Ik weet eigenlijk niet zeker of ik wel besta.
Ik ben alle schrijvers die ik heb gelezen,
Alle mensen die ik heb ontmoet,
alle vrouwen die ik heb liefgehad,
alle steden die ik heb bezocht.
–Jorge Luis Borges
Steeds meer activisten op verschillende terreinen – politiek, maatschappelijk of spiritueel – beginnen in te zien dat ze veel met elkaar gemeen hebben. Een holistische acupuncturist en iemand die zich inzet voor de bescherming van zeeschildpadden kunnen misschien niet verklaren waarom ze het gevoel hebben hetzelfde doel na te streven, maar dat doet niets af aan het feit dat ze dat doen. Allebei zijn ze dienstbaar aan een Verhaal van de Mensheid dat bezig is zich te vormen en dat de mythologie van een nieuw soort beschaving zal bepalen.
Ik noem dit het Verhaal van Verbinding of anders het Tijdperk van Hereniging, het ecologische tijdperk en de wereld van het geschenk. Het verschaft ons radicaal nieuwe antwoorden op de grote levensvragen. Hier zijn enkele van de uitgangspunten van dat nieuwe verhaal:
• Mijn wezen is deel van het jouwe en dat van alle andere wezens. Dit gaat veel verder dan wederzijdse afhankelijkheid: het bestaan zelf is relationeel van aard.
• Wat we een ander aandoen, doen we ook onszelf aan.
• Ieder van ons beschikt over een unieke gave die de wereld nodig heeft.
• De bedoeling van leven is onze gaven tot uiting te brengen.
• Elke daad is van belang en heeft effect op de kosmos.
• We zijn ten diepste onscheidbaar van elkaar, van alle andere wezens en van het universum.
• Iedereen die we ontmoeten en alles wat we meemaken is een reflectie van iets in onszelf.
• De mensheid behoort tot de familie van alle levende wezens op aarde en biedt haar unieke gaven aan ter bevordering van het welzijn en de ontwikkeling van het geheel.
• Bedoeling, bewustzijn en intelligentie zijn inherente eigenschappen van zowel de materie als het universum.
Een groot deel van dit boek is gewijd aan de nadere uitwerking van het Verhaal van Verbinding. Naarmate we dit soort kennis meer met elkaar delen, worden we sterker en staan we minder alleen. Daarvoor hoeven we de wetenschap niet af te wijzen, want daar voltrekken zich precies dezelfde paradigmaverschuivingen. We hoeven niet bang te zijn dat we niet in ons levensonderhoud kunnen voorzien, want vertrouwen in het geschenk zal ons leiden naar onverwachte hulpbronnen. We hoeven niet bang te zijn door onze omgeving te worden afgewezen, want steeds meer mensen leven elk op hun eigen manier vanuit het nieuwe verhaal, waardoor een groeiend gevoel van saamhorigheid ontstaat. Ook is het niet nodig ons af te keren van de wereld van Afscheiding, want het nieuwe verhaal verschaft ons nieuwe en effectieve manieren om verandering in gang te zetten.
Het belangrijkste vertrekpunt van het nieuwe verhaal is dat we onlosmakelijk zijn verbonden met het universum en dat ons bestaan vervlochten is met alles en iedereen. En waarom zouden we dat geloven? Om met het meest voor de hand liggende te beginnen: verbonden zijn is iets wat je kunt voelen. Waarom doet het pijn als je te horen krijgt dat een ander iets ergs is overkomen? Waarom voelt het als een klap als je het uitgebleekte skelet van een afgestorven koraalrif ziet? Dat komt doordat het letterlijk onszelf, ons inclusieve zelf, overkomt. Het geïsoleerde zelf vraagt zich af: ‘Hoe kan het dat dit mij raakt?’ De pijn lijkt irrationeel en laat zich misschien wegredeneren als een soort kortsluiting in een genetisch bepaald systeem dat ervoor zorgt dat we verwanten willen beschermen. Maar waarom overkomt het ons ook als het gaat om wildvreemden of zelfs andere soorten? Waarom willen we zo graag dat het iedereen goed gaat? Enige introspectie wijst uit dat onze hulpvaardigheid niet voortkomt uit rationele overwegingen, zoals de gedachte dat een specifiek onrecht of ecologische ramp op enig moment bedreigend kan zijn voor ons persoonlijk welzijn. De pijn is veel directer dan dat en bovendien fysiek. Het doet pijn omdat het ons letterlijk zelf overkomt.
