…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Archive for the ‘Artikel’ Category

Bodhidharma’s ‘Ik weet niet’

Van de Indiase patriarch Bodhidharma, de achtentwintigste generatie leraren op rij na Shakyamuni de Boeddha, wordt gezegd dat hij zen van India naar China bracht. Er wordt ook over hem verteld, dat hij negen jaar lang met zijn gezicht naar de muur van het Shaolin klooster te Loyang in meditatie heeft gezeten. Zo’n spirituele zwaargewicht wilde de keizer van China graag ontmoeten. Uit het hilarische gesprek dat dan plaatsvindt, doet de eerste casus van de Piyen lu (De optekeningen van de Blauwe Rots) verslag.

‘Keizer Wu van de Liang-dynastie vroeg aan de grote meester Bodhidharma: ‘Hoe is de heilige, absolute waarheid?’
Bodhidharma antwoordde: ‘Weidse leegte en niets heiligs!’
De Keizer vroeg: ‘Maar wie is het dan die hier voor me staat?’
Bodhidharma antwoordde: ‘Ik weet niet.’
De Keizer kon niet met hem instemmen. Bodhidharma stak vervolgens de Yangtze over en ging naar Wei. Later bracht de Keizer het ter sprake en ondervroeg de Chinese monnik Meester Chih. Meester Chih sprak: ‘Weet Uwe Majesteit wie deze man is?’
De Keizer antwoordde: ‘Ik weet niet.’
Meester Chih sprak: ‘Het is het grote wezen Kwan-yin dat het geesteszegel van de Boeddha overlevert.’
De Keizer had berouw en zond daarop een bode naar Bodhidharma om hem ertoe te bewegen terug te keren. Meester Chih sprak: ‘Laat Uwe Majesteit het aan niemand zeggen, dat Zij een bode heeft gestuurd om hem te halen. Al zou het hele land hem gaan halen, hij zou toch niet terugkeren!”

Aan dit gesprek gaat in een andere versie van het verhaal nog een vraag van de keizer vooraf. Hij had kosten noch moeite gespaard om het boeddhisme in China te promoten en vroeg de heilige Bodhidharma wat hem dit zou opleveren. Bodhidharma antwoordde: ‘Geen enkele verdienste.’ De keizer dacht: ‘Als al mijn inspanningen en mijn vrijgevigheid me helemaal niets opleveren, waar gaat dat boeddhisme dan eigenlijk over?’ Bodhidharma sprak: ‘Weidse leegte en niets heiligs.’ Dit was een slag in het gezicht van Zijne Hoogheid, een belediging van de wereldse macht. Toch gaf Bodhidharma een volstrekt eerlijk antwoord. In al die jaren van uitputtend zelfonderzoek heeft hij geen begin en geen einde kunnen vinden van zijn aanwezigheid. Waar begint je aanwezigheid? Waar eindigt ze? Is er ook maar iets dat is uitgesloten van jouw aanwezigheid in dit moment? En kun je bepalen wanneer je aanwezigheid begint? Of wanneer ze eindigt? Weidse leegte, niets heiligs.

Keizer Wu’s ‘Ik weet niet’ is een andere onwetendheid dan die van Bodhidharma. Keizer Wu’s onwetendheid is een gebrek aan informatie. Bodhdharma’s onwetendheid is een onmiddellijke en intieme ervaring van zijn leven zoals het is. Maar wat zegt de grote verlichte heilige Kwan-yin, de bodhisattva van compassie, die het geesteszegel van de Boeddha overlevert? Meent hij nu werkelijk dat hij na tientallen jaren van meditatie en onderzoek niet weet wie hij is? Wat een aanfluiting! Wie denkt hij wel dat hij is?

Dat weet de grote meester Bodhidharma dus niet. Hij heeft geen idee. Hij kan niet bepalen wie of wat hij is. Is dit nu de Grote Verlichting van het boeddhisme? Is die Verlichting dan een volstrekte duisternis? Wie kan zeggen dat hij een leven leidt, onnozel en dom, in blind vertrouwen, met niets om op terug te vallen en niets om je aan vast te houden, weerloos en meedogenloos open? Wie heeft het vertrouwen om zo’n leven daadwerkelijk te leiden? En wie heeft het lef om daarvoor te gaan staan?

Een oplaad-boodschap voor alle moeders

Sinds begin dit jaar zorg ik alleen voor mijn vier kinderen en ik krijg dus een intense les in (de betekenis van) moederschap. Maria – de moeder der moeders – gaf mij vandaag deze guidance. Een oplaad-boodschap via mij als moeder voor alle moeders:

‘Moeder van leven, jij geeft het leven door, maar jij bent het leven niet. Daarom kun jij wel voeden met je liefde, maar niet met je leven. Bewaar je leven voor jezelf en groei, ook als je moeder bent.

