Meester, ben je er?
Ja!
Waar?
Hier!
Waar is de boeddha?
Hier!
Waarvoor buig je?
Voor de boeddha!
Waar is het geluid van de bel?
Hier!!
Waar is de bel?
Hier!
En de hand die de bel slaat?
Hier!
Heel zeker?
Ja!
Zoals Dogen zegt: als je vormen ziet en geluiden hoort met je hele lichaam-en-geest dan schouw je, zie je onmiddellijk. Als je hier zit in de juiste lichaamshouding, en het belletje gaat, op dat ogenblik is er alleen maar…ping. Precies dat! Onbepaald. Ik weet niet wat het is, sunyata, en tegelijkertijd is het precies dat…ping! Dan komt de beweging van bewustzijn, reflectie. Die beweging zegt, een bel! Dan brengt het bewustzijn zichzelf verder naar voren…Ahh, IK hoor een bel. Een verdere stap is: …maar die bel is van mij! Vervolgens, hoe kan het dan zijn dat de jikido die bel heeft? Dan wordt er gedacht…maar hij slaat veel te hard op die bel! Het is mijn bel nota bene, ik moet die bel terug halen. Maar ik zit hier vast in deze houding en ik mag niet bewegen van hem! Wat een rotpraktijk. Het moment dat het belletje klinkt …ping… is een moment van ontwaken. Alles wat daarna gebeurt is een dualistische beweging, reflectie. Dat heeft in feite niets te maken met ping.
Jezelf naar voren brengen en alle dingen ervaren is illusie.
Wanneer ik mezelf naar voren breng is het dualistisch.
Dat de dingen naar voren komen en zichzelf ervaren, is ontwaken.
Ping… De bel hoort de bel.
Het kan ook zijn dat je ’s ochtends om half zeven in de zendo zit, het is stil, geen pijn, je voelt je ok, je zit in samadhi. De jikido pakt de bel. En ineens denk je, ik bén de bel! Hoe kan dat? De bel is niet bij de jikido, de bel is hiér! Wacht eens, dat is een éénheidservaring. En ik kan niet bellen naar huis, ik zit vast, door de jikido! Nou kan ik het niet wereldkundig maken.
Die beweging van het bewustzijn, hé dit is het, is dat een illusie of geen illusie?
Zij die een grote realisatie hebben van illusie zijn boeddha’s; zij die in grote illusie verkeren omtrent realisatie zijn levende wezens.
Waarom is dit geen onbelangrijke illusie? Het weerspiegelt iets dat onomstotelijk zó is. Je kan zeggen, er zijn illusies en illusies. En dit is een waardevolle illusie. Datgene wat wezenlijk is krijgt een plek in ons bewustzijn. Er zijn veel mensen die op hun levensweg zo’n type ervaring krijgen. Het zit namelijk diep in onze genen. Er zijn mensen die ineens zien: heel de aarde, de maan, de sterren en de zon, dat is mijn leven. Het is dit! En tegelijkertijd is het volstrekte openheid, eindeloze ruimte. Die mensen hebben niet zelden een probleem. Stel je krijgt zo’n ervaring en je hebt geen woord en geen symbool om het te duiden, niet iets om het een plek te geven. Wat moet je dan?
Een jonge vrouw kreeg eens tijdens een busreis door Afrika zo’n ervaring, ineens wist ze heel zeker dat ze zelf de hele omgeving was inclusief personen, dieren, bus maar ook het hele landschap enz. Die ervaring sloeg bij haar in als een bom. Zo had ze het nog nooit bekeken. Ze besefte dat dit de eerste en laatste ervaring was van wat de realiteit werkelijk is. De rest was afgeleid. Dit was zó levend. Het ging door heel haar lijf, alles was daar. Dan zit je daar op zo’n moment achter in de bus, wat moet je dan?
Ik weet zeker dat onder ons mensen zijn met zo’n ervaring. Je hebt een probleem als je geen context hebt om zo’n ervaring een plek in je bewustzijn te geven, zo’n ervaring te kunnen faciliteren en te verdiepen. Daarom is het belangrijk om aan illusies concepten en symbolen te geven teneinde te kunnen leren wat het meest wezenlijk is. Daarom zijn spirituele tradities en illusies zoals boeddha, aanwezigheid, dharma, sangha, de harmonie tussen boeddhanatuur en de natuurlijke orde, werkelijkheid etc. belangrijk.
