…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘lucide dromen’

Hoe je invloed kunt uitoefenen op je dromen…….

Het vermogen om onze droomwerelden te manipuleren gaat verder dan de science fiction-plot van de film Inception. Droomexpert Jordan Lite van de Harvard University legt uit hoe het werkt.

Sommige dromen voelen zo onthullend aan dat we die uitsluitend zouden kunnen herbeleven door terug te gaan naar de slaap. Het blijkt echter dat ons vermogen om onze dromen vorm te geven vooral op toeval berust. In de kaskraker Inception gebruiken Dom Cobb (Leonardo DiCaprio) en zijn landgenoten drugs en psychologische profielen om specifieke dromen bij mensen op te roepen. Hoewel de zware verdoving en het hoge detailniveau vergezocht zijn, is droombeheersing niet uitsluitend een Hollywood-fantasie.

In slaapexperimenten hebben technieken om onze dromen te beheersen, of op zijn minst te beïnvloeden, aangetoond te kunnen werken. We kunnen strategieën bedenken om over een bepaald onderwerp te dromen, om een probleem op te lossen of om een terugkerende nachtmerrie beëindigen. Door te oefenen kunnen we ook onze kansen op een lucide droom vergroten, het soort ‘droom in een droom’, waar de personages van Inception bijvoorbeeld regelmatig in terecht komen.

Het vermogen om de slaapwerelden van andere mensen te beïnvloeden is nog steeds beperkt. Maar opkomende technologieën bieden het vooruitzicht dat we op zijn minst een idee zullen kunnen krijgen van waar anderen in realtime van dromen.

We vroegen Deirdre Barrett, auteur van het boek The Committee of Sleep: How Artists, Scientists and Athletes Use Dreams for Creative Problem Solving – and How You Can, Too (Crown, 2001), en assistent en assistent-klinisch professor in de psychologie aan de Harvard Medical School, welke droombeheersingsstrategieën wel en niet werken – en waarom.

We dromen allemaal, maar wat is de wetenschappelijke definitie?
De letterlijke definitie is een ‘verhalende’ ervaring die optreedt tijdens de slaap. Sommige mensen zullen het definiëren als een REM-ervaring, (Rapid Eye Movement), maar dat wordt niet door onderzoek bevestigd. Sommige dingen die  op dromen lijken doen zich soms voor in andere stadia van slaap.

Waarom lijken de meeste dromen zich af te spelen in de REM, en wat gebeurt er tijdens die slaapfase die dromen lijkt te produceren?
REM is over het algemeen de enige toestand tijdens de slaap die het grootst deel van de cortex net zo actief is als wanneer we wakker zijn. Tijdens deze fase zijn er ritmische uitbarstingen van activiteit in de hersenstam. Sommigen denken dat dit ritmische ‘vuren’ de enige oorzaak is van dromen, en dat alle activiteit op de bovenste cortex daar een eenvoudig antwoord op is. Het ziet er echter niet zo uit. Het lijkt er meer op dat de activiteit van de lagere hersenstam de cortex wakker maken. En dat de cortex veel betekenisvol denken initieert, zodra die is geactiveerd.
Het is erg frustrerend dat elke keer als je iemand in een niet-REM-periode wakker maakt, ze iets melden dat lijkt op een uitgebreide, verhalende droom. Dit komt vooral vaak voor bij mensen met grote trauma’s, (Engelstalige site), trauma’s en bij ploegarbeiders van wie de slaap verstoord is, (Engelstalige site). Het kan dus zijn dat dit vooral gebeurt als iets niet helemaal goed werkt, in vergelijking met een normale slaapcyclus. 

Tijdens dromen zijn bepaalde gebieden actiever dan andere, of hangt het er af van waar je over droomt?
Ze beïnvloeden elkaar. Gemiddeld zijn verschillende gebieden actiever tijdens de slaap, in vergelijking met de waaktoestand. Dat zijn delen van de visuele cortex, delen van de motorische cortex, en van bepaalde bewegingsgevoelige gebieden dieper in de hersenen. Dat verklaart misschien waarom dromen zo visueel zijn, in vergelijking met andere zintuiglijke modi. Dat geldt ook voor de inhoud ervan, en ook waarom ze veel beweging en actie in zich hebben, in vergelijking met onze waakervaring. De delen van de hersenstam die signalen van activiteit afvuren zijn dan ook actief.

