…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘Maurice Knegtel’

Over commitment

Teisho uitgesproken op 1 december 2018 voor de Zen Cirkel Lelystad door Maurice Genko Knegtel Roshi. Deel 1.

Roshi: Goedemiddag. We willen in deze workshop enig inzicht verkrijgen in het fenomeen commitment in het kader van ons spirituele pad. Wat kleeft er voor jullie aan vast? We kunnen dit in enkele vragen articuleren.

Wat roept commitment op? Waarom zouden we ons committeren? Waaraan committeren we ons? Wat zijn de verschillende gradaties of verdiepingen als het gaat om jezelf committeren?

Commitment is niet zo gemakkelijk te vertalen. Er zit een zekere verplichting aan commitment. We gaan het vanmiddag onderzoeken. Als we kijken naar de eerste vraag. Wat roept het op? Verzet en ergernis of juist niet?

Student: Vertrouwen, het geeft richting aan je beoefening.

Student: Het is belangrijk. Het toont je blinde vlekken.

Student: Het wekt angst.

Roshi: Wat gebeurt er wanneer je je committeert? Je geeft iets uit handen. Het maakt jezelf kwetsbaar. Wat hierbij opvallend is: wij mensen voelen ergens wel aan wat ons te doen staat. Maar als we het hebben over het geestelijk pad, dan kost het ons soms jaren om  een bepaalde stap te zetten. Dat heeft alles met angsten te maken, met verzet, weerstand, onzekerheden. We zitten zo vanwege de werking van ons bewustzijn in elkaar. Wat we weten, diep in ons hart, plaatsen we vaak buiten onszelf, op een afstand van onszelf. Die afstand kan tijd kosten, soms tientallen jaren, terwijl die afstand er in feite nooit is geweest. Iets zegt ons waar ons pad is en toch… iemand noemde zojuist blinde vlekken. Dat was voor mij de enige reden met een leraar in zee te gaan. Ik moest het doen omdat ik het zelf niet kon zien.

Student: Juist in de angst, het verzet, daar lag voor mij de vrijheid. Door boeddhist te willen worden ging ik iets doen wat in eerste instantie veel weerstand op riep. Daar wilde ik doorheen. Iets zette me daartoe aan. Je doet iets terwijl je eigenlijk op de rem wilt staan.

Roshi: Vrijheid, inderdaad. Als je datgeen waartegen je zoveel weerstand voelt kunt pacificeren voor jezelf kun je op dat gebied vrij zijn. Als je angst of weerstand hebt tegen iets dan is het juist zaak het aan te gaan. Vrijheid ontstaat door dat te doen waartegen je hele systeem ‘nee’ zegt.

Wat ik geregeld tegenkom, is de vraag: is het noodzakelijk een leraar te hebben? Het is niet altijd nodig, het is niet verplicht, het is afhankelijk van je diepste wens. Stel dat je voor jezelf dieper wilt gaan en verder wilt komen. In dat geval is de kans groot dat je blinde vlekken tegenkomt en dient te onderzoeken. Juist wanneer je patronen liever niet onder ogen wilt komen, heb je iemand anders nodig om jezelf te kunnen spiegelen. De verbinding met een leraar helpt je over drempels, reserves en grenzen heen die in je systeem liggen. Je committeert je als je iets heel graag wilt, als het verlangen groter is dan wat je eigen beperking je kan geven.

Student: Ik ben mijn zenweg gegaan vanuit verlangen. Dat leidde tot een keuze. Ik ontkwam er niet aan. Ik kon mijn weerstand loslaten en daardoor heel veel lucht, ruimte ervaren. Ik moest echt door een aantal fasen heen.

Student: Ik heb me altijd aan mijn ouders gecommitteerd, mijn broer en zussen hebben datzelfde. Ik denk wel eens, zou ik niet een zenleraar of -lerares moeten hebben maar bij ons thuis waren onze ouders altijd al onze leraren.

Roshi: In Zuidoost Azië bestaat een heel natuurlijke verering en groot respect voor de ouders,  die hebben een centrale plaats in de samenleving. Dat is in het westen vaak anders. Hier praten we niet zelden over de noodzaak juist een afstand naar onze ouders te creëren om onszelf te kunnen zijn.

Student: Ik voel me gecommitteerd aan mijn begeleider op de zenweg. Maar ik voel tegelijk ook een grote weerstand naar commitment aan de traditie, de lineage. Leraren hebben in mijn ogen een voorbeeldfunctie wat ze in mijn ogen lang niet altijd waarmaken.

Wordt vervolgd. Maurice Genko Knegtel Roshi leidt op zondag 16 juni 2019 een studie zen zondag in het Graalhuis te Utrecht met als thema het onwaarschijnlijke ontstaan van zen in China. Voor meer informatie en opgave, zie: https://izen.nl/zen-meditatie/

 

En… Alle voordrachten over de Hsin Hsin Ming, het beroemdste gedicht van zen in China, zijn nu via de Podcast te beluisteren Klik op: https://izengenko.podbean.com/

Oog in oog met het Ongeborene

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Laatste deel (deel 7)

Om de zaak in deze teisho af te hechten, enkele dialogen van Bankei:

A party of monks came to stay at the temple. After meeting with Bankei each of them gave his understanding of the dharma. There was one who offered no opinion. Je hebt een groep mensen die uitdrukken waar ze mee bezig zijn en een persoon doet dat niet. Je denkt: arrogant!

What about you, asked Bankei. The monk answered: When I am cold, I put on some more cloth. When I am hungry I eat. When I get thirsty I have something to drink, that is all there is.

Well, then, Bankei said. Can you look at the others here and tell the depth of their understanding?

I can, the monk said.

Then tell me about the people next to you there. How do you size them up?

The monk said: Why don’t you say something about me personally?

Bankei: every word I have been speaking has been about you.

En waar spreekt Bankei over: het Ongeborene. Je kunt alleen een werkelijke connectie met iemand hebben in het Ongeborene, waar die ander intiem verbonden aanwezig is. Waar Bankei in veel dialogen aan refereert is zijn uitdrukking van de dharma, het heel precies kunnen duiden, schouwen waar iemand staat in het proces. Dat kan alleen op basis van het Ongeborene, het zit in je, onder je huid. Dat is intiemer dan ‘ík’. Op basis van het Ongeborene dragen we elkaar.

Er is tussen intieme vrienden, partners, leraar en leerling, op bepaalde momenten, als we uit onze groeven zijn gestapt en er ruimte ontstaat, dan is er dat ‘zeker weten’ waar die ander staat en hoe die ander is. Je weet dan ook wat je te doen hebt en moet zeggen. Je bent moeiteloos afgestemd.

I have been reciting the Lotus sutra for many years, says Shingetsu.

Who recites the sutra, asks Bankei. The one who pronounces the words, says Singetsu.