Moederschap in zichzelf vraagt om een onvoorwaardelijk geven. Maar het vraagt niet dat je jezelf opoffert. Blijf lachen en genieten. Herinner je het kind dat je zelf ook bent. Ga op in het spel van het leven.

Energie is in principe onbeperkt voorradig. Het is de kunst om je dat te herinneren op de momenten dat je vol en verzadigd bent. Zo word je ook van binnenuit gevoed op de momenten dat je in de illusie verkeert dat ‘het’ op is.

Rust in jezelf zorgt voor rust in de familie. Een moeder die door het leven wordt gevoed, kan haar kinderen voeden. Moederschap vraagt daarom om de zuiverste afstemming. Hoe meer je gedachten in lijn zijn met je hoogste goed, hoe meer je gezin gedijt, hoe moeitelozer het moederschap zichzelf voltrekt.

Het gevoel dat je leven voorbij is, als je moeder wordt is een heel diepe inprenting. Er lijkt in jullie wereld geen plaats te zijn voor de kinderen. Ze worden in jullie leven geperst en jullie worden geacht door te gaan met wat jullie al deden voordat jullie kinderen kregen. Zo te leven kan uiteindelijk niet voor harmonie zorgen.

Daarom is de ommekeer die moederschap brengt niet slecht. Het zorgt in je persoonlijke leven voor een verandering die noodzakelijkerwijs ook in de grote wereld plaats zal vinden. Het werk dat jij nu in het klein verricht zal vrucht dragen in de wereld. Hoe meer jullie, moeders, je moederschap eren, hoe meer plek ervoor zal zijn op deze aarde, hoe voller en rijker jullie kinderen tot bloei zullen komen en daarmee jullie zelf. Immers, de kinderen zijn het begin van het leven waar jullie allen deel van uitmaken. Moederschap gaat niet ten koste van de vrouw, het voedt en leidt de vrouw op de goddelijke weg van overgave, onschuld en vertrouwen. Daarom, moeder, weet dat je krachten niet verloren zijn, maar de juiste richting volgen: van jou naar je kind de wereld in en weer terug naar jou.’