Er zijn andere gebieden die juist gemiddeld minder actief zijn tijdens de REM slaap. Dat zijn de prefrontale gebieden die te maken hebben met de verfijnde momenten waarop je logisch redeneert, en waarvan je ook zou kunnen zeggen dat dan een zekere censuur aanwezig is. Dit betreft niet alleen censuur van dingen die sociaal ongepast zijn, wat Freud zou hebben bedoeld met ‘censuur van seksuele en agressieve impulsen’. Maar ook van impulsen die zeggen “dit is niet de logische manier om dingen te doen”. Dit lijkt de reden te zijn waarom we, ondanks dat we slapen, toch blijven nadenken over allerlei soorten problemen en onderwerpen, waardoor we soms met heel creatieve, interessante oplossingen komen; logica is tijdens onze dromen minder rechtlijnig dan in onze wakende staat. 

Als er in onze dromen sprake is van een hoger niveau van denken, in welke mate kunnen we ze dan regisseren?
Dat we onze eigen dromen kunnen regisseren is helemaal waar, en dat kan echt veel beter dan mensen lijken te weten of zich realiseren. De details van hoe je dat moet doen zijn erg verschillend, en zijn ervan afhankelijk of je lucide dromen probeert te veroorzaken, of dat je probeert te dromen om daarin een oplossing te vinden voor een specifiek probleem. Een andere, echt veel voorkomende toepassing, is het beïnvloeden van nachtmerries, vooral van terugkerende posttraumatische nachtmerries, om ze te stoppen of ze om te zetten in een soort geleide droom. 

Hoe doe je dat, problemen oplossen in een droom?
Hoewel elk soort probleem in een droom een ​​doorbraak kan doormaken, zijn de twee categorieën die veel voorkomen onderwerpen waarvan de oplossing er baat bij heeft dat ze visueel worden weergegeven. Het voordeel van dromen is dat ze levendig zijn in hun visueel-ruimtelijke beeldspraak. Sommige problemen zitten vast omdat conventionele wijsheid weinig uithaalt. Misschien heb je wel eens iets gehoord over Friedrich Kukelé en de benzeenring, die beide thema’s vertegenwoordigt. Hij dacht dat in alle niet-chemische moleculen de atomen in een soort rechte lijn stonden met 90 graden zijketens die er uit kwamen. Toen hij eenmaal de atomen in benzeen kende, probeerde hij er opstellingen van te bedenken die rechte lijnen waren met zijketens, maar dat werkte gewoon niet. Op een nacht droomde hij dat deze atomen een slang vormden en uiteindelijk rond liepen met de ‘staart’ van de slang in de ‘mond’. Er lijkt in dit voorbeeld een verband te bestaan met het feit dat de prefrontale lobben die de censuur beheersen gemiddeld veel minder actief zijn tijdens dromen. Dus fantasierijker zijn. Als je in een droom een ​​probleem wilt oplossen, moet je voor je gaat slapen aan dat probleem denken, (Engelstalige site). En als het probleem zich leent voor een beeld, houd het dan in je gedachten en laat dat het laatste zijn in je geest voordat je in slaap valt .

Voor extra inspiratie verzamel je iets op je nachtkastje dat een symbool van het probleem uitdrukt. Als het een persoonlijk probleem is, kan het de persoon zijn met wie je in conflict bent. Als je kunstschilder bent kan dat een leeg canvas doek zijn. Als je wetenschapper bent, is dat misschien het apparaat waar je aan werkt en dat nog maar half af is. Als je wiskundige bent een onvoltooid bewijs dat je hebt geschreven en dat je wilt voltooien. Vul zelf maar in.

Net zo belangrijk: spring niet onmiddellijk je bed uit als je wakker wordt – bijna de helft van de droominhoud gaat verloren als je wordt afgeleid. Blijf  liggen, doe niets anders. Als je je niet meteen een droom herinnert, onderzoek dan of je wel een bepaalde emotie voelt – de hele droom zou dan spontaan naar je kunnen terugvloeien. In een onderzoek van een week dat ik deed met studenten die dit protocol volgden, droomde 50 procent over het probleem, en eenvierde van hen loste het op. Het is dus een vrij goede conclusie, dat dit bij de helft van de mensen die dit een week volhouden enig effect kan hebben.