Who pronounces the words? Singetsu: eyes horizontal, nose vertical.

Wat is dit? Wat gebeurt hier? Dit is geleend. Dit is wat Dogen zei toen hij na drie jaar terugkwam uit China op Japanse grond.

Bankei says: Don’t give me that, swindler, ‘mafkees’. Now tell me, who pronounces the words?

Shingetsu hesitates.

Bakei says: If the teachers of our school do not posses the all discerning dharma eye, they can never become the teachers of man. Do have a share of that eye?

Singetsu: Well, I believe I have my share of it now.

Bankei says: Can you give me an assassment of each person at this galery?

Shingetsu: There is no one here. Each and every person sitting here is distinguished by certain qualities.

Niemand hier is ook de Ongeborene, alles is precies zoals het is. Als je daarin blijf hangen is er niemand hier. Maar dan zien we niet dat het Ongeborene is geïncarneerd in een vleesjas. Shingetsu zit vast in dat Ongeborene.

Aren’t you able to assess that? Bankei asks. Zie je die ander niet? Kijk nou!

Dan zegt Shingetsu: Can you?

Bankei zegt dan: If I couldn’t I might not even blunder into someone like you.

Als ik dat niet zou kunnen, dan zou ik niet eens kunnen zien waar jij vast zit. Dan zou ik niet kunnen zien of de pruim rijp is. Dat is precies voelen, op het juiste ogenblik. Dat is afstemmen, intunen, vanuit intimiteit de ander aannemen, de ander zijn voor wie hij of zij is. De ander dragen, invoelen, bij je houden, echt zien.

Het Ongeborene handen en voeten geven, laten incarneren in jouw vleesjas. Dat is ‘van de berg afdalen’. We kunnen ons realiseren dat we Boeddha zijn, maar pas als we dat werkelijk kunnen manifesteren in ons dagelijks handelen, als al onze handelingen werkelijk de handelingen van de Boeddha zijn, pas dan vallen we samen. Breng het Ongeborene terug naar de keukenvloer, breng het naar huis. Dit is de boodschap van Zen Meester Bankei.

Ik dank jullie!

Stromen en stokken

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Deel 6

‘In the Unborn, all things are prefectly resolved. I can give you a proof that they are. While you’re facing me listening to me speak like this, if a crow cawed or a sparrow chirped, or some other sound occurred somewhere behind you, you would have no difficulty knowing it was a crow or a sparrow; or whatever, even without giving a thought to listening to it, because you were listening by means of the Unborn. (…)’ The Ryumon-ji sermons, The Unborn, Zen Master Bankei, p. 40.

Het doel van spirituele pad is eenvoudigweg genieten. Eigenlijk is het vreemd dat we het doel van onze geestelijke beoefening zelden zo verwoord zien. En tegelijkertijd is het zo vanzelfsprekend. Als we stoppen met het vastzetten van onze energie op een object in de toekomst en stoppen met voorbij aan onszelf leven, dan keren we terug naar een ongehinderd functioneren vanuit het Ongeborene, waarin we worden gedragen en waardoor we worden bewogen. We leven niet meer in een kramp, maar als een ‘soepel lopend wiel’, de etymologische betekenis van sukha, ‘vreugde’. Deze vreugde wordt niet door objecten van buiten ons leven geconditioneerd, maar zit in ons leven zelf, in ons ongehinderde functioneren. Wanneer we weer werkelijk met onszelf samenvallen, genieten we onszelf, ons leven en alles wat zich daarin aandient.

Niet alleen genieten we ons leven, maar we zien de dingen ook zoals ze zijn. We zijn niet meer gefixeerd op onze eigen harde oordelen en hermetische denkbeelden, maar bewegen ons flexibel van situatie naar situatie, van denkbeeld naar denkbeeld, van gedachte naar gedachte. Levend vanuit het Ongeborene, zien we alles wat zich daarin aandient, precies zoals het is: zo, open, onbepaald, sunyata, ‘zonder substantie’. Anderen en situaties komen niet van buiten, ze verschijnen in het Ongeborene. Ze zijn niet gescheiden van mijn aanwezigheid op dit moment en ze zijn dus intiem met mijn leven verbonden. Als ik terugkeer naar mezelf, keer ik terug naar de werkelijkheid, precies zoals ze is. Vanuit die werkelijkheid beweeg ik mee op wat zich aandient, afgestemd in gevoel en gedachten op wat er is en wat ik heb te doen. Dit terugkeren naar mezelf, ondanks alles wat ik me onophoudelijk in mijn hoofd haal, tja, dat noem ik de ware levenskunst.

Zo levend, niet in een kramp, gescheiden van mezelf en gestrand in mijn eigen harde denkbeelden, maar vrij functionerend vanuit de eeuwigheid en openheid van het Ongeborene, word ik bewogen in vreugde en ontvang ik de schittering van alles wat is. Ik ben vrij om flexibel te bewegen van perspectief naar perspectief en geniet mijn intiem en aan den lijve ervaren. Ook als het allemaal niet meezit, is er voldoende innerlijke ruimte om mezelf nergens aan vast te pinnen. Totdat…

Totdat een oud patroon zichzelf weer uitrolt, ik vastloop in de oude, diepe sporen van bepaalde denkwijzen, ik mezelf andermaal afscheid van wie ik werkelijk ben en mijn energie vastzet in solide objecten buiten mijn leven in deze eeuwigheid. Nee, het doel is nooit voorgoed bereikt, maar het ligt hier, om telkens weer naar terug te keren.

Bankei spreekt (The Unborn, p. 56) op een ongekend heldere wijze over ons bevangen raken in onze concepten, oordelen, denkbeelden en verhalen. Het creëren van onwetendheid en illusie is de epistemologische oorzaak van duhkha, ‘lijden’, ze heeft te maken met wat we kennen en weten en in het bijzonder met onze onvermurwbare kennis en ons hard geworden weten.

Bankei analyseert ons creëren van illusie als volgt. Allereerst is er de ervaring zoals ze is, de ontmoeting met de ander, het zich voordoen van een situatie. Beide rijzen op uit het Ongeborene, zoals Bankei het noemt, ze ontstaan niet, ze komen niet, ze zijn er eenvoudigweg, ‘binnen’, niet onderscheiden van ons bestaan op dat moment en ze zijn zo, precies wat ze zijn, onbepaald, pre-reflectief, voorwoordelijk.

