…voor inspiratie, levenswijsheid en bezinning

Author Archive

Incarnatie. De dynamiek van wijsheid.

Als je zit in, met en door je lichaam, maar ook als je je ademhaling volgt, zoals in de beoefening van aandachtsmeditatie, zal het je niet ontgaan dat zich geheel vanzelf een dynamiek voltrekt, die we de dynamiek van meditatie kunnen noemen. Deze dynamiek ontstaat als we ons iets voornemen te doen op ons kussen of op onze stoel. Bijvoorbeeld, onze ademhaling volgen. Of alleen maar zitten, met een rechte rug en kracht in onze onderbuik. Als het voornemen is genomen, begint zich geheel buiten onszelf om een dynamiek te voltrekken, waarin we afdwalen van ons voornemen en na verloop van tijd, ook geheel buiten onszelf om, weer terugkeren tot onze intentie.

Waarin dwalen we af? We dwalen af in wat we met de dingen en onszelf doen: onze concepten, ideeën, oordelen, vooronderstellingen, zorgen, hoop en wanhoop, maar ook onze angsten, ons verzet, onze woede, depressie, begeerte en hebzucht. We dwalen af in onze bevangenheid, de film die we zelf creëren als we iets met de werkelijkheid doen. Die film kan lang duren, maar vroeg of laat komt er een moment van pauze. In die pauze keren we, geheel buiten onze eigen wil en controle om, terug naar onszelf, naar wie we werkelijk zijn, de zoheid van onze concrete grond. Hier herinneren we onszelf en herinneren is niet iets dat ik zelf doe, maar dat me wordt gegeven. Ook herinneren we ons wat we onszelf hebben voorgenomen te doen: onze ademhaling volgen of tellen, of gewoonweg zitten in aanwezigheid. We volgen onze intentie en zijn thuis, dicht bij onszelf, in een mateloze intimiteit met de situatie waarin we ons bevinden. Voor de tijd dat het duurt, en dan, weer geheel buiten onszelf om, dwalen we af in onze mijmeringen, waandenkbeelden en ons emotionele tempeest.

De dynamiek van meditatie is de dynamiek van wijsheid, prajna genaamd in het boeddhisme. Prajna betekent concreet: onderscheidende helderheid, dat wil zeggen, een van nature gegeven helderheid waarin ik kan onderscheiden wat werkelijk is en wat ik daar in mijn hoofd van maak. Dit is het onderscheid tussen wakker en bevangen zijn. Door onophoudelijk af te dwalen van mezelf en weer terug te keren naar mezelf, wordt dit onderscheid langzaam aan helderder en helderder. Ik begin beter te zien dat er een verschil is tussen wat ik feitelijk zie en hoor enerzijds en wat ik daarvan maak anderzijds. En ik realiseer me waar ik in mijn hoofd mee bezig ben en wat werkelijk is.

Als ik vertrouwd raak met deze dynamiek in mijn meditatie, begin ik de dynamiek ook te herkennen en vertrouwen in mijn dagelijkse leven. Het aanroepen van mijn naam brengt me terug van mijn benauwde in gedachten verzonken zijn, naar de open ruimte van mijn bestaan. De regen in mijn gezicht doet me ontwaken uit mijn heilloze worsteling met mezelf en brengt het volmaakt vrije functioneren van mijn ware zelf in herinnering. Of, wanneer ik ga zitten in de trein, treed ik de pauze binnen van de film die ik van mijn leven en de werkelijkheid heb gemaakt. Door het gaan herkennen van deze natuurlijke dynamiek midden in mijn dagelijkse leven, kan ik mezelf toestaan meer te rusten in de pauzes die vallen  en minder wanhopig te zijn als mijn bevangenheid me in haar greep houdt. Dit kan ik vertrouwen: ik keer altijd terug naar mezelf. Ik kom altijd weer thuis.