Hoe zit het als je bijvoorbeeld wilt dromen over een bepaalde persoon, of over een bepaalde ervaring – hoe doe je dat?
Als je alleen maar wilt proberen om over een specifiek onderwerp te dromen, of als je wilt dromen over een persoon die is overleden, of die je al lang niet meer hebt gezien, zou je voor bedtijd hetzelfde ritueel kunnen gebruiken als voor probleemoplossing: een beknopte beschrijving/verklaring uitspreken van waar je over wilt dromen, of een visueel beeld ervan om naar te kijken. Vaak is een simpele foto van iemand over wie je wilt dromen een ideale trigger. Als je dromen had waarin je vloog, en je hebt er al een lange tijd geen meer gehad, en je dat als een gemis voelt, zoek dan een afbeelding van een mens die vliegt.

Beeldherhalings-therapie wordt toegepast als strategie om nachtmerries te overwinnen. Hoe werkt deze techniek, en is dat effectief?Verschillende mensen bedoelen daar verschillende dingen mee. De details zijn anders, maar de technieken lijken erg op elkaar. Als mensen vervelende, repeterende post-traumatische nachtmerries hebben, slaagt een deel van hen er spontaan in om daar in een droom greep op te krijgen. Op dezelfde manier waarop de nachtmerries hen opnieuw hadden getraumatiseerd, lijkt de ‘essentiële-droom’ hen daarna te helpen om zich veel veiliger te voelen, en ook overdag beter in hun vel te doen zitten.
Therapeuten of onderzoekers laten de persoon een alternatief scenario uitwerken met een droom naar keuze, waarbij ze kunnen vragen om de ogen te sluiten, zich de droom voor te stellen, en er een levendige weergave over te vertellen. Gewoonlijk neemt de persoon een bepaald deel van het reeds gerepeteerde scenario van voor het slapengaan, of luistert hij naar een band waarop de therapeut of onderzoeker het alternatieve scenario vertelt.

Barry Krakow doet dit in groepsverband en krijgt statistisch significante, positieve resultaten. (Engelstalige site). Hij zag een opmerkelijk groot aantal mensen die geen ‘essentiële-nachtmerrie’ melden. En toch stoppen hun nachtmerries en/of wordt hun angst van overdag veel beter. We kunnen niet weten of ze een essentiële-droom hadden, maar zich dat niet herinneren. Of dat iets anders dat afkomstig is van de positieve, rustgevende beelden van voor je in slaap valt – ook als die niet meegaan naar een droom – verantwoordelijk zijn voor de vermindering van het aantal nachtmerries, of van onrust overdag, van verhoogde schrikreacties, en van flashbacks. In de één-op-één klinische onderzoeken lijkt er een veel hoger percentage te bestaan van een nog al dramatische essentiële-droom.

Wat gebeurt er in de hersenen – als technieken succesvol zijn – als dergelijke strategieën voor droombeheersing werkzaam zijn?
Als je van de veronderstelling uitgaat dat dromen allemaal willekeurig zouden zijn, of dat ze gegenereerd worden in je onderste hersenstam, is er iets dat we je moeten uitleggen over waarom je je een suggestie zou herinneren die je zelf hebt bedacht voor de inhoud van je droom. Het kan ook zijn dat je voor je in slaap viel intens een probleem hebt bestudeerd waarvan het niet waarschijnlijk was dat dat zou probleem zou opduiken in je droom. Ons vermogen om dat van onszelf op een bepaald moment af te vragen is vergelijkbaar met wat we zouden kunnen doen als we wakker zijn. Als het in een droom gebeurt, gebeurt dat in een toestand die van nature levendiger, veel intuïtiever en emotioneler is, minder rechtlijnig in zijn logica, en veel minder verbaal in zijn uitdrukking. Dat we vanuit deze zeer afwijkende biochemische staat op deze toestand reageren, komt doordat we er soms wel een beetje op ingaan, maar dat kan op een vage onbenullige manier zijn. Andere keren maken we een geweldige doorbraak mee, doordat we over dit probleem dat we hebben nagedacht toen we nog de valse vooringenomenheid hadden dat we het probleem zouden kunnen oplossen als we wakker zijn.