Dan treedt de natuurlijke beweging van ons bewustzijn op. We realiseren ons iets, de ander, de situatie die zich in onze aanwezigheid voordoet en dit is altijd dualistisch. Daarmee plaatsen we de ander of de situatie buiten onszelf. We zijn er nu van gescheiden. Vervolgens projecteren we een concept, oordeel, denkbeeld of verhaal op de ander of de situatie. Datgene dat van ‘buiten’ af op ons toekomt, doet ons denken aan iets soortgelijks, dat we in ons verleden hebben meegemaakt, of waarover we kennis menen te hebben. Bij de ander denken we: ‘Ah, dat is er zo een’, en plakken een oordeel op de ander zoals die is. Bij de situatie die zich aandient, denken we, ‘dit heb ik eerder meegemaakt, dit zal zich zus of zo voltrekken.’ Dit projecteren gebeurt vrijwel altijd volgens de strenge en diep ingesleten sporen van onze denkpatronen, onze gewoonte mensen en situaties nu eenmaal zo te zien en niet anders (onze ‘wijze van zien’, Sanskriet: drsti).

Wanneer we dit oordeel over de ander, of ons verhaal van de situatie fixeren, vastpinnen en vastleggen, en denken ‘zo is het’, dan identificeren we de onbepaalde en intieme oorspronkelijke ervaring met een bepaald en beperkt oordeel, denkbeeld of verhaal. Vervolgens maken we dit oordeel of verhaal tot realiteit en solidificeren daarmee onze eigen gedachteconstructie. Vanaf dit moment bevinden we ons in een illusoire werkelijkheid. We zijn bevangen en onwetend.

Als we vervolgens onze energie richten op en vastzetten in zo’n hermetische gedachteconstructie die we zelf tot werkelijkheid hebben gemaakt, verliezen we onze openheid en functioneert onze energie niet meer vrijelijk. We hebben geen contact meer met het Ongeborene, de bron, ons thuis, ons zelf en niet meer met de werkelijkheid zoals ze is. Ons leven verkrampt in hard geworden oordelen en denkbeelden, solide bakens die we ofwel najagen, ofwel uit de weg gaan. We zijn niet meer in staat om ons leven en wat zich daarin op intieme wijze aandient te genieten en waarderen.

 

(Wordt vervolgd)

Levend in het Ongeborene

Levend in het OngeboreneTeisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. De…Mar 5 2019juwelenschip.nl

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Deel 5

Ongeborene. Doodloze. Eeuwige. Tathagata. Zo gekomen, zo gegaan.

Hoe is het om Boeddha te zijn? Er is een koan over Bodhidharma, de stichter van zen in China. Van hem wordt verteld dat hij 9 jaar voor een muur van het klooster te Shaolin heeft gezeten. De vraag is, wat was zijn verlichting? Was hij gesloopt? Had hij pijnlijke knieën?  – Ja.

Valt het mee om een Boeddha te zijn? De dag na mijn transmissie was ik de luier van mijn jongste zoon aan het verschonen, vroeg in de ochtend. En ik dacht: is dit het nou? Ik ging naar mijn leraar Genpo en vroeg: ‘Roshi, er is dan niets veranderd?’ ‘Nee’, zei hij. ‘Maar het is ook niet hetzelfde.’

Levend in het Ongeborene, ondergedompeld in het Ongeborene. Het geluid van een kraai, ‘Kraa!’ Het geluid van een poes,’ Miauw’. Gedachten komen op, gedachten gaan, emoties evenzo. Verlangen. Niets wordt er aangeroerd. Het kan stormen en toch is er enkel het geluid van de wind: ‘Shhhhs.’ Volstrekt onbewogen. Maar levend in het Ongeborene van nature, kan er best in situaties een plaatje overheen komen. Een pop-up. En je geeft er een woord aan, of een betekenis, een herinnering, een emotie, een besluit en een handeling. Je komt iemand tegen. Levend in het Ongeborene kom je niemand tegen. Maar in de ontmoeting schuift er een plaatje voor, het is die en die, die ken ik of die ken ik niet. Die zal dit of dat van me willen.

Als dat beeld op komt, dan leggen we daarmee de situatie vast. Dan gaat de persoon, precies zoals die is, schuil achter jouw plaatje. Dat is een ding, maar aan het plaatje, aan die persoon worden meer en meer gedachten gekoppeld. Oordelen, ervaringen worden erbij gehaald en de werkelijkheid raakt meer en meer vertekend. Dat heet illusie. Als dat plaatje werkelijkheidswaarde krijgt, dan bevinden we ons in een illusie.

Bankei (pag 56) zegt:

‘As the Buddha Mind illuminates such things as done and experience with the past can not fail to be reflected.’

Dingen die je hebt ervaren, worden gereflecteerd op de situaties en personen in het Ongeborene.

‘If you fix on to those images you are unwittingly creating, the thoughts do not already exist to the place where those …, they are caused by your past experiences and occur when the things you have seen and heard …’

Je projecteert je ervaringen van weleer op de situaties nu. Geen van die ideeën is aanwezig in de situatie precies zoals die is.

‘But thoughts originally have no real substance. So if they are reflected you should ljust let them reflect. And let them arise when they arise. Don’t have any thought to stop them. Don’t pay any attention tot hem. Leave them alone. And since there are no illusions don’t pay attention to the images, while the images may reflect in the mind.’

‘The reason people misunderstand the difference between thoughts and delusions is that everyone imagines thoughts all exist at the bottom and arise from there; but originally there’s no actual substance at the ‘bottom’ from which thoughts arise. Instead, you retain the things you see and hear, and from time to time, in response to circumstances, the impressions created by these experiences are reflected back to you in precise detail. So when they’re reflected, just let them be, and refrain from attaching to them. Even if evil thoughts come up, just let them come up, don’t involve yourself with them, and they can’t help but stop. Isn’t this just the same as if they didn’t arise? That way, there won’t be any evil thoughts for you to drive out forcefully, or any remorse about having had them.’

Wat zegt Bankei?

In deze koker die hier zit, drukt zich de werkelijkheid uit precies zoals die is. Hoe? Door wat ik zie, voel, hoor, denk, wilsaffecten, en ook gedachten. Alles tezamen bepaalt hoe de wereld op dat moment wordt ervaren. Maar op het  moment dat ik iets ga doen met mijn emoties, mijn gedachten waardoor die niet meer vrijelijk de expressie zijn van de werkelijkheid zoals die is, kom ik in problemen. In bevangenheid verlies je het contact met de werkelijkheid, je komt in een trip. Op het moment dat ik in mijn eigen groef zit, begin ik de werkelijkheid steeds verder uit het oog te verliezen. Als ik daaruit kan komen functioneer ik in openheid. We zien en horen mensen vaak niet. Het is vechten tegen de bierkaai. Als ik mensen echt ga zien en horen, kan er iets gebeuren wat ‘wijs handelen’ heet. Het gaat erom steeds weer contact te maken met de situatie zoals die is. En de situatie zoals die is, is precies wat je hoort, ziet etc. het vrije functioneren van je vrije systeem. Maar niet om delen van dat systeem te willen controleren, vast te zetten en er een hokje van te maken en dat als werkelijkheid te presenteren. Dat zijn dingen die ik zelf doe. Als ik dat minder kan doen, er minder energie in steek, dan heb ik kans dat ik de realiteit zoals die is kan ervaren.

