…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Posts Tagged ‘Zen’

Het Avatamsaka soetra. Toren meditatie

Het is de Toren van Vairocana Boeddha, de Zon Boeddha en de verblijfplaats van Maitreya Bodhisattva, die de pelgrim Sudhana in de Gandavyuha betreedt. Sudhana betreedt hier de directe ervaring van het wat?, het wie?, het waarvandaan? en het waarheen? Als je met eigen ogen wilt zien wat Sudhana ziet, lees dan de onderstaande regels en breng ze in praktijk.

Jij bent de Toren van Maireya. Je bent diep, diep geworteld in deze concrete grond, deze dragende aarde. Ga daartoe naar het puntje van je stoel of kussen, zodanig dat je bekken iets naar voren kantelt en er enige spanning in de spieren onder je navel ontstaat, in de tai tsjen, het ‘dragende midden’ van de mens. Als je zo zit, met kracht in je onderbuik, de spieren daar aangespannen, hangend in je onderbuik, dan is de Toren geworteld in deze concrete grond, je fysieke ervaren van wat is. Zit nu als een Toren: trek je aan je kruintje naar het plafond, zit op-recht, als een ontvanger, een Toren en plaats je handen in de dhyana mudra, met je rechter hand tegen de aangespannen spieren van je onderbuik aan en met je linker hand in je rechter hand. Je duimtoppen raken elkaar heel zachtjes en maken een mooi ovaaltje met je handpalmen. Je ellebogen naar voren, je zit breeduit, als een Toren, ‘Hier ben ik!’ Je mond is gesloten, je tong tegen je gehemelte, je ademt door je neus zoals het vanzelf komt en vanzelf gaat en je ogen zijn geloken, niet wijd geopend, niet dicht, maar half geopend en je laat je blik rusten op een plek voor je op de grond. Probeer niet te staren, probeer niet te kijken, maar laat je blik eenvoudigweg rusten. Het is vakantie van de zintuigen, even hoeven ze helemaal niets te doen, alleen te ontvangen. Zend niet uit! Wees hier en nu aanwezig. En om hier en nu aanwezig te zijn, hoef je helemaal niets te doen, alleen te laten. Laat en zit als een Toren, stevig geworteld in deze concrete grond. Alles wat zich voordoet is welkom.

Alles wat zich voordoet, doet zich voor in deze Toren. Niets is uitgesloten van deze Toren in dit moment. Jouw Toren heeft een duidelijk bepaalde vorm, hij heeft een bepaalde lengte en een bepaalde breedte. En toch reikt jouw Toren tot aan de verste verten van dit universum en daaraan voorbij. Ik kan niet bepalen waar deze Toren begint en waar deze Toren eindigt. En toch heeft jouw Toren strikte maten. Alles is bevat in deze Toren. In deze Toren vind je elk geluid, elk flikkeren van het licht, de geur van de wierook, de druk op je billen en benen. Dit is niet buiten de Toren, het IS de Toren, het vult de Toren volledig, zonder andere ervaringen te hinderen. In deze Toren vind je elke andere Toren van deze meditatieruimte. Die Torens bestaan niet buiten jouw Toren, ze zijn jouw Toren, elke Toren op zijn hoogst eigen wijze, ongehinderd en alle Toren tezamen, zonder elkaar in de weg te zitten. Alle Torens ZIJN jouw Toren en jouw Toren IS elke andere Toren. Elke Toren is al binnen, voordat ik ‘Ik’ kan zeggen. En mijn Toren is binnen in elke andere Toren, voordat ik ‘hij’ of ‘zij’ kan zeggen.

Als je diep bent geworteld in deze concrete grond, als je zit met geheel je lichaam, fysiek en je IN je lichaam zit, in elke porie van je huid, dan zit je in de meest concrete realiteit. Alles wat je ervaart, is precies zoals het is, voordat de woorden komen en de reflectie het vormgeeft. Het is onbepaald en onuitsprekelijk zo. Maar een ding is volkomen klaar: ofschoon jouw Toren exacte afmetingen heeft, reikt ze verder dan de verste sterren en bevat ze elke Toren in dit wijde universum. Jouw Toren is het thuis van de gehele schepping, jij bent de verzamelplaats van al wat is. Wonderlijk, dit aan den lijve ervaren, zonder te weten wat het is en zonder het te benoemen. Wonderlijk, hoe alles hier samenkomt en alles in alles wordt weerspiegeld, hier, op deze plek, in deze wonderbaarlijke Toren. Jouw Toren is de verblijfplaats van alle levende wezens en ze zijn je ongenoemd het dichtst nabij. Ze stralen in je ogen, ze resoneren in elke porie van je huid, ze trillen in je oren, ze tintelen op je tong. Omdat helemaal niets buiten jouw Toren is, is alles zuiver intimiteit. Jouw Toren draag alles, zoals jouw Toren door alles wordt gedragen. Wederzijdse doordringing, wederzijdse verbinding. Het waarlijk wonderbaarlijke van je dagelijkse ervaren!

Maurice Genko Knegtel Roshi’s vertaling van het Avatamsaka soetra wordt besproken in de Zen Cirkel te Utrecht die op 21 september 2020 begint. Wil je daarbij zijn, klik dan op https://izen.nl/zen-meditatie/ . De komende weken volgen de blogs op deze website de inhoud van de avonden van de Zen Cirkel Utrecht.

Humor in zen. Brandende Boeddha’s

Teisho uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi voor de Zen Cirkel Lelystad op 2 november 2019. Deel 2.

Deze groteske figuren zetten de toon binnen Ch’an. Je krijgt in de bloeitijd van Ch’an, in Tangdynastie (7 en 8e eeuw na Christus), de anekdotes van meesters die met bizarre gebaren en woorden onderricht gaven. Een exemplarisch verhaal gaat over de leraar die in een barre winter het houten beeld van de Boeddha van het altaar haalt en in brand steekt. Een andere leraar komt net de zendo binnen, ziet het tafereel en brult ontstelt: ‘Wat doe je nou?’

De meester buigt zich over de as en begint met zijn staf te zoeken. Zijn collega vraagt: ‘Wat zoek je nu eigenlijk?’ De meester antwoordt: ‘Ik zoek de heilige relikwieën van dit beeld’.

Zoals in de de monstrans van de Christenen, vindt men in de beelden en stupa’s van Boeddhisten heilige relikwieën. In stupa’s doorheen heel Azië bevinden zich relikwieën van de historische Boeddha. De bezoekende leraar roept uit: ‘Maar die vind je toch niet in de verbrande resten van dit beeld!’

Waarop de meester zegt: ‘In dat geval kan ik ook wel die twee andere beelden gebruiken, het is zo koud!’ en zo gaan ook de andere beelden in vlammen op.

Het zijn veel geciteerde verhalen met humor en spot ten aanzien van de eigen traditie. Er zit ook een mate van blasfemie in, wat eigenlijk niet kan. Dat rebelse in Ch’an sprak de jongere generatie in de jaren ’60 van de vorige eeuw in Amerika, de ‘beat generation’, enorm aan. Boeddhabeelden verbranden, dat voelde pas bevrijdend!

