…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Author Archive

Belangrijke verschillen tussen je Ego en het Ware Zelf

En hoe Upanishads dit begrijpelijker kunnen maken

 

bron  Lidy Oosterhof over het Ware Zelf

Het Ego is de volledige identificatie met je verstand, je emoties en andere vormen. Het Ware Zelf is het bewustzijn of de vol-ledige ruimte waarin al deze vormen opkomen en weer gaan.

Het Ware Zelf is je natuurlijke staat van Zijn, van éénheid met de bron en de ander. Het Ego is je denkbeeldige ik dat zichzelf ziet als een geïsoleerd fragment, los van de ander.

Het Ego wordt geboren uit de noodzaak tot zelfbescherming. Het Ware Zelf is de intelligentie die daartoe aanzet.

Het Ego is de optelsom van al je geconditioneerde overlevingspatronen. Het Ware Zelf is je ongeconditioneerde vormloze staat van Zijn.

Het Ego projecteert zichzelf voortdurend in de toekomst, op zoek naar verlossing en vervulling, “als – dan”. Het Ware Zelf is vervuld en gaat nimmer op zoek.

Het Ego schept lijden, het Ware Zelf leidt.

Het Ego is egoïstisch (ik), het Ware Zelf holistisch (wij).

Het Ego handelt vanuit tekort, het Ware Zelf vanuit overvloed.

Het Ego is strategisch, het Ware Zelf is spontaan.

Bij het Ware Zelf ontstaat worden vanuit het eeuwigdurende Zijn, bij het Ego ontstaat zijn nimmer uit het eeuwigdurende worden.

Het Ego kan uiteenvallen en desintegreren; het Ware Zelf is permanent en ongeschonden aanwezig.

Het Ego is het grootste energie-lek in jou, het Ware Zelf je grootste energiebron.

Het Ego is gekluisterd aan tijd, het Ware Zelf is tijdloos.

Het Ego is ‘één en al’ kramp, het Ware Zelf is ‘één en al’ ruimte.

Het moment van Nu is de ingang naar het Ware Zelf, en de uitgang van het Ego

 

In de volgende citaten is een selectie gemaakt uit ‘Upanishads’ van de Hindoe traditie.

Bron van de hier aangehaalde Upanishads.

Upanishads zijn Sanskrietteksten die de non-duale werkelijkheid van het individu en de wereld beschrijven. Ze vormen het laatste deel van de Veda’s.

De betekenis van het woord Upanishad

Het woord Upanishad bestaat uit twee voorvoegsels ‘upa’ en ‘ni’, gevolgd door het woord ‘sad’. Upa betekent ‘zeer dichtbij’ en duidt hier op het Zelf, ‘Atman’. Het Zelf is het meest nabij: er kan geen afstand zijn anders dan de ‘afstand’ van onwetendheid. Ni staat voor ‘stevig gevestigde kennis’. Upa-ni betekent dus: stevig gevestigde kennis van het Zelf. Sad heeft betekenissen in de zin van ‘vernietigen’ en ‘bereiken’. Upa-ni, stevig gevestigde kennis van het Zelf, vernietigt onwetendheid, inclusief de wortels en de effecten van onwetendheid. Wat je bereikt door deze kennis is het onbegrensde Zelf, ‘Brahman’, waarvan je gescheiden bent geweest door onwetendheid. Samengevat betekent het woord Upanishad: stevig gevestigde kennis van het Zelf, samen met haar resultaat, ‘Moksha’.

 

“De kleine ruimte in het hart is even groot als het enorme universum. De hemel en aarde zijn daar, en de zon, de maan en de sterren. Vuur, bliksem en wind zijn er, en alles wat er nu is, en wat niet is.”

“Hij die alle wezens in zijn Zelf ziet, en zijn Zelf in alle wezens, lijdt niet; want wanneer hij alle schepselen  in zijn ware Zelf ziet, verdwijnen jaloezie, verdriet en haat.”

“Wie is beter in staat om God te kennen dan ikzelf, omdat Hij in mijn hart woont en de essentie van mijn wezen is? Dit zou de houding moeten zijn van iemand die zoekt.”

“De algemene leer van de Upanishads is dat alleen werken, zelfs de hoogste, slechts tijdelijk geluk brengen en onvermijdelijk een mens zullen binden, tenzij hij daarmee kennis verwerft van zijn Ware Zelf.”

“Tot duisternis zijn zij gedoemd die alleen het lichaam aanbidden. En tot nog grotere duisternis zijn zij die alleen de geest aanbidden.”

“De geboorte is slechts het begin van een traject naar de dood; met al hun liefde kunnen ouders onze dood niet stoppen. In zekere zin “hebben ze ons gegeven tot de dood, door ons onze geboorte te geven.”

“Materialisme leidt ertoe dat we het bewustzijn van ons innerlijk leven verliezen, wat al erg genoeg is. Maar gehypnotiseerd worden door onze eigen gevoelens en sensaties, en anderen vergeten -en de wereld om ons heen- is nòg erger.”

“Niet iedereen die Zelfrealisatie bereikt kan een betrouwbare gids voor ons zijn. Daarmee wordt niet bedoeld dat het daarbij speciaal om mannen gaat. Dit geldt zeker ook voor de Moeder van je Moeder.”

“Zoals een vuur de vorm aanneemt van elk object dat het gebruikt, neemt het Zelf, hoewel het één is, de vorm aan van elk object waarin het woont.”

“Hij die overal het Zelf waarneemt, zal nooit ergens voor terugdeinzen, omdat hij zich door zijn hogere bewustzijn verenigd voelt met al het leven. Als een mens God ziet in alle wezens, en alle wezens in God, en God ook in zijn eigen ziel verblijft, hoe kan hij dan een levend iets haten? Verdriet en waanidee berusten op het geloof in diversiteit, wat leidt tot competitie en tot alle vormen van egoïsme. Met de realisatie van eenheid verdwijnt het gevoel van diversiteit en wordt de oorzaak van ellende opgeheven.”

“Dat wat uit het Oneindige Geheel komt moet ook oneindig zijn; daarom is het Zelf oneindig. Het Oneindig Geheel is de oceaan, wij zijn de druppels. Zolang de druppel gescheiden is van de oceaan is hij klein en zwak; maar wanneer hij één is met de oceaan heeft de druppel alle kracht van de oceaan. Op vergelijkbare wijze gelooft de mens dat hij als hij gescheiden is van het Geheel, dat hij hulpeloos is. Maar als hij zich met het Geheel identificeert overstijgt hij alle zwakheden, en neemt hij deel aan Almachtige Kwaliteiten.”

“Je kunt niet zien wie de Ziener is van het zien. Je kunt niet horen wie de Horende is van het horen. Je kunt niet denker wie de Denker is van het denken. Je kunt niet weten wie de Kenner is van je kennen. Dat is jouw Zelf, dat in alles is. Al het andere is aan verwording onderhevig.”

“Ik kan niet zeggen dat ik Brahman volledig ken. Ik kan ook niet zeggen dat ik hem niet ken … Ik weet zelfs niet dat ik hem niet ken.”

“Zoals een man in de armen van zijn geliefde zich niet bewust is van wat afwezig is, en van wat er binnen in hem is, zo is een mens in vereniging met het Zelf zich niet bewust van wat afwezig is, en van wat er binnen in hem is. Want in de Eenheidsstaat vinden alle verlangens hun perfecte vervulling.”

“De Upanishads vertellen dat alleen je werken, zelfs de hoogste, je slechts tijdelijk geluk kunnen brengen, en onvermijdelijk een mens zullen binden, tenzij hij daarmee kennis verwerft van zijn Ware Zelf. Hem helpen om deze kennis te verwerven is het doel van alle Upanishads.”

 

Samenstelling en vertaling: Hansjelle Dijkstra

Incarnatie. Rites de passage

Het proces van incarnatie kent momenten van articulatie, waarin de realisatie van het zelf wordt bekrachtigd en waardoor de incarnatie wordt geïntensiveerd.

