…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘Maurice Genko Knegtel Roshi’

Jij bent de myste

Jij bent de myste

Of: hoe te handelen vanuit eenheid in de waan van alledag

‘Degene die ogen en lippen sluit’. De myste blijft dicht bij zichzelf, vraagt, onderzoekt, is ontvankelijk, open, geeft niemand de schuld, is wakker, aanwezig en aandachtig. Dit is jouw meditatie. Je vraagt je telkens af: wat gebeurt er? Je volgt de bewegingen van je eigen geest, verheldert het werken van je bewustzijn, ook in je dagelijkse leven. Je weet dat je de situatie zelf creëert. Je leeft vanuit je buik en je bent je bewust van de houding van je lichaam, die mede de wereld creëert. Je leeft in de wereld, maar bent niet van de wereld.

‘Derhalve zorgt de Heilige slechts voor de buik en niet voor het oog.’ (Tau Te Tsjing, 12)

‘Zonder te reizen, kent de Heilige; zonder te zien, geeft hij alles de juiste naam; zonder te doen, brengt hij alles tot stand.’ (Tau Te Tsjing, 47)

Jij bent de myste.

De myste leeft vanuit niet-weten

Jij bent de myste. Je leeft vanuit wat je aan den lijve ervaart, pre-reflectief en voor-woordelijk, intiem met wat zich aandient, precies zoals het is. Dit is de enige concrete, maar ongrijpbare en onkenbare basis waar je in je handelen vanuit gaat. Je handelt op grond van wat geen grond heeft, je leeft vanuit een fundamentele onwetendheid. Je weet niet wat je bezielt, noch wat zich voordoet. Je leeft in overgave. Je wordt ‘als een blinde ezel’ (Linji) geleid door jnana, het Licht waarin alles verschijnt. Je leeft met de buik zoals de Heilige van de Tau Te Tsjing. Je wordt bewogen: iets gaat zijn gang. Wat zich ook voordoet, elk geluid, elk beeld, elke tactiele gewaarwording is een expressie van musterion, ‘het Geheim’. Dit maakt jouw leven een onuitsprekelijk wonder: kijk, wat zie je? Luister, wat hoor je? Waarin beweeg je je en waardoor word je bewogen? Het licht op in de diepe, diepe duisternis en maakt de myste wie hij is.

‘Maar als alle mensen in optocht gaan gelijk bij het genieten van een groot offerfeest of bij het beklimmen van een hoogte bij het voorjaarsfeest, dan ik alleen – hoe lijdelijk, – verroer mij niet, gelijk een zuigeling die nog niet heeft leren lachen; hoe lusteloos, – gelijk wie niet weet waarheen zich te wenden! Als alle mensen overvloed hebben, dan ben ik alleen gelijk iemand die alles verloren heeft.

Dat komt omdat ik het hart heb van een dwaas, – hoe dom!

Laten de gewone mensen verlicht zijn, – ik alleen ben in het donker! Laten de gewone mensen vol begrip zijn, – ik alleen ben bekrompen! Hoe flauw is mijn schijnsel, als van de maan in haar laatste kwartier!

Hoe vlottend ben ik, als wie zich nergens ophoudt! Laten alle mensen iets hebben waartoe ze in staat zijn, – ik alleen ben onwetend als een dorper! Ik alleen ben verschillend van anderen daarin, dat ik waarde hecht aan het drinken bij de Moeder’

(Tau Te Tsjing, 20)

De myste sluit niet uit

Jij bent de myste. Jouw fundamentele innerlijke houding op basis van jouw intimiteit met wat zich voordoet, jouw aanwezigheid waarin alles oplicht, is een houding van niet uitsluiten. Alles wat zich voordoet is welkom. Jij ‘ziet’ alles. Elke situatie is een gift. Elke handeling is een gave (wordt gegeven). Je zegt in eerste instantie ‘Ja!’ tegen wat zich aandient. Je neemt aan wat je bent. Jij BENT elke situatie onvoorwaardelijk – en wordt je vanuit deze instelling gewaar van elke voorwaarde die je zelf in een situatie inbrengt (‘Ja, maar’), om deze voorwaarde aan te nemen als JOUW voorwaarde en los te laten. Jouw voornemen om elke situatie onvoorwaardelijk aan te nemen is het voornemen van de Shuke, de ‘thuisloze’, degene met een geest die nergens verblijft. Jij bent de myste, de ‘thuisloze’, die gaat als wolken-en-water (unsui).

‘Ik ben het kind in Oeganda, vel over been,

mijn benen zo dun als bamboestokjes

en ik ben de wapenhandelaar

die dodelijke wapens aan Oeganda verkoopt.

Ik ben het twaalfjarig meisje,

vluchteling op een klein bootje,

dat overboord springt,

na verkracht te zijn door een zeerover.

En ik ben de zeerover, mijn hart nog niet in staat tot liefde en begrip.

Ik ben een lid van het Politbureau,

met onbeperkte macht in mijn handen.

En ik ben de man die, langzaam stervend in een heropvoedingskamp, zijn “bloedschuld” aan zijn volk moet betalen.

Mijn vreugde is als de lente, zo warm

dat zij bloemen doet bloeien langs alle paden van het leven.

Mijn pijn is als een rivier van tranen, zo vol

dat zij vier oceanen vult.

Alsjeblieft, noem me bij mijn ware namen

zodat ik al mijn huilen en lachen tegelijk kan horen,

zodat ik kan zien dat mijn vreugde en pijn één zijn.

Alsjeblieft, noem me bij mijn ware namen,

zodat ik kan ontwaken

en de deur van mijn hart open kan blijven,

de deur van mededogen.’

(Thich Nath Hanh, ‘Noem me bij mijn ware namen’)

De myste is dienstbaar

Jij bent de myste. Op basis van jouw ervaring van intimiteit gaat de ander voor, altijd en overal: ‘Na U’. Je dient, draagt en ondersteunt; je bent instrument in de handen van alle dharma’s, je wordt bewogen. Je eerste prioriteit is: ‘Wat kan ik voor je doen?’ Je bent een gastheer/vrouw voor wie of wat je ook ontmoet. Je oefent je in hospitality en ‘welkom heten’. Je vraagt niet: ‘Heer, hoe kan ik U dienen?’, maar dient wat je bezielt in het vanzelfsprekend dienen van al wat op je pad komt. Daarom leef je aandachtig en ben je afgestemd op de situatie waarin je je bevindt. Je wenst voor een ieder het goede; ‘Moge alle levens gelukkig zijn’, is jouw meest eigen en oprechte wens. In je dienen komt het ego telkens weer op, het wordt gezien, gehoord en gelaten voor wat het is – en terug naar de handeling. Jij bent de myste.

‘Zo ook is de Heilige bestendig een goed helper van mensen: immers hij doet het zonder mensen te verwerpen. Zelfs van niet-goede mensen, wie wordt er verworpen? Hij is bestendig een goed helper van dingen: immers hij doet het zonder dingen te verwerpen. Dit noemt men tweevoudig begrip. Immers, een goed man is de leermeester van de niet-goeden en de niet-goeden zijn het materiaal voor de goede. Niet zijn leermeester achten, of aan de andere kant, niet zuinig zijn op zijn materiaal, hoe wijs men ook moge zijn, is een grote dwaling.’

(Tau Te Tsjing, 27)

De myste is afgestemd

Jij bent de myste. Je resoneert met alles wat zich voordoet. Je bent als een pijp waardoorheen de situatie stroomt. Je resoneert met groepen mensen (dit oefen je bijvoorbeeld in de boeddhistische dienst) en met individuen (dokusan betekent letterlijk: ‘ontmoeting alleen’, dus met jezelf). In de laatste zin, geef je de ander terug aan zichzelf, als een spiegel, opdat de ander zijn of haar leven kan aannemen zoals het is. Maezumi Roshi schreef in ‘On Zen Practice’ over dit afgestemd zijn op elke situatie, met precisie en aandacht:

‘Chanting is an effective means of harmonizing body and mind. Chant is with your ears, not with your mouth. When chanting, be aware of of the others who are also chanting. Blend your voice with their voices. Make one voice, altogether.’

(… others who are also chanting – dat woordje also, dat is zo belangrijk! Er zijn anderen die reciteren, er is niet alleen ik!)

‘Always adjust yourself to the others, rather to expecting the other to adjust to you.’

(Dit is cruciaal, hang deze zin boven je bed! Hoe vaak zegt dat tetterende La Ligna poppetje in ons het tegenovergestelde?! We willen toch vasthouden aan ons eigen ding? Er is een voortdurende klaagzang over anderen en over de omstandigheden en een behoefte aan aandacht voor onszelf. Er zijn genoeg redenen voor ‘ja maar’. En dan toch doen wat er wordt gevraagd)

Over oryoki, het Japanse ritueel van eten: oryoki betekent: ‘precies de juiste hoeveelheid’. Maezumi Roshi stelt: we zijn zélf oryoki. ‘Not only us but everything we see in de zendo – Buddha’s image, candleholders, vase, bowing mat, floor ceiling – each contains everything, completely. It is all oryoki. The whole universe itself is the container of the Buddha Tathagatha.’