Over bakboord

Hij had, als ik het zo mag noemen, een ruig leven geleid. In zijn jonge jaren had hij op de grote vaart gezeten. De beroepen die hij daarna had gehad wuifde hij met zijn hand weg. “Veel te veel om op te noemen” zei hij met een grijns. Hobby’s? “ De wijfies” was zijn antwoord en hij begon mij op zijn gemak van top tot teen te bekijken. Dat was niet leuk of zo maar ik vond het ook niet erg. Het was eerder pijnlijk. Hij zag er onverzorgd uit, rook niet aangenaam en de stomp van zijn geamputeerde been stak ongelukkig omhoog. Het ‘ruige leven’ had duidelijk z’n sporen nagelaten.
Er kwamen veel mensen op bezoek die tot het eind toe trouw zijn blijven komen. Onder andere zijn eerste vrouw met haar man. Zijn tweede vrouw was een paar maanden geleden overleden. Ze hadden allemaal kinderen die, net als de ouders, vriendschappelijk met elkaar om leken te gaan. Ze lachten als ik probeerde er achter te komen wie, wie was. “Niet aan beginnen” zeiden ze “het is allemaal één pot nat en we houden allemaal van elkaar. Nu ik er over schrijf bedenk ik dat er, bedekt met joligheid, een verwarring leek te zijn over de onderlinge verhoudingen. De scheiding van de ouders leek pijnlijk zichtbaar tussen zijn twee dochters. Toen hij ging scheiden was één dochter bij hem gebleven en de andere was bij haar moeder gaan wonen. De twee zussen hadden al jaren geen contact meer en leken erg nerveus elkaar hier onverwachts te ontmoeten. Het was een schril contrast, al die jonge mensen die daar als kinderen bij hem op bezoek kwamen en lol maakten, terwijl zijn eigen dochter, die haar vader al lang niet meer gezien had, onwennig en gespannen bij hem zat. Toch lukte het haar om via humor een sfeer te creëren die hun allebei weer wat bij hun ‘vertrouwde omgangsvorm’ bracht. Hij begon ervan te glunderen.
De dochter die bij hém was gaan wonen was alleenstaande moeder van een dochtertje. Dat kleine meisje had jaren bij hem en zijn tweede vrouw gewoond. In de weekenden was ze wel vaak bij haar moeder geweest. Hij had dus duidelijk ook nog andere dingen gedaan dan alleen maar ‘ruig leven’, maar ook in die verhoudingen leek verwarring te zijn. Zijn kleindochter was een prachtig meisje van ongeveer 10 jaar. Ze was dol op opa. Ze had nog maar net ‘oma’ verloren en nu bracht ze opa naar het hospice. Daar kwam nog bij dat ze met haar vader op vakantie moest, naar Frankrijk. Daar had ze wel veel zin in… maar opa… ”Nou opa” zei ze “als ik terug kom zal je as wel naast oma op de schoorsteen staan”. De laatste dag toen ze afscheid moest nemen zag ik dat ze steeds nog even terug kwam. Nog één keer ‘n kusje, en nog één, en nog één.
Toen ze weg was leek het of hij het niet meer op kon brengen om zich groot te houden. Hij liet niet alleen de moed zakken maar raakte ook in de war. Hij had veel fantoompijn aan zijn stomp. Die wreven we vaak met geranium olie wat hij prettig vond. Zijn grote ‘familie’ had het moeilijk. Zo hadden ze hem nog nooit gezien. Zelfs niet toen zijn been geamputeerd was. Hij was een doorzetter en had na een periode van hard oefenen alles weer gekund wat een mens met twee benen ook kan. Hij wilde euthanasie, dat kon zijn dochter ook goed snappen maar het kwam er niet van. Hij was veel te verward om daar duidelijk over te kunnen zijn.
Hij wilde niet gewassen en geschoren worden. Af en toe lag er een grote plas op de grond. Water? Appelsap? Ik zag nergens omgevallen glas. Het stonk ook op die kamer. Urine? Maar ik zag ook geen omgevallen urinaal. Tot ik een keer naast hem stond en zag hoe hij zijn leuter uit zijn broek viste en zo door de hekken van het bed heen, op de vloer piste. Sorry dat ik het zó zeg maar met die brutaliteit deed hij dat. Ik moest springen om mijn schoenen droog te houden. Hij deed dat vaker en was er niet toe te bewegen een urinaal te gebruiken. Ik bedacht dat hij liggend op een luchtwissel matras misschien dacht dat hij nog aan het varen was. Hij plaste altijd over bakboord dat was nog een geluk voor het behang. Zo af en toe hesen we hem in een bad. In die tussentijd werd de vloer schoongemaakt met een sanitair reiniger terwijl het raam wijd open stond.
Toen het meisje blakend en bruin terug kwam van vakantie leefde hij nog. De ‘familie’ bleef in grote getale komen en maakte nog steeds veel lawaai. Hij leek daar niet veel hinder van te hebben.’Over bakboord’ was niet meer aan de orde omdat hij nu incontinentie materiaal droeg. Net als dit verhaal ging hij als een nachtkaars uit.

 

Je bent niet alleen

Ik kijk je in de ogen en ik zie je verdriet. Ik zie het en ik herken het, want het is ook mijn verdriet. Ook al voelt het soms alsof je er helemaal alleen voor staat, het is niet waar. Die ervaring van alleen zijn, is van ons allemaal. Verdriet kennen we allemaal. Er is geen onderscheid, het is één gevoel dat hoort bij menszijn. Eén gevoel tussen vele gevoelens die komen en gaan.

Het verdriet moet niet weg. Door het weg te duwen en te ontkennen zal het alleen maar sterker en machtiger worden. Als je dat-wat-onaangenaam-aanvoelt accepteert en je er niet meer tegen verzet, dan komt er ruimte. In die ruimte kan het verdriet stromen. Het kan opkomen en weer verdwijnen. Het heeft niet meer het laatste woord. Je laat het helemaal toe, je voelt het, je ervaart het en je blijft er tegelijkertijd met je aandacht bij. Die zachte kracht van aandacht is groter dan het verdriet. Het is groter dan welk gevoel dan ook.

Richt je tot de aanwezige, tot de stille, tot het centrum van aandacht, tot het midden van de uitersten. Daar waar de tegengestelden samenkomen – donker en licht, pijn en vreugde, koude en hitte, vrouw en man, leven en dood – precies in dat midden, daar ben jij.

De tijdloze, vormloze jij is gewaar dat hij in dit bestaan gebonden is aan tijd en vorm. Natuurlijk word je beroerd door de dingen die gebeuren van buiten en van binnen. Maar in plaats van eraan onderhevig te zijn, in plaats van je leven te laten bepalen door de dingen die gebeuren, kun je er ook vrij van zijn.