In een syllabus die ik in 1994 voor het Zen Centrum Amsterdam schreef rond het thema Upaya, ‘behendige middelen’,  heb ik enkele dialogen uit die bloeitijd van Ch’an in China verzameld. Een ervan gaat als volgt:

Meester Yün-men sprak tot zijn studenten: ‘In zen is er absolute vrijheid. Soms negeert of ontkent het, soms affirmeert of bevestigt het’. Een monnik vroeg daarop aan Yün-men: ‘Maar hoe negeert het dan?’ Yün-men zei: ‘Met het voorbij gaan van de winter, komt de lente.’

Waarop de monnik vroeg: ‘Wat gebeurt er als de lente komt?’

Yün-men antwoordt: ‘Een stok dragend over de schouders, laat hem zwerven over de velden.’

Dit is een antwoord dat niemand verwacht. Het zet je op het verkeerde been. Of liever, het andere been: het werkt bevrijdend. Een andere anekdote.

Meester Fa-yen vroeg een leerling: ‘Wat versta je hieronder? Laat het verschil slechts een tiende van een millimeter zijn en het groeit zo wijd als hemel en aarde.’

De leerling dacht slim te zijn en herhaalde de vraag: ‘ Wat versta je hieronder: laat het verschil slechts een tiende van een minimeter zijn en het groeit zo wijd als hemel en aarde.’

Fa-yen was niet onder de indruk en sprak: ’Dit antwoord is ontoereikend’.

De leerling erkende dat hij geen ander antwoord wist en vroeg: ‘Maar wat versta jij hier dan onder?’

Fayen zegt: ‘Laat het verschil slechts een tiende van een minimeter zijn en het groeit zo wijd als hemel en aarde.’

Nog een. Een leerling vroeg aan meester Pao-fu: ‘Wat is de bron van het ongeschapene?’

Pao-fu zweeg enige tijd en zei toen: ‘Wat vroeg de monnik ook al weer?’

De in verwarring gebrachte monnik herhaalde zijn vraag en de meester schreeuwde: ‘Ik ben niet doof!’

De leraar laat de leerling in een fuik lopen, de fuik sluit en dan kan het zijn er iets zichtbaar wordt. Of niet.

Meester Ling-yün werd gevraagd hoe de dingen waren voor het verschijnen van de Boeddha in de wereld. Hij hief zijn stok. Toen hij vervolgens werd gevraagd hoe de dingen na het verschijnen van de Boeddha in de wereld waren, hief hij andermaal zijn stok.

Fa-yen had als leraar een leerling genaamd Hsüan-tse, die hoofdambtenaar was van het klooster. Hij bezocht zijn meester nooit en op een dag bezocht Fa-yen hem en vroeg Hsüan-tse: ’Waarom ben jij nou nooit op gesprek gekomen?’ Hsüan-tse antwoordt daarop: ‘Toen ik studeerde onder mijn vorige leraar, meester Ch’ing-feng, kreeg ik een inzicht in de waarheid van zen.’

‘O’, zei Fa-yen, ‘wat zag je dan?’

Hsüan-tse sprak: “Toen ik de meester vroeg wat de Boeddha was, zei hij: ‘De vuurgod komt vuur halen.’”

‘Mooi antwoord’, zei Fa-yen. ‘Maar misschien zie je het verkeerd. Hoe zou jij het uitleggen?’

Hsüan-tse zei: ‘Als de vuurgod zelf vuur komt halen, is hij net als ik die, een Boeddha van het begin af aan, wil weten wie de Boeddha is. Geen vraag is dan nodig, want ik bén de Boeddha al.’

‘Juist’, concludeerde de meester. ‘Precies wat ik dacht. Je zit er compleet naast.’

Hevig beledigd verliet Hsüan-tse het klooster. Maar na een tijd kwam hij toch terug en vroeg zijn leraar voor het eerst om onderricht. Hij was nu niet meer zo zeker van zijn zaak. Fa-yen zei: ‘Jij vraagt, ik antwoord.’

Hsüan-tse vroeg: ’Wat is de Boeddha?’ En Fa-yen antwoordde: ‘De vuurgod komt vuur halen.’ Pas nu zag Hsüan-tse waar het om ging.

Het gaat hier om humorvolle woorden en handelingen die openend kunnen werken en de traditie zelf wordt er soms bij op de hak genomen. Maar er zijn ook verhalen waarin de hofnar om de hoek komt kijken, waarbij leerlingen en daarmee ook de lezer, op een genadeloze manier een spiegel wordt voorgehouden. Ik noem hiervan drie voorbeelden.

Wordt vervolgd. Een nieuwe Zen Cirkel onder leiding van Maurice Genko Knegtel Roshi begint op maandagavond 9 maart 2020. Voor meer informatie en opgave, klik hier: https://izen.nl/zen-meditatie/ Maurice Knegtels nieuwste boek ‘Het afdalen van de berg’ verschijnt in maart 2020 bij Uitgeverij Juwelenschip.

Wat je je herinnert

Wat je je herinnert

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek. Deel 6.

We beginnen met een vraag van Koún Yamada, een leerling van Yasutani Haku’un Roshi, die een tekst schreef in het boek van Maezumi Roshi en Bernie Glasmann Roshi, een tekst met als titel ‘Is zazen een religie?’ Daarop zijn vier antwoorden mogelijk. 1. Ja, zazen is een religie. 2 Nee, zazen is geen religie. 3. Ja en nee, zazen is wel en geen religie. 4. Weet niet, geen mening. Doe maar een gooi.
Gisteren werd gezegd: alles hier zoals we het hebben opgebouwd en ingericht, is een hulpmiddel ter herinnering. Zazen is een hulpmiddel ter herinnering. Koun Yamada zegt: het is een hulpmiddel tot zelfrealisatie. Wat herinneren we ons precies? Onze boeddhanatuur, ja. Wat nog meer? Sommigen van ons hebben zich herinnerd dat we benen hebben. En dat er iets boven de benen bestaat. Anderen hebben zich herinnerd dat ze een zitvlak hebben. Wat herinneren we ons nog meer. Openheid. Ruimte. Dingen waar geen woorden voor zijn. Wat er fysiek door je heen gaat. Zijn, ja. Wat is dat, zijn? Pijn. Verbondenheid. Gedragen worden.