Een van die momenten van articulatie is Jukai, ‘Het ontvangen van de zestien bodhisattva voornemens’. Dit moment komt voort uit een realisatie van het zelf. Ik realiseer me dat mijn leven niet mijn leven is. Mijn leven is het leven van iets anders. In de boeddhistische traditie wordt dit ‘andere’ de Boeddha genoemd, de wakkere, alomvattende aanwezigheid, en de Dharma, al wat in die aanwezigheid oplicht, en de Sangha, de harmonie tussen beide, waardoor geen sneeuwvlok op de verkeerde plaats valt. In de articulatie die Jukai is, spreek ik ten overstaan van mijn familie, vrienden, maar ook de gemeenschap met wie ik mijn weg deel, uit dat mijn leven niet mijn leven is, maar het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha. Dit gaan staan voor wat ik werkelijk ben heeft implicaties. Dit zijn de zogenaamde tien bodhisattva voornemens, niet doden, niet stelen, niet liegen, niet seksueel misbruiken, et cetera. Deze voornemens komen rechtstreeks voort uit de ervaring dat mijn zelf een wakkere aanwezigheid is en intiem en fundamenteel verbonden met alles wat bestaat. Ook deze tien voornemens spreek ik ten overstaan van mijn naasten uit. Zij zijn de getuigen van mijn uitkomen voor wat ik werkelijk ben. Daarnaast krijg ik een nieuwe naam, die vaak een kwaliteit verwoordt die met mijn bestaan is verbonden. En ik krijg een verkleind ‘monnikskleed’, de rakusu, het lichaam van de Boeddha, dat me vanaf dat moment telkens weer aan mijn voornemens en mijn ware identiteit herinnert. Dit alles voltrekt zich in een ceremonie vol met symboliek en ritueel, aangezien symboliek en ritueel kunnen articuleren wat ik zelf niet kan zeggen.

Na Jukai breekt een nieuwe fase aan in mijn beoefening. Naast de vragen en thema’s die ik reeds heb, komt er een vraag bij: hoe leef ik het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha? Hoe geef ik uitdrukking aan mijn zojuist gerealiseerde en bekrachtigde ware zelf? In die beoefening zal ik telkens falen in mijn intenties, maar dat is niet erg: ik weet wie ik ben en het vlees is weerbarstig. Incarneren betekent vanaf dit moment in de meest concrete zin de alomvattende, ongeboren, wakkere aanwezigheid in mijn tijdelijke, beperkte, begoochelde lijf laten incarneren.

Als ik mij heb voorgenomen mijn leven daadwerkelijk te leven als het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha en niet als mijn leven, stuit ik onvermijdelijk op mijn voorwaarden die dit besluit in de weg zitten. Ik wil het leven van de Boeddha, Dharma en Sangha wel leiden, maar mijn tijd is mijn tijd, en niet de tijd van iemand anders. En ik wil het wel leiden, maar dan wil ik er ook iets voor terug hebben. Ik wil het wel leiden, maar ik wil er niets voor opgeven. Ik wil het wel leiden, maar onder mijn eigen voorwaarden. In de relatie met de leraar of lerares worden een of enkele van mijn meest dierbare voorwaarden in het licht gebracht, gerealiseerd en ter discussie gesteld. Op een gegeven moment is het letterlijk buigen of barsten: of de relatie met de leraar breekt, of ik buig en laat mijn voorwaarde vallen. Dan ben ik vrij om mijn leven onvoorwaardelijk te leven. Deze diepere articulatie van het zelf wordt uitgedrukt en bekrachtigd in Shuke Tokudo, ‘de rite de passage van het onvoorwaardelijke leven’. Nu verbind ik mijn leven onvoorwaardelijk aan het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha en ik druk dit uit door mijn hoofdhaar af te scheren als een teken van mijn intentie en het kleed van de Boeddha, de kesa, om mijn lijf te draperen. Mijn beoefening verdiept zich met de vraag hoe ik mijn leven onvoorwaardelijk kan leven?

Een derde articulatie in het proces van incarnatie is Shiho, ofwel de Dharma-transmissie waarin mijn bestaan wordt bekrachtigd als het leven van de Boeddha, de Dharma en de Sangha. In deze rite de passage neem ik de symbolen van de Boeddha aan, de mala (rozenkrans), de leraarsstaf, de okerkleurige pij, de documenten en bloedlijnen van de traditie. Nu ben ik een levende Boeddha, maar mijn afdalen van de berg is geenszins voltooid. Want hoe leidt de levende Boeddha zijn leven met mijn beperkte lijf, mijn starre patronen, onwrikbare gewoonten, aanzuigende verslavingen, vierkante eigenaardigheden en unieke kwaliteiten?

Incarnatie. Wegen van incarnatie III

In het kielzog van onze intentie volgt de beoefening. Als we ons voornemen onze ademhaling te volgen of alleen maar te zitten, dan komt vanzelf de dynamiek op gang die ik de dynamiek van wijsheid heb genoemd. Het enige wat ik heb te doen is mijn intentie onderhouden, haar me bij tijd en wijle in herinnering brengen en wellicht faciliteiten scheppen om mijn intentie tot uitvoer te kunnen brengen, zoals een meditatiehoekje creëren.

Als ik mezelf iets wil voornemen, dan kan ik kiezen uit een groot scala aan intenties. Er zijn vier bodhisattva voornemens die ik in praktijk zou kunnen brengen:

Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik neem ze voor ze allen te bevrijden

Hoe peilloos de oorzaak van lijden ook is, ik neem me voor haar geheel te verwijderen

Hoe talloos de dharma’s ook zijn, ik neem me voor ze allen te verstaan

Hoe eindeloos de Boeddha weg ook is, ik neem me voor hem ten einde te gaan

Daarnaast zijn er tien ethische voornemens (niet doden, niet stelen, niet liegen, niet seksueel misbruiken, niet jezelf bedwelmen, et cetera) en zes paramita’s, de zes bodhisattva praktijken, zoals geven, energie geven en geduld beoefenen.

Al deze voornemens zijn een uitdrukking van aspecten van mijn ware zelf. Zo is geven een uitdrukking van de overvloed die mijn leven feitelijk is. Er is niets dat me ontbreekt en er is niets dat ik kan vasthouden. Zo is niet doden een uitdrukking van het feit dat mijn leven al het andere leven IS. Het doden of kwaad berokkenen aan een ander leven is het doden en kwetsen van mijn eigen bestaan. Door het beoefenen van mijn intentie (geven, niet doden) laat ik dat aspect van mijn ware zelf waar de intentie voor staat langzaam maar zeker in mijn lijfelijke bestaan inslijpen. Mijn vlees is zwak en traag, mijn patronen zijn weerbarstig en taai, dus de realisatie van dat aspect van mijn ware zelf gaat niet over een nacht ijs. Ik zal telkens weer terugvallen in oude patronen en weerstanden en de luiheid van het vlees, maar de intentie wederom oppakkend breng ik me opnieuw mijn ware zelf in herinnering. Op een bepaald moment in het proces van beoefening van mijn voornemen kantelt er iets en vanaf dat moment begint het voornemen mij te beoefenen. Ik geef niet meer, maar wordt gegeven. Ik beoefen niet meer ‘niet doden’, maar bekrachtig elk bestaan dat ik tegenkom op een volstrekt vanzelfsprekende wijze. Alles wat ik doe is incarneren en ik hoef mijn leven zoals ik het leid daar niet voor te veranderen.

Welk van de vele voornemens ik voor mezelf in praktijk wil brengen, hangt geheel af van met welk aspect van mijn ware zelf ik heb te werken in deze levensfase. Als ik bemerk dat een bepaald thema telkens terugkeert, bijvoorbeeld het verdoven van mezelf op allerlei manieren, of als ik telkens tegen dezelfde weerstand aanloop, bijvoorbeeld het moeilijk kunnen loslaten of het geen rust kunnen nemen, dan kies ik op basis van dat thema of die weerstand mijn intentie: geen verdovende middelen meer gebruiken, geven beoefenen, of juist geduld. Zo werk ik innerlijk, zonder dat iemand er iets van merkt en zonder dat ik daarvoor vreemde dingen doe, met aspecten van mijn ware zelf die in de fase waarin ik me thans bevind urgent zijn. De urgentie bepaalt de intentie. De intentie trekt mijn beoefening. Mijn beoefening laat de Eeuwige vlees worden.