Het is allemaal precies de juiste maat en hoeveelheid, afgestemd…

De myste incarneert

Jij bent de myste. Je bent een bodhisattva, de wakkere aanwezigheid waarin alles oplicht werkt door je heen. Maar soms zit jouw sattva, jouw karmische vleesjas, wat strak, zodat bodhi niet vrij kan functioneren. Je werkt ambachtelijk, stapje voor stapje en met veel geduld en volharding aan jouw onteigende emoties, gedachten, diepliggende patronen en jouw ego en egocentrische neigingen, om ze als verlichte kwaliteiten aan te nemen en vrijelijk te laten functioneren in dienst van bodhi, de Ene, die nu voor je staat in eenzame schittering en die deze tekst leest.

Over een verlichte kwaliteit zoals angst, schrijft de Tibetaanse leraar Chogyam Trungpa Rinpoche: ‘The crazy wisdom approach to fear is to not regard it purely as a hang-up, but to realize that fear is intelligent. It has a message of its own. Fear is worth respecting. If we dismiss fear as an obstacle and try to ignore it, then we might end up having accidents. In other words, fear is a very wise message.’ Dit kun je zeggen over alle jouw emoties, gedachten, patronen en egocentrische neigingen. Je neemt ze aan door ze je toe te eigenen (‘deze emotie is van mij’), ze te belichamen (doorleven, voelen, fysiek ervaren) en te bekrachtigen (‘dit ben ik, deze emotie is de manifestatie van mijn leven’).

De myste leeft in vertrouwen

Jij bent de myste. Je leeft in de handeling, zelfvergeten en bewogen door adhisthana, de ‘dragende kracht’ (Avatamsaka soetra). Jij bent alleen de handeling, zonder meer, zonder extra’s, ongekunsteld aanwezig, zoals Deshan die terugkeert naar zijn vertrek met zijn kom in zijn hand. ( ‘Xuefeng werkte op de berg De als rijstkok. Op een dag was de maaltijd laat. Meester Deshan liep met zijn kom in zijn handen naar de eetzaal toe. Toen Xuefeng naar buiten kwam om een rijstdoek te drogen te hangen, zag hij Deshan en sprak: ‘De bel voor de maaltijd heeft nog niet geslagen en de drum heeft ook niet geklonken. Waar ga jij heen met die kom?’ Deshan keerde daarop terug naar zijn abtskamer. Later vertelde Xuefeng Yantou over dit incident. Yantou sprak: ‘De oude Deshan kent het laatste woord niet.’ De Poortloze Poort, casus 13)

Er is een verschil tussen vipasyana (mindfulness), ‘handelen met aandacht’ en shikan, ‘alleen maar…’. Het laatste is non-dualistisch. Dit kan zitten zijn (shikan taza), of wandelen, hardlopen, fietsen, dansen, musiceren, schaatsen, zwemmen – eigenlijk alles, zolang je maar samenvalt met de activiteit. Het is een handelen in puur vertrouwen. Iets gaat zijn gang. Of zoals de Tau Te Tsing het zegt:

‘Wie studie beoefent, wordt dagelijks meer. Wie de Weg beoefent, wordt dagelijks minder. Van minder wordt het minder, tot het komt tot daadloosheid. Door daadloosheid is er niets dat niet wordt gedaan.’ Tau Te Tsing, 48

De myste herinnert zich

Jij bent de myste. Je beoefent de zes paramita’s (geven, discipline, geduld, energie, meditatie en wijsheid), de tien Mahayana voornemens (niet doden, niet stelen, seksualiteit niet misbruiken, niet liegen, niet bedwelmen, geen kwaad spreken, jezelf niet verheffen ten koste van anderen, niet gierig zijn, jezelf niet laten leiden door woede en haat en de Boeddha, Dharma en Sangha niet bezoedelen), de vier bodhisattva geloften (hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik neem me voor ze allen te bevrijden; hoe diep de oorzaak van lijden ook is, ik neem me voor haar geheel te verwijderen, hoe talloos de dharma’s ook zijn, in neem me voor ze alle te verstaan, hoe eindeloos de Boeddhaweg ook is, ik neem me voor hem ten einde te gaan), het achtvoudige pad (juiste zienswijze, juiste intentie, juiste spreken, juiste gedrag, juiste levenswijze, juiste inspanning, juiste aandacht, juiste aanwezigheid) als een vanzelfsprekendheid, spontaan; ze komen rechtstreeks voort uit jouw ervaring van eenheid of intimiteit en het Licht waarin alles verschijnt. Elk voornemen herinnert je aan wie je werkelijk bent, de Ene, die in eenzame schittering voor je staat…

In de Tau Te Tsjing staat: ‘Mijn woorden zijn zeer gemakkelijk te kennen en zeer gemakkelijk te volbrengen, maar in Al-onder-de-hemel is er niemand die ze kan kennen, niemand die ze kan volbrengen. Mijn woorden hebben een samenvattend beginsel; mijn handelingen hebben een richtsnoer. Inderdaad, het is slechts omdat men die niet kent, dat men mij niet kent. Die mij kennen zijn schaars; die mij navolgen zijn kostbaar. Zo is de heilige iemand, die gekleed gaat in een ruwharen kleed, maar een jaspis tablet in zijn boezem draagt.’ Tau Te Tsing, 70

De myste weet

Jij bent de myste. Je zegt ‘Ja!’ tegen wat zich aandient, vraagt wat je voor anderen kunt doen, bent op de situatie afgestemd, handelt zelfvergeten en je maakt je patronen eigen, maar uiteindelijk handel je op basis van de volgende vijf condities: de juiste plaats (hier?), de juiste tijd (nu?), de juiste persoon (met hem, haar, hen?), de juiste handeling (dit?) en de juiste hoeveelheid (zoveel?). Klopt dit? Ga dan verder. Klopt dit niet? Stop dan. Je weet het. Punt. Je leeft vanuit jnana. Je weet of het klopt, maar kan het niet verantwoorden, noch begrijpen. Het is een onmiddellijk weten, zonder waarom. Dit is een weten van het lijf, van de buik, niet van het hoofd. Je volgt iets wat je geenszins kunt beredeneren. Je leeft vanuit een Oud Testamentisch vertrouwen, zoals Abraham…

‘Na deze gebeurtenissen stelde God Awraham op de proef; Hij zei tegen hem: ‘Awraham’. En deze zei: ‘Hier ben ik.’Hij zei: ‘Neem toch je zoon, je enige, die je liefhebt, Jitschak en begeef je naar de berg Moriah en breng hem daar als een offer dat in vlammen opgaat, op een van de bergen die ik je zal aanduiden.’ Awraham stond ‘s morgens vroeg op, zadelde zijn ezel en nam zijn twee knechten mee en zijn zoon Jitschak, hij kliefde het offerhout en begaf zich op weg naar de plaats die God hem gezegd had.’ Genesis 22: 1 – 3

‘De knappe meesters van de Weg in de oudheid waren van een fijne en wonderbaarlijke aanleg en geheim doordringend vermogen, zo diep dat men ze niet kan kennen. Inderdaad, daar men ze niet kan kennen, kan men hoogstens bij benadering van hun gedrag een beschrijving geven.

Hoe aarzelend waren zij, als wie in de winter een rivier doorwaadt!

Hoe omzichtig waren zij, als wie aan alle kanten zijn buren vreest!

Hoe ingetogen waren zij, als een gast tegenover zijn gastheer!

Hoe broos waren zij, als smeltend ijs!

Hoe echt waren zij, als ongekorven hout!

Hoe wijd waren zij, als een vallei!

Hoe vermengd waren zij, als troebel water!’

Tau Te Tsjing, 15 (Alle vertalingen zijn van de hand van prof. Duyvendak, uit zijn vertaling van de Tau Te Tsjing uit 1942)

 

Zen Cirkel Utrecht https://izen.nl/zen-meditatie/

Jouw weg is inclusie (slot)

Laten we nog een keer teruggaan naar de koan uit Keizan Zenji’s Denkoroku, ‘De transmissie van het Licht’, die gaat over de fases op jouw weg:

‘De vierendertigste Patriarch was Grote Meester Qingyuan Xingsi. Hij oefende in de gemeenschap van Caoxi (van de Zesde Patriarch Huineng). Hij vroeg de Patriach: ‘Wat kan ik doen om niet in een fase te belanden?’ De Patriarch vroeg: ‘Wat heb je tot dusverre gedaan?’ De Meester antwoordde: ‘Ik heb nog geeneens de Heilige Waarheden geprobeerd.’ De Patriarch vroeg: ‘In welke fase zul je eindigen?’ De Meester zei: ‘Als ik nog geeneens de Heilige Waarheden heb geprobeerd, welke fase kan er dan zijn?’ De Partiarch was zeer onder de indruk van zijn vermogen.’ (Keizan Zenji, Denkoroku, kwestie 35 Qingyuan Xingsi (660 – 740))

De vraag waarmee Qingyuan Xingsi bij de Zesde Patriarch terecht kwam, komt voort uit de realisatie dat fasen op jouw weg onontkoombaar zijn. Hoe graag je ook sneller zou willen gaan, hoe zeer je ook een fase zou willen overslaan, of gewoonweg direct willen zien waar het in jouw leven over gaat en meteen die ellendige weerstand loslaten, je kunt niet om de fasen op jouw weg heen. Vandaar de vraag: ‘Wat kan ik doen om niet in een fase te belanden?’