Laten we preciezer gaan bekijken, wat we ons herinneren. Als je naar de houding kijkt op het kussen, het lichaam in zazen, dan kun je zeggen, dat is een houding van waakzaamheid, aanwezigheid. Wat je je herinnert is dat er ‘iets’ aanwezig is. Je kan je ook herinneren dat in die aanwezigheid alle mensen en alle dingen zijn en dat ze heel dichtbij zijn. Als je verder in die aanwezigheid zakt, kun je je herinneren dat die aanwezigheid, oneindig is. Want waar houdt ze op? ‘Zijn’ eindigt niet. Zittend in die aanwezigheid heb ik geen idee waar die aanwezigheid begint of eindigt. Gisteren werd gevraagd: is er ook maar iets uitgesloten van jouw aanwezigheid in dit moment? Hoe groot is die aanwezigheid? Waar is de grens? Bij het raam? Bij het eind van dit bos, de hekken? Bij Eerbeek? Bij de provincie Utrecht? Tot hoever reikt die aanwezigheid? Dat kun je je herinneren en dat is best opmerkelijk. Wat je ook kunt herinneren is dat alles wat zich in deze aanwezigheid voordoet, zich op een volkomen vrije wijze voordoet. Volkomen vrij, er zit niets gebondens in, niets geconditioneerd. Elke bel plopt vrijelijk op. Elke vogel zingt vrijelijk. Alles vindt en heeft er een vrije plek, zonder iets anders te hinderen. Je kunt zeggen dat deze aanwezigheid ongeboren is. In deze aanwezigheid is niet zoiets als een geboorte te vinden. Het einde in de tijd van deze aanwezigheid is niet vast te stellen. Boeddha sprak van het doodloze. En er is nog iets anders dat je je kunt herinneren, namelijk dat deze aanwezigheid volledig in rust is. Zelfs in de snelle kinhin-stijl is deze aanwezigheid volledig in rust. Iedereen kan er doorheen rennen, en toch is deze aanwezigheid in rust. Een gladde spiegelende oceaan. Je kunt je herinneren dat deze aanwezigheid de enige basis is die er is, terwijl er niet zoiets als een grond is te vinden . Er is niets solide, maar het is compleet in rust, het is een basis van waaruit alles oprijst en waar alles weer in verdwijnt. Sterker, je kunt je wellicht herinneren dat deze aanwezigheid niet stuk kan. Deze aanwezigheid breekt niet, ze ‘is’.

We begonnen met de vraag: is zen een religie? Wel, als dit wordt herinnerd, namelijk er is iets in mij wat onpeilbaar diep, grenzeloos, niet geboren, doodloos is, dan zou je dat een religieuze ervaring kunnen noemen. Het is iets totaal anders dan wat ik me altijd voorstelde bij wie of wat ik ben. De Joden noemen het de Eeuwige. Christenen noemen het God. Sommigen noemen het Licht, anderen noemen het Duisternis. Sommigen noemen het Bodhi of Boeddhanatuur. Anderen weer een Oceaan waaruit alles oprijst en waar alles naar terugkeert. Allah. Als dit wordt herinnerd, dan is dat een ervaring van een totaal andere orde dan de wetenschappelijke, psychologische, zelfs dan onze levenservaring. Alles in die ervaring, zoals Maezumi Roshi stelt, is in intieme verbondenheid met elkaar. Religiare betekent ook ‘verbinden met’. Per definitie is deze herinnering een religieuze ervaring, het betekent een zeer intiem verbonden zijn als basis van je bestaan. Niet als een gedachte of een geloof, maar als een levende herinnering van dit eigenaardige fenomeen, als je werkelijk aanwezig bent. Je vindt een grond die geen grond is. Een bron met onuitputtelijke mogelijkheden en energie. Je vindt een thuis, zonder muren, het is eindeloos groot, zonder deur en dak en fundament. Het is een plek waar je altijd in rust kunt terugkeren. Zazen kan als hulpmiddel kan dit in herinnering brengen, deze religieuze ervaring. Boeddhisten noemen het ontwaken, Japanners noemen het satori. Zelfrealisatie. Ik herinner me iets dat veel en veel groter is dan ik me ooit kan voorstellen en het kan niet stuk.

Wordt vervolgd. Wil je zelf een intensive bijwonen? Op woensdag 22 januari 2020 start in Eerbeek een nieuwe Izen intensive. Kijk voor meer informatie op: https://izen.nl/izen-intensive/ en schrijf je in!

Wat het ritueel bewaart

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek. Deel 5.

Maezumi schrijft over samu, het werken tijdens een sesshin. Bijvoorbeeld in de keuken. Als de tenzo vraagt om de wortels op een bepaalde manier te snijden, dan kun je denken: zo snijd ik ze nooit. Je kunt ook jezelf afstemmen en doen wat er gevraagd wordt. Het mooie van een retraitemodel is dat we de mogelijkheid bieden om te ervaren dat één lichaam de maaltijd bereidt, dat al die verschillende mensen in de keuken samenkomen in jouw wijze van snijden van de prei. Elke handeling is een gewijde, verlichte activiteit, die niet van mij komt maar van alles en iedereen. Ze is niet beperkt door mijn eigen patronen, ze komt van een intiem verbonden zijn met de hele groep in die keuken. Werken is dan ook een prachtige uitdrukking van dit mysterie in de wereld.

Maezumi over de sesshin: ‘The most important thing, the fundamental principle of sesshin is the realization and actualization of harmony.’ De realisatie, het jezelf herinneren, en het actualiseren, het incarneren van de harmonie, letterlijk handen en voeten geven.

Maezumi over rituelen: ‘There are two ways of looking at rituals. On the one hand rituals are an external expression of our inner state. And on the other hand we strenghten and reinforce our inner state by these external actions.’

De functie van een ritueel is om tot expressie te brengen wat we in woorden en op andere wijze niet tot expressie kunnen brengen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van teksten, rituele handelingen, symbolen. Als rituelen verdwijnen, dan is dat een teken dat het mysterie, het sacrale, geen plaats meer heeft. Het ritueel bewaart onze meest eigen essentie.

De volle buiging is een hele mooie uitdrukking van het ‘ik’, La Ligna, neerleggen. Onze aanwezigheid, datgene wat alles met alles verbindt boven onszelf uit tillen. Er is iets meer dan ‘ik’. Dat drukken we uit door de buiging. Als je 500 buigingen zou doen, dan begint in die fysieke activiteit het zelf op te lossen. De hele ruimte, alles en iedereen buigt door jou heen op jouw unieke wijze. Je opent jezelf. Bij de transmissie, de priester en leraarsoverdracht worden 8100 buigingen gemaakt. Je bent niet alleen je knieën kwijt, je verliest ook je regie, je bent compleet geopend. Alle religieuze tradities kennen de beoefening van buigen. Shuke Tokudo, de monnikswijding met het voornemen om je leven onvoorwaardelijk te leiden, gaat met het een heleboel buigingen gepaard, om de persoon ontvankelijk te maken. Zodat de persoon ook daadwerkelijk kan ontvangen wat hem of haar wordt gegeven. Het is tegelijk de uitdrukking van de essentie.

Maezumi over chanting: ‘Chanting is an effective means of harmonizing body and mind. Chant is with your ears, not with your mouth. When chanting, be aware of of the others who are also chanting. Blend your voice with their voices. Make one voice, altogether.’

.. others who are also chanting – dat woordje also, dat is zo belangrijk. Er zijn anderen die reciteren, niet alleen ik!