Incarnatie. Wegen van incarnatie II

De eerste weg van incarnatie is het langs de emotie of het patroon gaan dat in afhankelijkheid van de situatie waarin je je bevindt optreedt. Je proeft en voelt de emotie of het patroon tot in je diepste vezels, je neemt haar onvoorwaardelijk aan, valt met haar samen en laat haar weer gaan om terug te keren tot de situatie waarin je je bevindt. Deze eerste weg van incarnatie is de weg van zelfrealisatie en we hebben hem besproken in het artikel over de diepe sporen van karma.

De tweede weg van incarnatie is de weg van zelfexpressie, waarin we niet alleen onszelf realiseren voor wie we zijn, maar onszelf ook onvoorwaardelijk uitdrukken. Deze weg betreft ook beoefening on the spot. Je hoeft hiervoor niet weg te gaan uit de situatie waarin je je bevindt, maar je gebruikt deze situatie als oefenplaats en doet verder niets anders of extra’s dan hetgeen je feitelijke doet. Alleen dat moet je dan wel doen!

Het betreft hier: de juiste intentie, het juiste spreken, het juiste handelen, de juiste levenswijze en de juiste inspanning. ‘Juiste’ betekent hier niet het ethisch juiste of goede, maar hetgeen dat ‘klopt’ in de situatie waarin je je bevindt. Het is de vertaling van het Sanskriet woord samyak, ‘samenvallen met’, ofwel intiem zijn met de situatie waarin je je bevindt en van daaruit handelen.

De juiste intentie komt rechtstreeks voort uit het leven zoals je het hier en nu leidt. De vraag is: wat heb jij te doen in deze fase van je leven? Het antwoord op deze vraag zal in verschillende fasen van je leven misschien anders zijn, daarom heb je bovenstaande vraag herhaaldelijk aan jezelf in ernst te stellen. Wat je jezelf voorneemt om te doen, moet kloppen met wie je bent.

Het juiste spreken is een spreken dichtbij mezelf, waarin ik geen woord heb gezegd. Het is een uitspreken van mijn diepste essentie. Niet een spreken vanuit mijn ‘ik’, dat onverzettelijke bastion dat gescheiden is van de rest van de wereld en als een eiland rust in de situatie. Het is een spreken vanuit het zelf dat intiem is verbonden met elk aspect van de situatie. Het juiste spreken drukt de situatie uit precies zoals ze is en het zelf is hierin de pijp waardoorheen de situatie stroomt. Als in deze stroom geen positie wordt ingenomen, maar onmiddellijk tot expressie wordt gebracht, dan stroomt de situatie door mijn spreken heen en stroomt mijn essentie.

De oefening in het juiste handelen nodigt me uit om telkens terug te gaan naar mezelf, mijn lichaam en in intimiteit met de situatie waarin het zich bevindt af te stemmen op wat zich in mijn handelen tot uitdrukking brengt. Hier werkt de Eeuwige in de eindige wereld.

Bij de beoefening van de juiste levenswijze moet ik blijven checken, of wat ik doe en met wie ik ben nog klopt, of ze een adequate uitdrukking zijn van wie ik ben. Bij tijd en wijle stel ik mezelf de vraag: klopt het in deze fase van mijn leven, dat ik dit doe, met deze mensen, op deze plek? Ik kan nooit zelfverzekerd achterover leunen en ervan uitgaan dat ik er ben. Ik ben er, altijd, en arriveer voortdurend op een plek en met een werkzaamheid die nooit vastligt, maar zich onophoudelijk ontvouwt vanuit mijn werkzame handen.

De beoefening van juiste inspanning is het energetisch afstemmen op de energie die me draagt in een situatie. Hiertoe zal ik mijn verkramping rond het object van mijn weerstand of verlangen moeten loslaten, minder doen, minder inspanning leveren, om vervolgens af te stemmen op het resoneren met de energie in de situatie. Uiteindelijk betekent de juiste inspanning geen inspanning, maar een gedragen worden door de energieën binnen een situatie. ‘Het werkt.’

Incarnatie. Je spirituele agenda

‘De volmaakte weg is niet moeilijk, voor wie geen voorkeuren kent. Alles wordt volledig en onverbloemd geopenbaard, aan wie vrij is van liefde en haat. Maar reeds het geringste onderscheid, doet hemel en aarde splijten. Wie de werkelijkheid recht in de ogen wil zien, dient het delende denken tot zwijgen te brengen.’

Hsin Hsin Ming, de openingsregels

Ons spirituele pad is als het uitpakken van een geschenk dat uitbundig is ingepakt. Elke fase van het pad bestaat uit het verwijderen van weer een prachtig stuk pakpapier, dat een lust is voor het oog en een belofte voor de toekomst. We blijven echter maar uitpakken, vel na vel en ons cadeau lijkt steeds minder voor te stellen. Als we uiteindelijk het laatste vel pakpapier verwijderen, kijken we onthutst naar wat we in onze handen houden. ‘Er zit niet zo veel in het zen van Huangbo’, zei Meester Linji over de Dharma van zijn leraar. Maar hij bedoelde eigenlijk hetgeen hij in zijn handen hield na het uitpakken van al dat fraaie pakpapier. Uiteindelijk brengt ons pad ons terug naar ons leven precies zoals het is, incompleet, incompetent, klungelig, knorrig, vol gebreken en blinde vlekken en geweven uit taaie patronen die ons maken tot wie we zijn. ‘Hier sta ik dan, ik kan niet anders.’ Ecce homo, en al die prachtige vellen pakpapier waren niet meer dan de grote verwachtingen die ik zelf  aan het begin van mijn spirituele weg heb gecreëerd.

‘Hier sta ik dan, ik kan niet anders.’

Onze geestelijke weg is te vergelijken met het opschonen van onze spirituele agenda. Een voor een strepen we door schade en schande wijs geworden onze afspraken met onszelf uit onze agenda weg. Ik ga dit pad om wijzer te worden, milder, meer compassievol. Ik ga dit pad om verlicht te raken, alwetend en ongenaakbaar. Ik ga dit pad om een beter mens te worden, minder op mezelf gericht en minder gedreven door patronen en verslavingen. Ik ga dit pad om van al die zaken af te komen die me dwars zitten. Ik ga dit pad om volmaakt vrij te worden en de eeuwigheid te verkrijgen. Ik ga dit pad om zeker te weten en me nooit meer in de war te laten brengen. Ik ga dit pad om een Meester te worden en controle te hebben in elke situatie waarin ik me bevind. Ik ga dit pad om gelijkmoedig te worden en door niets meer van de wijs te worden gebracht. Al deze afspraken in mijn agenda worden een voor een doorgestreept, zodat er te lange leste enkel nog lege pagina’s achterblijven, met slechts de datum en de dag daarop vermeld. Dat is wat ik heb te doen, mijn leven leiden precies zoals het is, als de Tathagatha, ‘zo gekomen, zo gegaan’.

De finale bekrachtiging op de zen weg, inka, het laatste zegel van bevestiging, dat de beoefenaar een ‘Meester’ maakt, is de grootste desillusie van een spirituele carrière. Niets van wat ik me had voorgesteld is uitgekomen. Ik blijf achter zonder hoop op dat het beter wordt; dit is het en dit is wat ik volhartig aanneem en belichaam. Ik hoef niets anders meer te verwachten en niet op beterschap te rekenen, het is precies goed zoals het is. Ironisch genoeg ligt hierin alle vrijheid die een mens kan hebben, en zijn levensgeluk.

Meditatie is essentieel, maar ontoereikend

Veel mensen prijzen meditatie. Het artikel 70 voordelen van meditatie,  (Engelstalig), kan zelfs de indruk wekken dat meditatie een wondermiddel zou zijn. Op een bepaalde manier is meditatie inderdaad een goede gewoonte.

Meditatie nodigt ons uit om diep in onszelf te kijken en verder te groeien voorbij onze mentale en emotionele grenzen. Maar als je 20 minuten per dag mediteert en  de resterende 23 uur en 40 minuten de lessen en vaardigheden volledig negeert die door meditatie zijn ontwikkeld, is het resultaat onvolledig. Je hoort dit niet graag, en het is geen populair advies – maar het is de waarheid. 

