wat van buiten ons komt, niet een of ander vreemd wezen zoals een virus.

Maar zelfs bij ziektes als corona, waarin we een ziekmakend virus kunnen aanwijzen, is het niet gewoon een strijd tussen virus en slachtoffer. Volgens een alternatieve theorie maken ziektekiemen deel uit van een groter proces. Als de omstandigheden goed zijn, vermenigvuldigen ze zich in het lichaam. Vervolgens doden die ziektekiemen geregeld de gastheer. Maar in aanleg verbeteren ziektekiemen ook de omstandigheden die hun onderkomen bieden, bijvoorbeeld door giftig afval op te ruimen (via slijmafscheiding) of (metaforisch gesproken) door het te verbranden met koorts. Volgens de zogeheten terreintheorie zijn ziektekiemen eerder symptoom dan oorzaak van een ziekte. Op internet wordt dat zo uitgelegd: ‘Probleem: je vis is ziek. Volgens de ziektekiemtheorie: isoleer je vis. Volgens de terreintheorie moet je dan de vissenkom schoonmaken’.

Verbannen naar de vluchtige wereld van wellness
De modern gezondheidscultuur wordt geteisterd door een soort schizofrenie. Aan de ene kant is er een opkomende gezondheidsbeweging die alternatieve en holistische geneeskunde omarmt. Die bepleit het gebruik van kruiden, meditatie en yoga om je gezondheid te stimuleren. De emotionele en spirituele dimensies van gezondheid worden daarin gewaardeerd, zoals de kracht van iemands houding en denken. Die kunnen ziek maken, maar ook helen. Dit lijkt allemaal verdwenen onder de wereldwijde tsunami van corona. De samenleving valt terug in de oude orthodoxie.

Voorbeeld: Californische acupuncturisten zijn genoodzaakt om te sluiten, omdat ze zijn bestempeld tot ‘niet essentieel’. Dit is volkomen begrijpelijk vanuit het perspectief van de conventionele virologie. Maar zoals een acupuncturist op Facebook opmerkte: ‘Hoe zit het met een patiënt met wie ik werk om van zijn opiaatverslaving af te komen? Vanwege zijn rugpijn zal hij opnieuw opiaten moeten gebruiken.’ In het wereldbeeld van medische autoriteiten past een alternatieve aanpak niet, is sociale interactie van ondergeschikt belang, en dragen yogalessen, voedingssupplementen, meditatie en aanverwante moderne varianten van goed voor je gezondheid zorgen, niet wezenlijk bij als het aankomt op echte ziektes, veroorzaakt door echte virussen. Ze zijn vanwege de coronacrisis verbannen naar de vluchtige wereld van wellness. De opleving van orthodoxe opvattingen onder druk van corona is heel intens. Iets wat ook maar enigszins onconventioneel lijkt, zoals het intraveneus toedienen van vitamine C, werd in de Verenigde Staten compleet van tafel geveegd. Ook heb ik de CDC (Centers for Disease Control and Prevention) niet de voordelen horen aanprijzen van vlierbessenextract, medicinale paddenstoelen, minder suiker consumeren, NAC (N-acetyl L-cysteine), atragalus of vitamine D. Dit zijn niet zomaar wat sentimentele speculaties over ‘wellness’, maar op uitgebreid onderzoek gebaseerde zaken met fysiologische verklaringen. Van bijvoorbeeld NAC is aangetoond (algemene informatie, dubbelblind placebogecontroleerd onderzoek) dat het bij griepachtige ziektes de mate waarin die voorkomen radicaal vermindert, en ook de symptomen zijn dankzij NAC beduidend minder ernstig.

Zoals blijkt uit de statistieken over auto-immuunziektes, overgewicht en dergelijke waar ik eerder naar verwees, staan Amerika en de moderne wereld in het algemeen voor een gezondheidscrisis. Is het antwoord dan om nog grondiger te werk te gaan, grondiger dan we al deden? De reactie op corona is tot dusver geweest om met dubbele kracht recht in de leer te zijn, en onconventionele praktijken en afwijkende gezichtspunten van tafel te vegen.

Het zou daarentegen een heel andere reactie zijn als we onze blik verruimden en ons gezondheidssysteem in zijn totaliteit bekeken. Dan kunnen we meenemen wie ervoor betaalt, hoe de toegang tot de zorg is geregeld en hoe belangrijk medisch onderzoek wordt gefinancierd. En als we dan toch uitzoomen, laten we dan ook terreinen aan de zijlijn meenemen, zoals plantaardige geneesmiddelen, functioneringsgerichte geneeswijzen en energetische heelkunde. Misschien kunnen we deze gelegenheid benutten om de heersende theorieën over ziekte, gezondheid en het lichaam opnieuw tegen het licht te houden. Ja, laten we de zieke vissen nu zo goed mogelijk beschermen, maar misschien hoeven we de volgende keer niet zoveel vissen te isoleren en van medicijnen te voorzien. De volgende keer kunnen we de vissenkom schoonmaken.

Ik zeg nu niet dat je naar buiten moet rennen om NAC of een ander supplement te kopen. Ik zeg ook niet dat we als samenleving abrupt onze reactie moeten bijstellen, onmiddellijk het afstand houden moeten afschaffen en in plaats daarvan supplementen moeten gaan slikken. Maar we kunnen de onderbreking van wat normaal is, deze pauze op een kruispunt, wel gebruiken om bewust te kiezen welk pad we voortaan kiezen. Wat voor systeem voor de volksgezondheid, wat voor gezondheidsparadigma, wat voor samenleving willen we? Deze herwaardering is al aan de gang, nu ideeën zoals gratis gezondheidszorg voor iedereen in de VS vaart krijgen. En dit pad leidt ook naar splitsingen. Wat voor gezondheidszorg zal gangbaar worden? Zal die beschikbaar zijn voor iedereen, of verplicht worden voor iedereen? Elke burger een patiënt, misschien met een getatoeëerde barcode van onzichtbare inkt die bewijst dat iemand alle verplichte vaccinaties en controles heeft gehad. Dan pas mag je naar school, aan boord gaan van een vliegtuig of een restaurant binnenlopen. Dit is een van de mogelijkheden voor de toekomst.

Een andere mogelijkheid is nu ook bereikbaar. In plaats van de controle te verdubbelen, kunnen we holistische paradigma’s en praktijken verwelkomen die aan de zijlijn klaarstaan. Ze waren al beschikbaar, in afwachting van het falen van de orthodoxe aanpak. In alle bescheidenheid kunnen we ze nu onder de aandacht brengen. Misschien kunnen we nieuwe systemen bouwen op basis van alternatieve mogelijkheden.

Wat wordt onze leidraad?
Er is voor het controleparadijs, dat we als samenleving zo lang hebben nagestreefd, een alternatief dat bij elke stap vooruit een beetje verder van ons verwijderd raakt, als een luchtspiegeling aan de horizon. Natuurlijk, we kunnen doorgaan zoals we gewend zijn, op weg naar nog grotere isolatie, overheersing en afscheiding. We kunnen nog meer afscheiding en controle als standaard normaliseren, geloven dat het nodig is voor onze veiligheid. We kunnen genoegen nemen met een wereld waarin we bang zijn om bij elkaar in de buurt te komen. Of we kunnen zinvol gebruik maken van deze pauze, deze onderbreking van ‘het normaal’ om een nieuw pad van hereniging in te slaan. Een holistisch pad van heling en herstel van verloren verbanden en gemeenschappen en een pad naar opnieuw deelnemen aan het web van het leven.

Beschermen we het afgescheiden zelf met dubbele kracht, of nemen we deze uitnodiging aan om een wereld te maken waarin we solidair met iedereen zijn? Deze vraag betreft niet alleen de medische wereld, maar ook de politiek, de economie en ons persoonlijk leven. Neem bijvoorbeeld het hamsteren. Daar kun je op twee manieren over nadenken. De ene manier is: ‘Er is niet genoeg voor iedereen, dus zorg ik ervoor dat er genoeg is voor mijzelf.’ De andere is: ‘Sommige mensen hebben niet genoeg, dus ik deel met hen wat ik heb.’ Moeten we overleven of helpen? Waar leven we eigenlijk voor?

Op grote schaal stellen mensen zich nu vragen die tot voor kort hooguit als bijzaak op de loer lagen of beperkt bleven tot activistische kringen. Wat doen we in coronatijd met betrekking tot daklozen? Wat moeten we regelen voor de mensen in de gevangenis? En in krottenwijken in de derde wereld? Wat moet er gebeuren voor de werklozen? En hoe zit het met alle hotelbedienden, taxichauffeurs, loodgieters, conciërges, buschauffeurs en kassamedewerkers die niet vanuit huis kunnen werken? Zo bloeien nu eindelijk ideeën op over studieschuldverlichting en een algemeen basisinkomen. De vraag ‘hoe beschermen we de mensen die vatbaar zijn voor corona?’ nodigt uit tot de verdergaande vraag ‘hoe zorgen we voor kwetsbare mensen in het algemeen?’

Dit is de impuls die ons beweegt, los van oppervlakkigheden als onze mening over de ernst, de oorsprong of de beste aanpak van het coronavirus. Het betekent: laten we de zorg voor elkaar serieus nemen. Laten we niet vergeten hoe kostbaar we allemaal zijn en hoe kostbaar het leven is. Laten we onze samenleving in kaart brengen, haar ontdoen van wat niet essentieel is en bezien hoe we er een mooiere wereld van kunnen maken.