‘Always adjust yourself to the others, rather to expecting the to adjust to you.’ Dit is cruciaal, hang deze zin boven je bed! Hoe vaak zegt dat La Ligna poppetje in ons het tegenovergestelde?! We willen toch vasthouden aan ons eigen ding. Er is een voortdurende klaagzang over anderen en over de omstandigheden en een behoefte aan aandacht voor onszelf. Er zijn genoeg redenen voor ‘ja maar’. En dan toch doen wat er wordt gevraagd. Het gaat erom afgestemd te zijn, op de situatie, de personen en de voorwerpen in de ruimte.

Tot besluit. Over oryoki, het Japanse ritueel van eten. Oryoki betekent ‘precies de juiste hoeveelheid’. Maezumi stelt: We zijn zélf oryoki. ‘Not only us but everything we see in de zendo – Buddha’s image, candleholders, vase, bowing mat, floor ceiling – each contains everything completely. It is all oryoki. The whole universe itself is the container of the Buddha Tathagatha.’
Het is allemaal precies de juiste maat en hoeveelheid.

Wordt vervolgd. Wil je zelf een intensive bijwonen? Op woensdag 22 januari 2020 start in Eerbeek een nieuwe Izen intensive. Kijk voor meer informatie op: https://izen.nl/izen-intensive/ en schrijf je in!

Alles is hulpmiddel

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek. Deel 3.

Om te beginnen, een koan voor de ervaringsdeskundigen ter plaatse.
Wat ervoer de grote verlichte, Indiase wijze Bodhidharma, die zen van India naar China bracht, nadat hij negen jaar lang voor een muur in een Shaolin klooster had gezeten? Wat was zijn realisatie?
Dat ie moe was. Ja, wat nog meer?
Pijn in zijn knieën. Ja, pijn! Pijn in zijn knieën.
Een vervolg koan, waarom heeft Bodhidharma geen baard?
Hij was een vrouw. Sterker nog, hij was niet een vrouw, hij IS een vrouw, zie je dat?

Alles van de boeddhistische traditie, ook zen met al het onderricht, de sutras, dharmatalks, koan, is een hulpmiddel ter herinnering en expressie. Het lastige met boeddhistische teksten is, dat ze als zodanig geen waarheid uitdrukken. Boeddha zelf zei over wat waar is: ‘waar is wat werkt.’ Waarheid is pragmatisch. Als het pedagogisch iets teweeg brengt, dan is het een waar woord. Dat is het hele waarheidscriterium in het boeddhisme. Woorden zijn wijzende vingers naar de maan. Ze wekken iets, op zijn best brengen ze iets bij ons in herinnering. Beroemd is de vergelijking van de Boeddha waarin hij zei: de Dharma is als een vlot dat je van de ene naar de andere kant van de rivier brengt. Als je aan de andere kant van de rivier bent aangekomen, heeft het vlot zijn doel gediend. Dan laat je het vlot achter. Je hoeft het vlot niet mee te sjouwen, het is een middel ter herinnering.

Er is een oude boeddhistische anekdote. Twee monniken staan ieder aan een kant van de rivier. Roept de ene naar de andere: Hoe kom ik aan de overkant? Zegt de andere: Je bent er al!

Sesshin, retraite. Alles is erop gericht iets bij je in herinnering te brengen. Alles is faciliterend, alles is ondersteunend. Een hulpmiddel. Van het kleinste detail tot de grootste ceremonie. Dat begint al met de wijze waarop je hier de ruimte, de zendo binnenkomt. Daar hebben we regels voor die als hulpmiddel dienen. Je komt niet zomaar binnen. Je brengt je iets in herinnering: wacht even, wat doen we hier? Wat ga ik hier doen? Je stapt eerst met je linkervoet over de drempel. Dit is een plek van herinnering. Dan de manier waarop je je voortbeweegt in deze ruimte. Kom je met je armen los en slingerend en dwars door de zendo lopend binnen? Of zijn je handen in sasshu voor de borst gevouwen en loop je vlot en in rechte lijnen langs de matten naar je kussen of bankje? Het gaat om aanwezig zijn. Het gaat om de uitdrukking. Kijk voor jezelf eens hoe de vorm waarin je werkelijk aanwezig binnenkomt, werkt. Er loopt hier ook een denkbeeldige lijn dwars door de zendo , tussen het Boeddhabeeld en het kussen aan de overkant, waar ik zit. Als je die lijn wilt passeren, stop je heel even, je maakt een kleine buiging en gaat dan verder. Alles om je te herinneren waar je bent, in deze ruimte, het is een middel. En als je bij het kussen komt, dan plof je niet zomaar neer. De zendo is een heilige plek en daarmee is ook de plek waar je zit sacraal. Hoe ga je om met zo’n plek? Je maakt in gassho een buiging naar je plek. De handen breng je samen in een symbool van eenheid, van grote waardering. De plek waar je bent is de heilige plek van ontwaken. Je keert je vervolgens om naar de zendo en dan zie je al die andere Boeddha’s die tezamen jouw beoefening ondersteunen, die daartoe de moeite hebben genomen. Waardering voor je medestudenten. Je brengt je handen in gassho en buigt. Dan neem je plaats. Elk detail in die ene minuut, het betreden van in de zendo, de wijze waarop je loopt, het fysieke samen brengen van de handen, het buigen, elk detail is een hulpmiddel ter herinnering: wat kom je hier doen? Waarom ben je hier? Wat is dit voor een plek? Het is niet zomaar de ruimte van het ABK huis te Eerbeek, het is een sacrale plaats.

De houding die wordt aangenomen is die welke de yoga vanaf 3000 voor christus door alle eeuwen heen heeft ontwikkeld. In al zijn finesses bedoeld om jouw aanwezigheid ten volle tot uitdrukking te brengen. Op de grond, op een mat met een kussen of bankje zitten, de benen in lotus, de halve lotus of in seiza, de handen in de dhyana-mudra, de ‘meditatie-mudra’. Het is allemaal afgestemd, heel precies. Als je er iets aan verandert, voelt het ook totaal anders. Alles is ondersteunend aan het aanwezig zijn, om de energie vrij te laten stromen en jouw lichaam en geest alert te houden; de borst geopend, de schouders ontspannen, handen in de dhyana mudra, zittend met kracht vanuit je onderbuik, je ogen geloken, wat lastig is. Je ogen sluiten is gemakkelijker, maar het gaat hier om aanwezig zijn, dus alle zintuigen staan open. Je hele houding is in al haar facetten ontwikkeld en eindeloos beproefd in een tijdspanne van zo’n 5000 jaar, ter herinneren aan jezelf en aan deze aanwezigheid die zich in jouw lichaam tot uitdrukking brengt.