Maar er is ook een andere kant aan deze kwestie. Als de Patriarch vraagt: ‘Wat heb je tot dusverre gedaan?’, antwoordt Qingyuan: ‘Ik heb geeneens de Heilige Waarheden geprobeerd.’ Ook dit is waar. Degene die door de verschillende fasen heengaat, is degene die nu deze woorden leest en ik ben dat niet. Dit is het ‘gans andere’ dan ik. Iets gaat zijn gang. Noem dit ‘Het Geheim’ of ‘Het Mysterie’, maar het is heel concreet en heel dichtbij, zo dichtbij dat je er gemakkelijk aan voorbij gaat. Dus degene die kijkt met je ogen, hoort met je oren, praat met je mond en loopt met je benen is nog niet eens met de heilige waarheid van het lijden begonnen en zal ook nooit in een fase eindigen. Ook dit is waar. Tegelijkertijd is de onontkoombare opeenvolging van fasen de enige wijze waarop dit Grote Mysterie van Leven en Dood zich op jouw weg als proces uitdrukt. Iets gaat zijn gang en toont zich in fasen: jouw eerste kennismaking met zit meditatie, jouw fasen van twijfel, het failliet van jouw onderneming en de fase van stilstand, maar ook in jouw doorkijkjes op jouw weg en in je verblijven op de top van de berg. Dus, dat wat nooit in een fase belandt, drukt zich uit in precies deze fase waarin jouw weg als proces zich nu bevindt.

Als we ons realiseren wie we zijn, realiseren we onszelf als een paradoxaal dubbelwezen en onze weg als een proces van inclusie. Immers, de bodhisattva is enerzijds bodhi, de onbeperkte, onbepaalde, ongeboren, ongehinderde aanwezigheid waarin alles verschijnt. Anderzijds is de bodhisattva sattva, deze beperkte, door en door geconditioneerde, sterfelijke, karmische vleesjas, met zijn diep ingesleten patronen. Tegelijkertijd! Jouw weg als proces van inclusie is een steeds vrijer bewegen tussen deze beide, elkaar uitsluitende polen van jouw bestaan. Jouw weg is JOUW weg en tegelijkertijd gaat iets zijn gang dat totaal anders is dan wat jij bent en dat van een volstrekt andere zijde komt dan van jouw kant.

Jouw weg als een proces van inclusie wordt beschreven in de vijfde fase van Dongshan Lianjie’s Vijf Fasen van Ontwaken, waarvan we de eerste fase (kensho, onze glimpen) en de derde fase (satori, een staat van wakker zijn) reeds hebben besproken:

‘Als je niet verstrikt raakt in zijn of niet-zijn,

Wie durft zich dan nog bij jou aan te sluiten?

Iedereen wenst de stroom van het gewone leven te verlaten,

Maar uiteindelijk kom je terug

En zit te midden van as en kool.’

De vijfde fase van ontwaken heet Daikensho, ‘het Grote Ontwaken’, dat binnen de zen traditie ook wel wordt omschreven als ‘de Grote Teleurstelling’. Immers, ‘Iedereen wenst de stroom van het gewone leven te verlaten’, maar uiteindelijk kom je terug bij jezelf, precies zoals je bent, met alles erop en eraan. Dit is het finale jezelf aannemen voor wie je bent, de ultieme bekrachtiging van je bestaan. Maar dit zelf heeft wel een andere gedaante dan toen je met jouw weg als proces begon. Ofschoon je wordt geleid door diep ingesleten patronen, functioneer je volmaakt ongehinderd, tegelijkertijd! Ofschoon je door en door sterfelijk bent, zit er iets in je dat niet stuk kan. Ofschoon je van fase naar fase gaat, ben je nog niet eens met de Heilige Waarheden begonnen! Je bent precies zoals je bent EN je bent het eeuwige Licht waarin alles verschijnt. Ofschoon je ongeboren bent en volkomen ongehinderd functioneert, zit je te midden van as en kool in het leven dat je altijd al hebt geleid. Zo is jouw weg als proces rond, je keert bij jezelf terug zoals een vogel terugkeert op haar nest. Nu is het goed. De ‘Grote Teleurstelling’ is een Grote Bevrijding!

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

Jouw weg is incarnatie

Of je nu vanaf de top van de berg afdaalt naar beneden, of je hebt al je ondernemingen en projecten op jouw weg teloor zien gaan, of nog niet, vanaf het begin af aan is jouw weg een proces van incarnatie, letterlijk het ‘vleesworden’ van het onbeperkte en ongeboren weten (jnana, het licht waarin alles verschijnt). Vanaf het begin af aan is jouw weg een in het licht van jouw aanwezigheid laten treden van alle instrumenten en kwaliteiten die jouw leven rijk is. En het ontzetten van deze kwaliteiten, zodat degene die nu deze woorden leest er vrijelijk gebruik van kan maken. Jouw weg is het stapje voor stapje realiseren en ontzetten van elk aspect van jezelf en het vervolgens toe-eigenen van elk instrument of elke kwaliteit waarmee jij in de wereld functioneert.

Wat betekent jouw weg als incarnatie nu concreet? Het kan zijn dat jouw weg in een fase belandt, waarin het ambachtelijk toe-eigenen van emoties een centrale rol speelt. Het betreft hier de emoties die zijn onteigend, de dienaren van degene die nu deze woorden leest, die zijn weggestopt in de kruipruimte onder het huis. Veelal zijn de eerste emoties die dienen te worden ontzet angst, verdriet, woede, hebzucht, lust, na-ijver, jaloezie en je drang tot competitie. Zo’n onteigende emotie dient eerst in het licht van jouw aanwezigheid te komen, ze moet worden GEZIEN, om daarna stapje voor stapje te worden aangenomen, gevoeld te worden in je gehele lijf, porie na porie, net zo lang tot jij zelf de emotie bent. Pas dan belichaam je die specifieke energie en die specifieke helderheid, want emoties zijn jouw vensters op de werkelijkheid, naast je vijf zintuigen.

Het zijn deze specifieke kwaliteiten waarvan bodhi gebruikt maakt om afgestemd in situatie te functioneren. De emotie geeft je de exacte informatie en de juiste energie die je nodig hebt om te doen wat je in de gegeven situatie hebt te doen. Dit is echter alleen zo als de emotie vrij is om naar behoren te kunnen functioneren, dat wil zeggen als ze is toegeëigend en aangenomen als deze specifieke kwaliteit van onze karmische vleesjas sattva. Als de emotie vrijelijk door mijn lijf stroomt, is dit instrument ongehinderd te gebruiken, afgestemd op de specifieke situatie. Dit geldt niet alleen voor emoties zoals angst, woede en verdriet, maar ook voor de diep ingesleten patronen waaruit mijn leven is geweven.

Deze patronen maken dat we zijn wie we zijn. Toch kunnen we sommige patronen beter hebben dan andere. Tegen sommige van onze patronen voeren we een strijd van leven op dood. Vaak zien we deze patronen helemaal niet, maar projecteren we ze op een ander en gaan vervolgens daarmee het gevecht aan. Het is oprecht schrikken wanneer ik me realiseer dat het vermaledijde patroon waartegen ik me altijd heb verzet, juist bij mijzelf hoort, dat het een onvervreemdbaar deel is van mijn eigen leven. Na deze realisatie breekt een fase aan op mijn weg als proces waarin ik moet leren buigen voor mijn patroon. Dit wil concreet zeggen, dat ik het patroon telkens weer in het licht laat treden, de weerstand bij mezelf voel opkomen, mij wederom richt op het patroon zelf, net zo lang totdat ik vrij genoeg ben om mijn patroon aan te nemen zoals het is. Alleen dan kan het patroon voor mij gaan werken, ontzet, maar tot die tijd werkt het tegen mij, als een permanente bron van verzet, lijden en ongenoegen.

Ook het ego, de stuurman van de Meester op het schip die nu deze woorden leest, moet worden ontzet en toegeëigend, in een van de fase op jouw weg als proces. Het ego is of in de kruipruimte onder het huis beland, of in de stoel van de Meester zelf en in beide gevallen disfunctioneert de gehele organisatie die ik mijn leven noem. Het ontzetten van het ego is het terugbrengen van dit specifieke instrument naar zijn natuurlijke functie en positie. Ook nu dient het ego telkens weer in het licht te treden, aangenomen te worden als een wezenlijk deel van mijn huishouding en te functioneren afgestemd op de situatie waarin mijn leven zich bevindt. Aandacht voor mijn ego is hierin van het grootste belang, eigenlijk hoeven we ons ego alleen maar met ontvankelijke aandacht te blijven volgen, zonder oordeel, om het na verloop van tijd zijn natuurlijke functie als stuurman van het schip te laten hervinden.

Op deze wijze kunnen alle instrumenten van degene die nu deze woorden leest in het licht komen en toegeëigend worden en wordt sattva, onze karmische vleesjas, stukje voor stukje aangenomen en bij ons volle bewustzijn andermaal geboren. Zo begint het leven van de bodhisattva, die we allemaal van naturen zijn; een paradoxaal dubbelwezen dat wordt geleid door een ster en dat kijkt met de ogen, hoort met de oren, voelt met het hart, kiest met de onderbuik, loopt met de benen, functioneert met patronen, stuurt met het ik en overweegt met zijn brein.