Hulpmiddel in je gereedschapskist

Meditatie is een krachtig ‘hulpmiddel’ dat de effectiviteit van andere hulpmiddelen scherper maakt. Toch is het in sommige gevallen misschien niet de meest bruikbare tool. Een paar voorbeelden:

  • Voor het loslaten van de schaduwkanten van je persoonlijkheid kunnen zelfreflectie en therapie nodig zijn.
  • Voor het openen van je hart en je verbinden met God kan gebed geschikter zijn.
  • Voor het creëren van positieve veranderingen in je leven, en van gewoonten, inspanningen en herinneringen, is het bepalen van je doelen en je activiteiten net zo belangrijk.

Meditatie is één van de mogelijkheden om persoonlijk en spiritueel te groeien. Meditatie kan je leven prachtige voordelen brengen, maar is op zichzelf niet toereikend. Het is beter om dit te combineren met andere toepassingen en benaderingen.

Meditatie is waardevol, maar er is méér.

In zijn traditionele oorsprong wordt meditatie niet geïsoleerd gezien.

In het boeddhisme bijvoorbeeld, is meditatie een van de drie pijlers van de beoefening, (samen met moraliteit en wijsheid). In yoga tradities wordt meditatie gezien als een geavanceerde praktijk die voorbereiding vereist, bijvoorbeeld in de vorm van lichaamswerk ( asana’s ), ademwerk, ( pranayama ), en veranderingen van levensstijl, ( yama , niyama ).

Het is goed om aan meditatie te beginnen. Je zult daar verschillende voordelen mee kunnen behalen. Maar het is pas door het integreren van andere gereedschappen, toepassingen en inzichten, dat je er meer mee behaalt. Anders kan meditatie niet meer dan een ontstressingsmiddel blijven.

Complementaire activiteiten bij meditatie

Laten we eens kijken naar enkele kernactiviteiten die heel goed aansluiten op meditatie. Je hebt ze niet allemaal nodig. Bekijk welke het beste bij je persoonlijkheid en behoeften past.

  1. Zelfreflectie 

Dit is het vermogen om introspectief te zijn. Om met onderscheidende ogen te kijken naar je gedrag, motivaties, gedachten, emotionele patronen en acties. Het betekent niet om jezelf te kritiseren of te berispen, maar om op een intelligente manier na te denken over wat werkt en wat niet.

Hieronder staan ​​enkele krachtige vragen die je zelfreflectie kunnen sturen. Laten we aannemen dat je een bepaald gevoel of gedachtepatroon onderzoekt. Je kunt je dan afvragen:

  • Waarom voel/denk ik zo? Wat zit er echt achter?
  • Is dit gebaseerd op feiten of op veronderstellingen? Klopt het echt?
  • Levert dit mij hogere doelen en idealen op, of creëert dit stress?

Deze vragen kunnen vele vormen aannemen. De essentie is echter om duidelijk te zien wat er in je gebeurt en je veronderstellingen te toetsen. Dan kun je dieper leren.

In dit proces kan het bijhouden van een dagboek nuttig zijn. Het is belangrijk om  radicaal eerlijk naar jezelf te kijken. Zelfs als je weet dat je soms  je eigen leven saboteert, dat je dwaze beslissingen neemt en je dat allemaal in het geheim wilt blijven doen! Dat is jouw keuze. Maar op zijn minst dien je dit duidelijk te onderkennen. Lieg niet tegen jezelf.

Zonder zelfreflectie wordt de persoonlijke en spirituele groei die mogelijk is ernstig beperkt.

  1. Studie

Spirituele studie kan de vorm aannemen van het lezen van teksten van je traditie, van het bijwonen van studiegroepen, workshops, het volgen van online cursussen, of het één-op-één onderricht van een leraar. Het kan ook het lezen betekenen van teksten over psychologie en andere verwante gebieden. Het doel is om jezelf bloot te stellen aan andere perspectieven, om te leren van de studie en levenslessen van iemand anders, dan hoef jij niet nog eens dezelfde pijn te doorstaan.

Je kunt ook vorderingen maken door het bestuderen van spirituele boeken. Een goed boek kan je iets leren, je motiveren om te oefenen, en je het gevoel geven alsof je in de aanwezigheid van een meester zit.

  1. Lichaams- en ademwerk

De beperkingen van onze geest, de schaduwen, de onwetendheid en de negatieve emoties – ze leiden tot overeenkomstige uitdrukkingen in ons lichaam en in onze ademhaling. Vaak is het werken op het niveau van lichaam en adem bereikbaarder omdat dit tastbaarder en stabieler is dan de geest.

Lichaam, geest en ademhaling zijn innig met elkaar verbonden. Je kunt aan elk ervan werken om je staat van zijn te veranderen.

Stel dat je bijvoorbeeld worstelt met angstgevoelens. Die manifesteren zich in de geest als rusteloze gedachten. Maar die manifesteren zich ook in je lichaam in de vorm van spanning, en in je ademhaling, als ondiepe en onregelmatige patronen.

Meditatie kan daar zeker bij helpen – door je ofwel toe te staan ​​om diep in je angst te duiken en het daar ‘op te lossen’. Of door je aandacht op iets anders te richten. Het kan echter eenvoudiger zijn om je door je angst heen te werken door specifieke ademhalingsoefeningen te doen en fysieke yoga. Het diep en ritmisch regelen van je ademhaling, zelfs al is het maar gedurende vijf minuten, pranayama (yoga-ademhaling), kan de basis leggen voor diepere meditatie.

  1. Menselijke interactie

Diepe menselijke interactie is een rijk laboratorium voor persoonlijke groei. Het kan vele vormen aannemen. We concentreren ons hier op drie keuzes: therapie, sociale interactie, en intieme relaties.

Therapie, counseling en coaching kunnen nuttig zijn om om te gaan met persoonlijkheidspatronen en met mindsets die je beperken. Dit stelt je in staat om je schaduw naar het licht te brengen, en om je van bepaalde emotionele energieën te bevrijden die je nog gevangen houden.

Wil je weten hoe verlicht je bent? Vraag het aan je oma. Of je partner.

Maatschappelijke wisselwerking biedt ook mogelijkheden voor zelfstudie. Veel van onze triggers komen aan het licht in de wisselwerking met andere mensen. De aanwezigheid van de ander is een hulpmiddel om ons uit te laten dagen, ons te polijsten en om ons onze eigen patronen te zien weerspiegeld alsof een ander naar ons kijkt. De metafoor die in zen kloosters wordt uitgedragen is dat we als een ruwe diamant zijn.

 De alledaagse ontberingen en conflicten van het gemeenschapsleven slijpen gedurende langere tijd onze grove oppervlakken en laten ons op den duur schitteren.

Intieme relaties bieden ons een waardevolle mogelijkheid voor het ontwikkelen van zelfkennis en transformatie. Van alle mensen is onze partner het beste in staat om ons van onze schaduwzijde, van ons verslavingsgedrag, en van onze vooroordelen bewust te maken. Meer dan wie dan ook. Hij of zij kan ons met onszelf confronteren, zodat we kunnen leren om ons gedrag te veranderen of op te geven.

Daarmee is het aangaan van een intieme relatie -met openheid van hart en geest- een geweldige oefening en uitdaging.

Een meer holistische benadering

Het lijdt geen twijfel dat meditatie, zelfs op zichzelf, je al veel voordelen en transformatie kan brengen. Het is echter pas door andere activiteiten en andere aspecten van je leven ermee te integreren dat je een optimaal rendement uit je meditatie kunt behalen. De sleutel is ‘integratie van geest-lichaam-hart’. Integratie van meditatie met je dagelijks leven. Zodat je heel bent als je mediteert.

De sleutel is ‘integratie van geest-lichaam-hart’.

Meditatie geeft je de mogelijkheid om beter te kijken waardoor je meer mogelijkheden ontdekt om te kiezen. (Doordat je dan minder reactief en impulsief bent). Maar je moet toch nog steeds de bereidheid hebben om naar jezelf te kijken, met eerlijkheid, en met de discipline om consequent verstandiger keuzes te maken, gebaseerd op je beste inzichten.

Beschouw daarom je meditatie als een belangrijk hulpmiddel. Of je nu probeert te groeien als persoon, of om meer spirituele bevrijding te bereiken. Op zijn minst zou het integreren van de gewoonte van zelfreflectie en studie ook standaard  in je gereedschapskist moeten zitten.