Nu corona ons medeleven aanwakkert, beseffen we steeds meer dat we niet terug willen naar ‘het oude normaal’ waar mededogen in alle vormen ontbreekt. We hebben de mogelijkheid om ‘een nieuw, compassievol normaal’ te creëren.

Hoopvolle tekenen dat dit aan het gebeuren is, zijn er in overvloed. De Amerikaanse regering, die lang de gevangene leek te zijn van harteloze, zakelijke belangen, heeft honderden miljarden dollars uitgetrokken voor rechtstreekse steun aan gezinnen. Donald Trump, niet bepaald een toonbeeld van mededogen, heeft een verbod ingesteld op gedwongen huisverkoop en uitzettingen. Natuurlijk kan je met een cynische blik naar deze ontwikkelingen kijken; dat neemt niet weg dat ze gestalte geven aan het principe van zorg voor de kwetsbaren.

Van over de hele wereld horen we verhalen over helen en solidariteit tonen. Een vriend van me schreef dat hij honderd dollar had geschonken aan tien vreemden die in grote nood waren. Mijn zoon, die tot een paar dagen geleden bij Dunkin’ Donuts werkte, zei dat mensen fooien gaven die wel vijf keer hoger waren dan normaal – en dat het veelal om arbeiders ging, vaak Latijns-Amerikaanse vrachtwagenchauffeurs, die zelf in financiële onzekerheid verkeren. Dokters, verpleegkundigen en andere mensen in ‘cruciale beroepen’ riskeren hun leven om de mensheid te dienen. Hieronder nog een paar voorbeelden van deze uitbarsting van liefde en vriendelijkheid, met toestemming van ServiceSpace:

Misschien zitten we middenin de transitie naar dat nieuwe verhaal. Stel je voor dat de Italiaanse luchtmacht Pavarotti laat horen, Spaanse militairen burgers helpen en dat een wijkagent gitaar speelt om te ‘inspireren’. Bedrijven die onverwacht loonsverhoging geven. Canadezen die ‘vriendelijkheid zaaien’. Een zesjarige in Australië die haar tandenfee-geld weggeeft, een brugklasser in Japan die 612 mondkapjes maakt en studenten die overal ter wereld boodschappen doen voor ouderen. Cuba stuurt een leger artsen om Italië te helpen. Een huisbaas die zijn huurders geen huur laat betalen, een gedicht van een Ierse priester dat viraal gaat, gehandicapte activisten die ontsmettingsmiddel produceren. Stel je voor. Soms weerspiegelt een crisis onze diepste impuls – dat we altijd kunnen reageren met compassie.

Rebecca Solnit formuleert het in haar geweldige boek A Paradise Built in Hell zo: rampspoed maakt vaak solidariteit los. Een mooiere wereld schemert vlak onder het oppervlak en komt steeds weer bovendrijven als de systemen die deze wereld onder water houden, hun greep verliezen.

Lange tijd stonden we als collectief hulpeloos tegenover een steeds zieker wordende samenleving. Of het nou de verslechterende gezondheidstoestand is, op omvallen staande infrastructuur, depressie, suïcide, verslaving, ecologische teloorgang of de concentratie van rijkdom bij een heel kleine groep: de symptomen van de beschavingsmalaise in de ontwikkelde wereld zijn onmiskenbaar. We hebben vastgezeten in de systemen en patronen die deze symptomen veroorzaken. Nu schenkt deze coronacrisis ons een nieuwe start.

Oneindig veel uiteenlopende wegen liggen voor ons. Het basisinkomen zou een einde kunnen maken aan economische onzekerheid en kunnen leiden tot het opbloeien van creativiteit, wanneer miljoenen mensen bevrijd worden van het werk dat door corona minder noodzakelijk is gebleken dan gedacht. Maar de coronacrisis kan ook leiden tot de verwoesting van kleine bedrijven, waardoor grote groepen mensen afhankelijk worden van een uitkering van de staat, met strenge eisen en meer controle. De crisis kan dus een voorbode zijn van totalitarisme, maar ook van meer solidariteit. De crisis kan leiden tot een medische staat van beleg of tot een holistische renaissance in de geneeskunde. Tot een grotere angst voor de microbiële wereld of tot een grotere veerkracht door het contact ermee aan te gaan. Tot permanente normen voor sociale afstand of tot een hernieuwd verlangen om samen te komen.

Wat wordt onze leidraad, als individuen en als samenleving, wanneer we door deze tuin van zich vertakkende paden lopen? Bij elke splitsing kunnen we kiezen waardoor we ons laten leiden: angst of liefde, zelfbescherming of vrijgevigheid. Kiezen we voor een angstig bestaan in een op angst gebaseerde samenleving, waarin we kunnen vasthouden aan ons afgescheiden, geïsoleerde zelf? Gaan we de crisis gebruiken als wapen tegen onze politieke vijanden?

Dit zijn geen alles-of-niets-vragen, met ‘angst’ of ‘liefde’ als absoluut antwoord. Het gaat erom dat een volgende stap, in de richting van de liefde, in het verschiet ligt. Die stap voelt gedurfd, maar is niet roekeloos. Het is een stap naar waardering voor het leven en respect voor de dood. En dat alles in het vertrouwen dat bij elke stap de volgende zichtbaar wordt.

Een inwijding in soevereiniteit
Denk niet dat de keuze voor liefde boven angst door pure wilskracht kan worden afgedwongen. Dat angst op dezelfde manier overwonnen kan worden als een virus. Het werkelijke virus waarmee we te maken hebben, is angst. Angst voor corona of voor de totalitaire reactie erop. En ook dit virus heeft zijn habitat. Angst, samen met verslaving, depressie en een groot aantal fysieke kwalen, gedijt goed in een omgeving van afscheiding en trauma. Dit kan geërfd trauma zijn, een jeugdtrauma, trauma door geweld, oorlog of misbruik, een trauma door verwaarlozing of door schaamte, trauma ten gevolge van straf of door aanhoudende armoede. Maar het kan ook het stilzwijgende, genormaliseerde trauma zijn dat op bijna iedereen invloed heeft. Iedereen die leeft in een geldeconomie zoals onze westerse, die modern onderwijs heeft gevolgd, die niet deel uitmaakt van een gemeenschap, of geen verbinding heeft met zijn omgeving. In dat opzicht is verandering mogelijk. Door genezing van trauma’s op een persoonlijk niveau en door systeemverandering naar een samenleving met meer mededogen. Maar ook door het transformeren van het basisverhaal van afscheiding, waarin het afgescheiden zelf leeft in een wereld van andere afgescheidenen, ik los van jou, de mens los van de natuur. Alleen zijn is een oerangst. In de moderne samenleving zijn we steeds meer alleen. Maar nu breekt de tijd van de hereniging aan. Elke daad van compassie, vriendelijkheid, moed of vrijgevigheid, geneest ons van het verhaal van afscheiding. Zulke daden verzekeren zowel gever als ontvanger ervan dat we met elkaar verbonden zijn.

Tot slot wil ik attenderen op nog een andere dimensie van de relatie tussen mensen en virussen. Virussen zijn onlosmakelijk verbonden met de evolutie. Niet alleen met de evolutie van de mens, maar met die van alle organismen met een celkern in iedere cel, de zogeheten eukaryoten. Virussen kunnen DNA overbrengen van organisme op organisme, waarbij het soms in de kiembaan terechtkomt en daardoor erfelijk wordt. Dit is een primair evolutionair mechanisme en staat bekend als horizontale genoverdracht. Aan de hand van dit mechanisme kan leven veel sneller evolueren dan mogelijk is door willekeurige mutaties. Zoals Lynn Margulis het ooit formuleerde: we zijn onze virussen.

Laat me nog verder speculeren. Misschien hebben de grote beschavingsziektes onze biologische en culturele evolutie versneld, door ons cruciale genetische informatie te verschaffen die voor ons zowel individueel als collectief als initiatie fungeert.

Kan de huidige coronapandemie niet zoiets zijn? Nieuwe RNA-codes verspreiden zich van mens op mens en voorzien ons zo van nieuwe genetische informatie. Tegelijkertijd ontvangen we daarbij andere esoterische ‘codes’ die als het ware meeliften met de biologische. Deze esoterische codes beïnvloeden onze verhalen en systemen op een vergelijkbare manier als ziekte onze lichaamsfysiologie verandert. Dit fenomeen volgt het patroon van een initiatie: we worden uit ons normale bestaan gehaald, vervolgens geconfronteerd met een dilemma, instorting of beproeving, waarna we een nieuwe situatie scheppen door te herbouwen en re-integreren en ten slotte vieren we dat we zijn ingewijd.

Nu rijst echter de vraag: ingewijd in wat? Om wat voor soort initiatie gaat het en wat is het doel ervan? De gangbare naam voor de pandemie geeft een hint. ‘Corona’ betekent kroon. ‘Coronapandemie’ zou je kunnen vertalen als ‘een kroon voor iedereen’.

We voelen de kracht van wie we kunnen worden. Nu al. De ware vorst is moedig en gaat het leven of de dood niet uit de weg. De ware heerser domineert niet en verovert niet. (Het schaduwarchetype van de heerser is de tiran). De ware koning(in) dient het volk, dient het leven en respecteert de soevereiniteit van alle mensen. De kroning markeert de geboorte van het onbewuste naar bewustzijn, de kristallisatie van chaos naar orde, de ontstijging van dwang naar keuze. We worden heersers over wat ons beheerst heeft. De Nieuwe Wereldorde waar complotdenkers zo bang voor zijn, is maar een schim van de fantastische mogelijkheden die zich voor soevereine wezens openen. Nu we niet langer dienaren van de angst zijn, kunnen we orde scheppen in het koninkrijk waarin ieder van ons een kroon draagt. We kunnen de samenleving die ons voor ogen staat, bouwen op een fundament van liefde. De liefde die al door de kieren van de oude wereld heen schijnt.