Kunnen we dromen dat we dromen? 
Ja. Dat is de meest gebruikelijke definitie van een ‘lucide’ droom, een droom waarin je weet dat je droomt. Een paar schrijvers over lucide dromen hebben ervoor gekozen om een zekere mate van droombeheersing onderdeel te laten maken van de definitie, maar de meeste kiezen ervoor om dit als een afzonderlijk, aanvullend iets te zien. Lucide dromen zijn zeldzaam – minder dan 1 procent van de dromen volgens de meeste onderzoeken. Maar ze komen zeker in de dromen van veel mensen voor .

Hoe kun je je kansen op een lucide droom vergroten?
Door je er op te concentreren kun je vlak voordat je in slaap valt en hardop te zeggen, of het alleen maar te denken: “Vanavond als ik droom, wil ik me realiseren dat ik droom.” Dat is het allerbelangrijkste. Ook moet je er voor zorgen dat je gewoon voldoende slaap krijgt. Voor elke soort droomherinnering of -beïnvloeding van dromen, en voor luciditeit, is voldoende slaap een van de saaiste adviezen, maar wel een van de belangrijkste. As je onvoldoende slaapt vermindert je REM. We bevinden ons ’s nachts elke 90 minuten in REM fase. Maar elke REM-periode duurt dan veel langer en neemt elke keer een groter deel van die 90 minuten durende cyclus in beslag. Dus als je uitsluitend het eerste deel van een normale slaap van acht uur echt slaapt, krijg je heel weinig van de normale REM-slaap .

Als je daarnaast op een systematische manier overdag controleert of je echt wakker bent, zul je uiteindelijk merken hoe je dit in een droom óók kunt doen, en dat maakt het waarschijnlijker dat je lucide dromen zult hebben.

Je kunt dit doen door iets waar te nemen dat stelselmatig anders is dan je gewone slaap- en waakervaring. Veel mensen merken dat ze in een droom geen teksten kunnen lezen, en dat als ze tekst kunnen zien het bijna altijd vervormd is, symbolen bevat, niet logisch is of wazig. Mensen die in een droom denken te kunnen lezen, melden steeds dat tekst niet stabiel is. Als ze wegkijken en dan weer terug, lezen ze iets anders of valt er niets te lezen. Het proberen iets in een droom te lezen is voor veel mensen een goede test. Anderen merken dat dingen zoals lichtschakelaars en andere knoppen om iets aan en uit te schakelen, die in de echte wereld normaal werken, in een droom niet doen wat je ervan verwacht. Als je een specifieke controle uitvoert en je dan afvraagt of alles er logisch uitziet, merk je dat je dat in een droom ook kunt doen. Sommige van deze technieken zijn volgens een paar onderzoeken in maar liefst 10 procent van de gevallen in de loop van een week succesvol.

Wat zijn minder effectieve manieren om een ​​droom te beheersen?
Mensen die besluiten dat ze hun nachtmerries willen veranderen of een probleem willen oplossen door middel van lucide dromen, hebben een oneindig moeilijker weg uitgekozen. Niet dat dit onmogelijk is, (Engelstalige site), maar er zal hard gewerkt moeten worden, en er is op die manier veel minder kans op succes.
Toen lucide dromen in de jaren ‘70 van de vorige eeuw aandacht in de media kregen, dachten mensen dat dat een geweldige manier was om daarmee nachtmerries te beëindigen en dromen op te lossen. Maar het blijkt dat luciditeit veel inspanning kost, en minder voorspelbaar is dan andere vormen van droombeheersing. Het onderzoek dat ik met sterk gemotiveerde studenten uitvoerde, koos de denkbare oplosbaarheid van echte problemen. Gedurende een week droomde de helft over zijn probleem, en droomde een vierde een antwoord op zijn probleem. En dat is veel meer dan je zou verkrijgen bij luciditeit technieken. In transformerende nachtmerriestudies is dat percentage hoger, en gebeurt het sneller dan bij luciditeit. Dus het benaderen van deze doelen door bijna te eisen dat de droom doet wat je beter in wakkere staat kunt doen, is niet de slimste aanpak.
Hoe zit het met het controleren van andermans dromen – is dat mogelijk?
Er is een aantal manieren waarop iemand de droominhoud van iemand anders kan beïnvloeden met suggesties tijdens wakende toestand, of tijdens slaap via sensorische stimuli die de dromen beïnvloeden. De auditieve aanpak lijkt het sterkst te werken, zoals water of een stem die iets zegt. Zeer sterke prikkels maken ons wakker. Je wilt dat het in een of andere smalle hersengebied terecht komt waarin het wordt gedetecteerd en verwerkt. Maar het maakt je niet wakker. Dan is er een kans dat het in de droom wordt opgenomen. In zijn onderzoek naar lucide dromen testte psycho-fysioloog Steve LaBerge, een “droomlicht” dat proefpersonen op hun gezicht droegen dat REM detecteerde, en dat in fase een laag-niveau rood licht flitste. Hij ontdekte dat het vaak in de dromen van mensen optrad – ze zagen een pulserende rode gloed tijdens die fase. Als je dat combineert met de suggestie dat je droomt als je het knipperende rode lampje kunt zien, kan je je helderheid bevorderen. Magnetische input in de waaktoestand wordt al gedaan om de depressies te  verbeteren en om psychomotorische aanvallen te stoppen. Als je de stemming in wakkere staat kunt beïnvloeden, zou het kunnen zijn dat je ook de stemming van een droom zou kunnen beïnvloeden. We zullen steeds meer gaan ontdekken over verschillende hersengebieden en hoe er magnetische signalen naartoe te sturen.