De beoefening samen doen, is een belangrijk punt. Je kunt een duidelijk verschil ervaren tussen het alleen zitten of het zitten in een groep. Wat is het verschil? Het is lastiger, om alleen voor jezelf te zitten. Je bent sneller afgeleid, misschien sta je tussentijds op omdat iets je te binnen schiet wat je nog wilt of moet doen. Hier doe je dat niet zo snel. De energie van de anderen, draagt jouw meditatie. Het is zo, dat als de hele groep echt in staat is om fysiek vanuit de buik te zitten, dat elke individu daardoor gedragen wordt. Als er iemand wiebelig zit, dan voel je dat ook. Hier werkt de harmonie. Jouw individuele meditatie valt niet los te maken van elk andere individuele meditatie. Het is een geheel dat hier zit, en dat ben jij . En elk onderdeel is van belang. We ervaren de staat van de ander. We dragen elkaars meditatie. Dat is een prachtig gegeven van samen hier zijn. Vandaar heel terecht de buiging naar elkaar. Voordat we beginnen, danken we de ander al dat ie de moeite heeft genomen om hier naar toe te komen. Daarom staan we ook zo vroeg op, anders kunnen we de moeite niet nemen.

Evenzo kinhin, de loopmeditatie. Als je op een flodderige wijze zou opstaan en zonder erbij te zijn door de ruimte sjokt, stroomt de energie weg. Hoe kun je die energie die je in het zitten opbouwt, onderhouden bij het opstaan en het overgaan in kinhin. Door aanwezig te zijn, de handen voor de borst gevouwen in sasshu, krachtig staand vanuit je ki en je loopmeditatie heel aandachtig beginnen, stap voor stap en aanwezigheid tot expressie brengen. Als je er niet bij bent, stagneert je vloeiende beweging.

Het is bijzonder om te merken hoe het met iedereen gaat. Dokusan, het formele onderhoud tussen leraar en leerling, is in feite overbodig, ik voel hoe het met elke individu gesteld is. Iedereen weet hoe het met de jikido gaat, degen die de bellen slaat en de tijd bijhoudt. Het is een positie die veel oefening vergt. Want iedereen kan de geestesgesteldheid van de jikido aflezen aan hoe de bel wordt aangeslagen. Als de bel als het ware vanzelf klinkt, dan weet je, de jikido is aanwezig. Zijn de slagen wisselend van kracht en toon, of als de bel helemaal niet klinkt, dan weet je dat de jikido een zware zit heeft. Dat heeft weer effect op de groep. Je zit ’s ochtends op je kussen en de jikido slaat hard en zonder aandacht – BOING! Of juist te zacht. Dat is geen goed begin van de dag. Dat voel je de hele dag door. Hetzelfde geldt voor de kleppers, de oproep om naar de zendo te komen voor zazen. Idealiter produceert het geluid van de kleppers zichzelf. Er zijn geen twee handen die de kleppers bijeen brengen, het geluid produceert zichzelf.

Wordt vervolgd. Aanstaande maandag 23 september start in het Graalhuis te Utrecht een nieuwe en bijzondere zen cirkel, over datgene wat in zen buiten de woorden en geschriften om wordt overgedragen. Dit is je laatste kans om erbij te zijn, kijk voor meer informatie op https://izen.nl/zen-meditatie/ en schrijf je nu in.

De vijf betekenissen van sesshin

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek. Deel 2.

Laten we eens kijken naar wat een sesshin is in de geest van Maezumi. We bespreken tijdens deze intensive citaten uit het boek ‘On zen Practise’, geredigeerd door Maezumi Roshi en Bernie Glassman en met bijdragen van hen en diverse andere leraren zoals Koryo Osaka. Maezumi schreef een hoofdstuk over sesshin. Sesshin is voor hem het hart van de zen training: het je volledig richten op het intensief beoefenen van zazen, zitmeditatie. Wat is het doel? Wat is het effect ervan op ons alledaagse leven? Sesshin is samengesteld uit twee Chinese ideogrammen – setsu en shin. Shin is ‘de geest’, setsu is ‘verenigen’, of ‘weer heel maken’. Hier betekent het ‘de geest heel maken’, ‘de geest verenigen’. Setsu betekent ook aanraken, verbinden, ontvangen, overdragen en voortzetten. Het onderhouden van de geest. Shin is een veelduidige term. Je kan het vanuit diverse invalshoeken benaderen en het heeft diverse betekenissen. Maezumi beschrijft een zestal betekenissen van sesshin.

De eerste betekenis. Sesshin verwijst naar het verbinden, overdragen en onderhouden van de geest. De praktijk in een sesshin is ‘het een worden met de geest’. Wat is de geest? Maezumi gebruikt een citaat van Zen Meester Dogen die stelt: ‘The mind is the mountains, river, trees, and grass and the mind is the sun, the moon and the stars. That is to say, the whole universe is the mind itself – and we aren’t excluded from that whole universe.’

De tweede betekenis. Het Japanse shin stamt van het Sanskriet woord citta, en het Chinese xin betekent letterlijk hart. Het hart heeft in het Chinees meer de betekenis van de plaats waar gedachten, gevoelens, waarnemingen oprijzen. Dit is niet het bewustzijn, dat is intentioneel. De geest is het gras, de bomen en de rivieren, de stok, het glas en de Boeddha, wij allemaal bij elkaar. Hoe zou je dat vertalen? Geest? Ik weet het niet. Hmm. Mind? Er is een verhaal van Huineng, de zesde Patriarch. Twee monniken staan bij een vlag. De ene zegt de vlag beweegt. De ander zegt, de wind beweegt. En Huineng zegt, ‘mind moves’. Xin in het Chinees, Shin in het Japans. Niet de wind, niet de vlag. Maar ‘mind’. Aanwezigheid. Als je het aanroept is het er. Meester ben je er? JA! Eén worden met aanwezigheid, dat is sesshin.

De derde betekenis. Maezumi schrijft over de geest als een ‘monkey mind’, een apengeest. Onze bewuste geest springt van de hak op de tak. ‘To control and adjust is another meaning of sesshin’. Ook een hele mooie uitspraak. Een sesshin doe je om je bewuste geest minder chaotisch te laten zijn en het weer gewoon te laten functioneren. Dit gaat over je stuiterende gedachten, je ‘monkey mind’. Het enige wat je in een sesshin tijdens zazen hoeft te doen, is je lichaam neerzetten en het door de bewuste geest opgewaaide stof te laten neerdalen. Langzaam zinkt je ‘monkey mind’ terug in aanwezigheid.

De vierde betekenis. ‘What keeps the Buddha mind from functioning as Buddhamind is our ego centered consciousness.’ Ons egocentrische bewustzijn. ‘Because of ego consciousness which is a partial, limited uncontrolled and unadjusted consciousness we have trouble.’ Ons ego bewustzijn is niet afgestemd, niet gecontroleerd. ‘And to try to calm this wild unadjusted mind, to let go of ego consciousness, that too is what sesshin means.’ Hier gaat om loslaten, niet om uitroeien of iets dergelijks. We blazen niets op. Je zit op het kussen. En er zullen egocentrische gedachten opkomen. Maar in het zitten op het kussen, na vier of vijf uur zitten, vindt het ego vanzelf zijn plek.