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

Jouw weg is overgave

Vanaf het volgen van de ster is jouw weg een weg van overgave: je laat je leiden door iets dat jij niet bent. Er is geen enkele garantie en geen enkele gegronde reden en toch ga je jouw weg, of beter, iets gaat zijn weg in en door jou. Dit vooronderstelt overgave, maar het is weinig bewust.

In processen van twijfel, falen en stilstand vindt overgave ook vaak op een onbewuste wijze plaats. In het proces breekt totaal onverwacht en buiten het bereik van mijn vermogen iets af. Dit is overgave aan iets anders dan ik.

Wanneer overgave een meer bewust proces wordt, dan is het een van de fasen op jouw weg. Zowel de intentie om jezelf aan iets of iemand over te geven, als het spanningsveld dat deze oproept is bewust. Dit bewustzijn van het proces van overgave roept drie vragen op: waarom is overgave onvermijdelijk op jouw weg? Waarom is overgave zo moeilijk te volbrengen? En wat is het kader waarbinnen ik overgave als een bewust proces het beste kan beoefenen?

Als Qingyuan Xingsi in kwestie 35 van de Denkoroku zegt ‘Ik heb nog geeneens de Heilige Waarheden geprobeerd’, dan spreekt hij niet vanuit het ik zelf, maar dan spreekt hier iets anders dan ik. Dit is de Ene die nu deze woorden leest, die kijkt met de ogen, hoort met de oren, spreekt met de mond en grijpt met de handen. Dit is het enige dat werkzaam is, de rest is erbij bedacht. Het ik echter eigent zich al deze activiteiten toe: het is het ik dat denkt, het ik dat ademt, het ik dat ziet en het ik dat hoort, zo denkt het ik. In feite gaat hier iets geheel anders zijn gang, maar van dit andere word ik me pas bewust, wanneer het ik de greep op mijn leven loslaat en het gewoon even uit de weg gaat! Wat ik tussen mij en mezelf in plaats, wordt voor even losgelaten. Dit is onvermijdelijk als ik wil zien wie ik werkelijk ben.

Het klinkt gemakkelijk, ‘we laten voor even los’, maar het is feitelijk onmogelijk. Ik kan mijn ik niet loslaten. Ik kan mezelf niet overgeven. Dit zou immers een daad van het ik zelf zijn. Dus valt overgave me toe, zoals door metaalmoeheid een brug afbreekt, totaal onverwacht, volkomen ongepland en volstrekt ongewild.

Waaraan kan ik me overgeven in een kader waarin overgave een bewust proces wordt, dus met de bewuste intentie mezelf over te geven en het bewuste spanningsveld dat hiervan het gevolg is? Ik kan me overgeven aan de Boeddha, of aan God, aan het moment, of aan ‘Het Leven’. Maar eigenlijk is dit te vrijblijvend, omdat ik hierin, als het er echt op aan komt, nog teveel zelf kan bepalen en teveel over mezelf beschik.

Een van de kaders waarin ik een serieus proces van overgave binnenga is zit meditatie, met name shikan taza, ‘alleen maar zitten’. Het eerste gedeelte van de meditatie wordt nog geheel door het ik bepaald: mijn bekken kantelen, kracht in mijn onderbuik, naar de onderbuik toe ademen, mijn rug rechthouden, mijn ellebogen naar voren houden, mijn kin ingetrokken houden. Op een gegeven moment echter begint geheel buiten mezelf om iets volstrekt anders te werken dat het ik. Niet ik zit dan, maar het zitten zit. Ik vergeet mezelf in een bewust proces van loslaten, terwijl ik dat niet doe. Iets gaan zijn gang en precies dat is de realisatie.

Een zelfde bewust proces van loslaten doet zich voor in mijn worsteling met ziekte en verlies. Er is een bewuste intentie om mijn greep los te laten en aan te nemen wat is en er ontstaat een bewust spanningsveld rond deze intentie. Dit spanningsveld is te vergelijken met het smeden van een Samoerai zwaard: dat gaat in het vuur, om vervolgens in het ijs te gaan en daarna weer in het vuur en dan weer in het ijs. Op een gegeven moment breekt mijn weerstand en laat ik los, geheel buiten mezelf om. Dan draagt iets anders dan ik, iets dat nog niet eens aan de Eerste Edele Waarheid van het lijden is toegekomen.

Een ander bewust proces van overgave vinden we in de vriendschaps- en liefdesrelatie. Ook hier is het bewuste voornemen om los te laten en mezelf over te geven aan de ander het beginpunt van het proces. Zo ontstaat een spel van loslaten en vasthouden, mezelf laten gaan en mezelf terugtrekken, twee stappen naar de vriend toe en een stap terug naar mijn veilige ruimte en deze dans net zo lang, totdat beide vrienden of minnaars zich laten dragen in de tussenruimte tussen de twee vrienden in: de intimiteit beweegt ze op en neer en van de ene kant naar de andere. Ook hier word je gedragen door de Ene die deze woorden leest, die fronst met jouw wenkbrauwen en knippers met jouw ogen. Iets gaat zijn gang en ik ben het niet.

Het proces van overgave aan de leraar of lerares is misschien wel het kader waarin overgave in het meest volle bewustzijn kan worden beoefend. Immers, de leraar of lerares kan de overgave op de spits drijven, zodat de leerling eenvoudigweg niet meer kan ontsnappen aan het spanningsveld dat dan ontstaat, noch aan de uitkomst daarvan. Overgave aan de leraar of lerares is op zichzelf al ‘een dingetje’. Immers, aan wie geef je je eigenlijk over? Heeft hij of zij wel het beste met jou voor en wat staat je te wachten als je jezelf overgeeft? Is de leraar wel competent en te vertrouwen? Het proces van overgave wordt pas echt spannend, wanneer de leraar en de leerling samen op een kernvoorwaarde van de leerling stuiten, bijvoorbeeld: je mag alles van me hebben en ik ben bereid om alles los te laten, behalve MIJN TIJD. Immers, mijn tijd is mijn leven. En laat de leraar nu juist dit op scherp zetten: ‘Ik wil dat je op mijn retraite verschijnt en dat je niet nog eens je familie in Nieuw-Zeeland gaat opzoeken in de periode waarin mijn retraite is!’ Hier begint een strijd op leven en dood rond het loslaten van de kernvoorwaarde en het kan serieus buigen of barsten, de relatie tussen leraar en leerling staat echt op scherp. Als de overgave daadwerkelijk plaatsvindt, dan krijgt de leerling voor het eerst in vol bewustzijn zijn leven terug, precies zoals het is.

Ook hier geldt weer, je realiseert je wie je bent en je neemt je leven aan zoals het is, via de ander, je vriend, je geliefde, je kinderen niet te vergeten, of je leraar of lerares. De ander geeft mij aan mezelf terug, zodat ik voor het eerst in mijn leven, in vol bewustzijn, mijn leven kan ontvangen. Pas dan ben ik waarachtig geboren!

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

Doorkijkjes op jouw weg

Jouw weg is een proces van rijpen en slijpen. Het slijten, slijpen en schuren van jouw inzet op jouw weg is noodzakelijk om dichterbij jezelf te komen, jezelf te realiseren wie je bent en jouw leven aan te nemen zoals het is. Dit slijten valt je toe in de vorm van twijfel, het falen van jouw onderneming en in perioden van stilstand. Het rijpen is eveneens noodzakelijk, het verdiept jouw zelfreflectie en wordt je gegeven in glimpen, inzichten, doorkijkjes, of in het Japans: kensho.

Kensho is het eerste niveau van verlichting volgens de Japanse zen traditie. Met deze eerste glimp gaat een lichtje aan in een donkere kamer en voor een duistere ruimte is dat een wereld van verschil. Kensho is een glimp van de werkelijkheid zoals ze is. Die glimp heeft voor elke individu een unieke vorm, afhankelijk van de voorgeschiedenis en de inzet, het karakter en het temperament van de beoefenaar. Voor elke individu geldt echter dat wat je ervaart, het enige is dat ECHT is, meer reëel dan alles wat tot op dat moment is ervaren. Dit is echt! Tot slot is de doorkijk een non-duale ervaring: het zelf is wat het ervaart. Alles valt samen in deze ene activiteit, op deze plek, in dit moment. Zo ervoer Shakyamuni Boeddha in de vroege ochtend van de zevende nacht onder de oude ficusboom aan de oever van de Nairanjana rivier, toen de ochtendster juist boven de horizon verscheen, dat hij Venus zelf was. Zo ervoer een leerling van mij, toen ze als jonge studente voor het eerst in Afrika reisde en daar, in Mozambique, een bus betrad, dat zij de bus zelf was, en de mensen in de bus, de kippen en de geiten die in die bus rondliepen en de straat waarin de bus reed, de mensen langs de kanten, de huizen, de karren, het zwerfvuil, de verkopers en hun waar. Zij was al die dingen. Zo ervoer mijn leraar, dat hij de berg was waarop hij zat en het landschap waarover hij uitkeek: de berg zag de berg. En zo ervoer ik, in de kapel van de Tiltenberg te Vogelenzang, dat toen de regen tijdens een avond meditatiesessie begon te vallen, ik het dak van de kapel was waarop de druppels vielen, dat ik de druppels was die op dit dak vielen en dat ik alle studenten was die in de kapel zaten. Dit was geen hallucinatie. Het was een fysieke ervaring, waarin mijn huid de muren en pannen van de kapel was EN de druppels die op de pannen vielen. Het is een krankzinnige ervaring, maar levensecht en tegelijkertijd heel normaal, alsof het nooit anders dan zo geweest is.