 

Auteur: Giovanni Dienstmann

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

 

 

Incarnatie. Samskara, de diepe sporen van karma

De vraag ‘Hoe ga ik om met mijn emoties en patronen?’ is een van de meest gestelde vragen op het spirituele pad. Die vraag wordt vaak gesteld vanuit de verwachting dat onze emoties en patronen gaandeweg onze beoefening wel minder zullen worden en dat we ze op een gegeven moment zelfs zouden kunnen transformeren tot iets waar we geen last van hebben. Wat deze hardnekkige verwachting betreft, haar bespreek ik graag in mijn volgende blog, ‘Je spirituele agenda’. Als het gaat om incarnatie, het vlees worden van het ongeboren, alomvattende, ene alomtegenwoordige, gaat het om het onvoorwaardelijk bekrachtigen van elke vezel van mijn individuele bestaan. Immers, in mijn individuele bestaan drukt het ongeborene zich uit. Ik zal mijn leven met alles wat erop en eraan zit, zonder uitzondering, moeten aannemen. En een van de lastigste zaken om aan te nemen, dat zijn de emoties en patronen die me het meest in de weg zitten.

Het afdalen van de berg kent wat betreft het aannemen van de diepe sporen en energieën waaruit mijn leven is geweven, drie stappen die telkens weer worden herhaald in mijn dagelijkse beoefening. Het werken met emoties en karmische patronen is een van de belangrijkste oefeningen als het gaat om mijn dagelijkse leven als een spirituele praktijk.

De eerste stap is het leren waarderen van mijn meest irritante emoties en patronen. Prettige emoties en behulpzame patronen, daar heb ik wat aan. Maar patronen die me telkens weer beteugelen en benauwen, mijn cynisme, mijn minderwaardigheidscomplex, mijn depressie, mijn autoriteit ondermijnend gedrag, mijn eindeloos relativeren en emoties die me verlammen en verstikken, zoals mijn angst, mijn voortdurende gevoel van onzekerheid, mijn trots, daarvan heb ik echt last en ondervind ik hinder in mijn dagelijkse functioneren. Deze zou ik het liefst willen vergeten, willen veranderen of willen vernietigen. De weg van de incarnatie is echter de weg van het omarmen, toe-eigenen en belichamen. Ik zal juist die patronen en emoties moeten leren waarderen waar ik voor terugdeins. Ik zal moeten leren inzien dat deze patronen een wezenlijk deel van mijn persoonlijke leven uitmaken en dat ik zonder die patronen en emoties niet degene zou zijn die ik nu ben. Ze hebben me in mijn verleden gediend en beschermd. Ze zijn middelen die me in staat hebben gesteld om om te gaan met lastige en bedreigende situaties. Misschien hebben ze nu niet meer die functie, maar het feit dat ze me hebben gebracht tot waar ik nu ben, betekent dat ze de waardering verdienen die ik schenk aan alles wat me dierbaar is. Ten slotte zal ik van mijn meest vermaledijde emoties en patronen moeten gaan houden. Pas dan kan ik oprecht van mezelf gaan houden en beginnen te leven in licht en vrijheid.

De tweede stap is het daadwerkelijk belichamen en beleven van mijn patronen en emoties. De mij beperkende emotie of het me belemmerende patroon staat altijd als een wachter voor me. Ik deins er altijd voor terug. Ik wil het niet zien. Het afdalen van de berg impliceert dat ik nu, misschien voor het eerst van mijn leven, langs deze wachter ga, om een uitweg te vinden uit de patstelling omtrent mijn emoties en diep ingesleten patronen. Waar ik terugdeins voor mijn angst, doe ik nu precies het tegenovergestelde. Ik ga langs mijn angst heen, ik zal hem diep in het gezicht kijken, ik zal zijn adem ruiken en zijn huid voelen en ik zal ten slotte de angst zelf zijn om werkelijk vrij te worden van mijn angst. Dit is een proces waarin ik eindeloos langs mijn wachter ga en de wachter zelf word, om gaandeweg vertrouwd te raken met wie ik werkelijk BEN. Angst. Jaloezie. Een minderwaardigheidscomplex. Cynisme. Narcisme. Depressie. Ik zal al deze vezels van mijn bestaan werkelijk moeten belichamen om in vrijheid mijn leven te leiden en vrij de emoties en patronen waaruit ik ben geweven te gebruiken in dienst van mijn eigen functioneren.

En dit is de derde stap op mijn weg, afdalende van de ijle bergtop, die zonder emoties of patronen is en zelfs zonder karma, de invloed van mijn handelen, denken en spreken. Gaande mijn weg naar beneden leer ik mijn emoties en patronen waarderen, ik leer ze intiem en aan den lijve kennen, ze worden me meer vertrouwd, zodat ik met humor naar mezelf kan kijken. De emoties en patronen hebben altijd een waardevolle functie gehad en nu geef ik ze de ruimte om ongehinderd te functioneren in situaties waarin ze optreden in afhankelijkheid van de gegeven condities. In een bedreigende situatie ben ik bang en de angst helpt me precies het juiste te doen in de situatie waarin ik me bevind. Als het donker wordt, helpt de duisternis me zaken te herijken en terug te keren naar de plek in de natuurlijke orde die me is gegeven. Ik begin mezelf meer aan te nemen zoals ik ben en kan daardoor vrijer mezelf zijn en op mijn unieke wijze functioneren en aan situaties beantwoorden. Aldus incarneert het vrij functionerende Eeuwige in mijn tijdelijke, weerspannige vlees.

Hoe deze maatschappij eenzame individuen creëert door Paul Verhaeghe

Paul Verhaeghe is psychoanalyticus en hoogleraar psychodiagnostiek aan de universiteit van Gent. De afgelopen decennia heeft hij zijn vakgebied drastisch zien veranderen. ‘Elke maatschappij creëert zijn eigen aandoeningen. Een samenleving die steunt op individualisering en competitiedrift ziet een stijging in mensen die kampen met sociale angst en depressies.’

Wat is er precies veranderd?

‘Grosso modo kun je zeggen dat er een volledige verschuiving is gekomen op het vlak van de stoornissen, van de klachten waar mensen mee kampen. Ik ben opgeleid in een tijd waarin we ervan uitgingen dat psychiatrische stoornissen een gevolg waren van een al te gefrustreerde opvoeding op het gebied van seksualiteit, man en vrouw-verhoudingen, een al te autoritaire omgeving, dat soort zaken. Dan ontwikkelde je klachten als hysterie, dwangneurosen en allerlei fobieën.’

‘Vanaf het begin van deze eeuw veranderde dat, kregen we een stortvloed aan persoonlijkheidsstoornissen. Dat is iets anders dan de klassieke neurosen. We kregen ook een ander behandelmodel. De nadruk kwam te liggen op een soort verplichte psychotherapie, waarmee we mensen probeerden te helpen om hun persoonlijkheid weer op een rijtje te krijgen en hun impulsen te controleren.’

‘Een andere, nog belangrijkere verandering, is dat er een enorme stijging kwam op het vlak van angst en depressie, en dat die anders waren dan voorheen. Dat opende mijn ogen. Zo’n twintig jaar geleden werkte ik mee aan een onderzoek naar mensen met een depressie. We wilden weten wat de context van die depressies was. We hadden daar wel verwachtingen over, die gebaseerd waren op de klassieke theorie: gezinstoestand, seksuele problematiek, dat soort zaken. Wat bleek? In een significant aantal gevallen werd de depressie veroorzaakt door arbeidsomstandigheden, door de situatie op de werkvloer. Toen ben ik het verband beginnen te leggen tussen een veranderde maatschappelijke omgeving, veranderende mentale stoornissen en een veranderend behandelmodel.’

Elke maatschappij creëert zijn eigen stoornissen?

‘Elke samenleving creëert zijn eigen aandoeningen. Dat is onvermijdelijk. Een maatschappij schuift een eigen ideaal naar voren. Zo ziet de ideale man eruit, zo de ideale vrouw, zo ziet de ideale relatie eruit, noem maar op. Dat betekent dat elke maatschappij volgens diezelfde principes ook afwijkingen gaat definiëren. Er zal een groep zijn die niet aan het ideaal voldoet. Ook dat is onvermijdelijk. En het gaat nog verder. De maatschappij zal ook haar leden gaan opvoeden, in de brede zin van het woord, naar dat ideaal toe. Daarmee wordt zo’n ideaal ook een self fulfilling prophecy.’