We komen ergens binnen en er ontstaat een plaatje van degenen die er zijn. Dat heeft te maken met hoe ik vanuit verleden allerlei zaken oproep en vastzet. In elke situatie die we binnenstappen zijn we in feite zelf de schepper van de situatie. Hoe ik de zaak inkleur is allemaal op mijn conto te schrijven. Het gaat hier om je eigen bevrijding, de bevrijding van jezelf, je bevrijdt jezelf van jezelf.

Het Ongeborene, daar hoeven we niet aan te werken. Dat werkt met ons en dat moeten we vooral zo laten. Waar we wel aan kunnen werken, dat zijn onze vastgeroeste patronen en groeven, door ze iets te masseren. Dat gebeurt in meditatie, daar lost de soliditeit, het vaste, op. Daar hebben we aan te werken. (Wordt vervolgd.)

De nieuwe Zen Cirkel in Utrecht begint op maandagavond 11 maart 2019. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/

De Meester raakt uit zicht

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Deel 4

In een situatie, bij een ontmoeting is er allereerst het aldus gegevene, de situatie waarmee we volledig samenvallen en pas dan komt het onderscheid en de gedachte erover. De concepten komen later. We onderscheiden wel degelijk, een koe van paard en koffie van thee. Wat luistert er op het moment dat een kraai ‘kraa!’ roept. We proberen in woorden iets uit te drukken wat niet uit te drukken is. Woorden cirkelen ergens om heen. We luisteren door middel van het Ongeborene. Het is er altijd. Waar komt het vandaan? Geen idee. Waar gaat het heen? Geen idee. Het functioneert vrijelijk. Totaal ongebonden. Boeddha is het symbool voor waken, de Sanskriet wortel is budh, ‘waken’. Wie is de wakkere? We zijn allemaal Boeddha’s. allemaal ongeboren. Het Ongeborene zit heel dichtbij. Elk geluid, elke gedachte, elke beweging, alles vindt plaats in het Ongeborene. Dat is concreet wat er gaande is. Nu. En nu. Jullie maken gebruik van de immanente wijsheid van het Ongeborene, jullie kunnen een kraai van een spreeuw onderscheiden.

Een belangrijke zin is: ‘Even if it’s only one sermon, the person who realizes this Buddha Mind that everyone intrinsically possesses, is a living tathagata from that moment on!’

Als iemand voor zichzelf bevestigt dat deze ongeboren, verlichtende wijsheid de Boeddhageest is, dan wordt hij op dat moment de levende tathagatha, ‘de gemanifesteerde Boeddha’.

Dat we allemaal Boeddha’s zijn is inmiddels vastgesteld, maar als je het voor jezelf kunt bekrachtigen, ‘Ja zo is het, al mijn handelingen zijn bijzondere Boeddhahandelingen’, als je dat kunt bekrachtigen, dan ben je een tathagatha. Daarvoor ben je een Boeddha, maar je bent er nog niet helemaal zeker van. Dat is het grote belang van bekrachtiging, voor jezelf op een zeker moment daadwerkelijk vaststellen dat het zo is. Dan is alles wat we doen de Ongeborene.

Nu komt een interessante wending. Alles is Boeddhawerkzaamheid, maar de zaak kan ook vertroebeld raken. Dichtbij deze bron ben je in volkomen rust, zelfs in een storm. Dat is leven in het Ongeborene. Maar dan… Dan loop je levend in het Ongeborene, je loopt in volmaakte rust, je kunt koffie van thee onderscheiden, je beent de koffiezaal in, schenkt in volkomen sereniteit een mok in uit de koffiekan, neemt een slok en stelt vast: dit proeft niet als koffie! Er ontstaat onrust… Ik drink ’s ochtends altijd koffie! Ik heb betaald voor deze retraite, hoe kan ik functioneren als ik geen koffie heb. Wie is daar de schuld van? Hoe kan mij dit overkomen? Enz. De Meester is uit zicht.

Wat er nu gebeurt is: er is gewaarzijn van iets. Ik ben mij gewaar van wel of geen koffie. Er is een splitsing ontstaan in het Ongeborene. We moeten een splitsing kunnen maken, dat is belangrijk. Je moet dualistisch functioneren wil je het overleven. Als we in het Ongeborene blijven, gebeurt er niets. Je gaat niet en komt niet. Je blijft waar je bent. Je moet kunnen onderscheiden, besluiten nemen, etc. Bewustwording leidt tot splitsing. Als we dat vervolgens hard maken en daarop door gaan, dan belanden we in de illusie dat het ‘’ik’’ alles doet. Dan dwalen we af van het oorspronkelijke in rust zijnde Ongeborene. Elke dag komt dat koffiemoment. Van het rusten in openheid maken we een split en wordt het ‘ik’ een magneet waaraan alles blijft kleven. Vervolgens wordt alles naar buiten geprojecteerd. Bankei schrijft daar over:

‘The fact is, you want to get angry, so you’re getting yourself mad. If you hadn’t the least bad thought to begin with, no matter how much others provoked you, you surely wouldn’t get angry. But if, in you, feelings of anger and annoyance have already been formed, then, even though [the other people] don’t set out deliberately to say things to make you mad, you get carried away by the force of your own self-centeredness, lose your temper and insist, ‘I don’t say anything that’s untrue or improper!”

‘Your thoughts create the karma of the Three Evil Realms, while your demonic mind torments you. This is the fiery of self and self-created karma. One day, the Master addressed the assembly: All delusions, without exception, are created as a result of selfcenteredness.’

‘When you’re free from self-centeredness, delusions won’t be produced. For example, suppose your neighbors are having a quarrel: if you’re not personally involved, you just hear what’s going on and don’t get angry.’

‘Not only do you not get angry, but you can plainly tell the rights and wrongs of the case—it’s clear to you as you listen who’s right and who’s wrong. But let it be something that concerns you personally, and you find yourself getting involved with what the other party [says or does], attaching to it and obscuring the marvelously illuminating [function of the Buddha Mind]. Before, you could clearly tell wrong from right; but now, led by self-centeredness, you insist that your own idea of what’s right is right, whether it is or not. Becoming angry, you thoughtlessly switch your Buddha Mind for a fighting demon, and everyone takes to arguing bitterly with each other.’