De vijfde betekenis. ‘Somehow we believe that this ‘I’ exists, that it is different from other things, from other people. ‘I’ want to do such and such, ‘I’ do not like such and such, ‘I’ think such and such and then, right there, the problems start. In other words, the serface of our mind becomes wavy and even though the moon is still reflected. it is distorted by the rippling surface of the water.’
Het ’ik’ brengt de zaak in verwarring. ‘In practising sesshin, what we try to do, is to see through all these troublesome illusions and delusions arising from the idea of ego, from I consciousness.’
‘We try to realize that ego-consciousness is a false state of mind.’ We proberen te kijken naar wat we zien en doen. In feite, proberen we door onze eigen bevangenheid heen te kijken. We zitten bij tijd en wijle vast in onze eigen trip. Het is in sesshins dat je je lichaam neerzet, je geest kalmeert en stil wordt. Je eigen bevangenheid komt in zicht en je kan er doorheen kijken om te zien wat er werkelijk is. Je laat de hond uit. Die zit aan een koord, eerst blijft ie nog bij je en ineens is ie weg. Dan roep je ‘m terug – ‘Hier!’ We doen niet anders op het kussen. Je drijft af en 20 minuten later realiseer je je opnieuw, o ja, ik zit in Eerbeek, in de intensive. En zo gaat dat telkens opnieuw. Het is telkens weer dezelfde beweging. Op een gegeven moment kun je zien waarin je afdwaalt, welke film er draait, in welke bevangenheid je zit en keer je terug. Open, aanwezig. Twee dingen worden hier duidelijk: wat je met de werkelijkheid doet , wat je ervan maakt. En wat er werkelijk is. Dat onderscheid wordt duidelijker. Wat ik ervan maak is niet wat het is. Wat het is, is niet wat ik ervan maak. Het ontwikkelen van dat onderscheid, dat heet wijsheid, in het Sanskriet ‘prajna’.

Wordt vervolgd. Op maandag 23 september start in het Graalhuis te Utrecht een nieuwe en bijzondere zen cirkel, over datgene wat in zen buiten de woorden en geschriften om wordt overgedragen. Wil je erbij zijn, kijk dan voor meer informatie op https://izen.nl/zen-meditatie/ en schrijf je in.

Maezumi Roshi: een afgestemd leven

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen intensive 2019 in Eerbeek over het boek ‘On zen practise’ van Maezumi Roshi en Bernie Glassman. Met dank aan Eerwaarde Ben Claessens voor het uitschrijven van de transcriptie. Deel 1.

Wie heeft er wel eens Star Wars films gezien? In de eerste zes films van Star Wars kom je Jedi master Yoda tegen. Deze figuur is geportretteerd naar Hakuyū Taizan Maezumi Roshi, over wie het in deze intensive zal gaan, de Japanse leraar van mijn leraar, Genpo Roshi. Bekijk die eerste films eens en zie hoe Yoda zich gedraagt. Je ziet direct de overeenkomsten met Maezumi. De makers van de serie woonden in Los Angeles in het Zen Centrum Los Angeles een ango van drie maanden bij, ook tijdens dokusan, het formele onderhoud. Ze bestudeerden zijn kleine gestalte, zijn manier van praten, zijn houding als hij zat en wat vertelde, met het hoofd schuin en soms totaal onverstaanbaar. Dat is precies wat Yoda ook in de Star War films doet.

Maezumi werd geboren in 1931 in Otawara in de Tochigi Prefectuur. Zijn vader was Baian Hakujun Kuroda, een vooraanstaande Sōtō priester. De Kuroda familie kende tal van Roshi’s met familietempels. Maezumi nam niet de naam van zijn vader aan maar die van zijn moeder, Yoshiko Kuroda-Maezumi. Hij groeide op in de sfeer van zentempels maar ging niet in de leer bij zijn vader. Als 16-jarige ging hij voor studie naar Kyoto, waar hij Koryū Osaka Roshi ontmoette bij wie hij kennis maakte met koan meditatie in de Rinzai-traditie.

Maezumi ontving uiteindelijk transmissie in de Sōtō traditie in 1955 van zijn vader Baian Hakujun Kuroda, in de Rinzai traditie van Koryū Osaka Roshi in 1973 en in de Sanbo Kyodan zentraditie, van Hakuun Yasutani Roshi, in 1970, in Los Angeles. In Sōtō is shikanza de centrale praktijk, ‘alleen maar zitten’. Bij Sōtō gaat alles traag. Bij Sōtō zit je met het gelaat naar de muur, de kinhin (loopmeditatie) gaat heel langzaam. Bij Rinzai is het het tegenovergestelde, men zit met het gezicht naar het midden van de zendo. Het is ‘gabber-zen’, kale koppen die er tijdens kinhin de volle vaart in hebben. Ze zijn gefocust, ze kauwen op koans.

De drie eerste opvolgers van Maezumi, Genpo, Bernie Glasmann en Daido Loori waren al bij hem toen hij nog geen Roshi was, eind jaren ‘60 en hebben eerst Koryū Osaka Roshi als leraar gehad.
Een typerend gegeven over Maezumi is dat als hij vrije tijd had, hij in de Japanse tuin was te vinden. En de zentempel in Los Angeles had een vrij grote Japanse tuin. Tijdens de lunch zag je hem eindeloos manoeuvreren met een steen, centimeters verleggend, steeds weer. Totdat het voor zijn gevoel perfect afgestemd was. Dat was Maezumi’s leven – afgestemd. Heel precies. Ook in de ceremonies. In alles wat hij deed. Enkele van ons hebben Maezumi nog meegemaakt. Wat mij bijstaat, hij zat altijd als eerste in de zendo. Zazen begon in het centrum in Los Angeles voor zonsopgang. En Maezumi zat er dan al, hij wilde iedereen zien binnenkomen. Onberispelijk gekleed. In een prachtige houding. Afgestemd.

Maezumi arriveerde in 1956 in de Verenigde Staten. Van een beschermde kloosteromgeving in Japan kwam hij in de tamelijk losgeslagen cultuur van Californië. Dat had een groot effect op hem. En ook op sommige andere leraren uit Japan en Tibet. De culturele verschillen tussen het Amerika van de jaren zestig van de vorige eeuw en het strenge, afgezonderde kloosterleven in Japan waren groot en zorgden voor een gevoel van ontheemding bij Maezumi. Hij had een drankprobleem, ging in therapie en was daar ook open over. Veel studenten verlieten hem. Maezumi overleed op 14 mei 1995 tijdens een familiebezoek in Japan. Kort daarvoor had hij Bernie Glassman Inka gegeven, het laatste zegel van bekrachtiging.

Maezumi Roshi was voor mij de eerste Roshi die ik ontmoette. Mijn eerste dokusan in het Zen Centrum van Los Angeles vergeet ik niet meer. Ik had een verheven beeld van zenmeesters. Ik wist: hier zat een Dogen geleerde, iemand die in diverse tradities dharma-overdracht had ontvangen. Daar zat dus wel iemand. In dokusan, zittend tegenover hem, begon ik te vertellen over mezelf. Ik vroeg hem hoe ik de brug kon slaan tussen de gestructureerde meditatie in het centrum in Los Angeles en de weerbarstigheid van en mijn pioniers-zen in mijn dagelijkse leven in Amsterdam. Goeie vraag toch!? Zijn hoofd schuin, oor omhoog en met zijn typische stem zei hij: ‘You make the difference!’