Wat is het huidige ideaal?

‘Dat is onderdeel van een ruimere ontwikkeling. Sinds de jaren 60, 70 van de vorige eeuw is er sprake van een toenemende mate van individualisering. Dat was in eerste instantie een heel gunstige evolutie. De maatschappij van voor 1960 was extreem verzuild. Iedereen moest tot een bepaalde groep behoren en je diende je conform die groep te gedragen. Daar zijn we tegen in opstand gekomen met z’n allen. Denk aan de anti-autoritaire opvoeding, emancipatie, seksuele vrijheid, bevrijdingstheologie, de protesten van mei ’68.’

‘Dat zijn allemaal aspecten van een ruimere beweging die opkwam voor het individu, voor individuele rechten, voor het individuele verlangen. Heel terecht, want die traditionele maatschappij, daar wil je echt niet naartoe terug. Maar we zijn erin doorgeslagen. Een halve eeuw later bevinden we ons aan de andere kant van het spectrum. We zijn niet meer zozeer individu, maar heel eenzame individuen. We mogen dan 240 vrienden op Facebook hebben en een heel sterk sociaal netwerk, toch voelen we ons erg eenzaam. En ja, dat draagt hij aan het ontstaan van die stoornissen, zeker als het gaat om depressie en angst.’

“Een samenleving die steunt op individualisering en competitiedrift ziet een stijging in mensen die kampen met sociale angst en depressies.

Waar komt die eenzaamheid vandaan?

‘Die eenzaamheid is een effect van de veralgemeende, verplichte competitie in onze samenleving. We zijn zo met andere mensen in competitie gekomen, dat de ander ervaren wordt als iemand die je nooit helemaal zult kunnen vertrouwen. We hebben het idee dat we continue moeten opletten, omdat die ander van ons zal profiteren. In zo’n maatschappelijk klimaat functioneert iedereen in zijn eentje, het sociaal vertrouwen is heel laag geworden. Het onvermijdelijke gevolg daarvan is eenzaamheid.’

Competitie, dus.

‘Ja. Het gerechtvaardigd streven naar individualisering is op een gegeven moment gekoppeld aan een competitief streven dat vanuit het bedrijfsleven de maatschappij in is gekomen. Dat bovendien uitgaat van the winner takes it all. Het is een zero-sum game. Er is niets mis met competitie, maar als het betekent dat er maar een iemand kan winnen en dat de ander sowieso verliest, dan ondergraaft dat de natuurlijke verbondenheid tussen mensen. De mens is van nature én een competitief wezen én een sociaal wezen. Wat het neoliberalisme heeft gedaan, is dat eerste aspect benadrukken en het tweede ontkennen. Die combinatie van individualisering en competitiedrift heeft ons de das omgedaan.’

1520517320.jpg

Foto: Andrew Worley.

‘Er is een mooi onderzoek dat ik hier graag wil noemen. In de jaren 50 heeft de Turks-Amerikaanse psycholoog Muzafer Sherif een experiment gedaan met elfjarige jongens. Zij werden in twee groepen gedropt in een natuurpark in Oklahoma, Amerika. Ze mochten alles doen wat ze wilden, mits de veiligheid maar niet in het geding kwam. Het doet denken aan het boek Lord of the Flies, van William Golding. De onderzoekers waren benieuwd wat er zou gebeuren als de twee groepen jongens met elkaar in contact zouden komen. En wat bleek? Ze werkten in eerste instantie heel goed samen. Pas nadat het experiment werd gemanipuleerd door de onderzoekers, lukte het om de groepen tegen elkaar op te zetten. Daar was flink wat werk voor nodig, onder andere een competitief element waarvan de resultaten gemanipuleerd werden naar een zero-sum game.’

Wanneer is de koppeling tussen individualisering en competitie ontstaan?

‘Het is niet zo dat een kwade genius dat heeft uitgedacht. Dat is stap voor stap gegaan, ook het verleggen van die competitie naar domeinen buiten de industrie. Het begon met het Amerikaanse energiebedrijf Enron. Daar werd gedacht dat competitie tussen werknemers, de productiviteit en daarmee de winst van het bedrijf zou vergroten. Als je kunt zien hoeveel een collega produceert en dat vergelijkt met jouw eigen output, dan zal dat de productiviteit vergroten, zo was het idee. Dat bleek inderdaad het geval, maar het effect was minder groot dan verwacht. En dus werd er een nieuwe factor ingebracht: de factor angst. Dan wordt het minder moreel. Er werd een jaarlijkse rangschikking ingevoerd en één op de vijf mensen, zij die het minst hadden geproduceerd, werd ontslagen.’

‘Wat er vervolgens gebeurde was dat mensen cijfers gingen vervalsen, om beter voor de dag te komen. Er ontstond paranoia op de werkvloer. Het gaat immers om je boterham. Als jij minder produceert dan je buurman, ben jij het die je baan verliest. Probeer dan maar eens samen te werken. Einde verhaal ging Enron failliet. En dan zul je misschien denken dat we daar een les uit geleerd hebben, maar dat blijkt niet het geval. Het Enron-model werd niet alleen de standaard voor veel bedrijven, maar besmette ook het onderwijs. Je volgt geen opleiding meer in het kader van zoiets als Bildung, maar in het kader van professioneel succes.’

‘Iedereen werd ondernemer-van-zichzelf, verantwoordelijk voor zijn eigen succes. De competitie bleef niet beperkt tot onderwijs en arbeidsmarkt, maar breidde zich verder uit over het maatschappelijk leven. Zo is ook de zorg ondertussen een product geworden. Met als gevolg dat een verpleegkundige afgemeten wordt aan het aantal minuten dat hij of zij nodig heeft om een bejaarde man te wassen. Dan zitten we heel ver verwijderd van een menselijke samenleving.’

1520516246.jpg

Een oud-medewerker vertelt voor de commissie die onderzoek doet naar het Enron-schandaal over haar ontslag (foto: AFP/Stephen Jaffe).

En zo ontstaat een klimaat voor depressie en angst?

‘Het is belangrijk om te weten dat de belangrijkste angst tegenwoordig sociale angst is. De klassieke fobieën, zoals spinnenfobie en vliegangst, die zie je nog wel, maar de meest voorkomende angst is sociale angst. De angst voor de ander. Ik vermoed, maar dat kan ik nooit bewijzen, dat daar ook de toename in diagnose autisme vandaan komt. Dat zijn mensen die zich terugtrekken uit het sociaal verkeer. Die sociale angst is opvallend.’

‘Nederland en België zijn twee van de meest veilige landen ter wereld. En toch zijn we bang voor de ander. En dat gaat veel verder dan bang zijn voor bijvoorbeeld migranten. De angst voor de ander is een basisgevoel geworden in deze competitieve maatschappij. We maken die angst hanteerbaar door hem toe te schrijven aan een bepaalde groep. Dan is oud bang voor jong, vrouwen voor mannen en omgekeerd, autochtoon bang voor allochtoon. Dat is een manier om die angst te kanaliseren. Maar de angst zit veel dieper.’

Wat is de onderliggende angst?

‘De grootste bedreiging wordt ervaren op het gebied van sociale rangorde. We zijn continue aan het vergelijken. Niet alleen met anderen, maar ook met onszelf. ‘Hoeveel likes heb ik op Facebook gekregen voor mijn vakantiefoto’s van dit jaar? Hoeveel waren het er vorig jaar? Oei, het zijn er minder.’ Men gaat zelfs met zichzelf in competitie treden, hoe gek dat ook moge klinken. We genieten ons te pletter, en eigenlijk is niemand nog tevreden, heb ik wel eens gezegd.’

‘We zetten ons geluk continu af tegen dat van een ander. Ook zijn we de laatste twintig jaar geobsedeerd geraakt met succes. Dat succes moet zich dan bij voorkeur materieel uitdrukken, en materieel is hier financieel. Vanaf het moment dat geld het criterium voor geluk of het goede leven wordt, dan is het nooit genoeg, omdat er geen intrinsiek criterium is. Dat laten Robert en Edward Skidelsky ook mooi zien in Hoeveel is genoeg? Wanneer is genoeg genoeg als het om geld gaat? Nooit. Als dat je levensdoel is, heb je de beste remedie voor ongeluk.’