Vertaling: Eva Heijnen en Herman-Jan Stroes
Redactie en bewerking: Kees Beentjes
Eindredactie: Ton Maas

Bevrijding van het Verhaal van Afscheiding

Een transformatie van bewustzijn
Soms voel ik me weemoedig over de culturele mythologie van mijn jeugd, een wereld waarin niets mis was met frisdrank, waarin Amerika democratie naar de wereld bracht, waarin de dokter je kon genezen, waarin de wetenschap het leven steeds beter zou maken, en ze gewoon een mens op de maan konden zetten.

Het leven was logisch. Als je hard had gewerkt, kon je goede cijfers halen, naar de middelbare school gaan, een goede universiteit volgen, of een ander beroepsroute volgen, en je zou gelukkig zijn. Op een paar ongelukkige uitzonderingen na, zou je succesvol zijn als je je aan de regels van onze samenleving hield: als je het laatste medische advies opvolgde, op de hoogte werd gehouden door de New York Times, je een goede opleiding volgde, de wet gehoorzaamde, voorzichtig investeerde en wegbleef van slechte dingen zoals drugs. Natuurlijk waren er problemen, maar de wetenschappers en deskundigen werkten hard om die op te lossen. Al snel zouden een nieuwe medische vooruitgang, nieuwe wetten, en een nieuwe onderwijstechniek de verdere verbetering van het leven voortstuwen. De manier waarop ik mijn jeugd ervoer maakte deel uit van een verhaal dat ik het ‘Verhaal van de Mensheid’ noem, waarin de mensheid voorbestemd was om een ​​perfecte wereld te creëren met behulp van wetenschap, rede en technologie: om zo de natuur te veroveren, onze dierlijke oorsprong te overstijgen, en om een rationele samenleving te ontwikkelen.

Vanuit mijn standpunt leken de uitgangspunten van dit verhaal onbetwistbaar. Mijn opleiding, de media en vooral de gewoonheid van de routines om me heen werkten samen om uit te drukken: ‘Alles is in orde.’ Tegenwoordig wordt het steeds duidelijker dat dit een luchtbelwereld was die gebukt ging onder massaal menselijk lijden en de aantasting van het milieu. Maar in die tijd kon men in die luchtbel leven zonder veel zelfbedrog. Het verhaal dat ons inkapselde was robuust. Het hield gemakkelijk afwijkende gezichtspunten buiten schot.

Beter weten
Desalniettemin voelde ik, (zoals vele anderen), een onjuistheid in de wereld, een onjuistheid die door de kieren van mijn bevoorrechte, geïsoleerde jeugd heen sijpelde. Ik heb nooit volledig geaccepteerd wat mij als normaal werd voorgehouden. Ik wist dat het leven vreugdevoller zou zijn dan dit, reëler, zinvoller. En de wereld zou mooier zijn. Het was niet de bedoeling dat we doordeweekse dagen zouden moeten haten, en dat we naar het weekend en feestdagen toe zouden moeten leven. Het was niet de bedoeling dat we onze vingers zouden moeten opsteken om te mogen plassen. Het was niet de bedoeling dat we op een mooie dag, dag in dag uit, binnen zouden moeten worden gehouden.

En toen mijn horizon zich verbreedde, wist ik dat miljoenen mensen niet zouden mogen verhongeren, dat kernwapens niet boven onze hoofden zouden mogen hangen, dat de regenwouden niet zouden mogen krimpen, dat de vissen niet zouden mogen sterven, en dat condors en adelaars niet zouden mogen verdwijnen.

Ik kon het gebruikelijke verhaal over hoe mijn cultuur met deze dingen omging echter niet accepteren: als fragmentarische problemen die moesten worden opgelost, als ongelukkige feiten van het leven om te betreuren, of als grenzeloze taboe-onderwerpen die eenvoudigweg konden worden genegeerd.

Op een bepaald niveau weten we allemaal beter. Deze kennis vindt zelden een duidelijke beklemtoning, en in plaats daarvan drukken we het indirect uit door heimelijke en openlijke rebellie. Verslaving, zelfsabotage, uitstelgedrag, luiheid, woede, chronische vermoeidheid en depressie, het zijn allemaal manieren waarop  we volledige deelname aan het levensprogramma dat ons wordt aangeboden uit de weg gaan. Als de bewuste geest geen reden kan vinden om nee te zeggen, zegt het onbewuste op zijn eigen manier nee. Steeds meer mensen kunnen het niet langer aanzien om in het ‘oude normaal’ te blijven.

Het verhaal van normaal
Dit verhaal van normaal brokkelt ook op een systemisch niveau af. We leven vandaag op een overgangsmoment tussen werelden. De instellingen die ons door de eeuwen heen hebben ondersteund, hebben hun vitaliteit verloren; alleen met groeiend zelfbedrog kunnen we doen alsof we duurzaam leven. Onze systemen op het gebied van geld, politiek, energie, medicijnen, onderwijs en nog veel meer, leveren niet langer de voordelen op die ze ooit hadden, (of leken te hebben). Hun utopische belofte, die een eeuw geleden zo inspirerend was, verdwijnt elk jaar verder uit het zicht. Miljoenen van ons weten dit; in toenemende mate doen we nauwelijks de moeite om ons anders voor te doen. Toch lijken we niet in staat om te kunnen veranderen, onvermogend zelfs om te stoppen met onze deelname aan de industriële beschaving die in een hoog tempo richting van de afgrond raast.

Ik heb in mijn eerdere werk een herformulering aangeboden van dit proces, waarbij ik de menselijke culturele evolutie zie als een verhaal over groei, gevolgd door een crisis, gevolgd door instorting, gevolgd door een wedergeboorte: De opkomst van een nieuw soort beschaving, een tijdperk van hereniging, volgend op het tijdperk van afscheiding. Misschien vindt diepgaande verandering alleen plaats door ineenstorting. Dat geldt zeker voor velen op een persoonlijk vlak. Je weet misschien verstandelijk dat je levensstijl niet duurzaam is en dat je je manier van leven moet veranderen. “Ja, Ja. Ik weet dat ik moet stoppen met roken, meer moet bewegen en moet stoppen met kopen op krediet.”

Maar hoe vaak verandert iemand zonder te zijn wakker geschud, of zelfs na een hele reeks wakkerschuddingen? Onze gewoonten zijn immers ingebed in een manier van zijn die alle aspecten van het leven omvat. Vandaar het gezegde: “Je kunt één ding niet veranderen zonder alles te veranderen.”

Ontwaken in onderlinge verbondenheid

Op collectief niveau geldt hetzelfde. Als we ons bewust worden van de onderlinge verbondenheid van al onze systemen, zien we dat we bijvoorbeeld onze energietechnologieën niet kunnen veranderen zonder het economische systeem dat ze ondersteunt te veranderen. We gaan ook inzien dat al onze externe instellingen, onze basispercepties van de wereld weerspiegelen, evenals onze onzichtbare ideologieën en geloofssystemen. In die zin kunnen we zeggen dat de ecologische crisis – zoals al onze crises – een spirituele crisis is. Daarmee bedoel ik dat het helemaal tot op de bodem gaat, en alle aspecten van onze menselijkheid omvat.

En wat is er precies op die bodem? Wat bedoel ik met een ‘overgang tussen werelden’? Op basis van onze beschaving ligt een verhaal, een mythologie. Ik noem het Verhaal van de Wereld, of het Verhaal van de Mensheid – een matrix van verhalen, overeenkomsten en symbolische systemen, die de antwoorden bevat die onze cultuur biedt op de meest fundamentele vragen van het leven:

  • Wie ben ik?
    • Waarom gebeuren dingen?
    • Wat is het doel van het leven?
    • Wat is de menselijke natuur?
    • Wat is heilig?
    • Wie zijn wij als volk?
    • Waar komen we vandaan en waar gaan we heen?Onze cultuur beantwoordt ze min of meer als volgt. Ik zal deze antwoorden zuiver uitdrukken, dit Verhaal van de Wereld, hoewel het in feite nooit volledig toonaangevend is geweest, zelfs niet toen het zijn hoogtepunt bereikte in de vorige eeuw. Je zou kunnen toegeven dat sommige van deze antwoorden wetenschappelijk achterhaald zijn, maar deze achterhaalde negentiende, en twintigste-eeuwse wetenschap, genereert nog steeds onze kijk op wat echt, mogelijk en praktisch is. De nieuwe fysica, de nieuwe biologie, de nieuwe psychologie zijn nog maar net begonnen om onze opvattingen te infiltreren.

Hier zijn de oude antwoorden:

Wie ben je? Je bent een afzonderlijk individu tussen andere afzonderlijke individuen, in een universum dat ook van jou gescheiden is. Je bent een cartesiaans stuk bewustzijn dat naar buiten kijkt door de ogen van een robot van vlees die door zijn genen geprogrammeerd is op maximaal reproductief zelfbelang. Je bent een bubbel psychologie, een geest, (al dan niet op de hersenen gebaseerd), gescheiden van andere geesten, en gescheiden van de materie. Of je bent een ziel, omhuld door vlees, gescheiden van de wereld, en gescheiden van andere zielen. Of je bent een stukje massa, een opeenhoping van deeltjes die werken volgens de onpersoonlijke krachten van de natuurkunde.