‘Because the Buddha Mind is marvelously illuminating, the traces of everything you’ve done are [spontaneously]  reflected. It’s when you attach to these reflected traces that you produce delusion. Thoughts don’t actually exist in the place where the traces are reflected, and then arise. We retain the things we saw and heard in the past, and when these come up, they appear as traces and are reflected. Originally, thoughts have no real substance. So if they’re reflected, just let them be reflected; if they arise, just let them arise; if they stop, just let them stop. As long as you’re not attaching to these reflected traces, delusions won’t be produced. So long as you’re not attaching to them, you won’t be deluded, and then, no matter how many traces are reflected, it will be just as if they weren’t reflected at all. Even if a hundred, or a thousand thoughts spring up, it will be just the same as if they never arose. It won’t be any problem for you—no thoughts to ‘clear away,’ no thoughts to ‘cut off.’ So understand this well!’

Het besef van het Ongeborene raken we maar al te gemakkelijk kwijt. Je bijt je vast in iets buiten je, misschien win je en haal je je gelijk naar jouw gevoel, maar waar gaat het uiteindelijk om? Het is er wel, maar je realiseert het je niet meer. Het besef is weg, je bent verblind. Bankei legt dit heel concreet uit. Dit is wat we met onwetendheid bedoelen in het boeddhisme. Het enige wat we zien is onze eigen strijd, ons streven, onze partijdigheid.

Het ego kun je een pop-up venster noemen.  Hoe krijg je je eigen pop-up venster weg? Meester, hoe krijg ik dat venster weg? Hoe kom je terug in je Ongeboren geest. Via je je lichaam bijvoorbeeld. Je ademhaling. Je onderbuik. Je gevoel. Je zintuigen. Kijk, wat zie je nu? Voel wat voel je nu?

‘The moment you do turn into something else, you become an ignorant, deluded person. All illusions work the same way. By getting upset favoring yourself you turn your buddhamind into a fighting spirit and fall into a deluded existence of your own making. So what ever anyone else may do or say, whatever happens, leave things as they are, don’t worry yourself over that, don’t side with yourself, just stay as you are, right in the Buddhamind. Do not change it into anything else. If you do that illusions don’t occur and your are living in the Unborn mind, you are living, breathing firmly established Buddha. Don’t you see? You have a calculable treasure right at hand.’ (Wordt vervolgd)

De nieuwe Zen Cirkel in Utrecht begint op maandagavond 11 maart 2019. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/

Maurice Knegtel is op zondag 24 februari te zien in de NCRV / KRO documentaire ‘Zie mij’ van regiseur George Schouten, over de betekenis van selfies. Voor een voorbeschouwing, klik https://bodhitv.nl/2019/01/31/kijk-mij-het-fenomeen-selfie-onder-de-loep/

Iedereen is verlicht

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Deel 3

 

‘Geen enkel persoon in dit gezelschap is niet verlicht. Hier en nu zitten jullie allemaal voor mij als Ontwaakten.’ Dat zegt Bankei.

Nu ga ik jullie, als Ontwaakten, als Boeddha’s, vragen stellen. Ga eens als een Boeddha zitten, rechtop, met kracht in je onderbuik.

Meester! Ja.

Is elke meester daar ook echt? Meester ben je daar? Jaa!

Niet echt overtuigend. Meester, ben je daar? Jaaa!!

Ben je wakker? Jaa!

Mooi. Waar ben je? Hier!!

Meester, wat is dat wat deze woorden hoort?

Meester, als een vogel tjilpt wat hoor je dan? Tjilp, tjilp

Meester, als de kraai kraait, wat hoor je dan?  Kraa, kraa.

En waar komt dat ‘kraa’ vandaan?

Als het brandalarm ‘wehweh’ gaat, waar komt het vandaan? Niet uit kamer 6 of 7.

Waar gaat het ‘wehweh’ heen? Het gaat nergens heen. Het ‘is’.

Meester, wat is het dat deze woorden hoort? Wat is het dat spreekt? ‘Ik’

Ho, ho, wie zei daar ‘ik’? Wat is het dat spreekt? Wat is het dat gedachten heeft? Wat is het dat ademt? Meester, waar kom je vandaan? Nergens, overal.

Ga er nu eens zitten als een Boeddha. Waarom lijken jouw handen op die van de Boeddha?

Laat ze eens zien! Kijk, dat zijn de handen van de Boeddha.

Ben je er nog, Meester? Ben je er altijd?

Wat is het gelaat van de Boeddha? Laat het eens zien! Ja, dit is een lastige. Kun je mij de rug van de Boeddha laten zien? Ok! Is iemand het daar niet mee eens? Nu een tricky vraag: kun je mij Boeddha’s wonderlijke werkzaamheid laten zien? Geneer je niet. Toon het aan de wereld.

Iemand fluit, een ander zwaait.

Wat is datgene dat handelt? Alles, elk knipperen van het oog, elk gesnotter, elke opmerking, dat is Boeddha’s wonderlijke werkzaamheid. Is het niet heel gewoon? Elke handeling, hoe minimaal ook, is de hoogst persoonlijke expressie van jou, Meester. Alles wonderlijke werkzaamheid.

Pagina 40 van The Unborn. ‘The Master addressed the assembly: “Among all you people here today there’s not a single one who’s an unenlightened being. Everyone here is a buddha. So listen carefully! What you all have from your parents innately is the Unborn Buddha Mind alone. There’s nothing else you have innately. This Buddha Mind you have from your parents innately is truly unborn and marvelously illuminating.’

‘That which is unborn is the Buddha Mind; the Buddha Mind is unborn and marvelously illuminating, and, what’s more, with this Unborn, everything is perfectly managed. The actual proof of this Unborn which perfectly manages [everything] is that, as you’re all turned this way listening to me talk, if out back there’s the cawing of crows, the chirping of sparrows or the rustling of the wind, even though you’re not deliberately trying to hear each of these sounds, you recognize and distinguish each one. The voices of the crows and sparrows, the rustling of the wind – you hear them without making any mistake about them, and that’s what’s called hearing with the Unborn. In this way, all things are perfectly managed with the  unborn. This is the actual proof of the Unborn. Conclusively realize that what’s unborn and marvelously illuminating is truly the Buddha Mind, straightaway abiding in the Unborn Buddha.’

‘Mind just as it is, and you’re a living tathagata from today forever after. Since, when you realize conclusively, you abide like this in the Buddha Mind from today on. My school is called the School of Buddha Mind.’

Wat bedoelt hij daarmee? Als een kraai kraait, wat is er dan? Kraa, kraa! Geen kraai, geen geluid, het is precies wat er is op dat moment. Kraa! Volmaakt opgelost.

‘Well, then, while you’re all turned this way listening to me talk, you don’t mistake the chirp of a sparrow out back for the caw of a crow, the sound of a gong for that of a drum, a man’s voice for a woman’s, an adult’s voice for a child’s—you clearly recognize and distinguish each sound you hear without making any mistake. That’s the marvelously illuminating dynamic function. It’s none other than the Buddha Mind, unborn and marvelously illuminating, the actual proof of the marvelously illuminating [nature of the Buddha Mind].’