Op zoek naar intrinsieke motivatie, dus?

‘Fundamenteler nog, we moeten een aantal organisaties, van arbeids- tot bredere maatschappelijke organisaties, weer gaan definiëren in termen van samenwerking in plaats van competitie. Ik heb het dan over autonomie in verbondenheid. Je met anderen verbinden zonder je autonomie te verliezen. Nadat de onderzoekers van Sherif de elfjarige jongens tegen elkaar opgezet hadden, probeerden ze de groepen weer bij elkaar te brengen. Samen film kijken of een maaltijd delen bleek niet genoeg; de vooroordelen over de ander bleven bestaan.’

‘Toen de onderzoekers de gemeenschappelijke watertoevoer naar de kampen blokkeerden, was er wel succes. In de samenwerking om het gedeelde probleem op te lossen, werd het positieve contact tussen de groepen hersteld. En problemen zijn er tegenwoordig voldoende: luchtverontreiniging, files, werkloosheid, kinderopvang, ga zo maar door. Er zijn genoeg lokale initiatieven die mensen samenbrengen. Als je mij vraagt wat je als individu kunt doen, dan zeg ik: ‘Verbind je met anderen.”

Paul Verhaeghe

Psychoanalyticus en hoogleraar psychodiagnostiek

Prof. Dr. Paul Verhaeghe
Department of psychoanalysis and clinical consulting Ghent University

Slaat het klimaat op hol of de wetenschappers? door Han Blok

Kent u Peter Wadhams?  Nee? En Paul Beckwith dan?, ook niet? Maar Guy Mc Pherson kent u toch wel hoop ik? Nou, zo niet, is het misschien maar beter ook, want van hun schrijfsels wordt je beslist niet vrolijk. Maar ik kan me vergissen. Wellicht houdt u wel van cruel, murder en crime. Immers de TV geeft dagelijks op een tiental kanalen niets anders dan gewelddadig amusement en ook het nieuws wordt geheel gedomineerd door ellende.  Er is kennelijk een markt voor het hele erge.

Dus waag ik het er toch maar op om iets over het angstaanjagende gedachtengoed van deze heren te schrijven. Ze zijn trouwens niet alleen, maar behoren bij een groep van ruim 30 zeergeleerde specialisten, geofysici, oceanografen en klimatologen, die regelmatig bloggen via Arctic-news.blogspot.com.  Heeft het IPCC 6 rapport de wereld al behoorlijk aan het schrikken gebracht met de mededeling dat we nog maar 12 jaar de tijd hebben om door middel van drastische maatregelen onder de 1,5 graad opwarming te blijven, dan doen de bovengenoemde professoren er nog een schepje bovenop. Volgens hen is het bijna onvermijdelijk dat we omstreeks 2026 zullen zijn uitgestorven vanwege ruim 10 graden temperatuurstijging. U kunt er nu voor kiezen om niet verder te lezen.

Argumenten vanuit de geofysica

Voorspellen op grond van een glazen bol is één ding, doemdenken is van alle tijden en fake-nieuws is in, maar wetenschappelijke argumenten maken, op mij althans, meer indruk. Hun wetenschappelijke kritiek op het, in hun ogen veel te optimistische IPCC 6 rapport, valt uiteen in de volgende argumenten:

  1. De referentie naar de gemiddelde temperatuur tussen 1850 en 1900 deugt niet. Zij stellen dat dit juist een uitzonderlijk warme periode was, vanwege enorme ontbossing met massaal verbranden van gekapt bos en gebruik van kolen. En ook dat er in de periode na 1900 juist veel zwavel aerosolen in de atmosfeer kwamen die juist voor afkoeling zorgden. Daardoor wordt de helling van de lijn in de tijd nogal verzwakt en als je die foute helling vervolgens lineair doortrekt, krijg je een nog grotere fout voor de toekomst. Volgens hen moeten we de opwarming refereren aan de pré-industriële periode rond 1750. Als we dat doen zijn we de 1,5 graad al gepasseerd.
  2. Het praten over een gemiddelde voor de hele wereld en over het hele jaar geeft een veel te rooskleurig beeld over de werkelijke gevaren van klimaatopwarming. Juist de lokale (steden) en regionale pieken veroorzaken nu reeds enorme schade. Zo zijn er in verschillende periodes en streken al maandgemiddelden geregistreerd die 2,3 tot 10,8 graad Celcius hoger zijn dan in de pré-industriële periode. (Ik zou daar de Nederlandse zomer tot en met half oktober van 2018 aan toe kunnen voegen.)
  3. Opwarming ijlt ongeveer 10 jaar na op de atmosferische concentratie van broeikasgassen. Dat betekent, met een halveringstijd van ruim duizend jaar voor CO2, dat we nog een flink stuk verder zullen opwarmen, ook als we nu onmiddellijk volledig zouden stoppen met elke emissie.
  4. De positieve feedbacks, (positieve terugkoppelingen die het effect versterken) die op gang komen door het overschrijden van een kantelpunt (tipping point), worden onvoldoende belicht. De bekendste zijn:
  • Het wegvallen van het albedo effect als het Arctische drijf-ijs weg is.
  • De spectaculaire regionale klimaatverandering door vertraging van de straalstromen.
  • De verdere afname van de zwavel emissie
  • De stijging van de hoeveelheid waterdamp als één van de sterkere broeikasgassen ten gevolge van warmere zeeën en oceanen.
  • De toename van methaan-uitstoot vanuit Arctische mariene sedimenten en ontdooiende toendra’s. Daarbij ook een verkeerde inschatting makend voor het opwarmend effect van methaan omdat in het Arctisch gebied de halfwaardetijd voor methaan veel langer is dan in de tropen en op de ons resterende termijn van circa 20 jaar één kilogram methaan tot minstens 100 à 150 keer zo veel effect heeft als één kilogram CO2.

Op grond van deze vijf sterkste positieve terugkoppelingen (er zijn er nog een paar meer) verloopt de opwarming niet lineair maar exponentieel en vanaf een bepaald punt onomkeerbaar. Ze noemen dat de “Runaway Global Warming” waarvoor ze al sinds 2007 waarschuwen. Met elkaar schatten ze dat deze factoren bijdragen aan ruim 10 graden verhoging. Een dergelijke verhoging zullen wij, en vele planten en dieren met ons, niet overleven zodat we afkoersen op een totale uitsterving.

De geleerde bloggers van Arctic-News stellen daarom dat er helemaal geen carbon-budget is dat we nog tot 2050 kunnen opvullen, maar dat er nu al een carbon-schuld is die we alleen kunnen wegkrijgen door actief CO2 uit de atmosfeer te gaan halen en wel half zoveel per jaar als we er tegenwoordig nog in laten komen. De scenario’s in het IPCC rapport, waarbij we nog wel een poosje doorgaan met het verstoken van fossiele brandstoffen, zijn volgens hun geen reële mogelijkheid.

Excentrieke doemdenkers?

Het is zeer verleidelijk om deze professoren van arctic-news.blogspot.com als een clubje doemdenkers af te doen en over te gaan tot de orde van de dag.

Helaas lukt dat niet helemaal want Peter van Vliet maakte me attent op een artikel in motherboard.vice.com waarin een overzicht is opgenomen van een hele serie andere geleerden die ook menen dat het IPCC 6 rapport te optimistisch is.

Verwijzend naar James Hansen die al in 1980 als hoofd van NASA Goddard Space Institute  for Space studies voorspelde dat het vanwege de bovengenoemde feedbacks helemaal fout zou gaan met het klimaat, komen zij tot de conclusie dat de huidige 410 ppm CO2 teruggebracht moet worden tot onder de 350 ppm om het gevaar te keren. Geen mens weet hoe we dit zouden moeten doen.

Het overzicht citeert diverse geleerden die het IPCC verwijten dat ze deze feedbacks niet in de modellen hebben meegenomen. Dit zou het onvermijdelijke gevolg zijn van de noodzaak om tussen duizenden geleerden overeenstemming  te bereiken over een eindtekst, terwijl rondom het moment en de omvang van de feedbacks te veel onzekerheid bestaat. Een ander punt van kritiek is dat het rapport, en vooral de samenvatting voor beleidsmakers, helemaal geen melding maakt van de maatschappelijke ontwrichting in de vorm van voedselgebrek, massamigratie en conflicten die zullen uitbreken als het klimaat op hol slaat.