Het mooie van de tekst van Dogen is de ervaring die het weergeeft van doorzicht, naar doorzicht naar doorzicht. En elk doorzicht is een andere kijk. Het is in die zin een perspectivistische werkelijkheid, facetten van dezelfde diamant. Zit je in één perspectief vast, dan mis je de andere. De taak van de leraar is om de student daarvan los te weken. Heb je gegeten? Was dan je kommen, zei Joshu! Heel simpel. En daarom is deze illusie geen onbelangrijke illusie. Er zijn meer van dergelijke illusies, bijvoorbeeld:
Hoe talloos alle levende wezens ook zijn, ik neem me voor hen allen te bevrijden. (Eerste Bodhisattvagelofte)
Waar zijn al die levende wezens? Ja, hier! Maar, wat is er te bevrijden? En toch is het geen onbelangrijke illusie. Het grootste mysterie van het boeddhisme is wellicht de bodhisattva Avalokitesvara, de bodhisattva van compassie. Die kwam uit een staat van totale dualiteit naar een staat van totale eenheid en intimiteit met alles, diepe samadhi. De bodhisattva hoort de schreeuw. De bodhisattva IS de schreeuw. Er gebeurt iets in het bewustzijn wat de bodhisatta tot een dienstbare houding beweegt. Dat is van alle mysteriën in het mysterie wellicht het allergrootste want er is niemand te helpen. En toch…
En het is perspectivistisch. Als je denkt, eenheid o ja, dan mis je de vorm, het andere perspectief. Het mooie van de upaya van het zenpad en met name het koansysteem, is dat de volgende koan je telkens opnieuw in het inzicht van de vorige laat vallen. Het maakt je los, teneinde flexibel te kunnen bewegen in de openheid die tegelijk vorm is. Je hebt hierin tal van mogelijkheden die je leert ervaren en herkennen. Nogmaals resumerend:
Zij die een grote realisatie hebben van illusie zijn boeddha’s; zij die in grote illusie verkeren omtrent realisatie zijn levende wezens.
Wat is die grote illusie? Dat je iets kan bereiken! Wat dan? Dat de illusie stopt. Ahh! Dat je ‘ping’ ervaart en nergens meer last van hebt, dat je alles helder ziet en geen last meer hebt van je ‘’ik’’.
En verder, zijn er degenen die voortgaan met zich realiseren voorbij realisatie, zij die in illusie verblijven doorheen illusie.
Wie zijn dat? Wij! We gaan van illusie naar illusie en van realisatie naar realisatie.
Als boeddha’s werkelijk boeddha’s zijn, merken ze niet noodzakelijkerwijs dat ze boeddha’s zijn. Echter, ze zijn levende boeddha’s, die doorgaan met boeddha’s te verwerkelijken.
Als je werkelijk aanwezig bent, merk je dat niet op. Dan ben je het gewoon.
Wanneer je vormen ziet of geluiden hoort, met je hele lichaam-en-geest, dan schouw je dingen onmiddellijk (…ping!..). Maar anders dan de dingen en hun reflecties in de spiegel en anders dan de maan en haar reflectie in het water is, wanneer een zijde is verlicht, de ander zijde donker.
Wat zegt Dogen hier? Als we onszelf zijn, aanwezig, niet wetend, bij ‘ping’, dan is er alleen maar DIT! Maar als we in de reflectie zijn, zitten we daar niet meer. Je kan nooit in beide zitten – in zo-heid én in de reflectie. Dogen wijst hier op het belang niet vast te zitten in een perspectief.
De weg van de boeddha bestuderen is jezelf bestuderen. jezelf bestuderen is jezelf vergeten. Jezelf vergeten is ontwaken door alles wat zich voordoet. Wanneer je ontwaakt door alles wat zich voordoet, vallen jouw lichaam en geest en de lichamen-en-geesten van anderen weg; Geen spoor van realisatie blijft over en dit spoorloze zet zich eindeloos voort.