Hoe kan dat? Als ik blijf bij wat ik hoor en zie en voel, voordat de woorden komen en voor de reflectie van mijn bewustzijn, dan ervaar ik wat ik hoor en zie en voel precies zoals het is, echt, levendig, me het dichtst nabij, maar volkomen ongrijpbaar, niet te bepalen en onzegbaar. Als hierop de tweede beweging van mijn bewustzijn volgt, dan wordt dat wat ik hoor en zie en voel op een afstand van mezelf geplaatst, ‘buiten’ mezelf zogezegd en er wordt een ervarende instantie tegenover gezet. Vervolgens gaat hier nog een beweging van het bewustzijn overheen, waarin dat wat ik zie, hoor of voel met een aanduiding wordt geïdentificeerd: ‘regen’, of ‘bladeren’. Vervolgens wordt deze aanduiding ‘gesolidificeerd’, er ontstaat een solide object tegenover een solide subject. Daarna wordt het object ingekleurd door voor- en afkeur, oordelen, zienswijzen, waarden, et cetera. Aldus ontstaat de wereld waarin we gewoon zijn te leven, als een op zichzelf staand subject te midden van op zichzelf staande objecten. De regen valt op het dak en heeft niets met mij te maken. Maar wanneer ik terugkeer naar het allereerste moment van deze ervaring, naar het voor-woordelijke en pre-reflectieve, dan ben ik zelf de regen die op mijzelf als dak valt, dan is alles met alles verbonden en staat niets op zichzelf. Er is dan slechts de Ene die deze woorden leest, die als de regen op het dak valt en als het dak de regen opvangt; dan is er alleen maar DIT.

Dit is wat zich toont in kensho, de doorkijkjes op jouw weg. Het is allerminst zweverig, integendeel, het is het enige dat werkelijk is, het zit op mijn huid en resoneert in elke porie. En het is me ten zeerste vertrouwd: vanzelfsprekend verschijnt niets buiten mijn aanwezigheid, hoe zou dat ooit kunnen?

Toch is zo’n doorkijkje op zijn minst indrukwekkend vanwege zijn directheid en omdat het de wereld die ik gewoon ben te ervaren op zijn kop zet. Het is vanuit het perspectief dat ik gewend ben zo’n unieke en buitengewone ervaring, dat ik haar nog wel eens zou willen hebben. Zo relateer ik elke non-duale ervaring daarna aan dit ene unieke doorkijkje en mis daarmee de volgende ervaringen volkomen. Het beste zou ik deze indrukwekkende ervaring meteen vergeten, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. ‘Heb je gegeten?’, vroeg de grote Chinese meester Zhaozhou aan zijn leerlingen die kensho hadden ervaren. ‘Ja? Was dan je kommen!’ En laat je niet verleiden door het ego dat claimt de ervaring te hebben verkregen en dat te pas en te onpas meent ‘verlicht te zijn’. Jouw weg is een proces van rijpen en slijpen en ook onze doorkijkjes moeten gaandeweg slijten om nieuwe doorkijkjes mogelijk te maken.

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

De vruchten van het niet-doen

De woestijngang, of een soortgelijke metafoor, komen we tegen in veel mystieke en non-duale tradities. Dit zinnebeeld slaat op een fase op jouw weg als proces waarin alles dor en droog is, er is geen schaduw en geen zuchtje wind, slechts een brandende zon en een verzengende hitte. Je kunt niet voor- of achteruit, er is geen doorkomen aan in dit mulle, hete zand. Werkt twijfel op een mentaal niveau op onze voorwaarden in en een radicaal falen op een conatief niveau, deze totale verzanding in stilstand werkt op een energetisch niveau op wat ik tussen mij en mezelf inzet.

Totale stilstand kent vele verschijningsvormen. Toen Genpo zijn retraite op Ameland tot een louter stilte retraite maakte, zonder begeleidingsgesprekken en zonder onderricht, maar dertig dagen uitsluitend mediteren in stilte, begon ik de eerste drie avondsessies van die retraite breeduit zittend met grote kracht in mijn onderbuik, zoals ik dat gewend was. ‘s Avonds bij de soep in Genpo’s huisje onder de vuurtoren, zei hij volkomen onverwacht tegen me: ‘Je doet te veel.’ Ik was volkomen verrast. ‘Ik doe te veel?’, mompelde ik. ‘Ja’, zei Genpo, ‘Je doet te veel. Je zou minder moeten doen.’ Ik was verbijsterd en ook ontzettend geïrriteerd. Ik dacht: oké, als jij vindt dat ik te veel doe, dan kun je het krijgen ook! Dan doe ik helemaal niets meer! Dan zit ik niet meer vanuit mijn boek en die rechte rug zal me ook worst zijn, dan ga ik lekker zitten slapen tot ik erbij omval.

De eerste zitperiode op de volgende ochtend om vijf uur, deed ik helemaal niets meer en vanaf dat moment begon een alles verzengende verveling. Dertig dagen lang verveelde ik me helemaal te pletter. Ik ging dood van verveling. De meditatiesessies waren eindeloos en niet om doorheen te komen, ik ging helemaal stuk. Toen ik een week later, terug uit Ameland, weer met mijn maandagavond groep in het zen centrum van Amsterdam zat, wist ik plotsklaps wat het is: shikan taza. Alleen maar zitten. Het is precies wat het is. Eenvoudig weg aanwezig zijn, zonder ook maar iets te doen of iets te laten, precies zo. Het was een hoogst wonderlijke realisatie.

Wat werkte er in die dertig dagen op Ameland, toen ik letterlijk niets meer deed en stuk ging van verveling? Wat bracht me tot deze beoefening van alleen-maar zitten? Wat was dat? ‘Ik heb de Heilige Waarheden nog geenszins geprobeerd’, zei leerling Qingyuan Xingsi in de vijfendertigste casus van de Denkoroku. Wie is die ‘ik’? Wat beweegt zich van fase tot fase?

Een ander verhaal van totale stilstand heb ik met enkele studenten van me meegemaakt. Zij kwamen op een gegeven moment helemaal vast te zitten. Ze hadden al het een en ander gezien, ze hadden al heel wat op hun weg gedaan, maar het had ze niet verder gebracht dan waar ze waren en er kwam niets meer op hen toe. Ze wisten niet waarom ze nog voortgingen op hun weg en ze wisten niet waarom ze ermee zouden stoppen. Ze wilden niets meer, verwachtten niets meer, ze konden niet meer voor- of achteruit. Ik heb met ze op een terras in het zonnetje gezeten op de eerste lentedagen, met een glaasje koud bier en warme bitterballen, maar het maakte niets uit, ze werden er niet warm of koud van. En toch ging iets in die stilstand zijn gang, er werd op miraculeuze wijze iets vlot getrokken en de leerlingen bevonden zich een periode later in een volstrekt andere, vrijere en rijpere situatie. Wat was daar aan het werk? Wat werkte door hen heen, terwijl ogenschijnlijk alles tot stilstand leek te zijn gekomen?

Als we het Grote Mysterie ergens op het spoor kunnen komen, dan is het wel in deze fasen van stilstand, wanneer ik niets meer doe en er iets ontegenzeggelijk zijn gang gaat. Hier volgt de ster de ster en hier zoekt het zelf het zelf door zichzelf. Boeddha zoekt Boeddha. Boeddha ziet Boeddha.

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

De kunst van het falen

Ik kan me niet realiseren wie ik werkelijk ben, zolang het ego nog zaken tussen mij en mezelf in plaatst. Dit kunnen mentale hindernissen zijn, zoals ideeën, waarden, geloofsovertuigingen, oordelen en voorwaarden. Dit kunnen ook conatieve obstakels zijn, in feite elk project dat ik op mijn weg tracht te verwezenlijken en elke onderneming die ik van de grond probeer te krijgen. Ik zal alles waarop ik inzet los moeten laten om dichter bij mezelf te komen en mijn leven daadwerkelijk aan te nemen zoals het is.

Een zen meester zei eens: ‘Mijn weg gaat van mislukking tot mislukking.’ Gelukkig zijn er momenten op mijn weg als proces waarop het totale failliet van mijn onderneming zich aftekent en mijn inzet radicaal faalt. Voor ons geestelijk pad zouden we ons de woorden van de grote Ierse toneelschrijver Samuel Beckett voor ogen kunnen houden: ‘Fail. Fail again. Fail better.’ Want ons geestelijk pad gaat geenszins over slagen in welke zin dan ook. We worden er niet rustiger van, we worden niet meester over onze eigen geest opdat we kunnen denken wat we willen denken, we raken niet minder gestrest, worden geen beter mens en bereiken ook geen verlichting in de zin van een alomvattend weten. Sterker nog, het hoogste stadium van verlichting volgens de zen traditie zelf, is de Daikensho, de ‘Grote Verlichting’ en deze wordt doorgaans gedefinieerd als de ‘Grote Teleurstelling’.

