Het vermogen om onze droomwerelden te manipuleren gaat verder dan de science fiction-plot van de film Inception. Droomexpert Jordan Lite van de Harvard University legt uit hoe het werkt.
Sommige dromen voelen zo onthullend aan dat we die uitsluitend zouden kunnen herbeleven door terug te gaan naar de slaap. Het blijkt echter dat ons vermogen om onze dromen vorm te geven vooral op toeval berust. In de kaskraker Inception gebruiken Dom Cobb (Leonardo DiCaprio) en zijn landgenoten drugs en psychologische profielen om specifieke dromen bij mensen op te roepen. Hoewel de zware verdoving en het hoge detailniveau vergezocht zijn, is droombeheersing niet uitsluitend een Hollywood-fantasie.
In slaapexperimenten hebben technieken om onze dromen te beheersen, of op zijn minst te beïnvloeden, aangetoond te kunnen werken. We kunnen strategieën bedenken om over een bepaald onderwerp te dromen, om een probleem op te lossen of om een terugkerende nachtmerrie beëindigen. Door te oefenen kunnen we ook onze kansen op een lucide droom vergroten, het soort ‘droom in een droom’, waar de personages van Inception bijvoorbeeld regelmatig in terecht komen.
Het vermogen om de slaapwerelden van andere mensen te beïnvloeden is nog steeds beperkt. Maar opkomende technologieën bieden het vooruitzicht dat we op zijn minst een idee zullen kunnen krijgen van waar anderen in realtime van dromen.
We vroegen Deirdre Barrett, auteur van het boek The Committee of Sleep: How Artists, Scientists and Athletes Use Dreams for Creative Problem Solving – and How You Can, Too (Crown, 2001), en assistent en assistent-klinisch professor in de psychologie aan de Harvard Medical School, welke droombeheersingsstrategieën wel en niet werken – en waarom.
We dromen allemaal, maar wat is de wetenschappelijke definitie?
De letterlijke definitie is een ‘verhalende’ ervaring die optreedt tijdens de slaap. Sommige mensen zullen het definiëren als een REM-ervaring, (Rapid Eye Movement), maar dat wordt niet door onderzoek bevestigd. Sommige dingen die op dromen lijken doen zich soms voor in andere stadia van slaap.
Waarom lijken de meeste dromen zich af te spelen in de REM, en wat gebeurt er tijdens die slaapfase die dromen lijkt te produceren?
REM is over het algemeen de enige toestand tijdens de slaap die het grootst deel van de cortex net zo actief is als wanneer we wakker zijn. Tijdens deze fase zijn er ritmische uitbarstingen van activiteit in de hersenstam. Sommigen denken dat dit ritmische ‘vuren’ de enige oorzaak is van dromen, en dat alle activiteit op de bovenste cortex daar een eenvoudig antwoord op is. Het ziet er echter niet zo uit. Het lijkt er meer op dat de activiteit van de lagere hersenstam de cortex wakker maken. En dat de cortex veel betekenisvol denken initieert, zodra die is geactiveerd.
Het is erg frustrerend dat elke keer als je iemand in een niet-REM-periode wakker maakt, ze iets melden dat lijkt op een uitgebreide, verhalende droom. Dit komt vooral vaak voor bij mensen met grote trauma’s, (Engelstalige site), trauma’s en bij ploegarbeiders van wie de slaap verstoord is, (Engelstalige site). Het kan dus zijn dat dit vooral gebeurt als iets niet helemaal goed werkt, in vergelijking met een normale slaapcyclus.
Tijdens dromen zijn bepaalde gebieden actiever dan andere, of hangt het er af van waar je over droomt?
Ze beïnvloeden elkaar. Gemiddeld zijn verschillende gebieden actiever tijdens de slaap, in vergelijking met de waaktoestand. Dat zijn delen van de visuele cortex, delen van de motorische cortex, en van bepaalde bewegingsgevoelige gebieden dieper in de hersenen. Dat verklaart misschien waarom dromen zo visueel zijn, in vergelijking met andere zintuiglijke modi. Dat geldt ook voor de inhoud ervan, en ook waarom ze veel beweging en actie in zich hebben, in vergelijking met onze waakervaring. De delen van de hersenstam die signalen van activiteit afvuren zijn dan ook actief.