Waarom gebeuren dingen? Nogmaals, de onpersoonlijke krachten van de natuurkunde werken in op een generiek materiaalsubstraat van fundamentele deeltjes. Alle verschijnselen zijn het resultaat van deze wiskundig bepaalde interacties. Intelligentie, orde, doel en ontwerp zijn illusies; onder dit alles is er slechts een doelloze wirwar van krachten en massa’s. Elk fenomeen, elke beweging, al het leven, is het resultaat van de som van de krachten die op objecten inwerken.

Wat is het doel van het leven? Er is geen doel, uitsluitend oorzaak. Het universum is in z’n oorsprong, blind en dood. Het denken is slechts een elektrochemische impuls; liefde slechts een hormonale cascade die onze hersenen opnieuw van bedrading voorziet. Het enige doel van het leven, (anders dan dat wat we er zelf van maken), is simpelweg om te leven, te overleven en te reproduceren, om daarmee het rationele eigenbelang te maximaliseren. Omdat we fundamenteel van elkaar gescheiden zijn, gaat mijn eigenbelang hoogstwaarschijnlijk ten koste van jouw eigenbelang. Alles dat niet ‘zelf’ is, is op zijn best onbelangrijk voor ons welzijn, en in het ergste geval zelfs vijandig.

Wat is de menselijke natuur? Om ons te beschermen tegen dit vijandige universum van concurrerende individuen en onpersoonlijke krachten, moeten we zoveel mogelijk controle uitoefenen. We zoeken alles wat dat doel bevordert; bijvoorbeeld geld, status, beveiliging, informatie en macht. Alle dingen die we ‘werelds’ noemen, de basis van onze natuur, onze motivaties en onze verlangens, zijn wat alleen maar wat het kwaad kan worden genoemd. Het is een meedogenloze maximalisatie van eigenbelang.

Wat is daarom heilig? Aangezien het blinde, meedogenloze streven naar eigenbelang asociaal is, is het belangrijk om onze biologische programmering te overwinnen en ‘hogere dingen’ na te streven. Een heilig persoon bezwijkt niet voor de verlangens van het vlees. Hij of zij kiest het pad van zelfverloochening, van discipline, opklimmend naar het rijk van de geest of, in de seculiere versie van deze zoektocht, naar het rijk van de rede en de geest, principes en ethiek. Voor de religieuze mens is heilig zijn bovenaards; zijn ziel is gescheiden van het lichaam, en God leeft hoog boven de aarde. Ondanks hun oppervlakkige tegenstellingen zijn wetenschap en religie het erover eens: het heilige is niet van deze wereld.

Wie zijn wij als volk? We zijn een speciaal soort dier, het hoogtepunt van de evolutie. Met hersenen die zowel de culturele als de genetische overdracht van informatie mogelijk maken. We zijn uniek vanwege het bezit van een ziel, (vanuit een religies standpunt beschouwd), en van een rationele geest, (gezien vanuit een wetenschappelijk standpunt). In ons mechanische universum hebben alleen wij bewustzijn, en beschikken we over de middelen om de wereld tot op zekere hoogte te vormen naar ons ontwerp. De enige beperking om dit uit te voeren is de hoeveelheid kracht die ons ter beschikking staat, en de nauwkeurigheid waarmee we die kunnen inzetten. Hoe beter we daarin slagen, in dit onverschillige en vijandige universum, hoe comfortabeler en veiliger de wereld voor ons kan zijn.

Waar komen we vandaan en waar gaan we heen? We zijn begonnen als naakte, onwetende dieren, die nauwelijks bewust bezig waren met overleven. We leefden een bestaan dat smerig, ruw en kort was. Gelukkig veranderde, dankzij onze grote hersenen, bijgeloof in wetenschap en nam technologie de plaats in van rituelen. We klommen op tot de heersers over en de eigenaren van de natuur, domesticeerden planten en dieren, maakten gebruik van natuurlijke krachten, overwonnen bepaalde ziektes, en legden de diepste geheimen van het universum bloot. We zijn vastbesloten om die overwinning te voltooien: onszelf te bevrijden van arbeid, van alle ziektes, zelfs van de dood, en om op te stijgen naar andere hemellichamen, en de natuur helemaal achter ons te laten. 

Het verhaal van de mensheid

De antwoorden op deze vragen verschillen per cultuur. Ze dompelen ons zo verregaand onder dat we ze als werkelijkheid zijn gaan zien. Deze antwoorden veranderen tegenwoordig, samen met alles wat daarop is gebaseerd. Wat neerkomt op onze hele beschaving. Daarom krijgen we soms het duizelingwekkende gevoel dat de hele wereld in brokstukken uit elkaar valt. Als we de leegheid zien van wat ooit zo echt, praktisch en duurzaam leek, geeft dat ons dat een gevoel alsof we op de rand van een afgrond staan. Wat komt hierna? Wat is belangrijk? Wat is het doel van mijn leven? Hoe kan ik heel worden? De oude antwoorden vervagen, terwijl het verhaal van de mensheid dat ooit de antwoorden in zich droeg, rondom ons uiteenvalt.

Net als de crisis gaat de transitie die voor ons ligt helemaal tot op de bodem. Innerlijk is het niets minder dan een transformatie van de manier waarop we het leven ervaren. Uiterlijk is het niets minder dan een transformatie van de rol van de mensheid op de planeet Aarde. Ik bied deze tekst niet aan als iemand die deze transitie zelf heeft afgerond. Verre van dat. Ik beschik niet over meer autoriteit dan welke andere man of vrouw ook. Ik ben geen avatar of heilige. Ik ben geen kanaal voor verlichte meesters of ET’s. Ik beschik niet over buitengewone geestelijke krachten of intellectuele genialiteit. Ik heb geen opmerkelijke moeilijkheden of beproevingen doorstaan. Ik beheers geen diepe spirituele vaardigheden of sjamanistische training. Ik ben een gewone man. Je zult mijn woorden op waarde moeten taxeren.

En als mijn woorden hun doel bereiken, namelijk het katalyseren van een volgende stap, groot of klein, naar een mooiere wereld, waarvan ons hart weet dat die wereld mogelijk is, dan wordt mijn gewoon mens zijn belangrijk. Het laat zien hoe dicht wij allemaal, wij gewone mensen, bij een diepgaande transformatie staan van bewustzijn en bestaan. Als ik, een gewone man, dat kan zien, moeten we er bijna zijn.

Dit is het bewerkte eerste hoofdstuk uit Een betere wereld waarvan we in ons hart weten dat die mogelijk is van Charles Eisenstein

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

 

Verbondenheid (hoofdstuk 3 uit Een betere wereld)

Ik weet eigenlijk niet zeker of ik wel besta.
Ik ben alle schrijvers die ik heb gelezen,
Alle mensen die ik heb ontmoet,
alle vrouwen die ik heb liefgehad,
alle steden die ik heb bezocht.

–Jorge Luis Borges

Steeds meer activisten op verschillende terreinen – politiek, maatschappelijk of spiritueel – beginnen in te zien dat ze veel met elkaar gemeen hebben. Een holistische acupuncturist en iemand die zich inzet voor de bescherming van zeeschildpadden kunnen misschien niet verklaren waarom ze het gevoel hebben hetzelfde doel na te streven, maar dat doet niets af aan het feit dat ze dat doen. Allebei zijn ze dienstbaar aan een Verhaal van de Mensheid dat bezig is zich te vormen en dat de mythologie van een nieuw soort beschaving zal bepalen.
Ik noem dit het Verhaal van Verbinding of anders het Tijdperk van Hereniging, het ecologische tijdperk en de wereld van het geschenk. Het verschaft ons radicaal nieuwe antwoorden op de grote levensvragen. Hier zijn enkele van de uitgangspunten van dat nieuwe verhaal:

• Mijn wezen is deel van het jouwe en dat van alle andere wezens. Dit gaat veel verder dan wederzijdse afhankelijkheid: het bestaan zelf is relationeel van aard.
• Wat we een ander aandoen, doen we ook onszelf aan.
• Ieder van ons beschikt over een unieke gave die de wereld nodig heeft.
• De bedoeling van leven is onze gaven tot uiting te brengen.
• Elke daad is van belang en heeft effect op de kosmos.
• We zijn ten diepste onscheidbaar van elkaar, van alle andere wezens en van het universum.
• Iedereen die we ontmoeten en alles wat we meemaken is een reflectie van iets in onszelf.
• De mensheid behoort tot de familie van alle levende wezens op aarde en biedt haar unieke gaven aan ter bevordering van het welzijn en de ontwikkeling van het geheel.
• Bedoeling, bewustzijn en intelligentie zijn inherente eigenschappen van zowel de materie als het universum.

Een groot deel van dit boek is gewijd aan de nadere uitwerking van het Verhaal van Verbinding. Naarmate we dit soort kennis meer met elkaar delen, worden we sterker en staan we minder alleen. Daarvoor hoeven we de wetenschap niet af te wijzen, want daar voltrekken zich precies dezelfde paradigmaverschuivingen. We hoeven niet bang te zijn dat we niet in ons levensonderhoud kunnen voorzien, want vertrouwen in het geschenk zal ons leiden naar onverwachte hulpbronnen. We hoeven niet bang te zijn door onze omgeving te worden afgewezen, want steeds meer mensen leven elk op hun eigen manier vanuit het nieuwe verhaal, waardoor een groeiend gevoel van saamhorigheid ontstaat. Ook is het niet nodig ons af te keren van de wereld van Afscheiding, want het nieuwe verhaal verschaft ons nieuwe en effectieve manieren om verandering in gang te zetten.