Fases die noodzakelijk zijn om mijn eigen onderneming en inzet te laten mislukken zijn in drie categorieën te onderscheiden, namelijk mentaal, conatief en spiritueel.

Op mentaal niveau kennen we de Grote Twijfel, die op spirituele wegen ook wel de ‘Donkere Nacht’ genoemd wordt. Mij viel deze fase me toe toen ik voor een half jaar lang in het klooster van mijn leraar Genpo Roshi in Bar Harbor in de staat Maine (VS) verbleef. Ik ging daarheen met het voornemen niet weg te gaan voordat ik een antwoord had gekregen op mijn vraag ‘Wat is dit leven?’ Ik schreef mijn inzichten die tijdens de lange meditatiesessies opkwamen op in een schrift en nam deze inzichten vervolgens als uitgangspunt voor een verdere verdieping mee tijdens mijn uren zazen. Na vijf maanden lang van 5.00 tot 21.30 uur daags mediteren, hield ik slechts een woord in mijn schrift over als antwoord op mijn prangende kwestie: ‘Activiteit’.

Ik ging zitten met dat woord. Ik vroeg mezelf af: ‘Activiteit. Wat is dat eigenlijk? Wat is dat nu concreet?’ Op deze vraag kwam geen antwoord en ik begon langzaam te twijfelen aan mijn eigen capaciteit om te weten wat dit leven werkelijk is. Met deze twijfel ging ik naar mijn leraar Genpo Roshi en hij vroeg: ‘Wat denk je dat Shakyamuni Boeddha heeft gezien?’ Ik zei dat de Boeddha een diepgaand inzicht had verkregen in wat dit leven werkelijk is. Mijn leraar vroeg daarop: ‘Was jij daarbij?’ Ik ontkende vanzelfsprekend. ‘Hoe weet je dat dan zo zeker?’, besloot mijn leraar ons gesprek. Hierdoor ging ik meer twijfelen aan mijn eigen capaciteiten om mijn vraag tot een helder antwoord te brengen. In een volgend gesprek vroeg Roshi wat mijn grote voorbeeld Zen Meester Dogen nu eigenlijk had gezien. Ik moest hakkelend erkennen dat ik dit ook niet wist. Toen hij bij een derde gesprek vroeg: ‘Denk je dat ik iets heb gezien op basis waarvan ik weet wat dit leven is?’ ging bij mij de twijfel over in Grote Twijfel. Alles werd donker om me heen. Datgene dat zin gaf aan mijn leven, de verwachting ooit te weten wat dit leven ten diepste is, deze inzet die me vanaf mijn vijftiende dreef, viel volkomen uitelkaar. Wat een lichte, hoopvolle wereld was met een schittering aan de einder, werd een donkere, kille, sterloze nacht. Ik wist niets meer. Ik wist niet wat dit leven, mijn leven is en ik wist niet of ik daar wel ooit achter zou kunnen komen. Ik wist niet of dit tot mijn menselijke vermogen behoort, noch of het boeddhistische pad tot een inzicht leidt in mijn ware natuur. Ik had volkomen gefaald. Alles waarop ik jarenlang had ingezet, de reden van mijn studie filosofie en de reden waarom ik überhaupt op het spirituele pad was geraakt, was volledig ondermijnd. Er was geen kader meer, geen lichtpunt, geen weg, geen bereiken en geen niet bereiken.

Op een conatief niveau vond mijn volkomen teloorgang zo’n vijftien jaar later plaats, op een vrije dag tussen twee retraites op Ameland in. Ik had inmiddels een positie binnen de internationale gemeenschap opgebouwd als pleitbezorger en voorganger van de leken beoefening. Genpo had speciaal voor mij een verdiepende initiatie gelijkwaardig aan de monnikswijding gecreëerd, de zogenaamde ‘Life vows’. Ik was de eerste die ze ontving en er zouden na mij nog velen volgen. Ik weigerde mijn hechting aan maatschappij en gezin op te geven omdat ik daarvoor STOND. Ik wist me als filosoof verantwoordelijk voor de samenleving en als prille vader en echtgenoot verantwoordelijk voor mijn gezin. Als Genpo mij zou vragen alles onvoorwaardelijk los te laten, zou er voor mij een voorwaarde overeind blijven staan: mijn bewuste keuze voor een beoefening binnen de samenleving en mijn gezin. Ik had die keuze gemaakt in het klooster in Bar Harbor en had mijn gehele beoefening hierop serieus afgestemd, sterker nog, ik had er drie boeken over geschreven!

Op de vrije dag vond er in Genpo’s huisje onder de vuurtoren van Ameland een levendige discussie plaats over de vraag of leken boeddhisten ook priester konden zijn. Genpo’s eerste opvolger, de Française Genno Roshi werkte in Parijs met leken priesters. Volgens Genpo kan dat niet: je moet jezelf onvoorwaardelijk met de traditie verbinden om de traditie te vertegenwoordigen in de gedaante van een priester. En onvoorwaardelijke verbinding betekent monnikswijding. De discussie duurde de gehele dag en toen ik ‘s avonds met de soep binnenkwam, vroeg Genpo Roshi me: ‘En hoe zit het me jou?’ Ik zei: ‘Ik ben het helemaal met je eens, Roshi.’ Hij vroeg me: ‘Waarom neem je dan niet de volgende stap?’ Ik aarzelde en zei: ‘Maar je weet toch waar ik sta, Roshi? Ik kan een onvoorwaardelijke overgave wel veinzen, maar het zou nooit een volwaardige overgave zijn.’ Toen vroeg Roshi me: ‘Vertrouw je me?’

Hier legde hij de bijl aan de stam van mijn voorwaarde. Ik was vijftien jaar lang zijn vaste assistent, we deelden alles met elkaar, hoe kon ik hem NIET vertrouwen? ‘Natuurlijk vertrouw ik je’, antwoordde ik. ‘Wat is dan je probleem?’, vroeg Genpo. En daarmee was mijn gehele project van lekenbeoefening ter zielen gegaan. Ik had geen poot meer om op te staan. De bodem viel onder mijn voeten weg en ik geraakte in een vrije val. Ik had het gevoel alsof ik dood ging. Dit was het einde van mijn inzet op conatief niveau. Het jaar daarop werd ik tot monnik gewijd, tot ontsteltenis van een groot deel van de leken gemeenschap.

Het is vanzelfsprekend dat hetgeen ik tussen mij en mezelf plaats moet wijken als ik mezelf wil realiseren voor wie ik ben. De ster volgt de ster in en door me heen en dit betekent dat de tekens die ik zelf aan het firmament heb toegeschreven een voor een dienen te worden uitgewist. Als ik me niet tegen van alles en nog wat had verzet en me geen voorwaarden in het hoofd had gehaald die op zijn zachts gezegd voorbarig waren, dan was ik stante pede samengevallen met mezelf en had ik mijn leven aangenomen zoals het is.

Mijn laatste voorwaarde had te maken met de hoedanigheid van de zen meester. Ik stelde me bij een meester toch iets anders voor dan een doodgewoon mens met zijn eigenaardigheden. Immers, hij is een ‘meester’. Hij staat boven het gedoe. Hij is volmaakt vrij. Hij is glashelder. Hij is volledig in controle. Toen Genpo mij een paar jaar geleden het laatste zegel van verlichting, Inka, gaf, en ik me daardoor ‘zen meester’ (Roshi) mocht noemen, voelde ik een dag later toch een grote teleurstelling. Want, wat was er nu veranderd?

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

Via de leraar

Als het zelf in en door mij heen zichzelf zoekt, heb ik dan een leraar of lerares nodig of heb ik voldoende aan mijn eigen innerlijke leiding?

Voor mij was het evident dat ik een leraar nodig had. Ik had een leraar nodig om me om mijn eigen hoek te laten kijken; dat is iets dat ik niet zelf kan. Mijn leraar Genpo Roshi en ik deelden ogenschijnlijk weinig met elkaar. Ik ben een intellectueel, breed belezen, met een levendige belangstelling voor de beeldende kunsten en een voorliefde voor filmhuis films. Genpo is een sportman, die ooit als waterpolospeler van het Amerikaanse team goud op de Olympische Spelen in Mexico had gewonnen. Een zeer fysieke man, die The Karate Kid tot zijn favoriete films rekent. Waren we elkaar in de kroeg tegengekomen, dan hadden we elkaar niet opgemerkt, zo zeer verschillen onze interesses, maar op het geestelijke pad vonden we elkaar alsof het zo had moeten zijn. Een ster volgt een ster in en door mij heen. Ik had al van verschillende leraren begeleiding gehad, maar bij Genpo had ik onmiddellijk het gevoel dat precies hij de juiste persoon is om mijn sterke geesteskracht om te buigen en mijn welbespraakte lippen tot zwijgen te brengen.