De dynamiek van afdwalen en weer terugkeren is tevens de dynamiek van stokken en stromen. Veelal loopt de as van het wiel van mijn leven aan als ik bevangen raak door mijn eigen creaties. Dat is niet erg, als ik mezelf maar de gelegenheid geef ook de pauzes in mijn film mee te nemen en mezelf te herinneren. Als ik mezelf herinner, stroomt mijn leven weer op de ongehinderde energieën die dit alledaagse moment vervullen. Er is niets aan de hand, totdat mijn leven stokt… En zelfs dat is geen probleem.

Medicijnen steeds duurder door Juglen Zwaan

Deze week heb ik naar de uitzending van Tegenlicht gekeken over misstanden in de medicijnindustrie. Er staan steeds meer onderzoekers, artsen en advocaten op die het niet langer pikken dat wij op grote schaal bedrogen en uitgemolken worden. Hoe komt dit precies en wat moet er volgens deze mensen anders? Daarover gaat deze nieuwsbrief.

In de uitzending komt apotheker Paul Lebbink aan het woord. Hij werkt in de Transvaal apotheek in Den Haag. Er zijn patiënten die regelmatig een hele plastic tas vol medicijnen komen halen. Sommige medicijnen kosten € 150.000,- per jaar. Hij kon dat niet langer aanzien en maakt dezelfde medicijnen nu voor slechts € 3000,- na. Hij kreeg onmiddellijk een rechtszaak aan zijn broek. De farmacie wilde hem namelijk stoppen, maar de rechter stak daar een stokje voor. Volgens Paul maakten apothekers tot de jaren 40 van de vorige eeuw alles zelf. De rechter vindt dat geen probleem, als het in het belang is van de patiënt. De farmacie heeft de productie van medicijnen volledig overgenomen, waardoor er dagelijks vrachtwagens vol medicijnen bij de apotheken worden afgeleverd.

Farmacie crimineel?
Volgens Peter Gøtzsche, een ex-farmaceut en onderzoeksspecialist, is de farmaceutische industrie crimineler dan welke partij dan ook. Onderzoeken naar de werkzaamheid van medicijnen zijn vaak bewust slecht opgezet om de politiek te belazeren. Patenten worden opgekocht om de patiënt vervolgens af te persen. Er wordt misbruik gemaakt van het systeem. Sommige medicijnen gaan 120 keer over de kop. Per geïnvesteerde dollar verdienen farmaceuten meer dan welke andere industrie dan ook. Om dit te verdoezelen is de farmaceutische sector niet transparant. Onderzoeken en informatie worden meestal niet openbaar gemaakt.

Opkopen patenten
Een nieuwe trend is dat farmaceutische bedrijven massaal patenten opkopen. Sommige medicijnen kostten voorheen 30 cent per stuk, maar na een patentovername plots € 140,-. Een prijsverhoging van 500 keer. Dit zijn maffiose praktijken. Op dit moment wordt de prijs bepaald aan de hand van wat de politici nog accepteren. Dat is werkelijk te gek voor woorden.

Oude wijn in nieuwe zakken
Dokter Casper van Eijck, hoogleraar chirurgie aan het Erasmus Medisch Centrum, met als specialiteit de alvleesklier, komt ook uitgebreid aan het woord. Deze arts heeft onder meer Steve Jobs in zijn behandelkamer gehad en is zeer geïnteresseerd in de behandelmogelijkheden van kurkuma bij kanker. Volgens hem is ons systeem ziek. Chemotherapie werkt in 80% van de gevallen niet. Het is hem een doorn in het oog dat de farmaceutische bedrijven weigeren om onderzoek te doen naar het voorspellen van de effectiviteit van de behandeling. Volgens hem vindt de farmaceutische industrie dit verdienmodel wel best zo. Per chemo-infuus krijgen ze al gauw € 24.000,- hun kant op. Een gouden handel. Een andere smerige truc die hij steeds voorbij ziet komen is dat de farmaceutische industrie telkens oude medicijnen die nauwelijks werken een beetje verandert en dan weer opnieuw op de markt brengt. Meestal werken ze niet beter dan hun voorganger. De vooruitgang die de laatste jaren geboekt wordt is volgens hem dan ook nihil.