‘I doubt there’s anyone among the people here now who’d say: I heard [what I did] because I was deliberately trying to hear it. If anyone says he did, he’s a liar. Wondering, What’s Bankei telling us? all of you are turned this way, intent only on hearing what I’m saying; no one’s deliberately trying to hear the various sounds coming from out back. That’s why, when all of a sudden these sounds appear and you recognize and distinguish them, hearing them without any mistake, you’re hearing with the Unborn Buddha Mind. Nobody here can claim he heard these sounds because he’d made up his mind beforehand  to listen for them when they were made. So, in fact, you’re listening with the Unborn.’

De nieuwe Zen Cirkel in Utrecht begint op maandagavond 11 maart 2019. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/

Maurice Knegtel is op zondag 24 februari te zien in de NCRV / KRO documentaire ‘Zie mij’ van regiseur George Schouten, over de betekenis van selfies. Voor een voorbeschouwing, klik https://bodhitv.nl/2019/01/31/kijk-mij-het-fenomeen-selfie-onder-de-loep/

De ware zaak ligt daarachter

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Deel 2

Een aspect van de religieuze ervaring is: er zit iets in je bestaan dat niet stuk gaat. Maar Umpo Zenjo zei, je moet het inzicht laten slijpen en rijpen bij andere leraren. Met de realisatie is het pad niet ten einde, nee, dan begint het pas. Kijk naar de Boeddha’s realisatie onder de oude ficusboom, hij ging na zijn verlichting 40 jaar onverstoorbaar door.  Binnen de Chinese zen was het gangbaar om het klooster te verlaten en een andere leraar op te zoeken. Dat was nodig voor de verdieping van het inzicht. Umpo kende zijn grenzen en zijn eigen kwaliteiten. Realisatie is een kant van de zaak. Het mooie van de relatie tussen Bankei en Umpo Zenjo is dat Umpo een grootvaderlijke zorg ten toon spreidt. Hij zegt: ‘In de Gifu provincie woont een Dharmabroer van me, Gudo, hij heeft een grote capaciteit als zenleraar.’ En dat blijkt, Gudo zou uiteindelijk de geestelijke overgrootvader van Hakuin worden.

Als Bankei arriveert blijkt Gudo afwezig, hij is op reis. Bankei besluit andere leraren te bezoeken en zijn inzicht te testen. Maar geen van die leraren kan er iets mee. Bankei zwerft een tijd en leeft als kluizenaar, hij gaat zijn eigen weg. Drie jaar later laat Umpo weten dat er in Nagasaki een Chinese Rinzai meester is gearriveerd, een opvolger in de Huangpo zen-lijn, de zogenaamde Ossekop sekte. Zijn naam was Dosha Chogen, hij verbleef in de Sōfuku-ji tempel. Chogen bevestigt het inzicht van Bankei. Maar Chogen zegt tegelijkertijd: ‘Je bent doorgedrongen tot de grote zaak van het Zelf, maar de ware zaak die daar achter ligt, daar heb je nog geen weet van. En laat dat nou net de essentie van onze school zijn.’

Op zijn eigen arrogante wijze lacht Bankei hem uit, maar het verlangen in hem brandt en hij besluit bij Chogen te blijven. Op zeker moment krijgt Bankei een derde realisatie, tijdens een meditatie. Hij ziet Chogen en schrijft in  Chinese karakters de vraag: ‘Wat is de uiteindelijke zaak van zen?’ Chogen schrijft terug: ‘Wiens zaak?’ Vervolgens strekt Bankei zijn armen uit en voordat Dosha Chogen zijn kwast kan pakken, pakt Bankei deze af, gooit hem door de ruimte en vertrekt. Bankei staat volledig in zijn kracht en is, zo laat Chogen de dag daarop zijn naaste hoofdmonnik weten, volledig doorgedrongen tot de grote zaak van leven en dood.

Bankei is te eigenzinnig voor het klooster en vertrekt. Dan volgt de mooiste passage van zijn leven: hij gaat naar Nara. Hij gaat daar liederen schrijven voor toevallige passanten, geniaal! En voor het eerst noemt hij ook ‘het Ongeborene’. Het is zijn actualisatie, zijn uitdrukking. Maar niets ervan is bewaard gebleven. Wat we van hem weten, is opgeschreven door zijn leerlingen. De Boeddha sprak van het doodloze, Bankei spreekt van het Ongeborene. Het gaat niet dood, het komt niet, het gaat niet.

Bankei besluit op een zeker moment zijn oude leraar Umpo weer op te zoeken, voordat deze overlijdt. Hij heeft dan zelf al enkele leerlingen. Bankei en een leerling komen net te laat, Umpo is de avond tevoren overleden. Bankei voorvoelde dat. Een typisch aspect van Bankei’s weg is dat hij ad hoc werkt. Hij wordt een met de persoon waar zijn aandacht naar uit gaat. Hij voelt aan den lijve wat deze persoon beweegt, vanuit een diep weten. Als filosoof verzet ik me tegen dit soort esoterie, maar ik heb het zelf meegemaakt, met onder andere mijn leraar Genpo Roshi. Ik had in Nederland een doorbraak terwijl Genpo in de VS zat. Toen ik hem een tijd daarna op Ameland ontmoette, gaf hij mij een paarse rakusu. Ik vroeg hem hoe hij dat wist. ‘Je weet wat er is gebeurd. Wat denk je dat eenheid nu werkelijk impliceert?’

Bankei doorziet de mensen. Hij doorvoelt de persoon met wie hij samen is. Zijn focus ligt op het werken met mensen. Het gaat voor hem om de intimiteit en het contact, en daar zijn dialogen van overgeleverd. Na het overlijden van Umpo gaat Bankei weer naar Nagasaki, naar Chogen. Daar is een machtsstrijd gaande waarin Chogen wordt weggezet door Ingen, een leraar en stichter van de Ossekopschool in Japan. Chogen had verklaard dat Bankei de ware drager van zijn dharma is. Bankei krijgt uiteindelijk het zegel (Inka) van Umpo’s opvolger, in de lijn van Joshin-ji. Hij wordt abt in de tempel van Joshin-ji maar hij is daar niet vaak. Bankei is altijd onderweg en onderricht op diverse plekken, in Hamada aan kleine groepen intimi, in Edo aan hoge functionarissen en in Osu aan een grote lekengemeenschap. Bankei overlijdt in 1693, op 6 augustus, op 72-jarige leeftijd, op weg naar Edo. Zijn opvolgers zijn minder bekend. Hij was een eenling, eigenzinnig, hij staat op geheel zichzelf. (Wordt vervolgd.)