Ten slotte. We kunnen ons onze hersenen goed genoeg voorstellen, wakker of in slaap, om dingen te weten als: er is nu sprake van een ongebruikelijke hoeveelheid motorische activiteit. Of: deze persoon doet op dit moment waarschijnlijk wiskundige berekeningen. Of: deze persoon verwerkt nu inkomende taal, spreekt of schrijft. Of: hij of zij is nu zeer waarschijnlijk verdrietig, dan wel zeer waarschijnlijk gelukkig. En we zullen daar waarschijnlijk beter in worden. We kunnen al veel dingen met dieren doen: als je ratten hebt getraind in een doolhof, zien ze er tijdens hun REM-slaap uit alsof ze in het doolhof dromen – ze vertonen hetzelfde patroon van snelle bewegingen van links naar rechts. Dit gebeurt door naaldelektroden in hun hersenen te laten zakken, wat we natuurlijk niet doen bij mensen zullen  doen.

Maar we kunnen vooruitgang boeken in beeldvorming van hersenen zonder inbreuk van buitenaf, om veel meer begrip te krijgen over de inhoud. Dat stuurt niet direct een droom, maar het is een van de dingen die je misschien zou willen weten als je droominhoud probeert te beheersen.

 

© Jordan Lite/Scientific American

Vertaling Hansjelle Dijkstra

bron van dit artikel

 

Ontwaken en bevrijding

Vaak wordt spiritueel ontwaken gezien als het einde van de zoektocht. Maar zoals het voorbeeld van de lucide droom laat zien, blijft er dan nog steeds ruimte voor twijfel en verwarring, en kan de persoon het ontwaken gaan claimen en het gaan gebruiken juist ter bevestiging van zijn denkbeeldige bestaan.

Ik zei in dien droom ‘nu weet ik zeker niet te dromen,

want zoiets helders en precies kan men niet dromen’,

en toen dat vreemde gevoel toch weer wakker te worden

en toch gedroomd te hebben.

Zouden wij ook zoo wakker worden uit dit leven,

dat ons nu zoo stellig geen droom lijkt?