Volgens van Eijck worden we twee keer benadeeld. Van ons belastinggeld worden de onderzoeken betaald en vervolgens mogen we nog een keer onderzoeksgeld betalen als er een behandeling wordt ingezet.

Slager keurt eigen vlees
Onderzoek loskoppelen van de farmaceutische bedrijven zou een oplossing kunnen zijn. De slager keurt op dit moment z’n eigen vlees. Van geld dus dat de belastingbetaler en de donateur geeft. Er zijn op dit moment particuliere onderzoeken die worden gefinancierd vanuit crowdfunding. Zo kan er echt onafhankelijk onderzoek gedaan worden, zonder dat de farmacie zich ermee bemoeit. Het is de wereld op z’n kop. Gelukkig meldt advocaat Jan-Koen Sluijs in het programma dat er inmiddels verschillende juridische procedures lopen om dit te veranderen.

Pas in actie na verlies
Wat ik bijzonder opvallend vond is dat vrijwel alle experts in deze uitzending het licht hebben gezien nadat ze een naaste verloren hebben en zagen hoe de farmaceutische industrie misbruik maakt van het medische systeem. Ze trekken nu belangeloos ten strijde om echt iets te veranderen in de wereld.

Steeds meer mensen worden wakker
Ik ben heel blij te zien dat er steeds meer mensen opstaan om anderen wakker te schudden. Wat dat betreft gaat het heel goed en zie ik de toekomst zonnig in. De focus verplaatst zich steeds meer naar preventie in plaats van symptoombestrijding. De gevestigde orde krijgt steeds minder grip, omdat mensen bewuster worden en andere keuzen gaan maken. Hoe geweldig is het om te zien dat steeds meer artsen van de pillen af willen en de kracht van voeding in gaan zetten? We zijn er nog niet, maar het begin is er zeker!

De informatie uit deze nieuwsbrief is afkomstig van de uitzending van Tegenlicht, klik hier om deze uitzending met eigen ogen terug te zien.

Zonnige en gezonde groet,
Juglen Zwaan
aHealthylife.nl

Incarnatie. Het lichaam als ingang, basis en bron

Zen meditatie beoefen je met je lichaam, niet met je geest. Het is een fysieke activiteit, geen beoefening van aandacht. Je volgt niet je ademhaling of je gedachten, maar je zit, je bent lijfelijk aanwezig op de plek waar je lichaam zich bevindt.

Hoe zit je met, in en door je lichaam? Je neemt de houding aan die in de yoga traditie bekent staat als de ‘lotus houding’, met gekruiste benen, de linker hand in de rechter handpalm, de duimtoppen zachtjes tegen elkaar, de ellebogen naar voren, de kin iets ingetrokken. Maar als je deze houding hebt aangenomen, zit je nog niet per se in je lichaam. Wellicht is je ademhaling nog hoog in je lijf en zit je feitelijk met je hoofd. Om werkelijk met, in en door je lichaam te zitten, zal je ademhaling moeten zakken naar je onderbuik en je vanuit je onderbuik in je lijf moeten treden. Hiertoe dien je je bekken ietsjes naar voren te kantelen, zodat je buik naar buiten bolt en je rug licht hol wordt en er vanzelf enige spanning ontstaat in de spieren van je onderbuik, zo’n zes centimeter onder je navel. Behulpzaam hierbij is dat je een zitkussen gebruikt en dat je van het zitkussen uitsluitend het voorste puntje benut. Of je zit letterlijk op het puntje van je stoel. Wanneer je spieren in je onderbuik zijn aangespannen, behoud die spanning dan constant, ook bij het uitademen. Op deze wijze zakt je ademhaling geleidelijk aan van je middenrif naar beneden, naar je onderbuik en ontstaat daar een kracht die je helpt echt in je lichaam te zitten. Als je zo zit, ademend vanuit je onderbuik en met een kracht in het zwaartepunt van je lichaam, dan zit je geaard, diep, diep geworteld in deze concrete grond. Je trekt je nu aan je kruintje naar het plafond en zit met een rechte rug, oprecht, als een antenne, als een ontvanger en doet helemaal niets meer. Alleen maar zitten. Alleen maar zijn. Aanwezig. In, met en door je lichaam.