Jezelf vergeten is hier aanwezig zijn, volledig. Er zijn talloze manieren om jezelf te vergeten. De vraag is wat het meest behulpzaam is daarbij. Als we met de groep een sutra reciteren kun je de hele groep ervaren, al reciterend door jouw heen. Mensen die graag naar muziek luisteren, zullen die eenheidservaring ook kunnen herkennen. In een intiem contact kan het ook worden ervaren als iets wat beweegt tussen twee personen.
Wanneer je voor het eerst de waarheid zoekt, dan denk je er ver van te zijn verwijderd. Maar de waarheid is al juist overgedragen; je bent onmiddellijk je oorspronkelijke zelf.
Wanneer je in een boot vaart en naar de kust kijkt, dan zou je kunnen veronderstellen dat de kust beweegt. Maar wanneer je je ogen nauwgezet op de boot gericht houdt, dan kun je zien dat de boot beweegt. Overeenkomstig, als je alle dingen met een verwarde lichaam-en-geest onderzoekt, zou je kunnen denken dat jouw geest en wezen duurzaam bestaan. Wanneer je intimiteit beoefent – met je hele lichaam-en-geest – en terugkeert naar waar je bent, dan zal duidelijk zijn dat helemaal niets een onveranderlijke kern heeft.
Waar heeft Dogen het hier over? Er is geen onveranderlijke kern. Heel letterlijk. Je staat op Amsterdam CS, je staat op het station en je ziet al die mensen. Het ziet er allemaal solide uit, met de trein, het spoor. Maar wat je ziet is allemaal flux, het is pure ervaring. Een en al ‘ping’. Dit is wat het is. Het is niet substantieel.
We vullen het voortdurend in en we zetten ons daarmee vast. De illusie is het bewustzijn van jij en ik. Als je wilt weten wat het werkelijk is, dan is het niet te pakken. Als je zintuigen open staan en je gaat naar de bodem ervan ontdek je dat niets vast staat. Er is geen gedachte die je ook maar een milliseconde kan vasthouden. De andere kant, sunyatha is zo leeg nog niet. Het is vaak zo intens dat we ons ervoor moeten afsluiten.
Ontwaken is als de maan die in het water reflecteert. De maan wordt niet nat, noch is het water gebroken. Ofschoon haar licht weids en groots is, wordt de maan gereflecteerd zelfs in een kleine poel water. De hele maan en het totale uitspansel worden gereflecteerd in dauwdruppels op het gras, of zelfs in een enkele waterdruppel.
De maan als zo-heid, ping. Het water, de illusie maar toch… Dogen begon zijn beoefening in de tempel op de berg Hiei zat met de vraag: waarom beoefenen als alles al zo-heid is? Die vraag werd uiteindelijk beantwoord in het ondubbelzinnige gegeven: beoefenen IS de uitdrukking van ontwaken, beoefenen IS de uitdrukking van boeddhanatuur. Het is niet om verlichting te verkrijgen, het is verlichting, is ontwaken. Op zo’n manier dat ping wordt gerealiseerd en vervolgens als de maan in het water. En daarmee alles weer zijn plek krijgt in onze hele dualistische werkelijkheid. Deze teksten helpen de verdieping van onze eigen praktijk. Waar zit dan de verdieping als de ervaring precies is zoals die is? Dat we beseffen dat we van perspectief naar perspectief gaan, dat de ervaring zich telkens toont in meerdere kanten, facetten van dezelfde diamant. Eerst gaat een lamp in de kamer aan, dan gaat ie weer uit en vervolgens gaat een andere lamp aan. Zo werkt verdieping. De eerste lamp is belangrijk. Eerst zie je een deel, dan een ander. Het is de ontdekking van de olifant. Beoefening is in feite jezelf vergeten.
Op maandag 25 september begint de nieuwe zen cirkel, met die andere magistrale tekst van Dogen als thema: Uji, ‘Zijn Tijd’. Kijk voor meer informatie en opgave onder ‘Agenda’ op deze website.