In relatie tot mijn leraar Genpo Roshi, maar ook in relatie tot mijn eigen leerlingen, kan ik vijf punten formuleren die voor mij een bevestigend antwoord zijn op de hierboven gestelde vraag.

Ten eerste, de leraar of lerares leeft jouw weg als proces voor. Hij herkent de fases waarin je belandt, staat naast je en ziet je in jouw proces, worstelend, peinzend, wanhopig, euforisch, twijfelend, totaal verloren. Mijn leraar Genpo had voor alle begeleiders die hij opleidde een klaar en duidelijk advies: ‘Je kunt niet geven of delen wat je niet hebt ontvangen.’ Een leraar of lerares kan je niet bijstaan in een fase die hij of zij nooit heeft doorgemaakt. Dit voel je als leerling: wat je terugkrijgt is niet doorleefd, het is bedacht. Dit is een van de redenen waarom de weg samen met een leraar of lerares plotsklaps kan ophouden. De leraar of lerares reikt niet tot waar jij reikt. Het plafond is bereikt, je moet gaan zoeken naar een andere leraar of lerares om jezelf verder te kunnen verdiepen. Dat de leraar je voorgaat op jouw weg als proces, door al die verschillende fasen heen, geeft je vertrouwen. Het is OK om hier te verblijven, ook al is het geenszins prettig. Het is OK om hier binnen te gaan, ook al is het vreeswekkend. Het is OK om los te laten, al zegt alles in je om dit niet te doen. Dit vertrouwen leeft de leraar voor.

Ten tweede, de leraar resoneert met jou. Hij of zij is de pijp waardoorheen jouw leven stroomt. Jouw situatie is de situatie waarin de leraar zich beweegt, zeer intiem; hij verkent de ruimte waarin jij je bevindt, hij houdt de verschillende objecten in zijn handen, ruikt eraan, kijkt ernaar en geeft je terug wat hij ziet, hoort, voelt en denkt. Zo is hij op de meest nabije wijze met je en geeft je jezelf in deze situatie aan jezelf terug. Je begint je door wat de leraar je teruggeeft vragen stellen en zaken te realiseren over jezelf. Je herinnert je jezelf in wat je in deze levenssituatie doet en bent. Je kijkt jezelf in de spiegel die de leraar of lerares is in de ogen en je ziet jezelf in elke situatie weer op een andere manier. Zo ontstaat het caleidoscopische beeld van het zelf, de reflectie en herinnering van jezelf.

Ten derde, de leraar bekrachtigt je. Hij ziet je voor wie en wat je bent en geeft dit aan je terug: zo is het. Het wonderlijke is, dat wij onszelf niet kunnen aannemen voor wie we zijn. Hier hebben we een ander voor nodig. Iemand die tegen ons zegt: ‘Kijk, dit ben jij. Dit is van jou. Dit is behoort wezenlijk tot jou. Neem het aan, jij bent het zelf.’ Zo leren we stukje bij beetje onszelf te belichamen voor wie we werkelijk zijn en wordt uiteindelijk, via de leraar, ons leven bekrachtigt zoals het is. Pas dan zijn we werkelijk vrij om ons leven te leven. Zo is het. Niet anders.

Ten vierde, de relatie tussen leraar en leerling is het proces van de leerling zelf, jouw weg als proces, waarin je weerstanden, angsten, patronen, voorwaarden, waarden, zienswijzen, twijfels en blinde vlekken in het licht komen en meer en meer worden gerealiseerd en aangenomen. In het proces tussen leraar en leerling wordt dat wat de leerling tussen hem en zichzelf inzet helderder en minder weerbarstig, en kan langzaam maar zeker een intimiteit groeien, die leraar en leerling meer en meer laat samenvallen tot een levende aanwezigheid. Iets gaat zijn gang. Iets dat niet in welke fase dan ook kan belanden en zich in elke fase manifesteert. Zo wordt het zelf in al zijn aspecten, in heel zijn conditionering, maar ook in zijn intimiteit, zijn onbepaaldheid en onbeperktheid meer en meer zichtbaar, herinnerd en belichaamd. Via de leraar volgt de leerling het proces van weerstand en verzet naar intimiteit en resoneren tot hij tenslotte tezamen met de leraar meebeweegt op de Ene die alles in zich draagt en draagt, van de ene kant naar de andere en van voren naar achteren.

Tenslotte en misschien wel het aller belangrijkste, de leraar of lerares ziet je. Hij is je getuige, in alle fasen die je doormaakt. Hij is misschien wel de enige die je ooit ziet voor wie je bent, in al je aspecten en facetten, ook die, welke je liever in de schaduw laat. ‘Bearing witness’, het motto van mijn spirituele oom Bernie Glassman Roshi, is misschien wel het meest wezenlijke in de leraar leerling verhouding. Via de leraar, keer je terug bij jezelf, om jezelf helemaal aan te nemen voor wie je bent. Het zelf zoekt zichzelf in en door mij, maar via de leraar. Hij is de spiegel waarin ik mezelf zie. Hij is de getuige die mij mezelf laat aannemen. Zonder een ander mens gaat dat niet. Of zoals Christopher Supertramp, die zwervend op zoek ging naar vrijheid en geluk en eenzaam kwam vast te zitten in zijn Magic Bus op de ijsvlakten van Alaska, voordat hij overleed in zijn dagboek als zijn laatste woorden noteerde: ‘Happiness is only possible when it is shared’. (Zie ook de film Into the Wild van Sean Penn, een monumentale film over jouw weg als proces met genoemde zin als slotakkoord.)

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

Jouw weg als proces

Inleiding

Weg is een werkwoord. Jouw weg is een proces, het is proceswerk. En dat terwijl jij maar heel weinig doet in dat proceswerk. Jouw weg is onbegrijpelijk en onbeheersbaar en hij is tegelijkertijd gekenmerkt door een natuurlijke orde, waarin elke fase een vast plek heeft binnen het proces en gedeeld wordt met de fasen van de wegen van anderen. Het gaat me in deze bespiegeling van ons geestelijke pad niet om het lineair weergeven en duiden van de opvolging van de verschillende fasen zoals dat bijvoorbeeld in ‘De Tien Plaatjes van de Os’ gebeurt. Het gaat me om het beschrijven van jouw weg, van mijn weg als proces op zo’n wijze dat het evident is dat onze weg volstrekt ondoorgrondelijk en volkomen oncontroleerbaar is. Weg is een werkwoord, maar bovenal een wonder, een groot wonder, in al zijn unieke faseringen.

Er is een koan uit de Denkoroku, ‘De Transmissie van het Licht’, een voor ons verstand onoplosbare kwestie, die voorafgaat aan al onze bespiegelingen van onze weg als proces. Enerzijds drukt de koan de onvermijdelijkheid uit van elke fase waarin mijn proces belandt en de onwrikbaarheid van de opeenvolging van fases. Anderzijds drukt de koan uit dat iets in dit proces zijn gang gaat en zich in elke fase vrijelijk manifesteert – en ik ben het niet!

Hierbij ter inleiding van alle reflecties op onze weg de koan: ‘De vierendertigste Patriarch was Grote Meester Qingyuan Xingsi. Hij oefende in de gemeenschap van Caoxi (van de Zesde Patriarch Huineng). Hij vroeg de Patriach: ‘Wat kan ik doen om niet in een fase te belanden?’ De Patriarch vroeg: ‘Wat heb je tot dusverre gedaan?’ De Meester antwoordde: ‘Ik heb nog geeneens de Heilige Waarheden geprobeerd.’ De Patriarch vroeg: ‘In welke fase zul je eindigen?’ De Meester zei: ‘Als ik nog geeneens de Heilige Waarheden heb geprobeerd, welke fase kan er dan zijn?’ De Partiarch was zeer onder de indruk van zijn vermogen.’ (Keizan Zenji, Denkoroku, kwestie 35 Qingyuan Xingsi (660 – 740))

Bodhicitta, het begin dat geen begin is

Er is een fantastische metafoor voor jouw weg als proces en ook voor het begin van jouw weg, dat in boeddhistische termen bodhicitta wordt genoemd, ‘het verlangen om te ontwaken’. Bodhicitta is een belangrijk begrip binnen het boeddhisme, zelfs belangrijker dan het begrip sambodhi, ‘ontwaken’. Bodhicitta is immers hetgeen waar het allemaal mee begint en zonder bodhicitta is er geen weg. Mijn weg, jouw weg begint met dit verlangen, deze urgentie, juist dat wordt prachtig uitgedrukt in de metafoor van de drie wijzen uit het Oosten die de ster volgen in de woorden van de grote twintigste eeuwse dichter T.S. Eliot:

Journey of the Magi (begin)

Een barre tocht was het wel

Net de slechtste tijd van het jaar

Voor een reis, en zo’n verre reis:

De wegen zompig, het weer gemeen,

Het hartje van de winter.

En de kamelen, ontveld, met zere hoeven, weerspannig,

Gingen liggen in de smeltende sneeuw.

Spijt bekroop ons soms als we dachten

Aan de zomerpaleizen op de hoogten, de terrassen,

En de zijden meisjes die sorbets brachten.