Ik maak het verschil?! Wat maakt ie me nou, dacht ik. In zijn leven draaide alles om zen, van jongs af aan, hij had gemakkelijk praten. Ik zei heel voorzichtig wat ik dacht. En hij keek me met zijn priemende ogen aan en zei: ‘You make the difference.’ Tingelinging. einde dokusan. Dat was in 1991. Pas vijftien jaar later, vlak voordat we met Integrale Zen begonnen, viel voor mij het kwartje van wat Maezumi had gezegd. Ik maak het verschil! Ineens dacht ik, Maezumi had gelijk. Ik maakte lange tijd onderscheid tussen beoefening en geen beoefening.

Genpo Roshi heeft op zijn wijze de mores van Maezumi leren kennen. Zijn eerste dokusan was zeer gedenkwaardig. Genpo kwam na een lang verblijf in de bergen naar Los Angeles. Na zijn scheiding en het opgeven van zijn baan als docent, ging hij de woestijn in waar hij een eenheidservaring had. Een vriend adviseerde hem zenmeester Maezumi op te zoeken. Genpo had nog nooit van zen gehoord. Hij las erover in een boek van Alan Watts, met verhalen over Chinese meesters die bijvoorbeeld Boeddhabeelden verbrandden om zichzelf warm te houden. Maar toen hij in het Zen Centrum in Los Angeles arriveerde was de realiteit anders, er heerste een strakke Sōtō sfeer. Buigen. Eindeloze rituelen Strakke stijl. Boeddhabeelden vereren in plaats van verbranden. Genpo volgde een sesshin en ging de laatste dag op dokusan bij Maezumi. Hij zei wat hij vond: ‘Wat jullie hier doen is geen zen!’
Maezumi keek hem op de zijn bekende wijze aan en zei: ‘Jij bent de meest arrogante persoon die ik ooit ben tegengekomen.’
Genpo wilde vertrekken. Na de lunch zat Maezumi in de rotstuin. Genpo zocht hem op om zijn vertrek aan te kondigen. En Maezumi zei: ‘Geef me die steen even aan’. En Maezumi begon te schuiven met de stenen. Genpo’s geduld werd op de proef gesteld en uiteindelijk zei hij: ‘I am leaving.’
En dan blijkt de grootheid van Maezumi. Hij zei: ‘You are not ready yet! I want you to stay!’
Genpo zei later: ‘Het was dat moment waarin, waarschijnlijk voor het eerst in mijn leven, ik echt door iemand werd gezien.’
Genpo bleef. Maezumi was een zeer toegewijd leraar. En afgestemd, volledig afgestemd. En het is mijn wens en verzoek om gedurende deze intensive ook alles te doen in de geest van Maezumi, afgestemd.

Wordt vervolgd. Op maandag 23 september start in het Graalhuis te Utrecht een nieuwe en bijzondere zen cirkel, over datgene wat in zen buiten de woorden en geschriften om wordt overgedragen. Wil je erbij zijn, kijk dan voor meer informatie op https://izen.nl/zen-meditatie/ en schrijf je in.

Ik ben mezelf niet

bron: http://www.ardantimmer.nl/

Oog in oog met het Ongeborene

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Laatste deel (deel 7)

Om de zaak in deze teisho af te hechten, enkele dialogen van Bankei:

A party of monks came to stay at the temple. After meeting with Bankei each of them gave his understanding of the dharma. There was one who offered no opinion. Je hebt een groep mensen die uitdrukken waar ze mee bezig zijn en een persoon doet dat niet. Je denkt: arrogant!

What about you, asked Bankei. The monk answered: When I am cold, I put on some more cloth. When I am hungry I eat. When I get thirsty I have something to drink, that is all there is.

Well, then, Bankei said. Can you look at the others here and tell the depth of their understanding?

I can, the monk said.

Then tell me about the people next to you there. How do you size them up?

The monk said: Why don’t you say something about me personally?

Bankei: every word I have been speaking has been about you.

En waar spreekt Bankei over: het Ongeborene. Je kunt alleen een werkelijke connectie met iemand hebben in het Ongeborene, waar die ander intiem verbonden aanwezig is. Waar Bankei in veel dialogen aan refereert is zijn uitdrukking van de dharma, het heel precies kunnen duiden, schouwen waar iemand staat in het proces. Dat kan alleen op basis van het Ongeborene, het zit in je, onder je huid. Dat is intiemer dan ‘ík’. Op basis van het Ongeborene dragen we elkaar.

Er is tussen intieme vrienden, partners, leraar en leerling, op bepaalde momenten, als we uit onze groeven zijn gestapt en er ruimte ontstaat, dan is er dat ‘zeker weten’ waar die ander staat en hoe die ander is. Je weet dan ook wat je te doen hebt en moet zeggen. Je bent moeiteloos afgestemd.

I have been reciting the Lotus sutra for many years, says Shingetsu.

Who recites the sutra, asks Bankei. The one who pronounces the words, says Singetsu.

Who pronounces the words? Singetsu: eyes horizontal, nose vertical.

Wat is dit? Wat gebeurt hier? Dit is geleend. Dit is wat Dogen zei toen hij na drie jaar terugkwam uit China op Japanse grond.

Bankei says: Don’t give me that, swindler, ‘mafkees’. Now tell me, who pronounces the words?

Shingetsu hesitates.

Bakei says: If the teachers of our school do not posses the all discerning dharma eye, they can never become the teachers of man. Do have a share of that eye?

Singetsu: Well, I believe I have my share of it now.

Bankei says: Can you give me an assassment of each person at this galery?

Shingetsu: There is no one here. Each and every person sitting here is distinguished by certain qualities.

Niemand hier is ook de Ongeborene, alles is precies zoals het is. Als je daarin blijf hangen is er niemand hier. Maar dan zien we niet dat het Ongeborene is geïncarneerd in een vleesjas. Shingetsu zit vast in dat Ongeborene.

Aren’t you able to assess that? Bankei asks. Zie je die ander niet? Kijk nou!

Dan zegt Shingetsu: Can you?

Bankei zegt dan: If I couldn’t I might not even blunder into someone like you.

Als ik dat niet zou kunnen, dan zou ik niet eens kunnen zien waar jij vast zit. Dan zou ik niet kunnen zien of de pruim rijp is. Dat is precies voelen, op het juiste ogenblik. Dat is afstemmen, intunen, vanuit intimiteit de ander aannemen, de ander zijn voor wie hij of zij is. De ander dragen, invoelen, bij je houden, echt zien.