De nieuwe Zen Cirkel in Utrecht begint op maandagavond 11 maart 2019. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/

Maurice Knegtel is op zondag 24 februari op NPO 2 te zien in de NCRV / KRO documentaire ‘Zie mij’ van regisseur George Schouten, over de betekenis van selfies. Voor een voorbeschouwing, klik https://bodhitv.nl/2019/01/31/kijk-mij-het-fenomeen-selfie-onder-de-loep/

Alle dingen zijn volmaakt opgelost in het Ongeborene

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Over de Japanse zen meester Bankei Yotaku (1622 – 1693). Deel 1

Een waarschuwing vooraf: als iemand een romantisch beeld heeft over verlichting, ontwaken, kensho, dat soort zaken, dan is het verstandig dat die persoon de zaal verlaat en over een half uur terug komt. Als je wilt dat dat beeld in tact blijft, ga dan een kopje thee drinken. Zo niet, dan is het voor eigen risico. In het komend half uur, zullen we de meest wilde realisatie ooit bespreken en ze is van dien aard, dat je haar niet meer uit je systeem krijgt.

Een citaat:  Het is niet zo moeilijk om  een superieur mens te dienen, maar het is moeilijk om hem tevreden te stellen.

Dit zei de jisha (assistent) van Bankei. Het zegt iets over de jisha en over de persoon Bankei. Eigenzinnig, tot op het arrogante af, recalcitrant, iemand die gericht was op de lekenpraktijk. Hij sprak de taal van de gewone mensen. Het eigenaardige van Bankei is dat hij als een van de weinigen van de Japanse traditie, zich niet voegt in het weefsel van boeddhistische traditie. Hij citeert amper andere leraren, gebruikt vrijwel geen jargon, heeft een eigen taal gevonden met als kernwoord ‘het ongeborene’. We gaan eens kijken naar wat voor man hij is.

Bankei zat in de Rinzai lijn. Hakuin is de grote voorganger van de Japanse Rinzai, het Chinese koansysteem moderniseerde hij. De volgorde van de koan leidt ertoe dat je bij elke realisatie zo’n beetje vast komt te zitten bij de volgende koan. Bankei leefde daarvoor. Zijn vader was een ronin, een Samoerai, een onafhankelijke, meesterloze en reizende krijger. Dat kan als de meester is overleden bijvoorbeeld. Dit tekende Bankei, het solistische. Zijn vader was officieel overigens geen ronin meer toen Bankei werd geboren, in Hamada. Hij werd apotheker.

Bankei kwam uit een gezin met negen kinderen. Hij was de vierde van vijf zoons. Op zijn 10e gebeurt er iets ingrijpends, zijn vader overlijdt. Je ziet dat bij veel Japanse, Chinese en Indiase leraren. Het heeft hem op zijn weg gezet. Mijn pad begon toen mijn vader overleed, toen ik 15 was. Ik herken zelf ook veel in het leven van Bankei. Bankei sprak met zijn leraar, onder meer over Confucius en de deugd en Bankei wil weten wat dat is. Hij vraagt naar de ware aard, wat is dat? Ik heb zelf dat soort gesprekken gevoerd met een priester toen ik misdienaar was. Wat is God? Hij zei: God is liefde. En op weg naar huis, dacht ik, wat is dan liefde? Ik herken mezelf in dat doorvragen. De centrale kwestie van Bankei is: wat is de ware aard, de essentie van dit bestaan? Bodhicitta, het verlangen naar ontwaken, verlichting, dat is aan de orde bij Bankei. Toen hij 11 was, verliet hij zijn huis. Zijn moeder bracht de helft van haar leven door in boeddhistische kloosters, dat zie je vaker in dit soort levenswegen. Bankei ging op zoek. Hij gaat naar een Zuivere Land school, een devotionele stroming in het boeddhisme, waarvan de praktijk het reciteren van de naam van Amida Buddha is. Vervolgens gaat hij naar een Shingon tak, een esoterische stroming met mantra’s, visualisatietechnieken en een filosofisch, theoretisch systeem. Na vijf jaar zoekt hij in Ako een zenleraar op. Hij blijft drie jaar bij Umpo Zenjo, een Rinzai meester. Hij wordt door hem tot monnik gewijd. Hij gaat naar Osaka en Kyoto. Daar zwerft hij rond, hij bedelt, slaapt in de open lucht. Dat houdt hij vier jaar vol en gaat daarna terug naar Umpo. Kort daarna wordt hij ernstig ziek, hij heeft tbc. Zijn arts geeft hem op. Op een avond, hij zit rechtop en moet spugen en toen hij de fluim langs de muur ziet druipen, krijgt hij een eerste grote realisatie: alle dingen zijn volmaakt opgelost in het Ongeborene. Hij krabbelt overeind, komt op krachten en kan zich weer gaan wassen bij een kabbelende bergbeek. Hij schept water om zijn gezicht te wassen en ruikt ineens de pruimenbloesem. Dit brengt hem zijn tweede grote realisatie. Hij gaat naar Umpo Zenjo. En Umpo zegt: ‘Dit is het merg van Bodhidharma’s botten, de essentie van je leven.’ (Wordt vervolgd)

De nieuwe Zen Cirkel in Utrecht begint op maandagavond 11 maart 2019. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/

Incarnatie. Rites de passage

Het proces van incarnatie kent momenten van articulatie, waarin de realisatie van het zelf wordt bekrachtigd en waardoor de incarnatie wordt geïntensiveerd.

Een van die momenten van articulatie is Jukai, ‘Het ontvangen van de zestien bodhisattva voornemens’. Dit moment komt voort uit een realisatie van het zelf. Ik realiseer me dat mijn leven niet mijn leven is. Mijn leven is het leven van iets anders. In de boeddhistische traditie wordt dit ‘andere’ de Boeddha genoemd, de wakkere, alomvattende aanwezigheid, en de Dharma, al wat in die aanwezigheid oplicht, en de Sangha, de harmonie tussen beide, waardoor geen sneeuwvlok op de verkeerde plaats valt. In de articulatie die Jukai is, spreek ik ten overstaan van mijn familie, vrienden, maar ook de gemeenschap met wie ik mijn weg deel, uit dat mijn leven niet mijn leven is, maar het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha. Dit gaan staan voor wat ik werkelijk ben heeft implicaties. Dit zijn de zogenaamde tien bodhisattva voornemens, niet doden, niet stelen, niet liegen, niet seksueel misbruiken, et cetera. Deze voornemens komen rechtstreeks voort uit de ervaring dat mijn zelf een wakkere aanwezigheid is en intiem en fundamenteel verbonden met alles wat bestaat. Ook deze tien voornemens spreek ik ten overstaan van mijn naasten uit. Zij zijn de getuigen van mijn uitkomen voor wat ik werkelijk ben. Daarnaast krijg ik een nieuwe naam, die vaak een kwaliteit verwoordt die met mijn bestaan is verbonden. En ik krijg een verkleind ‘monnikskleed’, de rakusu, het lichaam van de Boeddha, dat me vanaf dat moment telkens weer aan mijn voornemens en mijn ware identiteit herinnert. Dit alles voltrekt zich in een ceremonie vol met symboliek en ritueel, aangezien symboliek en ritueel kunnen articuleren wat ik zelf niet kan zeggen.