Zo in, door en met je lichaam zijn vereist oefening. Je zult jezelf moeten toestaan meer en meer in je lichaam te zakken, meer los te laten en meer te vertrouwen in je fysieke aanwezigheid. In deze oefening groeit de intimiteit met jezelf, je lijf, je leven. Langzaam maar zeker raak je vertrouwd met het gegeven dat er niets is uitgesloten van jouw aanwezigheid in dit moment. Alles wat zich voordoet, dat ben jezelf. Deze oefening in intimiteit vereist discipline. Je zult in je agenda tijd moeten vrijmaken om te zitten in, door en met je lijf. Bijvoorbeeld elke dag een kwartier, of twee maal per week een half uurtje in de ochtend. Regelmaat en de intentie om werkelijk te zitten zijn belangrijker dan duur en frequentie. Als je eenmaal een ‘zit discipline’ hebt opgebouwd, begint er volstrekt onbegrijpelijk en oncontroleerbaar iets door te werken van deze fysieke intimiteit in je dag. Je voelt je meer gedragen, meer geaard, meer thuis, meer ontvankelijk.

Ofschoon de formele zitpraktijk zoals hierboven beschreven een basis legt, is het belangrijk je beoefening door te trekken naar andere activiteiten op je dag. Hier wordt introvert zitten in stilte, expressief en dynamisch lichaamswerk. Je kunt je oefenen in staan als je staat, waarbij je voelt dat je voeten op de grond staan, je knieën niet gestrekt, maar iets gebogen zijn en je zwaartepunt in je onderbuik ligt. Je kunt oefenen in gaan als je gaat, waarbij je voelt hoe je voeten zich afwikkelen en weer op de grond belanden, met je knieën iets gebogen en je kracht in je onderbuik. Tijdens vergaderingen zit je op het puntje van je stoel, ademend vanuit je onderbuik; je handen voelen het tafelblad, je billen voelen de rand van je stoel. Je gebruikt niet de lift maar de trap om omhoog of omlaag te gaan en je plaatst je voeten met enige kracht op de treden, je kracht in je onderbuik. Bij tijd en wijle laat je je ademhaling weer zakken naar je onderbuik, spant aldaar je spieren en zakt in je lichaam. Bij tijd en wijle daal je af in je zintuigen en luistert naar je luisteren, kijkt naar je kijken, voelt je voelen, voor een ogenblik maar, dan ben je weer terug in je lichaam.

Op deze wijze maak je op een ongekunstelde manier, in het leven precies zoals je het leidt, je lichaam tot de poort van het grote mysterie van leven en dood. Uitsluitend je lichaam is daartoe de ingang. Als je lijf werkelijk samenvalt met je lijf, vind je daar de Eeuwige, de verbinding, je aangeboren vrijheid en je thuis.

Zes soorten eenzaamheid door Pema Chödrön

Leven zonder referentiepunt is de ultieme eenzaamheid. Je kunt dat ook verlichting noemen.

Als je voor de Middenweg kiest vind je daar geen referentiepunt. Je geest zonder referentiepunt legt niets vast, haalt niets naar zich toe. Hoe kunnen we het zonder referentiepunt stellen? Geen referentiepunt hebben zou kunnen betekenen dat je je diepgewortelde gebruikelijke reactie op de wereld verandert: dat je alles op de een of andere manier betekenis wil laten hebben voor jou. Als ik niet linksaf of rechtsaf kan afslaan ga ik dood! Als we niet linksaf of rechtsaf kunnen gaan voelt dat alsof we in een ontgiftingscentrum zijn beland. We zijn alléén, ‘cold turkey’, met alle scherpe kantjes en angst die we probeerden te vermijden door linksaf of rechtsaf af te slaan. En die ongerustheid en angst kan behoorlijk zwaar op ons drukken.