Het derde grote kritiekpunt betreft het geloof in technologische wonderen. Terwijl de technologie om CO2 uit de atmosfeer te halen (‘BECCS,’ staat voor ‘bioenergy with carbon capture and storage’) nog nergens op een redelijke schaal operationeel is, of ook maar in de verste verte economisch haalbaar is gebleken, gaan de IPCC scenario’s daar wel van uit.

Tenslotte luidt de kritiek dat de economische consequenties van de benodigde transitie dermate ingrijpend zouden zijn, dat het vrijwel ondenkbaar is dat de huidige kapitalistische economie met groei en winst als enige uitgangspunten, dit zou kunnen verdragen. Alleen bij een complete door de hele wereld doorgevoerde totale omwenteling van het economische systeem zou het eventueel haalbaar zijn om de emissies in voldoende mate terug te brengen.

Hoe te reageren?

Wat moeten we met zowel pessimisme? Ik zou kunnen eindigen met de uitdrukking “Vergeet het maar, het zijn zomaar wat meningen” want dat lijkt ook de reactie van de meeste consumenten, beleidsmakers, grote industriëlen en kapitalisten te zijn, die schouderophalend gewoon doorgaan met waar ze mee bezig waren. Zij hebben wel iets anders aan hun hoofd. “Vergeet het maar” kan ook fatalistisch opgevat worden en ook die reactie meen ik veelvuldig waar te nemen. “Zo is het dan maar” en “Het zal mijn tijd wel duren” hoor ik vaak. Dat kan dan weer omslaan in ”Nog even genieten voor het te laat is”. En ook dat lijkt te gebeuren getuige de toename van het aantal verre vakantiereizen, het aantal massale events met niet aan te slepen hoeveelheden XTC en andere pillen en geluidsvolumes die elke rationele gedachte uit de hersens verdrijven.  Toch zijn dat allemaal geen verstandige reacties en misschien is het daarom nog niet zo slecht dat IPCC 6 nog een greintje hoop biedt. D’r tegenaan zou ik zeggen.

Han Blok

Oost-West, goeroe-leraar door Mieke Berger

– De goeroe doet niet aan initiaties, heeft niemand nodig en is onpersoonlijk

Volgens Indiase traditie betekent goeroe (guru) ‘het licht dat alle duisternis wegneemt’. ‘Gu’ betekent duisternis en ‘ru’ licht. De grootst mogelijke misvatting is dat een goeroe een persoon is.

Een goeroe is geen persoon. Een persoon is een projectie van het vormloos Zijn. De goeroe is het vormloos Zijn zelf. In de loop van de geschiedenis heeft een aantal keren de goeroe – noem het vormloos Zijn, oorzaakloze eerste Oorzaak, Bewustzijn of Zelf – zich als het ware in een lichaam gepresenteerd om licht te brengen in duisternis. Duisternis betekent dat de mens zich verliest in de buitenwereld, die voor echt en waar aangezien wordt, terwijl die in wezen een zinsbegoocheling is (maya). Men streeft geluk na, maar is vergeten dat juist dat streven het geluk in de weg zit. De goeroe is er om daarop te wijzen. Werkelijk geluk is permanent opgaan in Zijn. Vergelijk het met de tijdelijke ervaring als een verlangen is ingelost of met het interval tussen twee gedachten of de diepe slaap.

In de historie is er in het Oosten een aantal goeroes geweest die de weg gewezen hebben, zoals onder meer Sri Ramana Maharshi, Sri Nisargadatta, UG en Sri Atmananda. Aanvankelijk denkt de discipel dat er een persoon tegenover hem zit. Zijn zoektocht eindigt als het besef doordringt dat er geen verschil bestaat tussen hem en de goeroe. Zij zijn één, of beter niet twee. De discipel heeft dan doorzien dat zijn bestaan als individu een illusie is geweest en dat hij net als de goeroe is wat hij altijd al geweest is, namelijk Vormloos Zijn. De goeroe heeft de discipel echter nooit anders kunnen zien omdat die evenzeer geankerd is in het Zijn. In Eenheid zijn er tenslotte geen twee. 

It takes two to tango
Ongetwijfeld bestaan er in het Westen ook ‘echte’ goeroes (zoals bijvoorbeeld Bernadette Roberts, Wolter Keers e.a.), maar de meesten van de zelfverklaarde goeroes zijn vooral leraren. Het onderscheid tussen leraar en goeroe is niet altijd even duidelijk. De goeroe doet niet aan initiaties, heeft niemand nodig en is onpersoonlijk. Leraren hebben leerlingen nodig, steunen meestal op een goed intellectueel inzicht en zijn veelal persoonlijk. De leraar heeft soms de neiging zich als autoriteit op te stellen en de volgeling moet hem in dat geval tevreden zien te houden. Machtsspelletjes, geld en seks kunnen dan snel een rol gaan spelen.

Anderzijds heeft de leraar de ‘medewerking’ van de volger nodig voor zijn manipulatief gedrag. It takes two to tango. Uiteindelijk zal de leraar in zo’n geval voor dat spel de prijs moeten betalen. Geen moreel oordeel dus, maar een vaststelling van wat er feitelijk gebeurt. Denk aan Andrew Cohen: zijn moeder schreef een zeer ontluisterend boek over hem. Zelfs Ramesh Balsekar moest een ongemakkelijke confrontatie aan met zijn volgers na een seksueel avontuur met een van hen. Maar onderschat ook de naïviteit niet van de ‘zoekers’ naar verlichting, die elk kritisch denken achter zich laten als ze ingepalmd worden door een Indiër in oranje hemd met slingers, wat wierook en een Indiaas accent. Een grappige nepgoeroe heeft zijn volgers flink bij de neus genomen. Zie de film ‘The true story of a false prophet’, Vikram Ghandi, juni 2012. Zelfs toen hij zijn bedrog kenbaar maakte, kon een aantal volgers het gewoon niet geloven, verblind als ze waren door hun hartstochtelijk verlangen naar bevrijding en inzicht.

Onderscheid
Toch moeten we ons niet blindstaren op het morele gedrag van de goeroe of leraar. Volgens Sri Nisargadatta Maharaj was de verlichte Valmiki een struikrover. Desondanks was hij auteur van Ramayana, een omvangrijk epos uit India dat een belangrijke culturele hoeksteen van het hindoeïsme vertegenwoordigt.
In de zoektocht naar een ‘echte’ goeroe zijn er zeker wel wat aanwijzingen te vinden om een onderscheid te maken tussen goeroe en leraar. Gemakshalve verwijs ik naar het artikel ‘misdragingen van de goeroe’ elders in deze uitgave.
Als de goeroe toch een leraar blijkt te zijn, kan hij je desondanks goed op weg helpen en zal je vroeg of laat de ‘echte’ goeroe tegenkomen. Het lijkt een kosmische wet te zijn dat je de goeroe of leraar krijgt die je verdient.

De goeroe of leraar die geen onderscheid maakt tussen zijn discipelen verdient het om de weg te wijzen aan allen die serieus op zoek gaan naar waarheid, inzicht en een antwoord verlangen op de vraag ‘Wie ben IK?’

Over Mieke Berger: Wolter Keers heeft Mieke Berger op het pad gebracht van Sri Nisargadatta Maharaj, die zij na de eerste introductie veelvuldig heeft bezocht. Advaita vedanta is het leidend uitgangspunt in werk en leven van Mieke. Al meer dan 50 jaar concentreert haar werk zich op begeleiding bij zingevingsvragen en het bevorderen van existentieel welzijn.
Mieke werkt o.a. in Costa Rica en Zuidoost-Azië. Jaarlijks komt ze naar Europa voor kuur- en begeleidingsweken. Van tijd tot tijd geeft zij seminars met als onderwerp verscheidenheid in non-dualiteit als weg naar vrijheid. www.jinshinhealing.com

Met toestemming overgenomen uit tijdschrift InZicht.

Zie ook voor nabestellingen van nummers: https://www.inzicht.org/