Frederik van Eeden

Veel spirituele leraren houden ons voor dat het persoonlijke leven, het leven als ‘ik’, niet meer is dan een illusie. De eerste die ons daar in onze tijd expliciet op wees, was Ramana Maharshi. In talloze variaties gebruikte hij de verschijnselen van de slaap, de droom en het waken om te illustreren dat de wereld van de mens in de niet-gerealiseerde staat in feite onecht is: “Voor hen die de waarheid kennen, is alles verwant aan de droom. Tijdens de slaap heb je geen controle over dit lichaam. Je zwerft rond op allerlei plaatsen met verschillende lichamen. Je doet er van alles. Op dat moment lijkt alles echt. Je doet alles alsof jij degene bent die handelt. Pas nadat je wakker bent geworden heb je het gevoel dat wat je meemaakte in de droom niet echt was en dat het maar een droom was.” Maar ten aanzien van ons gewone leven in de waaktoestand is in feite hetzelfde aan de hand. Ook daarvan is het denkbeeldige karakter erg moeilijk te herkennen, zegt Ramana: “De droom als droom staat je niet toe te twijfelen aan de werkelijkheid ervan. In de waaktoestand geldt hetzelfde, want je bent niet in staat de werkelijkheid te betwijfelen van de wereld die je ziet als je wakker bent. Hoe kan het denken, dat zelf de wereld geschapen heeft, die wereld als onwerkelijk accepteren? Daarom is het belangrijk om een vergelijking te maken tussen de wereld van de waaktoestand en de droomwereld. Beide zijn creaties van het denken, en zolang het denken door een van beide in beslag wordt genomen, is het niet in staat zich aan de illusoire werkelijkheid ervan te onttrekken. Het kan zich niet onttrekken aan de werkelijkheid van de droomwereld tijdens het dromen, en het kan zich niet onttrekken aan de werkelijkheid van de waakwereld tijdens het wakker zijn.”

Lucide leven

We zitten dus gevangen in een hardnekkige illusie, en het doorbreken ervan kan in elk geval niet door en binnen de kern van die illusie, het ‘ik’ en ‘zijn’ of ‘haar’ persoonlijke leven, teweeg gebracht worden. Toch kan de illusie plotseling en onverwacht worden doorzien. Ramana zegt daarover: “Je bestond zowel in de waaktoestand als in de droomtoestand, en ook in de slaaptoestand. Als je in staat bent te begrijpen dat je aldoor aanwezig was, zul je ook begrijpen dat  heel de rest niet meer is dan een droom”. Na hem is deze mogelijkheid door talloze andere leraren eveneens verwoord. Zo schrijft Leo Hartong in zijn boek Ontwaken in de droom: “Lucide of helder dromen is een term die verwijst naar het ontwaken in een droom, beseffen dat je droomt om dan vervolgens met dit inzicht verder te dromen. Doorzien dat de wereld van afzonderlijke objecten en individuen een illusie is, zou je lucide leven kunnen noemen. Het gaat hier dan ook niet over jouw persoonlijke ontwaken uit de droom.”

De vergelijking van spiritueel ontwaken met het hebben van een lucide droom is in dit verband inderdaad een zeer ter zake doende en bruikbare. In beide gevallen wordt beseft dat datgene wat ervaren wordt niet ‘echt’ is, maar denkbeeldig, niet meer dan een droom. Maar op een nauwelijks eerder benoemde, subtiele manier verschaft de lucide droom ons nog meer inzicht over wat ontwaken eigenlijk is, en over de valkuilen die met ontwaken gepaard gaan. Om dat te illustreren, kunnen we misschien het beste kijken naar wat Frederik van Eeden ons te vertellen heeft over de lucide droom.

Schijnontwaken

Van Eeden was in het begin van de vorige eeuw een bekend en gerespecteerd psychiater en schrijver. Hij werd vooral bekend als de stichter van Walden, een socialistische commune op basis van gemeenschappelijk grondbezit. Vanaf 1889 maakte hij er een gewoonte van om al zijn dromen te noteren in zogenaamde droomcahiers, die een motto van Novalis droegen: “Wir sind dem Aufwachen nahe, wenn wir traümen dass wir traümen.” Dat motto verwees naar een fenomeen dat van Eedens bijzondere belangstelling had: heldere of, zoals hij ze noemde (en ze sindsdien ook algemeen betiteld worden), lucide dromen. Het waren dromen waarin hij het gevoel had wakker te zijn en de droom te kunnen sturen of op zijn minst te kunnen beïnvloeden. Ze waren gedetailleerder dan gewone dromen en werden als uiterst helder beleefd. Daarnaast kon hij tijdens het dromen ook reflecteren op de inhoud van de droom, de herkomst ervan en de verborgen verlangens die er mogelijkerwijs aan ten grondslag zouden kunnen liggen.