Na Jukai breekt een nieuwe fase aan in mijn beoefening. Naast de vragen en thema’s die ik reeds heb, komt er een vraag bij: hoe leef ik het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha? Hoe geef ik uitdrukking aan mijn zojuist gerealiseerde en bekrachtigde ware zelf? In die beoefening zal ik telkens falen in mijn intenties, maar dat is niet erg: ik weet wie ik ben en het vlees is weerbarstig. Incarneren betekent vanaf dit moment in de meest concrete zin de alomvattende, ongeboren, wakkere aanwezigheid in mijn tijdelijke, beperkte, begoochelde lijf laten incarneren.

Als ik mij heb voorgenomen mijn leven daadwerkelijk te leven als het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha en niet als mijn leven, stuit ik onvermijdelijk op mijn voorwaarden die dit besluit in de weg zitten. Ik wil het leven van de Boeddha, Dharma en Sangha wel leiden, maar mijn tijd is mijn tijd, en niet de tijd van iemand anders. En ik wil het wel leiden, maar dan wil ik er ook iets voor terug hebben. Ik wil het wel leiden, maar ik wil er niets voor opgeven. Ik wil het wel leiden, maar onder mijn eigen voorwaarden. In de relatie met de leraar of lerares worden een of enkele van mijn meest dierbare voorwaarden in het licht gebracht, gerealiseerd en ter discussie gesteld. Op een gegeven moment is het letterlijk buigen of barsten: of de relatie met de leraar breekt, of ik buig en laat mijn voorwaarde vallen. Dan ben ik vrij om mijn leven onvoorwaardelijk te leven. Deze diepere articulatie van het zelf wordt uitgedrukt en bekrachtigd in Shuke Tokudo, ‘de rite de passage van het onvoorwaardelijke leven’. Nu verbind ik mijn leven onvoorwaardelijk aan het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha en ik druk dit uit door mijn hoofdhaar af te scheren als een teken van mijn intentie en het kleed van de Boeddha, de kesa, om mijn lijf te draperen. Mijn beoefening verdiept zich met de vraag hoe ik mijn leven onvoorwaardelijk kan leven?

Een derde articulatie in het proces van incarnatie is Shiho, ofwel de Dharma-transmissie waarin mijn bestaan wordt bekrachtigd als het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha. In deze rite de passage neem ik de symbolen van de Boeddha aan, de mala (rozenkrans), de leraarsstaf, de okerkleurige pij, de documenten en bloedlijnen van de traditie. Nu ben ik een levende Boeddha, maar mijn afdalen van de berg is geenszins voltooid. Want hoe leidt de levende Boeddha zijn leven met mijn beperkte lijf, mijn starre patronen, onwrikbare gewoonten, aanzuigende verslavingen, vierkante eigenaardigheden en unieke kwaliteiten?

Incarnatie. Wegen van incarnatie III

In het kielzog van onze intentie volgt de beoefening. Als we ons voornemen onze ademhaling te volgen of alleen maar te zitten, dan komt vanzelf de dynamiek op gang die ik de dynamiek van wijsheid heb genoemd. Het enige wat ik heb te doen is mijn intentie onderhouden, haar me bij tijd en wijle in herinnering brengen en wellicht faciliteiten scheppen om mijn intentie tot uitvoer te kunnen brengen, zoals een meditatiehoekje creëren.

Als ik mezelf iets wil voornemen, dan kan ik kiezen uit een groot scala aan intenties. Er zijn vier bodhisattva voornemens die ik in praktijk zou kunnen brengen:

Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik neem ze voor ze allen te bevrijden

Hoe peilloos de oorzaak van lijden ook is, ik neem me voor haar geheel te verwijderen

Hoe talloos de dharma’s ook zijn, ik neem me voor ze allen te verstaan

Hoe eindeloos de Boeddha weg ook is, ik neem me voor hem ten einde te gaan

Daarnaast zijn er tien ethische voornemens (niet doden, niet stelen, niet liegen, niet seksueel misbruiken, niet jezelf bedwelmen, et cetera) en zes paramita’s, de zes bodhisattva praktijken, zoals geven, energie geven en geduld beoefenen.

Al deze voornemens zijn een uitdrukking van aspecten van mijn ware zelf. Zo is geven een uitdrukking van de overvloed die mijn leven feitelijk is. Er is niets dat me ontbreekt en er is niets dat ik kan vasthouden. Zo is niet doden een uitdrukking van het feit dat mijn leven al het andere leven IS. Het doden of kwaad berokkenen aan een ander leven is het doden en kwetsen van mijn eigen bestaan. Door het beoefenen van mijn intentie (geven, niet doden) laat ik dat aspect van mijn ware zelf waar de intentie voor staat langzaam maar zeker in mijn lijfelijke bestaan inslijpen. Mijn vlees is zwak en traag, mijn patronen zijn weerbarstig en taai, dus de realisatie van dat aspect van mijn ware zelf gaat niet over een nacht ijs. Ik zal telkens weer terugvallen in oude patronen en weerstanden en de luiheid van het vlees, maar de intentie wederom oppakkend breng ik me opnieuw mijn ware zelf in herinnering. Op een bepaald moment in het proces van beoefening van mijn voornemen kantelt er iets en vanaf dat moment begint het voornemen mij te beoefenen. Ik geef niet meer, maar wordt gegeven. Ik beoefen niet meer ‘niet doden’, maar bekrachtig elk bestaan dat ik tegenkom op een volstrekt vanzelfsprekende wijze. Alles wat ik doe is incarneren en ik hoef mijn leven zoals ik het leid daar niet voor te veranderen.

Welk van de vele voornemens ik voor mezelf in praktijk wil brengen, hangt geheel af van met welk aspect van mijn ware zelf ik heb te werken in deze levensfase. Als ik bemerk dat een bepaald thema telkens terugkeert, bijvoorbeeld het verdoven van mezelf op allerlei manieren, of als ik telkens tegen dezelfde weerstand aanloop, bijvoorbeeld het moeilijk kunnen loslaten of het geen rust kunnen nemen, dan kies ik op basis van dat thema of die weerstand mijn intentie: geen verdovende middelen meer gebruiken, geven beoefenen, of juist geduld. Zo werk ik innerlijk, zonder dat iemand er iets van merkt en zonder dat ik daarvoor vreemde dingen doe, met aspecten van mijn ware zelf die in de fase waarin ik me thans bevind urgent zijn. De urgentie bepaalt de intentie. De intentie trekt mijn beoefening. Mijn beoefening laat de Eeuwige vlees worden.