Toen ik een jonge reiziger op het spirituele pad was verlangde ik naar vereniging met de Ene. Ik stelde me voor dat er een einde was gekomen aan deze reis. Een definitief Thuiskomen in het Goddelijk Licht zodra mijn kleine zelf zou verdwijnen in God’s Zelf. De Soefi aanroeping “Tot de Ene!” was het gebed van mijn hart, mijn marsorde. En dat nam ik letterlijk.
Natuurlijk genoot ik van – en was ik gefascineerd door – de wereld van de zintuigen. Maar mijn metafysische opvatting was dat deze wereld van de Veelheid, hoe betoverend ook, blokken waren aan mijn spirituele benen. Ik dacht dat spirituele vrijheid zou kunnen worden bereikt als deze betovering me niet langer belemmerde.
Misschien was die opvatting dankzij het ouder worden veranderd. Het voelt niet langer een kwestie van “hier” en “daar” – dat onze levens zoiets zijn als verblijven in de school van Veelheid, waar we worden klaargestoomd om te kunnen worden toegelaten tot de Eenheid. Ik kwam tot het inzicht dat dat veel subtieler is en magischer, dan dat. Veelheid en Eenheid zijn niet twee, ook al zijn ze niet aan elkaar gelijk. Ze zijn innig en tegelijkertijd met elkaar verbonden, zoals vochtigheid dat is met water en de dans met de danser.
De Eenheid waar ik volgens mij naar op weg was is niet ver verwijderd – en wacht niet tot ik verlicht zou zijn, of zich voor mij zal openen als ik sterf. Eenheid is net zo aanwezig als het papier waarop ik deze woorden schrijf. De fysieke gewaarwordingen en mijn gevoelens en gedachten die door me heen stromen zijn uitdrukkingen van alomtegenwoordige Eenheid. Zelfs de bewering dat ze “uitdrukkingen” zijn van Eenheid is een beetje misleidend, omdat dat een scheiding suggereert tussen zowel ruimte en tijd; tussen dat wat daarmee wordt uitgedrukt en de uitdrukking zelf. Het is niet belangrijk om dit verstandelijk re kunnen begrijpen. Hoewel het grappig zou kunnen zijn als je van metafysische speculaties houdt. Wat belangrijker voor mij is geweest is om dit mysterie op te laten gaan in mijn moment-tot-moment ervaring.
Ik zal proberen uit te leggen hoe mij dat overkwam, zo kort en zo eenvoudig als ik kan, in de hoop dat dit ook nuttig voor jou zou kunnen zijn. Als ik naar mijn moment-tot-moment ervaring kijk, ondervind ik dat het onscheidbare van dit moment mijn bewustzijn ervan is. En mijn aanwezigheid erin. Mijn bewuste aanwezigheid ligt niet buiten dit moment. Het is precies hier. In feite kan ik niet beweren dat het “mijn” bewuste aanwezigheid is – alles dat wat dan ook uniek zou kunnen zijn voor mij als mens – mijn eigenheid, gevoelens, gedachten, herinneringen – maken deel uit van het mysterie van bewuste aanwezigheid.
Als ik kijk naar wat bewuste aanwezigheid eigenlijk is, vind ik niets definieerbaars op de manier waarop de dingen die in de wereld verschijnen definieerbaar zijn. Bewuste aanwezigheid is niet op dezelfde manier waarneembaar. En wat het ook moge zijn, het is duidelijk en vanzelfsprekend: bewuste aanwezigheid is altijd hier en nu. De dingen die ik waarneem veranderen voortdurend, terwijl ze noch bewegen, noch stilstaan. Ze maken eenvoudig geen deel uit van ruimte of tijd waarin de dingen wèl bewegen of statisch zijn.
Het is hier steeds innig aanwezig in de steeds-veranderende verschijnselen. En er wordt niet van ons verwacht om afstand te doen van de wereld van de Veelheid om de Eenheid waar te nemen. We zijn het al.
Als je mij tot hier kunt volgen heb je ongeveer een beeld van wat ik “bewuste aanwezigheid” noem. Dit ondefinieerbare maar voor de hand liggende veld waarin alles verschijnt is identiek aan de Eenheid waar ik als jonge zoeker naar verlangde. Het “Ene” dat ik probeerde te benaderen stond niet aan het eind van de spirituele zoektocht op me te wachten. Het is hier steeds innig aanwezig in de steeds-veranderende verschijnselen. En er wordt niet van ons verwacht om afstand te doen van de wereld van de Veelheid om de Eenheid waar te nemen. We zijn het al.
Ik haast me om hier de volgende vanzelfsprekendheid aan toe te voegen: we zijn niet alleen de Eenheid die door onze bewuste aanwezigheid wordt onthuld, we zijn ook wezens van de Veelheid – ieder van ons zo uniek en bijzonder, ieder van ons verschijnend in deze levende veranderingen, van moment tot moment, ieder van ons vergankelijk en dierbaar.
Het lijkt misschien een tegenstrijdigheid – onze ervaring als vergankelijke en menselijke wezens (de Vele) en onze ervaring dat we onze persoonlijkheid overstijgen (de Ene) – maar zijn deze twee echt tegenstellingen? Zijn ze misschien op de een of andere manier met elkaar “verbonden”? Zoals de beroemde vraag van Yeats: “Hoe kunnen we de danser van de dans kennen?”
Als we over deze dingen spreken bestaat altijd het risico ons in abstracties te verliezen. Zoals ik hier al heb opgemerkt, dat het belangrijkste voor me was om het mysterie in de moment-voor-moment ervaring in me op te nemen, en me blijvend en steeds opnieuw te openen voor de intieme openbaring.
Het is altijd verrassend, altijd fris. De dans van de Ene en het Vele, van bewuste aanwezigheid en steeds veranderende ervaringen, is geen abstracte oefening- in tegendeel. Het is het meest intieme en liefdevolle spel dat we kunnen ervaren, hier en nu.