Van Eeden wist tijdens heldere dromen dat hij aan het dromen was. Maar dat wil niet zeggen dat hij dat feit in al zijn consequenties doorzag. Zo zei hij in een van zijn heldere dromen tegen zijn zoon Hans: “Ik droom, ik was erg moe, ik ben ergens in slaap gevallen. Wie weet waar ik lig te slapen, misschien wel ergens op straat of op een trap, aangekleed.” Dromen zoals deze riepen vaak de wens op om wakker te worden, maar dat liep meestal uit op een “schijnontwaken”, waarbij hij slechts droomde dat hij wakker werd. Als hij dan werkelijk wakker werd, stelde hij verbaasd vast dat hij toch nog aan het dromen was geweest. Veel mensen twijfelden hierdoor aan het waarheidsgehalte van zijn claim helder te kunnen dromen. Daarom zocht hij naar mogelijkheden om de buitenwereld een bewijs te leveren van de echtheid van zijn lucide dromen. In een van zijn droomcahiers beschrijft hij bijvoorbeeld dat hij een man tegenkomt met roodachtig haar, een bril, een bleek gelaat en een kromme neus. Hij spreekt hem aan, legt hem uit dat hij op dat moment ligt te slapen en vraagt hem dan: “Schrijf mij nu een brief, aan mij, Dr. Frederik van Eeden, dat ik in den droom tegen u gesproken heb. Dat is dan voor mij een evidentie.” Even later droomt hij dat hij die man aan ziet komen lopen om hem de brief persoonlijk te overhandigen. Hij denkt al blij ‘Kijk, daar is hij al!’, om vervolgens na het wakker worden te moeten vaststellen dat ook dat onderdeel van de droom had uitgemaakt.

Werkelijke bevrijding

Van Eeden geeft hiermee onbedoeld een veelzeggend voorbeeld van wat er bij spiritueel ontwaken kan gebeuren. Er wordt, zoals Ramana en Leo Hartong hierboven al aangaven, begrepen en beseft dat de normale beleving van de werkelijkheid te vergelijken is met een droom. Maar in veel gevallen gaat het dan slechts om een mentaal inzicht dat (nog) niet is ingezonken, dat nog geen onomstotelijk weten is, waardoor het gevoel van afgescheidenheid intact blijft of op z’n minst de meeste dagelijkse situaties blijft domineren. Het ego is nog niet vernietigd en blijft volharden in de realiteit van zijn eigen bestaan. En dat is op zichzelf niet vreemd, want hoe zou een illusie zichzelf kunnen doorzien? Het ego, de persoon, claimt het ontwaken, probeert er een begrijpelijke verklaring voor te vinden (‘Ik heb niet voor niets dertig jaar lang dagelijks gemediteerd’) en het te gebruiken om ‘zijn’ of ‘haar’ leven meer kwaliteit en inhoud te geven. Er wordt ingezien dat het bestaan als persoon een illusie is, maar desondanks worden anderen, de droomfiguren die eveneens voorkomen in de droom van het persoonlijke leven, nog steeds volkomen serieus genomen. Er wordt met hen gesproken, gelachen en geleefd, en als ze iets ‘doen’ wat niet de bedoeling is of wat niet gewaardeerd wordt, kan er heel gemakkelijk ergernis of boosheid ontstaan, ook al wordt mentaal gezien en begrepen dat deze ‘personen’ slechts verschijnselen binnen het ‘eigen’ Zijn zijn. En daarmee komt er aan het lijden dat gekoppeld is aan het bestaan als persoon nog steeds geen eind. Ondanks de ogenschijnlijke helderheid van het ontwaken blijft er sprake van verwarring en een gebrek aan echte ongebondenheid aan het leven zoals zich dat in de vorm van een droom aandient, zoals ook bij het schijnontwaken van Frederik van Eeden het geval was. Dat lijden houdt pas op als de onschuld van iedere persoon onherroepelijk en altijd wordt herkend en beleefd, als alle ‘doen’ van ‘anderen’ bij voorbaat wordt vergeven omdat het binnen jezelf (je Zelf) plaatsvindt.