Dienstbaar willen zijn aan iets dat groter is dan ons geïsoleerde zelf en de pijn die we voelen als anderen lijden, zijn twee kanten van dezelfde medaille. Allebei geven ze blijk van onze onderlinge verbondenheid. Recente wetenschappelijke inzichten op het gebied van spiegelneuronen, horizontale genoverdracht, groepsevolutie en morfogenetische velden nemen hen niet weg, maar duiden op een algemeen principe van verbondenheid of, mag ik het zeggen, eenheid. De wetenschap lijkt te gaan bevestigen wat we intuïtief allang wisten: we zijn omvattender en inclusiever dan ons verteld is. Wij zijn niet enkel een ego met een velletje erom, een in vlees gevangen ziel; wij zijn elkaar en wij zijn de wereld.
Onze maatschappij is grotendeels gebaseerd op de ontkenning van die waarheid. Het zijn onze ideologische en systemische oogkleppen die ervoor zorgen dat we de slachtoffers van industriële beschaving niet hoeven te zien en zo het leven draaglijk maken. Want wie van ons zou een hongerig kind van drie zijn laatste stukje brood afpakken of een moeder met geweld dwingen in een textielfabriek te gaan werken? Maar vanwege onze consumptiepatronen en door deel te nemen aan de economie doen we dagelijks dingen die op hetzelfde neerkomen. En alles wat de wereld overkomt, overkomt ook onszelf. Ver uit de buurt van afstervende wouden, uitgebuite arbeiders en hongerige kinderen zijn we ons onbewust van de bron van onze pijn, maar dat betekent allerminst dat we die pijn niet voelen. Iemand die fysiek geweld pleegt, voelt wroeging zodra hij beseft wat hij heeft gedaan. Zelfs er getuige van zijn doet pijn. Maar de meesten van ons zijn niet in staat om wroeging te voelen bij, laten we zeggen, de ecologische schade die wordt veroorzaakt door het delven van zeldzame mineralen voor onze smartphones. De pijn daarvan en van al het andere onzichtbare geweld van de Machinerie van de industriële beschaving is veel diffuser. Ons leven is er zo van doordrongen, dat we nauwelijks weten hoe het is om ons goed te voelen. Heel af en toe breekt dat besef even door, dankzij genade of drugs of omdat we verliefd zijn. En op die schaarse momenten realiseren we ons hoe mooi het kan zijn. Lang duurt die euforie overigens zelden.
Het doet me denken aan een klein meisje dat door haar moeder werd meegenomen naar een vriendin van me die chiropractor is. De moeder zei: ‘Volgens mij is er iets mis met mijn dochter. Ze is heel rustig en gedraagt zich altijd keurig, maar ik heb haar nog nooit horen lachen. Zelfs glimlachen doet ze bijna nooit.’
Mijn vriendin onderzocht het meisje en constateerde een verschoven wervel, iets wat chronische hoofdpijn kan veroorzaken. Gelukkig kan een chiropractor het eenvoudig en blijvend corrigeren. Zodra ze de wervel had ‘rechtgezet’, barstte het meisje in lachen uit… voor de allereerste keer in haar leven! De allesoverheersende hoofdpijn die voor haar normaal was geworden, was als bij toverslag verdwenen.
Misschien heeft niet iedereen de ervaring dat het leven vol pijn is. Zelf voel ik me bijvoorbeeld behoorlijk goed. Maar ik herinner me momenten waarop ik me nog veel beter voelde, meer in verbinding en intens bewust. Het voelde zelfs alsof het eigenlijk altijd zo zou moeten zijn.
Is ons disfunctionele, consumptieve gedrag eigenlijk niet een vergeefse poging om te ontkomen aan de alomtegenwoordige pijn van het bestaan? De aanschaf van een nieuwe auto of een nieuw zelfhulpboek, of anders een leuk bedrag dat naar onze bankrekening wordt overgemaakt – ze zorgen kortstondig voor verlichting, maar de dieper gelegen wond wordt er niet beter van. Telkens als er even geen afleiding is – als we ons ‘vervelen’ – ervaren we ongemak.