Het belangrijkste vertrekpunt van het nieuwe verhaal is dat we onlosmakelijk zijn verbonden met het universum en dat ons bestaan vervlochten is met alles en iedereen. En waarom zouden we dat geloven? Om met het meest voor de hand liggende te beginnen: verbonden zijn is iets wat je kunt voelen. Waarom doet het pijn als je te horen krijgt dat een ander iets ergs is overkomen? Waarom voelt het als een klap als je het uitgebleekte skelet van een afgestorven koraalrif ziet? Dat komt doordat het letterlijk onszelf, ons inclusieve zelf, overkomt. Het geïsoleerde zelf vraagt zich af: ‘Hoe kan het dat dit mij raakt?’ De pijn lijkt irrationeel en laat zich misschien wegredeneren als een soort kortsluiting in een genetisch bepaald systeem dat ervoor zorgt dat we verwanten willen beschermen. Maar waarom overkomt het ons ook als het gaat om wildvreemden of zelfs andere soorten? Waarom willen we zo graag dat het iedereen goed gaat? Enige introspectie wijst uit dat onze hulpvaardigheid niet voortkomt uit rationele overwegingen, zoals de gedachte dat een specifiek onrecht of ecologische ramp op enig moment bedreigend kan zijn voor ons persoonlijk welzijn. De pijn is veel directer dan dat en bovendien fysiek. Het doet pijn omdat het ons letterlijk zelf overkomt.

Dienstbaar willen zijn aan iets dat groter is dan ons geïsoleerde zelf en de pijn die we voelen als anderen lijden, zijn twee kanten van dezelfde medaille. Allebei geven ze blijk van onze onderlinge verbondenheid. Recente wetenschappelijke inzichten op het gebied van spiegelneuronen, horizontale genoverdracht, groepsevolutie en morfogenetische velden nemen hen niet weg, maar duiden op een algemeen principe van verbondenheid of, mag ik het zeggen, eenheid. De wetenschap lijkt te gaan bevestigen wat we intuïtief allang wisten: we zijn omvattender en inclusiever dan ons verteld is. Wij zijn niet enkel een ego met een velletje erom, een in vlees gevangen ziel; wij zijn elkaar en wij zijn de wereld.

Onze maatschappij is grotendeels gebaseerd op de ontkenning van die waarheid. Het zijn onze ideologische en systemische oogkleppen die ervoor zorgen dat we de slachtoffers van industriële beschaving niet hoeven te zien en zo het leven draaglijk maken. Want wie van ons zou een hongerig kind van drie zijn laatste stukje brood afpakken of een moeder met geweld dwingen in een textielfabriek te gaan werken? Maar vanwege onze consumptiepatronen en door deel te nemen aan de economie doen we dagelijks dingen die op hetzelfde neerkomen. En alles wat de wereld overkomt, overkomt ook onszelf. Ver uit de buurt van afstervende wouden, uitgebuite arbeiders en hongerige kinderen zijn we ons onbewust van de bron van onze pijn, maar dat betekent allerminst dat we die pijn niet voelen. Iemand die fysiek geweld pleegt, voelt wroeging zodra hij beseft wat hij heeft gedaan. Zelfs er getuige van zijn doet pijn. Maar de meesten van ons zijn niet in staat om wroeging te voelen bij, laten we zeggen, de ecologische schade die wordt veroorzaakt door het delven van zeldzame mineralen voor onze smartphones. De pijn daarvan en van al het andere onzichtbare geweld van de Machinerie van de industriële beschaving is veel diffuser. Ons leven is er zo van doordrongen, dat we nauwelijks weten hoe het is om ons goed te voelen. Heel af en toe breekt dat besef even door, dankzij genade of drugs of omdat we verliefd zijn. En op die schaarse momenten realiseren we ons hoe mooi het kan zijn. Lang duurt die euforie overigens zelden.

Het doet me denken aan een klein meisje dat door haar moeder werd meegenomen naar een vriendin van me die chiropractor is. De moeder zei: ‘Volgens mij is er iets mis met mijn dochter. Ze is heel rustig en gedraagt zich altijd keurig, maar ik heb haar nog nooit horen lachen. Zelfs glimlachen doet ze bijna nooit.’
Mijn vriendin onderzocht het meisje en constateerde een verschoven wervel, iets wat chronische hoofdpijn kan veroorzaken. Gelukkig kan een chiropractor het eenvoudig en blijvend corrigeren. Zodra ze de wervel had ‘rechtgezet’, barstte het meisje in lachen uit… voor de allereerste keer in haar leven! De allesoverheersende hoofdpijn die voor haar normaal was geworden, was als bij toverslag verdwenen.

Misschien heeft niet iedereen de ervaring dat het leven vol pijn is. Zelf voel ik me bijvoorbeeld behoorlijk goed. Maar ik herinner me momenten waarop ik me nog veel beter voelde, meer in verbinding en intens bewust. Het voelde zelfs alsof het eigenlijk altijd zo zou moeten zijn.
Is ons disfunctionele, consumptieve gedrag eigenlijk niet een vergeefse poging om te ontkomen aan de alomtegenwoordige pijn van het bestaan? De aanschaf van een nieuwe auto of een nieuw zelfhulpboek, of anders een leuk bedrag dat naar onze bankrekening wordt overgemaakt – ze zorgen kortstondig voor verlichting, maar de dieper gelegen wond wordt er niet beter van. Telkens als er even geen afleiding is – als we ons ‘vervelen’ – ervaren we ongemak.
Elke vorm van gedrag die de pijn verlicht zonder de bron ervan weg te nemen, kan uiteraard tot verslaving leiden. Laten we daarom niet te snel klaarstaan met ons oordeel over mensen die met verslaving kampen (in feite zijn we immers bijna allemaal verslaafd). Gedrag dat we aanzien voor hebzucht of zwakheid, is misschien een onhandige poging om een behoefte te bevredigen waarvan het werkelijke object onbereikbaar is. Dan heeft het geen zin om op te roepen tot meer discipline, zelfbeheersing of verantwoordelijkheid, omdat dat averechts uitpakt.

Toen ik het had over mensen die de pijn dempen door voortdurend dingen te kopen, voelde je misschien iets van minachting of zelfvoldaanheid. Ook dat is een vorm van afscheiding. De transitie die aanstaande is, zal leiden tot een verhaal waarin van minachting en zelfvoldaanheid niet langer sprake zal zijn. Het is een verhaal waarin de ene mens zich niet verheven voelt boven de andere, een verhaal waarin onze ethiek niet langer wordt bepaald door angst voor zelfhaat. We maken ons dat verhaal niet eigen door het nastreven van hoogdravende idealen, maar door de nuchtere erkenning van het feit dat we onscheidbaar zijn.

In Naar een economie van verbinding stelde ik dat gedrag dat we aanzien voor hebzucht, wel eens een poging zou kunnen zijn het geïsoleerde zelf uit te breiden om het verlies van verbondenheid te compenseren en dat de objecten van onze zelfzuchtige verlangens eigenlijk een substituut zijn voor wat we echt willen. De reclamewereld speelt hier voortdurend op in, met sportwagens als substituut voor vrijheid, junkfood en frisdrank als substituut voor opwinding, merkkleding als substituut voor maatschappelijke identiteit en verder vrijwel alles als substituut voor seks, wat zelf dan weer symbool staat voor het huidige gebrek aan intimiteit. Zo kunnen we het verafgoden van sporthelden zien als substituut voor het tonen van onze eigen grootheid, pretparken als substituut voor het verleggen van grenzen, pornografie als substituut voor eigenliefde en overmatig eten als substituut voor verbondenheid. De dingen waar we echt behoefte aan hebben, zijn in het leven dat de maatschappij ons biedt nauwelijks beschikbaar.

Een aanwijzing voor onze ware aard is gelegen in wat onmiskenbaar een uiting van hebzucht lijkt: het eindeloos najagen van rijkdom en macht. Hoe valt anders te verklaren dat voor veel extreem rijke mensen geen enkele hoeveelheid geld ooit genoeg is? Het kan een substituut zijn voor het verlangen om dienstbaar te zijn aan gemeenschap, maar geen enkele mate of hoeveelheid van het substituut zal ooit voldoende zijn.
Allemaal hebben we op onze eigen manier last van de wond van scheiding en van de pijn van de wereld en zoeken daarom naar een passende remedie. Als we iemand op grond daarvan veroordelen, doen we hetzelfde als wanneer we een baby verwijten dat hij huilt. Gedrag tot zelfzuchtig, hebzuchtig, egoïstisch of slecht bestempelen en het met geweld proberen te onderdrukken zonder de eigenlijke wond te behandelen, is een zinloze onderneming: de pijn vindt altijd een andere manier om zich te uiten. Hier ligt een belangrijke sleutel om tot besef van verbondenheid te komen: ‘Als ik jou was, zou ik het net zo doen als jij.’ Wij zijn één.

Het nieuwe Verhaal van de Mensheid is een Verhaal van Verbondenheid en hereniging. De kern ervan is het besef dat we ten diepste afhankelijk zijn van andere wezens, niet enkel om te overleven maar alleen al om te kunnen bestaan. Het is het besef dat mijn wezen het jouwe verrijkt. Op collectief niveau vertelt het nieuwe verhaal hetzelfde over de rol van de mens op aarde en zijn verhouding tot de rest van de natuur. Het is dit verhaal dat ons verenigt, dwars door ideologische, politieke en spirituele grenzen heen. Hoe meer we in de geest ervan handelen, des te beter zullen we in staat zijn een wereld te creëren die dat verhaal weerspiegelt.