Om die reden wordt er vaak gezegd dat spiritueel ontwaken geen einde is, maar een begin. Het consequent leren doorzien van het leven als een droom, en daarmee het omzeilen van de geconditioneerde identificatie met de persoon, zou je om die reden een proces kunnen noemen dat soms relatief gemakkelijk verloopt, maar in de meeste gevallen langdurig en moeizaam is. Jan van Delden noemt dat proces “sneller leren schieten dan je schaduw”, en het belangrijkste deel van zijn onderricht is precies daar op gericht. Want pas als er in elke situatie geen plaats meer blijkt te zijn voor een afzonderlijk individu dat die situatie beleeft, en er daarmee een definitief einde is gekomen aan het gevoel van afgescheidenheid, is er sprake van werkelijke bevrijding – van werkelijk vrij zijn van het individu en het persoonlijk doenerschap. Er komen weliswaar nog steeds geconditioneerde reflexen, emoties en gedachten op, maar die worden niet meer door ‘iemand’ beleefd. Bewustzijn als onpersoonlijke werkelijkheid wordt niet meer versluierd door de illusie van een veronderstelde persoon die het gevoel heeft dat hem of haar overkomt wat zich voordoet.

Een volmaakt geïntegreerd geheel

Bij ontwaken kan er dus nog sprake zijn van een getuige, van ‘iemand’ die ziet en beleeft wat er gebeurt (en zelfs vóór het ontwaken kan dat het geval zijn), maar in bevrijding zit zelfs niets meer wat zich bewust is van wat zich voordoet. Er is dan alleen nog Zijn, dat-wat-is. In die zin moet ook het advies van Ramana Maharshi begrepen worden dat hij zijn volgelingen zo vaak gaf: “Als je je aandacht volledig uit de wereld terugtrekt en haar naar binnen gericht houdt, dat wil zeggen: als je altijd het Zelf in de gaten houdt, dat de basis vormt van alle ervaringen, zul je merken dat de wereld waarvan je je nu bewust bent net zo onwerkelijk is als de wereld waarin je leefde in je droom. Tijdens het dromen vormde de droom een volmaakt geïntegreerd geheel. Dat wil zeggen: als je dorst had in een droom, leste het denkbeeldig drinken van denkbeeldig water je denkbeeldige dorst. Maar dat alles was echt en niet denkbeeldig voor je zolang je niet wist dat de droom zelf denkbeeldig was. Hetzelfde geldt voor de wereld tijdens het wakker zijn. De prikkels die je nu ontvangt worden samengevoegd om je de indruk te geven dat de wereld echt is”.

Ontwaken tijdens het leven is, net zoals de lucide droom tijdens de slaap, geen garantie dat de dromer als persoon volledig en definitief doorzien wordt. Tot dan is er twijfel en verwarring mogelijk. In een heldere droom, beschreven door de Romeinse arts Gennadius in het jaar 415, verschijnt er een jongeman aan hem die hem begint te ondervragen. Waar bevindt je lichaam zich nu? In mijn bed, antwoordt Gennadius. Weet je dat de ogen in dat lichaam van jou nu gesloten zijn en dat je met die ogen niets meer ziet? Dat moet hij beamen. Maar wat zijn dan de ogen waarmee je mij nu ziet? Gennadius moet het antwoord schuldig blijven. Hij zwijgt. En dan legt de verschijning uit dat het ook zo zal zijn na het sterven: de lichamelijke ogen zijn gesloten, maar er zullen nog steeds ogen zijn waarmee je kunt waarnemen. Dat waarnemen, niet-fysiek en onpersoonlijk, is de enige werkelijkheid. Pas als de persoon echt gestorven is, zal er sprake zijn van bevrijding en zal het Bewustzijn dat we zijn altijd en uitsluitend zichzelf ervaren in alles wat zich voordoet.

Han van den Boogaard

Han van den Boogaard is psycholoog en als behandelaar werkzaam in een instelling voor doofblinden. Daarnaast is hij vertaler, en heeft hij enkele boeken geschreven, waaronder Sprekende Stilte, de biografie van Ramana Maharshi, en Herinneringen aan het Nu  (beide uitgegeven bij uitgeverij Juwelenschip), en Leven zonder tranen (over het werk van de mysticus Wei Wu Wei) en Dat wat Is (een verzameling interviews), beide bij uitgeverij Samsara. Verder stelde hij het boek Alles over Niets samen (uitgeverij Samsara).

Han beschouwt veel spirituele leraren als een bron van inspiratie, met nadruk op de leraren die momenteel levend onderricht geven.

www.hanvandenboogaard.nl