Het Ongeborene handen en voeten geven, laten incarneren in jouw vleesjas. Dat is ‘van de berg afdalen’. We kunnen ons realiseren dat we Boeddha zijn, maar pas als we dat werkelijk kunnen manifesteren in ons dagelijks handelen, als al onze handelingen werkelijk de handelingen van de Boeddha zijn, pas dan vallen we samen. Breng het Ongeborene terug naar de keukenvloer, breng het naar huis. Dit is de boodschap van Zen Meester Bankei.

Ik dank jullie!

Stromen en stokken

Teisho’s uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi tijdens de Izen Intensive 2018 in Eerbeek. Deel 6

‘In the Unborn, all things are prefectly resolved. I can give you a proof that they are. While you’re facing me listening to me speak like this, if a crow cawed or a sparrow chirped, or some other sound occurred somewhere behind you, you would have no difficulty knowing it was a crow or a sparrow; or whatever, even without giving a thought to listening to it, because you were listening by means of the Unborn. (…)’ The Ryumon-ji sermons, The Unborn, Zen Master Bankei, p. 40.

Het doel van spirituele pad is eenvoudigweg genieten. Eigenlijk is het vreemd dat we het doel van onze geestelijke beoefening zelden zo verwoord zien. En tegelijkertijd is het zo vanzelfsprekend. Als we stoppen met het vastzetten van onze energie op een object in de toekomst en stoppen met voorbij aan onszelf leven, dan keren we terug naar een ongehinderd functioneren vanuit het Ongeborene, waarin we worden gedragen en waardoor we worden bewogen. We leven niet meer in een kramp, maar als een ‘soepel lopend wiel’, de etymologische betekenis van sukha, ‘vreugde’. Deze vreugde wordt niet door objecten van buiten ons leven geconditioneerd, maar zit in ons leven zelf, in ons ongehinderde functioneren. Wanneer we weer werkelijk met onszelf samenvallen, genieten we onszelf, ons leven en alles wat zich daarin aandient.

Niet alleen genieten we ons leven, maar we zien de dingen ook zoals ze zijn. We zijn niet meer gefixeerd op onze eigen harde oordelen en hermetische denkbeelden, maar bewegen ons flexibel van situatie naar situatie, van denkbeeld naar denkbeeld, van gedachte naar gedachte. Levend vanuit het Ongeborene, zien we alles wat zich daarin aandient, precies zoals het is: zo, open, onbepaald, sunyata, ‘zonder substantie’. Anderen en situaties komen niet van buiten, ze verschijnen in het Ongeborene. Ze zijn niet gescheiden van mijn aanwezigheid op dit moment en ze zijn dus intiem met mijn leven verbonden. Als ik terugkeer naar mezelf, keer ik terug naar de werkelijkheid, precies zoals ze is. Vanuit die werkelijkheid beweeg ik mee op wat zich aandient, afgestemd in gevoel en gedachten op wat er is en wat ik heb te doen. Dit terugkeren naar mezelf, ondanks alles wat ik me onophoudelijk in mijn hoofd haal, tja, dat noem ik de ware levenskunst.

Zo levend, niet in een kramp, gescheiden van mezelf en gestrand in mijn eigen harde denkbeelden, maar vrij functionerend vanuit de eeuwigheid en openheid van het Ongeborene, word ik bewogen in vreugde en ontvang ik de schittering van alles wat is. Ik ben vrij om flexibel te bewegen van perspectief naar perspectief en geniet mijn intiem en aan den lijve ervaren. Ook als het allemaal niet meezit, is er voldoende innerlijke ruimte om mezelf nergens aan vast te pinnen. Totdat…

Totdat een oud patroon zichzelf weer uitrolt, ik vastloop in de oude, diepe sporen van bepaalde denkwijzen, ik mezelf andermaal afscheid van wie ik werkelijk ben en mijn energie vastzet in solide objecten buiten mijn leven in deze eeuwigheid. Nee, het doel is nooit voorgoed bereikt, maar het ligt hier, om telkens weer naar terug te keren.

Bankei spreekt (The Unborn, p. 56) op een ongekend heldere wijze over ons bevangen raken in onze concepten, oordelen, denkbeelden en verhalen. Het creëren van onwetendheid en illusie is de epistemologische oorzaak van duhkha, ‘lijden’, ze heeft te maken met wat we kennen en weten en in het bijzonder met onze onvermurwbare kennis en ons hard geworden weten.

Bankei analyseert ons creëren van illusie als volgt. Allereerst is er de ervaring zoals ze is, de ontmoeting met de ander, het zich voordoen van een situatie. Beide rijzen op uit het Ongeborene, zoals Bankei het noemt, ze ontstaan niet, ze komen niet, ze zijn er eenvoudigweg, ‘binnen’, niet onderscheiden van ons bestaan op dat moment en ze zijn zo, precies wat ze zijn, onbepaald, pre-reflectief, voorwoordelijk.

Dan treedt de natuurlijke beweging van ons bewustzijn op. We realiseren ons iets, de ander, de situatie die zich in onze aanwezigheid voordoet en dit is altijd dualistisch. Daarmee plaatsen we de ander of de situatie buiten onszelf. We zijn er nu van gescheiden. Vervolgens projecteren we een concept, oordeel, denkbeeld of verhaal op de ander of de situatie. Datgene dat van ‘buiten’ af op ons toekomt, doet ons denken aan iets soortgelijks, dat we in ons verleden hebben meegemaakt, of waarover we kennis menen te hebben. Bij de ander denken we: ‘Ah, dat is er zo een’, en plakken een oordeel op de ander zoals die is. Bij de situatie die zich aandient, denken we, ‘dit heb ik eerder meegemaakt, dit zal zich zus of zo voltrekken.’ Dit projecteren gebeurt vrijwel altijd volgens de strenge en diep ingesleten sporen van onze denkpatronen, onze gewoonte mensen en situaties nu eenmaal zo te zien en niet anders (onze ‘wijze van zien’, Sanskriet: drsti).

Wanneer we dit oordeel over de ander, of ons verhaal van de situatie fixeren, vastpinnen en vastleggen, en denken ‘zo is het’, dan identificeren we de onbepaalde en intieme oorspronkelijke ervaring met een bepaald en beperkt oordeel, denkbeeld of verhaal. Vervolgens maken we dit oordeel of verhaal tot realiteit en solidificeren daarmee onze eigen gedachteconstructie. Vanaf dit moment bevinden we ons in een illusoire werkelijkheid. We zijn bevangen en onwetend.

Als we vervolgens onze energie richten op en vastzetten in zo’n hermetische gedachteconstructie die we zelf tot werkelijkheid hebben gemaakt, verliezen we onze openheid en functioneert onze energie niet meer vrijelijk. We hebben geen contact meer met het Ongeborene, de bron, ons thuis, ons zelf en niet meer met de werkelijkheid zoals ze is. Ons leven verkrampt in hard geworden oordelen en denkbeelden, solide bakens die we ofwel najagen, ofwel uit de weg gaan. We zijn niet meer in staat om ons leven en wat zich daarin op intieme wijze aandient te genieten en waarderen.

 

(Wordt vervolgd)