Elke vorm van gedrag die de pijn verlicht zonder de bron ervan weg te nemen, kan uiteraard tot verslaving leiden. Laten we daarom niet te snel klaarstaan met ons oordeel over mensen die met verslaving kampen (in feite zijn we immers bijna allemaal verslaafd). Gedrag dat we aanzien voor hebzucht of zwakheid, is misschien een onhandige poging om een behoefte te bevredigen waarvan het werkelijke object onbereikbaar is. Dan heeft het geen zin om op te roepen tot meer discipline, zelfbeheersing of verantwoordelijkheid, omdat dat averechts uitpakt.
Toen ik het had over mensen die de pijn dempen door voortdurend dingen te kopen, voelde je misschien iets van minachting of zelfvoldaanheid. Ook dat is een vorm van afscheiding. De transitie die aanstaande is, zal leiden tot een verhaal waarin van minachting en zelfvoldaanheid niet langer sprake zal zijn. Het is een verhaal waarin de ene mens zich niet verheven voelt boven de andere, een verhaal waarin onze ethiek niet langer wordt bepaald door angst voor zelfhaat. We maken ons dat verhaal niet eigen door het nastreven van hoogdravende idealen, maar door de nuchtere erkenning van het feit dat we onscheidbaar zijn.
In Naar een economie van verbinding stelde ik dat gedrag dat we aanzien voor hebzucht, wel eens een poging zou kunnen zijn het geïsoleerde zelf uit te breiden om het verlies van verbondenheid te compenseren en dat de objecten van onze zelfzuchtige verlangens eigenlijk een substituut zijn voor wat we echt willen. De reclamewereld speelt hier voortdurend op in, met sportwagens als substituut voor vrijheid, junkfood en frisdrank als substituut voor opwinding, merkkleding als substituut voor maatschappelijke identiteit en verder vrijwel alles als substituut voor seks, wat zelf dan weer symbool staat voor het huidige gebrek aan intimiteit. Zo kunnen we het verafgoden van sporthelden zien als substituut voor het tonen van onze eigen grootheid, pretparken als substituut voor het verleggen van grenzen, pornografie als substituut voor eigenliefde en overmatig eten als substituut voor verbondenheid. De dingen waar we echt behoefte aan hebben, zijn in het leven dat de maatschappij ons biedt nauwelijks beschikbaar.
Een aanwijzing voor onze ware aard is gelegen in wat onmiskenbaar een uiting van hebzucht lijkt: het eindeloos najagen van rijkdom en macht. Hoe valt anders te verklaren dat voor veel extreem rijke mensen geen enkele hoeveelheid geld ooit genoeg is? Het kan een substituut zijn voor het verlangen om dienstbaar te zijn aan gemeenschap, maar geen enkele mate of hoeveelheid van het substituut zal ooit voldoende zijn.
Allemaal hebben we op onze eigen manier last van de wond van scheiding en van de pijn van de wereld en zoeken daarom naar een passende remedie. Als we iemand op grond daarvan veroordelen, doen we hetzelfde als wanneer we een baby verwijten dat hij huilt. Gedrag tot zelfzuchtig, hebzuchtig, egoïstisch of slecht bestempelen en het met geweld proberen te onderdrukken zonder de eigenlijke wond te behandelen, is een zinloze onderneming: de pijn vindt altijd een andere manier om zich te uiten. Hier ligt een belangrijke sleutel om tot besef van verbondenheid te komen: ‘Als ik jou was, zou ik het net zo doen als jij.’ Wij zijn één.
Het nieuwe Verhaal van de Mensheid is een Verhaal van Verbondenheid en hereniging. De kern ervan is het besef dat we ten diepste afhankelijk zijn van andere wezens, niet enkel om te overleven maar alleen al om te kunnen bestaan. Het is het besef dat mijn wezen het jouwe verrijkt. Op collectief niveau vertelt het nieuwe verhaal hetzelfde over de rol van de mens op aarde en zijn verhouding tot de rest van de natuur. Het is dit verhaal dat ons verenigt, dwars door ideologische, politieke en spirituele grenzen heen. Hoe meer we in de geest ervan handelen, des te beter zullen we in staat zijn een wereld te creëren die dat verhaal weerspiegelt.