Dan had je het vloeken en morren van de drijvers,

Die de benen namen, hun drank en vrouwen eisten,

En de nachtvuren die uitgingen, het gebrek aan dekking,

En de steden vijandig en de stadjes onvriendelijk

En de dorpen smerig en veel te duur:

Een barre tijd was het wel.

Ten slotte reden we liever de hele nacht door,

Slapend bij rukken,

Met de zingende stemmen in onze oren die zeiden:

Dit is allemaal dwaasheid.

(Vertaling uit het Engels van Bert Voeten)

De drie koningen volgen een intuïtie. Ze volgen een ster. Maar hoe weten ze dat deze, van al die sterren, de ster is die ze moeten volgen? En waarom volgen ze deze ster? Waar leidt deze ster ze heen? Ze hebben er ideeën over, maar niemand kan ze verzekeren dat daar ook maar iets van uitkomt. En dan gaan ze een reis aan, de reis van hun leven, die lang duurt, taai is en vol ongemak. Waarom toch? Wat bezielt ze? Waarvoor zouden ze dit allemaal doen? En toch doen ze het. En toch doe ik het. Ik weet niet waarom, ik weet niet waarvoor, maar ik volg die ster omdat iets in me zegt dat dit het allerbelangrijkste is om te doen in mijn leven. Garanties heb ik niet, antwoorden evenmin, het wordt er ook niet veel gemakkelijker op, maar het volgen van die ster, zonder te weten waar hij mij toe leidt en of het wel de juiste ster is, is het enige dat me te doen staat in dit leven. En dat is het enige dat ik weet.

Er moet een herkenning zijn opdat jij juist deze ster volgt en niet die andere, die een ander volgt. Alleen een boeddha zoekt een boeddha, omdat alleen een boeddha een boeddha herkent. Zo volgt de ster de ster door en in jou. En dit is eigenlijk al begonnen nog voordat jij je realiseerde dat je juist deze ster te volgen had. We beginnen niet met de weg als een proces. De weg begint met ons. Elke stap die we zetten, is een stap die de weg op de weg zet. Het zelf zoekt zichzelf in en door mij, Weg is een werkwoord, maar ik doe niet zoveel, behalve faciliteren en tegenwerken. De weg werkt.

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek. Zie voor meer informatie de Integrale Zen website: www.izen.nl

De praktijk die niemand ziet: de verwezenlijking van het bodhisattva-ideaal

Het ideaal van de bodhisattva kwam vanaf de tweede eeuw voor Christus tot stand in de grote kloosteruniversiteiten van Centraal en Zuid-Oost Azië, waar men leefde volgens de strikte gedragsregels van het orthodoxe Theravadin boeddhisme. Tussen die beschermende muren en onder deze de geestelijke praktijk ondersteunende leefregels, richtten de monniken en nonnen van de nieuwe revolutionaire stroming van het Grote Voertuig (Mahayana) boeddhisme zich op degene die zijn of haar beoefening binnen de samenleving in praktijk brengt ten behoeve van anderen. Waar de ideale beoefenaar van het Theravadin boeddhisme, het zogenaamde ‘Kleine Voertuig’ is gericht op zijn eigen bevrijding van met name zijn fysieke aandriften, zijn ‘bestaansdorst’ (Sanskriet: trsna), om daarmee een ‘volkomen uitblussing’ van zijn levensvuur te realiseren en nooit meer te worden gereïncarneerd, daar is de bodhisattva als het ideaal van het Mahayana boeddhisme gericht op de terugkeer naar dit ondermaanse bestaan, om daar anderen bij te staan op hun pad naar ontwaken en bevrijding. Tegenover de ‘volkomen uitblussing’ staat in het Grote Voertuig boeddhisme dienstbaarheid; de bodhisattva verkiest de modder van dit aardse bestaan om daarin de ander bij te staan en te dienen.

Nu werkten de bodhisattva’s in de eerste eeuwen van het Mahayana in Centraal en Zuid-Oost Azië de realisatie van dit ideaal binnen de veilige en gecontroleerde oefensituatie van de kloosters uit. Alles was daarin op beoefening gericht. Later in China, bij de Ch’an boeddhisten, werkten de bodhisattva’s als herenboeren op het land en ook hier in gesloten en gecontroleerde gemeenschappen. In Japan mochten de bodhisattva’s trouwen en kinderen krijgen, maar ook hier in de gecontroleerde en op beoefening gerichte situatie van het zen klooster. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw gebeurde er iets waarlijk revolutionairs binnen de vijfentwintighonderd jaar oude boeddhistische tradities: de mensen die de meditatie beoefenen en de heilige teksten lezen wonen niet meer uitsluitend in gesloten, gecontroleerde geestelijke gemeenschappen, maar in gezinssituaties middenin de samenleving, met banen, hypotheken, sociale verplichtingen, maatschappelijke verantwoordelijkheden en zonder ondersteuning van hun praktijk anders dan een wekelijks avondje zen meditatie in de lokale zitgroep, een jaarlijkse retraite en een Boeddhabeeldje op de schouw. Voor die tijd offerden de huisvaders en huismoeders wierook in de familietempel. Meditatie was toen louter en alleen weggelegd voor de spirituele professional, de non en de monnik. Dit veranderde ingrijpend toen de boeddhistische tradities wortel schoten in Westerse grond.

Feitelijk pas sinds 1960 is in Europa en de Verenigde Staten het ideaal van de bodhisattva een realiteit geworden. De bodhisattva in de eenentwintigste eeuw zit thuis daags een half uur op zijn kussen, bankje of stoel, maar brengt het grootste deel van de dag door op zijn werkplek en te midden van de hectiek van de pompende grootstad, waar zijn dagelijkse leven zijn beoefening is. Deze beoefening is erop gericht om telkens weer te ontwaken uit zijn afdwalen in bevangenheid en terug te keren naar zijn lichaam, waar de situatie precies zoals ze is tot uitdrukking komt. Zo keert hij steeds terug naar wat is: deze concrete situatie, dit gelaat van de ander. Die ander is immer eerst. Pas daarna kom ik. De beoefening van de bodhisattva in de samenleving is fundamenteel een oefening in dienstbaarheid. Eerst jij, dan ik. Eerst afstemmen op de situatie zoals ze is en vervolgens tot handelen bewogen worden.

De beoefening in de wereld is een onophoudelijk oefenen in het terugkeren voordat de gedachten optreden en voor de dualistische beweging van ons intentionele bewustzijn naar de situatie zoals ze concreet is, om vervolgens de bewegingen van ons bewustzijn te volgen in zijn bewerken van de realiteit. Aldus kan de bodhisattva werkelijkheid van schijn onderscheiden, hetgeen in het boeddhisme prajna, ‘wijsheid’ wordt genoemd. Zolang ik het onderscheid kan zien tussen wat is en wat ik daarvan maak, kan ik terugkeren naar de ander en de situatie zoals ze is en in dienstbaarheid handelen. Zo praktiseert de bodhisattva midden in de samenleving, in de kantoortuin, de supermarkt, de file of op het perron en groeit hij of zij als een lotus in de modder. Meer dan ooit tevoren zijn we nu in staat het ideaal van de bodhisattva te leven, ten bate van de ander en staande met beide benen in de drek.

De moderne bodhisattva gaat zijn of haar weg in de wereld in stilte en onopgemerkt, anoniem. Niemand herkent hem of haar als zodanig; hij of zij kan een accountant zijn, of een receptionist, een beveiliger, verpleger, schoonmaker, hovenier of een onderwijzer. De moderne bodhisattva maakt zichzelf geenszins kenbaar als meditatie beoefenaar, religieus, spiritueel, lichtwezen, heldervoelende of boeddhist. Hij gaat niet prat op zijn dienstbaarheid en afstemming op de situatie. Hij komt en gaat in stilte en kan elke vorm in het dagelijkse verkeer aannemen.

Met regelmaat komen de moderne bodhisattva’s samen in groepen gelijkgestemden, op gehuurde locaties in pop-up zendo’s, om daar hun ervaringen te delen. Dit is de enige ondersteuning in hun beoefening. Zo zijn ze niet volkomen alleen op hun geestelijk pad en kunnen ze spreken over onzegbare en onvoorstelbare zaken die je eigenlijk alleen in psychiatrische inrichtingen hoort. Na hun samenzijn laten ze de ruimte weer achter zoals ze hem hebben aangetroffen en is het alsof er niets is gebeurd. De bodhisattva’s keren in hun anonimiteit terug en volgen in stilte hun eenzame weg naar huis, naar de plek waar alles samenkomt en waar ze worden bewogen, op en neer, en van de ene kant naar de andere, om vervolgens weer af te dwalen in de landschappen van de geest die ze rond hun ego’s hebben opgetrokken. Ongemerkt zijn ze instrumenten in de handen van alle levende wezens en ongezien dienen ze het belang van anderen moeiteloos. Je zult de bodhisattva niet als zodanig herkennen, maar hij ziet jou, zoals nog niemand je ooit heeft gezien.

Er komt weer een groep met moderne bodhisattva’s samen in het Graalhuis in Utrecht: een nieuwe Zen Cirkel start op maandagavond 20 september, onder leiding van Maurice Genko Knegtel Roshi. Kijk hier voor meer informatie: https://izen.nl/zen-meditatie/.