Er zijn andere gebieden die juist gemiddeld minder actief zijn tijdens de REM slaap. Dat zijn de prefrontale gebieden die te maken hebben met de verfijnde momenten waarop je logisch redeneert, en waarvan je ook zou kunnen zeggen dat dan een zekere censuur aanwezig is. Dit betreft niet alleen censuur van dingen die sociaal ongepast zijn, wat Freud zou hebben bedoeld met ‘censuur van seksuele en agressieve impulsen’. Maar ook van impulsen die zeggen “dit is niet de logische manier om dingen te doen”. Dit lijkt de reden te zijn waarom we, ondanks dat we slapen, toch blijven nadenken over allerlei soorten problemen en onderwerpen, waardoor we soms met heel creatieve, interessante oplossingen komen; logica is tijdens onze dromen minder rechtlijnig dan in onze wakende staat.
Als er in onze dromen sprake is van een hoger niveau van denken, in welke mate kunnen we ze dan regisseren?
Dat we onze eigen dromen kunnen regisseren is helemaal waar, en dat kan echt veel beter dan mensen lijken te weten of zich realiseren. De details van hoe je dat moet doen zijn erg verschillend, en zijn ervan afhankelijk of je lucide dromen probeert te veroorzaken, of dat je probeert te dromen om daarin een oplossing te vinden voor een specifiek probleem. Een andere, echt veel voorkomende toepassing, is het beïnvloeden van nachtmerries, vooral van terugkerende posttraumatische nachtmerries, om ze te stoppen of ze om te zetten in een soort geleide droom.
Hoe doe je dat, problemen oplossen in een droom?
Hoewel elk soort probleem in een droom een doorbraak kan doormaken, zijn de twee categorieën die veel voorkomen onderwerpen waarvan de oplossing er baat bij heeft dat ze visueel worden weergegeven. Het voordeel van dromen is dat ze levendig zijn in hun visueel-ruimtelijke beeldspraak. Sommige problemen zitten vast omdat conventionele wijsheid weinig uithaalt. Misschien heb je wel eens iets gehoord over Friedrich Kukelé en de benzeenring, die beide thema’s vertegenwoordigt. Hij dacht dat in alle niet-chemische moleculen de atomen in een soort rechte lijn stonden met 90 graden zijketens die er uit kwamen. Toen hij eenmaal de atomen in benzeen kende, probeerde hij er opstellingen van te bedenken die rechte lijnen waren met zijketens, maar dat werkte gewoon niet. Op een nacht droomde hij dat deze atomen een slang vormden en uiteindelijk rond liepen met de ‘staart’ van de slang in de ‘mond’. Er lijkt in dit voorbeeld een verband te bestaan met het feit dat de prefrontale lobben die de censuur beheersen gemiddeld veel minder actief zijn tijdens dromen. Dus fantasierijker zijn. Als je in een droom een probleem wilt oplossen, moet je voor je gaat slapen aan dat probleem denken, (Engelstalige site). En als het probleem zich leent voor een beeld, houd het dan in je gedachten en laat dat het laatste zijn in je geest voordat je in slaap valt .
Voor extra inspiratie verzamel je iets op je nachtkastje dat een symbool van het probleem uitdrukt. Als het een persoonlijk probleem is, kan het de persoon zijn met wie je in conflict bent. Als je kunstschilder bent kan dat een leeg canvas doek zijn. Als je wetenschapper bent, is dat misschien het apparaat waar je aan werkt en dat nog maar half af is. Als je wiskundige bent een onvoltooid bewijs dat je hebt geschreven en dat je wilt voltooien. Vul zelf maar in.
Net zo belangrijk: spring niet onmiddellijk je bed uit als je wakker wordt – bijna de helft van de droominhoud gaat verloren als je wordt afgeleid. Blijf liggen, doe niets anders. Als je je niet meteen een droom herinnert, onderzoek dan of je wel een bepaalde emotie voelt – de hele droom zou dan spontaan naar je kunnen terugvloeien. In een onderzoek van een week dat ik deed met studenten die dit protocol volgden, droomde 50 procent over het probleem, en eenvierde van hen loste het op. Het is dus een vrij goede conclusie, dat dit bij de helft van de mensen die dit een week volhouden enig effect kan hebben.