Afscheiding (eerste hoofdstuk uit Een betere wereld waarvan we in ons hart weten dat die mogelijk is)

Soms verlang ik terug naar de mythologische cultuur uit mijn jeugd, een wereld waarin niks mis was met frisdrank, waarin alles draaide om de Super Bowl, waarin Amerika de wereld democratie bracht, waarin de dokter je beter kon maken en waarin de wetenschap ervoor zorgde dat we het steeds beter kregen en bovendien net een man op de maan had gezet.
Het leven was logisch. Als je goed je best deed en hoge cijfers haalde, kon je naar een goede universiteit gaan en zou je gelukkig worden. Succes was zo goed als verzekerd als je je aan de regels van de samenleving hield, naar de dokter luisterde, de New York Times las, een goede opleiding had, je geld verstandig belegde en je verre hield van kwalijke zaken als drugs. Er waren natuurlijk problemen, maar wetenschappers en andere deskundigen werkten hard om die op te lossen. Medische doorbraken, goed beleid en beter onderwijs zouden zorgen voor aldoor meer voortuitgang. De manier waarop ik als kind de wereld zag, was onderdeel van een verhaal dat ik het Verhaal van de Mensheid noem. Volgens dat verhaal was de mensheid voorbestemd om door middel van wetenschap, gezond verstand en technologie een volmaakte wereld te creëren door de natuur te bedwingen, haar dierlijke oorsprong achter zich te laten en een samenleving op te bouwen waarin de rede zou zegevieren.

Vanuit mijn standpunt bezien leken de fundamentele vooronderstellingen van dat verhaal boven elke twijfel verheven. Mijn opvoeding, mijn opleiding, de media en niet in de laatste plaats het leven van alledag – dat alles was doordrongen van dezelfde boodschap: ‘Alles is in orde’. Inmiddels wordt steeds duidelijker dat dit een illusie was, een schijnwereld die onnoemelijk veel menselijk leed en milieubederf aan het oog onttrok, maar waarin we niettemin konden leven zonder onszelf al te zeer voor de gek te houden. We maakten immers deel uit van een groot en overtuigend verhaal. Alles wat daar van afweek, kon met gemak worden gemarginaliseerd.
Desondanks had ik – net als vele anderen – het gevoel dat er aan die wereld iets niet klopte, dat er iets slechts door de kieren van mijn bevoorrechte en geïsoleerde jeugd heen sijpelde. Ik kon nooit helemaal aanvaarden wat mij als normaal werd voorgehouden. Ergens wist ik dat het leven plezieriger, echter en zinvoller zou moeten zijn dan het geval was. Waarom zouden we een hekel moeten hebben aan maandagochtend en voortdurend uitkijken naar het weekend en de vakantie of onze hand moeten opsteken om te vragen of we naar de wc mochten? Waarom zouden we dag in dag uit binnen moeten blijven terwijl buiten de zon schijnt?

Naarmate mijn blik zich verruimde, werd ik me steeds scherper bewust van het onrecht in de wereld: dat miljoenen mensen honger leden, dat atoomwapens het voortbestaan van de mensheid bedreigden, dat regenwouden massaal werden omgehakt, dat de oceanen werden leeggevist en dat condors en adelaars dreigden uit te sterven. Ik kon me niet neerleggen bij de manier waarop deze dingen geduid werden in het leidende verhaal van mijn cultuur: als deelproblemen waarvoor nog geen oplossing was, minder gelukkige kanten van het bestaan of onbespreekbare taboeonderwerpen die weliswaar betreurenswaardig waren, maar die je verder gewoon kon negeren.

Tot op een zekere hoogte weten we allemaal wel beter. Dat inzicht wordt echter zelden expliciet verwoord en komt dus tot uiting in rebellie, zowel stilletjes als openlijk. Verslaving, zelfmutilatie, dingen op de lange baan schuiven, luiheid, woede, chronische vermoeidheid en depressiviteit zijn allemaal manieren om niet volledig deel te nemen aan het leven dat ons wordt voorgehouden. Als ons bewustzijn geen reden kan vinden om nee te zeggen, doet het onbewuste dat op zijn eigen manier. Wat vroeger als ‘normaal’ gold, is voor steeds meer mensen niet langer aanvaardbaar.

Het verhaal over wat normaal is, brokkelt ook op systeemniveau af. We bevinden ons in een overgangsfase tussen de ene wereld en de andere. Instituties die ons eeuwenlang dienstbaar zijn geweest, hebben hun vitaliteit verloren; alleen door onszelf steeds meer voor de gek te houden, kunnen we blijven beweren dat ze nog altijd relevant zijn. Onze systemen – zoals financiën, politiek, geneeskunde, energie en onderwijs – zijn niet langer de zegeningen die ze ons ooit waren (of althans leken te zijn). Hun utopische belofte, die een eeuw geleden nog zo inspirerend klonk, verliest gaandeweg steeds meer van haar glans. Miljoenen mensen beseffen het en houden nauwelijks nog de schijn op. En toch lijken we niet in staat te veranderen.
In een eerder boek heb ik dit proces in een ander kader geplaatst. Ik schetste de culturele evolutie van de mens als een verhaal van groei gevolgd door crisis. Na de ondergang zal uiteindelijk een nieuwe bloeiperiode aanbreken: de opkomst van een nieuw soort beschaving, het Tijdperk van Hereniging dat volgt op het Tijdperk van Afscheiding. Misschien kunnen ingrijpende veranderingen alleen op die manier tot stand komen. Op persoonlijk vlak is dat bij velen van ons zeker het geval. Het besef dat onze levensstijl niet houdbaar is en dat we onze manier van leven moeten veranderen, is vooral intellectueel. ‘Ja hoor, ik weet heus wel dat ik moet stoppen met roken, dat ik moet gaan sporten en dat ik eigenlijk geen dingen op afbetaling moet kopen.’

Verandering vereist echter meestal een aanzienlijke reeks wake-up calls. Onze gewoontes zijn immers ingebed in een manier van leven die alle aspecten van het bestaan omvat. Vandaar het gezegde dat je niet één ding kunt veranderen zonder dat daarmee alles verandert.
Op collectief niveau geldt hetzelfde. Zodra we inzien dat al onze systemen met elkaar samenhangen, wordt duidelijk dat we niet onze energietechnologie kunnen veranderen zonder ook iets te doen aan het economische systeem waarop die berust. We komen erachter dat al onze instituties reflecties zijn van onze fundamentele kijk op de wereld, onze ideologieën en overtuigingen. In die zin kunnen we stellen dat de ecologische crisis – net als eigenlijk elke andere – spiritueel van aard is. Daarmee bedoel ik dat ze raakt aan onze grondvesten en alle aspecten van ons mens-zijn omvat.

En wat zijn dan die grondvesten? Wat bedoel ik met die ‘overgang tussen de ene wereld en de andere’? Aan de basis van onze beschaving ligt een verhaal, een mythologie. Ik noem dit het Verhaal van de Wereld of het Verhaal van de Mensheid – een complex van vertelsels, afspraken en symbolische systemen waarin de antwoorden besloten liggen die onze cultuur te bieden heeft op de meest essentiële levensvragen:

* Wie ben ik?
* Waarom gebeuren dingen?
* Wat is het doel van het leven?
* Wat is de aard van de mens?
* Wat is heilig?
* Wie zijn wij als mensheid?
* Waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe?

Om aan te geven welke antwoorden onze cultuur te bieden heeft op deze vragen, maak ik gebruik van het Verhaal van de Wereld in zijn meest zuivere vorm, ook al is het in die vorm nooit helemaal leidend geweest, zelfs niet toen het in de vorige eeuw zijn glorietijd beleefde. Het zal duidelijk zijn dat sommige antwoorden in wetenschappelijke zin inmiddels achterhaald zijn, maar onze opvattingen over wat werkelijk, mogelijk en haalbaar is worden nog steeds in hoge mate bepaald door verouderde wetenschap uit de negentiende en twintigste eeuw. Revolutionaire nieuwe inzichten uit de natuurkunde, de biologie en de psychologie spelen in onze alledaagse overtuigingen nog nauwelijks een rol. Wat nu volgt zijn dus de oude antwoorden.

Wie ben ik? Je bent een afzonderlijk individu te midden van andere afzonderlijke individuen in een heelal waarvan je ook al bent afgescheiden. Je bent een brokje cartesiaans bewustzijn dat naar buiten kijkt door de ogen van een robot van vlees en bloed en dat door zijn genen geprogrammeerd is om zijn eigenbelang te maximaliseren. Je bent een psychologische bubbel, een geest – al dan niet gezeteld in een brein – die afgescheiden is van andere geesten en los staat van de materie. Of je bent een in vlees en bloed verpakte ziel, afgescheiden van de wereld en van andere zielen, of anders een massa deeltjes die onderworpen zijn aan de anonieme krachten van de natuur.
Waarom gebeuren dingen? Ook hier luidt het antwoord dat anonieme natuurkrachten inwerken op een substraat van fundamentele deeltjes. Alle verschijnselen zijn het gevolg van deze wiskundig bepaalde wisselwerking. Intelligentie, orde, bedoeling en ontwerp zijn slechts illusies; daarachter bevindt zich een volstrekt doelloze warboel van krachten en massa’s. Elk verschijnsel, elke beweging en elke levensvorm is het gevolg van alle krachten die op dingen inwerken.