Leven in vrijheid betekent niet dat er zich geen pijn en ongemak meer voordoen, het betekent dat je je eigen unieke antwoord geeft op wat er gebeurt. Je accepteert het, je geeft het de ruimte en je doet wat er gedaan moet worden. Je wendt je toe en geeft vervolgens gehoor. Zo word je van iemand die geteisterd wordt door het leven tot iemand die de wereld verrijkt. Als je wordt opgeslokt door je emoties, kan het lijken alsof je eigenheid je in de weg staat, alsof je geïsoleerd bent van de andere mensen. Maar als je je eigenheid – dat wat je bent – inzet, dan verbind je je juist met de wereld om je heen. Immers: je biedt jezelf aan het leven aan. Jouw unieke antwoord op ‘het leven met alle gradaties van ervaringen en emoties’ is het geschenk dat je aan de wereld komt brengen.

Nanquans kat

Waarschijnlijk de meest besproken koan van de negen kwesties die we in de serie ‘Je dagelijkse leven als koan’ presenteren is Nanquans kat, casus 14 uit de Wumenkuan, ‘De poortloze poort’, een andere standaard collectie koan die veel in de zen training wordt gebruikt. Er is zelfs een popsong over gemaakt door de band The Van Pelt, getiteld ‘Nanzen kills a Cat’. Naast de meest besproken kwestie, is ze ook de meest controversiële. Meester Nanquan overtreedt als boeddhistisch priester immers zowel het eerste boeddhistische voornemen om niet te doden, als de algemeen geldende boeddhistische leefregel van ahimsa, ‘niet kwetsen’. Wat gebeurt er?

‘De monniken van de Oostelijke en de Westelijke vleugel maakten ruzie om een kat. Nanquan pakte hem op en sprak tot zijn monniken: ‘Spreek het juiste woord en jullie redden de kat. Maar als je niet het juiste woord spreekt, dan wordt de kat in tweeën gesneden.’ De monniken zwegen. Nanquan sneed de kat in tweeën. Later keerde Zhaozhou terug van een reis en hoorde van Nanquan wat er was gebeurd. Daarop trok Zhaozhou zijn sandalen uit, plaatste ze op zijn hoofd en vertrok. Nanquan riep: ‘Als jij hier was geweest, zou de kat zijn gered!”

‘De monniken van de Oostelijke en de Westelijke vleugel maakten ruzie om een kat.’ Waar deze ruzie over ging vertelt het verhaal niet. Wat we met zekerheid kunnen stellen, is dat ze te maken had met oordelen, vooroordelen, voorkeur en afkeur, in een woord met onderscheid makend denken. Nanquans kat is een kwestie over je kluisteren aan je gedachten, jezelf ingraven in je perspectief, je verschansen achter je standpunten. Nanquans kat gaat over het vastzitten in ons hoofd. En op een fundamenteler niveau over dualisme, de reflectie die ons bewustzijn maakt als we een kat zien, horen of voelen, en die ons voorspiegelt ‘Ik zie een kat’ en dit voor waar houdt. We geloven dan werkelijk dat de kat is gescheiden van mijn leven en dat ik er een relatie mee kan aangaan, een bezitsrelatie. Als we vastzitten in ons hoofd, doden we de kat. De levende kat is dan gestold in een object waar ik iets mee kan en waar ik iets van vind.

Nanquan tracht ons te bevrijden uit de verstikkende draden van onze cerebrale flos. Dit doet hij op een ongebruikelijke wijze. Om ons uit onze mentale bunker te ontzetten, dient onze conventionele kijk op de wereld te trillen op zijn grondvesten. Nanquan pakt de kat op en zegt: breek uit je dualistische perspectief en je onderscheid makende denken en geef deze kat haar leven terug! Maar de monniken wisten niet hoe ze uit de gevangenis van hun denken moesten ontsnappen. Ze werden geconfronteerd met een geestelijk blanco, hun eigen mentale dorheid. En daarna met een ontzagwekkende stilte, omdat ze met hun eigen ogen zagen, dat het sterven van de kat onlosmakend en intiem met hun leven verbonden was. Wat te doen?

Wat doet Nanquans leerling Zhaozhou? Het plaatsen van een sandaal op het hoofd was in China een teken van rouw. Zhaozhou rouwde over de dood van de kat. Zo zou het kunnen zijn. In ieder geval beantwoordde Zhaozhou aan de situatie die hij tegenkwam buiten het dualistische en onderscheid makende denken om. Hij drukte de situatie zoals hij ze vond onmiddellijk uit in een authentieke en spontane handeling. Daarmee zou het leven van de kat zijn teruggegeven aan de kat. In welke dagelijkse situaties dood jij de kat? En wat zou je doen om het leven van de kat te redden van het dodende denken?