Wat is het doel van het leven? Er is geen doel, alleen oorzaak. Het universum is in wezen blind en levenloos. Een gedachte is slechts een elektrochemische impuls; liefde is niet meer dan een stroom hormonen die de bedrading van onze hersenen verlegt. Het enige doel van het leven (buiten wat wij er zelf van maken) is simpelweg te leven, te overleven, ons voort te planten en ons rationele eigenbelang te maximaliseren. Omdat we ten diepste van elkaar gescheiden zijn, gaat mijn eigenbelang hoogstwaarschijnlijk ten koste van dat van u. Alles wat niet eigen is, staat op z’n best onverschillig en op z’n slechtst vijandig tegenover ons welzijn.

Wat is de aard van de mens? Om ons tegen dit vijandige universum van rivaliserende individuen en anonieme krachten te beschermen, moeten we zoveel mogelijk controle uitoefenen. We streven alles na wat dat doel bevordert, zoals geld, status, veiligheid, informatie en macht – alles wat we ‘werelds’ noemen. Wat ten grondslag ligt aan onze aard, onze drijfveren en onze verlangens, laat zich slechts duiden als het kwaad, dat meedogenloos is als het om ons eigenbelang gaat.

Wat is dan heilig? Aangezien het blindelings, meedogenloos najagen van eigenbelang asociaal is, moeten we onze biologische programmering overwinnen en ‘een hoger doel’ nastreven. Een heilige zwicht immers niet voor de verlangens van het vlees. Hij/zij bewandelt het pad van zelfverloochening en discipline en stijgt op naar het rijk van de geest of, in de seculiere versie van deze queeste, naar het rijk van rede en verstand, van principes en ethiek. Voor wie gelooft, is heilig zijn iets bovenaards. De ziel is immers gescheiden van het lichaam en God troont hoog boven de aarde. Ondanks verschillen in opvatting zijn wetenschap en religie het over één ding eens: het heilige is niet van deze wereld.

Wie zijn wij als mensheid? Wij zijn een bijzondere diersoort – het hoogtepunt van de evolutie – die een brein bezit dat naast genetische ook culturele informatieoverdracht mogelijk maakt. Wij zijn uniek omdat we (volgens het geloof) een ziel of (volgens de wetenschap) een rationeel verstand bezitten. In dit mechanische heelal zijn wij de enigen die een bewustzijn hebben en over de middelen beschikken om de wereld naar believen vorm te kunnen geven. We worden daarin slechts beperkt door de hoeveelheid kracht die we kunnen inzetten en de precisie waarmee we die kracht kunnen richten. Hoe meer we daartoe in staat zijn, des te beter, gerieflijker en veiliger zijn we af in dit onverschillige of zelfs vijandige universum.

Waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe? Ooit waren we naakte, onwetende dieren, louter gericht op overleven, en was ons leven smerig, gewelddadig en kort. Gelukkig waren we dankzij ons grote brein in staat om bijgeloof te vervangen door wetenschap en ritueel door technologie. Zo werden wij de heren en bezitters van de natuur, veredelden planten, domesticeerden dieren, bedwongen natuurkrachten, overwonnen ziektes en legden de diepste geheimen van het universum bloot. We zijn voorbestemd om die verovering te voltooien, ons te bevrijden van arbeid, ziekte en de dood zelf, op te stijgen naar de sterren en de natuur volledig achter ons te laten.
Verderop zal ik dit wereldbeeld steeds aanduiden als het Verhaal van Afscheiding, het oude verhaal, en soms als een van de uitwassen ervan: Het Verhaal van Vooruitgang, van Groei enzovoort.

De antwoorden op deze vragen zijn cultuurgebonden, maar we zijn er zo in ondergedompeld, dat we ze zijn gaan aanzien voor de werkelijkheid. Die antwoorden en alles wat erop is gebaseerd – zeg maar onze hele beschaving – zijn nu aan het veranderen. Vandaar dat het ons soms duizelt en we het gevoel hebben dat onze hele wereld in elkaar stort. Als we zien hoe leeg alles is dat ooit zo werkelijk, tastbaar en onveranderlijk leek, lijkt het alsof we aan de rand van een afgrond staan. Waar gaat dit heen? Wie ben ik? Wat is echt belangrijk? Wat is het doel van mijn leven? Hoe kan ik een zinvolle en positieve bijdrage leveren? De oude antwoorden vervagen, net zoals het Verhaal van de Mensheid dat ooit op al die vragen antwoord gaf, rondom ons aan het afbrokkelen is.

Dit boek is een gids die ons vanuit het oude verhaal door de lege tussenruimte naar een nieuw verhaal zal leiden. Ik spreek u als lezer persoonlijk aan, want u bent degene die deze transitie ondergaat, maar ook degene die kan helpen de transitie mogelijk te maken – omwille van elkaar, van onze samenleving en van de planeet als geheel.
Net als de crisis raakt de transitie waarvoor we staan aan onze grondvesten. Voor ieder van ons afzonderlijk is het niets minder dan een totale transformatie van wat het betekent om te leven. Voor ons als mensheid komt het neer op een totale transformatie van onze rol hier op aarde.

Ik schrijf dit boek niet omdat ik deze transitie zelf zou hebben voltooid. Verre van dat. Ik heb niet meer gezag dan wie ook. Ik ben geen avatar of heilige en kan niet spreken namens verlichte meesters of ET’s. Ik ben niet paranormaal begaafd of geniaal en heb geen diepe spirituele beoefening of sjamanistische training achter de rug. Ik ben een gewoon mens. U zult mijn woorden dus op hun eigen waarde moeten beoordelen.

En als mijn woorden bereiken wat ik beoog – het zetten van een volgende stap, groot of klein, in de richting van een betere wereld waarvan we in ons hart weten dat die mogelijk is – zal het feit dat ik zo gewoon ben, uiteindelijk heel relevant blijken. Het laat zien dat wij allemaal als gewone mensen vlak voor een bewustzijnstransformatie en een ingrijpende verandering van ons leven staan. Als ik als gewoon mens in staat ben dat te zien, kan het niet anders of we zijn al bijna zover.

Niet-Handelen: De Ruimte Tussen het Oude en het Nieuwe door Charles Eisenstein

Geschenken van Nietsheid
“De problemen die we in ons leven en in de wereld tegenkomen, (of het nu gaat om relationele problemen of om de honger in de wereld), komen voort uit energetische zwakte en het uit verbinding zijn, uit ons gebrek om onszelf, elkaar, en de Aarde te voelen, en te ervaren hoe het leven door ons heen beweegt en evolueert. Het gaat er niet om of je wel of niet handelt en “iets doet”, maar om dat wat ons tot handelen aanzet. – Dan Emmons

Voordat ze in staat zijn om in een nieuw verhaal te stappen, moeten de meeste mensen – en waarschijnlijk ook de meeste samenlevingen – eerst uit het oude verhaal stappen. Tussen het oude en het nieuwe is lege ruimte. Het is een tijd waarin de lessen van nu in de lessen van het oude verhaal worden geïntegreerd. Pas als dat werk is gedaan, is het oude verhaal echt compleet. Dan is er niets, alleen de zwangere leegte van waaruit alles ontstaat. Terugkerend naar essentie, herwinnen we het vermogen om vanuit essentie te handelen. Terugkerend naar de ruimte tussen verhalen, kunnen we kiezen vanuit vrijheid, en niet vanuit gewoonte.

Een geschikt moment om niets te doen is er elke keer als je het gevoel hebt dat je vastzit. Ik heb veel niets gedaan bij het schrijven van mijn boeken. Meerdere dagen achtereen probeerde ik alvast de conclusie te schrijven, maar zat ik duimen te draaien, en waardeloze oude koeien te bekijken uit eerder materiaal van mezelf. Hoe langer ik dat deed hoe erger het werd. Dus ik gaf uiteindelijk deze vergeefse moeite op en zat ik daar gewoon op de bank, met een baby in een tuigje aan mijn borst, in gedachte reizend door het boek dat ik al had geschreven. Maar zonder duidelijk plan voor wat ik nog meer zou kunnen schrijven. Het was vanaf die lege plek dat de conclusie ontstond om het dan maar te laten sudderen.

Wees niet bang voor de lege plek. Het is de bron waar we naar terug moeten keren als we ons willen bevrijden van de verhalen en de gewoontes, (Engelstalige site), die ons gevangen houden.

Een Bezoek aan de Lege Plek
Als we vastzitten en we er niet voor kiezen om de lege plek te bezoeken, zullen we daar uiteindelijk toch terecht komen. Dit proces is je misschien bekend op een persoonlijk niveau. De oude wereld valt uit elkaar, maar het nieuwe is nog niet ontstaan. Alles wat eens permanent en echt leek, komt dan bij je over als een soort hallucinatie. Je weet niet wat te denken, wat te doen; je weet niet meer wat het betekent. Het levenstraject dat je hebt uitgezet lijkt nu als iets absurds, en je kunt je geen ander traject voorstellen. Alles is onzeker. Je tijdsbestek krimpt van jaren naar deze maand, deze week, vandaag; misschien zelfs naar het huidige moment. Zonder de luchtspiegelingen van de orde die je ooit schenen te beschermen en die de realiteit filteren, voel je je nu naakt en kwetsbaar. Maar je voelt ook een soort vrijheid. Mogelijkheden die in het oude verhaal niet eens bestonden liggen nu voor je, zelfs als je geen idee hebt hoe je die kunt pakken.

De ruimte waarin de oude wereld uit elkaar valt, maar waarin het nieuwe nog niet is ontstaan.

De uitdaging in onze cultuur is om jezelf in die ruimte te laten zijn, en er op te vertrouwen dat het volgende verhaal vanzelf tevoorschijn komt zodra die tussentijd is geëindigd, en dat je dat nieuwe verhaal zult herkennen. Onze cultuur wil dat we verdergaan, dat we in actie komen. Het oude verhaal dat we achter ons laten, en dat meestal deel uitmaakt van het algemeen bekende ‘Verhaal van de Mens’, laat ons niet gemakkelijk los. Sta jezelf alsjeblieft toe, als je in die heilige ruimte tussen verhalen bent, om daar gewoon te ZIJN. Het is beangstigend om oude beveiligingsstructuren te verliezen, maar je zult merken dat, zelfs als je dingen verliest die ondenkbaar waren om te verliezen, het uiteindelijk toch goed komt.

Er is een soort genade die ons in die ruimte tussen verhalen beschermt. Het is niet zo dat je je huwelijk, je geld, je baan of je gezondheid niet zult verliezen. In feite is het zeer waarschijnlijk dat je een of meerdere van deze dingen zult verliezen. Zelfs als je al deze zaken hebt verloren, zal je beseffen dat je nog steeds in orde bent. Je zult merken dat je in nauwer contact staat met iets dat veel kostbaarder is; iets dat vuur niet kan verbranden en dieven niet kunnen stelen, iets dat niemand je kan afnemen, en dat niet verloren kan gaan.

Vertaler: deze woorden zijn afkomstig uit de Baghavad Gita, een heilig boek uit de Hindoe traditie. Meer informatie over ‘de onkwetsbaarheid van de mens’ vind je onder meer op deze Engelstalige site.

We kunnen deze genade soms uit het oog verliezen, maar die is er altijd, en wacht op ons. Het is de rustplaats waar we naar terugkeren als het oude verhaal uit elkaar valt. Door de mist heen kunnen we nu een waarachtig beeld krijgen van de volgende wereld, het volgende verhaal, de volgende fase van het leven. Uit het huwelijk van deze visie met deze leegte wordt een grote kracht geboren.

Ik schreef: “Mogelijkheden die in het oude verhaal niet eens bestonden liggen nu voor je, zelfs als je geen idee hebt hoe je die kunt pakken”. Dit is een vrij goede beschrijving van een plek die we collectief benaderen. Degenen onder ons die op verschillende manieren het oude ‘Verhaal van de Mens’ achter zich hebben gelaten, zijn de voortrekkers in het ontdekken van het menselijk collectief. Als de beschaving als geheel de ruimte tussen verhalen binnengaat, zal die klaar zijn om deze inzichten, deze technologieën, en deze sociale vormen te ontvangen.

Als we collectief de ruimte tussen de verhalen binnengaan, komen nieuwe mogelijkheden binnen ons bereik.

Het Oude ‘Verhaal van de Mens’ achter ons laten
De beschaving is nu nog niet voltooid. Op dit moment geloven de meeste mensen nog steeds stilzwijgend dat de oude oplossingen zullen werken. Er wordt een nieuwe president gekozen, een nieuwe uitvinding aangekondigd, een opleving in de economie bekend gemaakt, en er groeit nieuwe hoop. Misschien wordt alles weer normaal. Misschien wordt de opwaartse trend in de ontwikkeling van de mensheid hervat. Het is tegenwoordig nog steeds mogelijk, zonder een inspannende poging tot ontkenning of pretentie, je voor te stellen dat we ons in een lastig parket bevinden en dat we  er doorheen kunnen komen. We hoeven alleen maar een paar nieuwe oliebronnen te ontdekken, meer infrastructuur te bouwen om economische groei te doen ontbranden, de moleculaire puzzel van auto-immuniteit op te lossen, meer drones in te zetten om ons tegen terrorisme en misdaad te beschermen, gewassen genetisch te manipuleren voor hogere opbrengsten, en witte kleurstof toe te voegen aan cement om daarmee de zonnestralen te reflecteren en daarmee het broeikaseffect te vertragen. Meer niet?

Gegeven het feit dat al deze inspanningen waarschijnlijk onbedoelde gevolgen zullen hebben die nòg slechter zijn dan de problemen die ze willen oplossen, is het niet moeilijk om de wijsheid in te zien van Niets Doen. Zoals ik hierna zal toelichten, betekent dit niet dat de activist zich zou moeten concentreren op het plegen van obstructie. Niets Doen komt langs natuurlijke weg voort uit de ineenstorting van het verhaal dat voorheen oude gewoontes had gemotiveerd, en riep ons daarom op om te doen wat we kunnen om de ondergang van dat verhaal te bespoedigen.

Mijn broer, wiens helderheid van geest redelijk ongerept is omdat hij zelden iets leest dat na 1900 is geschreven, beschreef zijn visie op hoe de omschakeling zich uiteindelijk zal manifesteren. Een aantal bureaucraten en leiders zullen bij elkaar komen en zich afvragen wat ze kunnen doen aan de nieuwe financiële crisis. Alle gebruikelijke strategieën van centrale banken, reddingsoperaties, renteverlagingen, kwantitatieve versoepeling, enzovoort, zullen op tafel liggen., Maar de leiders zullen niet weten hoe ze daar mee moeten omgaan. “Ben-Je-Gek?”, zullen ze zeggen. “Laten we in plaats daarvan maar gaan vissen.”

Niets doen komt natuurlijk voort uit de ineenstorting van het ‘oude verhaal’ en van ‘oud gedrag’.

Op een enig moment zullen we gewoon moeten stoppen. Stop gewoon, zonder enig idee wat daarna te doen. Wij zijn inmiddels verdwaald in een apocalyptisch landschap, op een kaart die ons rondjes laat draaien zonder uitweg. Om het landschap te verlaten, moeten we de kaart weggooien en rondkijken.

Kwestie van ‘fuck it’
Toen je oude verhaal ten einde liep, of misschien al is geëindigd, merk je dat je vaak ‘fuck it’ denkt, en dit misschien letterlijk zo zegt. Uitstelgedrag, luiheid,  halfslachtige pogingen, geëmotioneerd raken – alles wijst erop dat het oude verhaal jou niet meer motiveert. Wat ooit logisch was slaat nu nergens meer op. Je begint je terug te trekken uit die oude wereld. De maatschappij doet haar best om je te overreden om je tegen die terugtrekking te verzetten. En er bestaat de kans dat als je je daar tegen verzet depressief wordt. Je hebt steeds meer indrukwekkende verhalen en medicinale middelen nodig om je gefocust te houden op datgene waar je je juist niet op wilt concentreren met als doel om jou gemotiveerd te houden, om je datgene te laten doen waar je juist niet achter staat. Als angst voor armoede niet werkt, dan kan psychiatrische medicatie dat wel. Alles om jou binnen het oude patroon te houden.

De depressie die het onmogelijk maakt om krachtig deel te nemen aan het leven zoals het wordt aangeboden, heeft ook een collectieve component. Zonder een dwingend gevoel van doel of bestemming, wankelt onze samenleving in halfslachtigheid. ‘Depressie’ manifesteert zich in economische zin, als het instrument van onze collectiviteit -geld – stagneert. Niet langer is er nog voldoende geld om er iets groots mee te doen. Net als insuline in de insuline-resistente suikerzieke, geven de monetaire autoriteiten er steeds meer van uit, met een steeds verder afbrokkelend effect. Wat ooit tot een economische boom zou hebben geleid, is nu amper voldoende om stilstand van de economie te voorkomen. Economische verlamming zou inderdaad de manier kunnen zijn waarop deze ‘noodstop’ verschijnt. Maar het kan van alles zijn dat ons ertoe brengt om ons verhaal eens en voor altijd op te geven.

De Kunst om Niets te Doen
Niets doen is geen universele suggestie. Het is specifiek voor de tijd waarin een verhaal eindigt en waarin we de ruimte tussen de verhalen binnengaan. Ik put hier uit het taoïstische principe van wu-wei. Soms vertaald als ‘niet-doen’. ‘Zonder-misleiding’ en ‘niet-forcerend’ zouden betere vertalingen kunnen zijn. Het betekent vrijheid van reflexief handelen: handelen wanneer het tijd is om te handelen, niet handelen wanneer het geen geschikte tijd is om te handelen. Actie komt dus overeen met de natuurlijke beweging van dingen die dienstbaar zijn aan datgene dat geboren wil worden.

Wu-wei kan worden vertaald als ‘niet doen,’ of beter nog:’ zonder-misleiding’, of ‘ niet-forcerend’.

Ik wil je laten meebeleven wat een prachtig gedicht van de Tao Te Ching met me doet. Het is buitengewoon subtiel, en heeft meerdere betekenissen en betekenislagen. Ik heb geen vertaling gevonden waar ik achter kan staan. Daarom heb ik zelf een poging gedaan. Het is de laatste helft van vers 16. Als je bestaande vertalingen met elkaar vergelijkt, zal je verbaasd zijn over hoeveel ze van elkaar verschillen.

Alle dingen keren terug naar hun afkomst.

Terugkerend naar de afkomst, is er stilte.

In stilte keert het ware doel terug.

Dit is wat echt is.

Als je het ware kent, is er helderheid.

Het niet kennen van het ware is een dwaze actie.

Die rampspoed brengt.

Uit het kennen van het ware komt ruimtelijkheid voort,

Uit ruimtelijkheid komt onpartijdigheid voort,

Uit onpartijdigheid komt soevereiniteit voort.

Uit soevereiniteit komt natuurlijkheid voort.

Natuurlijkheid is de Tao.

Van de Tao komt wat blijvend is,

 En reikt verder dan iemands zelf.

 

Auteur: Charles Eisenstein

Vertaling: Hansjelle Dijkstra