Echter, het jaar in jaar uit links- of rechtsaf afslaan, het kiezen voor ja of nee, het goed of fout doen, heeft nog nooit tot echte verandering geleid. De jacht op zekerheid heeft nooit meer opgeleverd dan wat tijdelijke vreugde. Het is zoiets als het aannemen van een andere zithouding tijdens je meditatie. Onze benen doen pijn door de kleermakerszit, dus ga je ze bewegen. En dan denken we “Pfff! Wat een opluchting!” Maar tweeënhalve minuut later willen we ze weer bewegen. We blijven ons inspannen op zoek naar plezier, naar gemak. En de voldoening die dat ons brengt is van zeer korte duur.

Het proces van loslaten vergt een enorme moed omdat we daarmee fundamenteel de manier waarop we naar de werkelijkheid kijken veranderen. Zoiets als het veranderen van ons DNA. We maken een patroon ongedaan dat niet alleen ons patroon is. Het is het menselijk patroon van ons allemaal.

We horen veel over de pijn van samsara, en we horen ook over bevrijding. Maar we horen weinig over hoe pijnlijk het is om de overgang door te maken van volledig vasthouden naar loslaten. Het proces van loslaten vergt een enorme moed omdat we daarmee fundamenteel de manier waarop we naar de werkelijkheid kijken veranderen. Zoiets als het veranderen van ons DNA. We maken een patroon ongedaan dat niet alleen ons patroon is. Het is het menselijk patroon van ons allemaal: we projecteren een ontelbaar aantal mogelijkheden op de wereld om tot een oplossing te komen.  We kunnen onze tanden witter willen maken, een grasveld onkruidvrij, een leven zonder ruzies, een wereld zonder schaamte. We kunnen lang en gelukkig willen leven. Deze patronen houden ons ontevreden en veroorzaakt veel lijden.

Ons geboorterecht: de Middenweg

Vertaler: De Middenweg is in het boeddhisme de weg die leidt tot verlichting, en die het midden houdt tussen enerzijds fysieke en emotionele genotzucht en anderzijds extreem ascetisme (dat net zo destructief is). Een belangrijk aspect van de Middenweg is: het op de juiste manier aandacht geven aan wat zich in het heden manifesteert.

Wij mensen zoeken niet alleen voor alles een oplossing, we hebben ook het gevoel dat we oplossingen verdienen.  We verdienen niet alleen een oplossing, we verdienen nog iets beters dan dat. We verdienen ons geboorterecht, en dat is de Middenweg; een open geestesgesteldheid die kan leven met paradoxen en dubbelzinnigheden. Als we proberen om onzekerheden te vermijden zullen we te maken krijgen met terugtrekken -terugtrekking door altijd maar te denken, en dat er een probleem is, en dat er ergens iemand is die dat voor ons moet oplossen.

De Middenweg stimuleert ons om de moed in te zetten die in ieder van ons zonder uitzondering, ook in jou en mij, aanwezig is.

De Middenweg staat wagenwijd open, maar is moeilijk te bewandelen omdat die tegen de stroom in gaat van een eeuwenoud neurotisch patroon dat we allemaal met elkaar gemeen hebben. Als we ons eenzaam of hopeloos voelen willen we rechts- of linksaf slaan. We willen er niet rustig voor gaan zitten om te voelen wat we voelen. We willen niet dwars door het schoonmaakproces heengaan. En toch moedigt de middenweg ons aan om precies dàt aan te gaan. De Middenweg stimuleert ons om de dapperheid in te zetten die in ieder van ons zonder uitzondering, ook in jou en mij, aanwezig is.

Meditatie biedt ons een manier om het bewandelen van de Middenweg te beoefenen – om daar te zijn waar je bent. We worden aangemoedigd om niets dat in onze geest opkomt te beoordelen. Wat we gewend zijn te beoordelen als goed of slecht zetten we van ons af als ‘gedachten’, zonder in  de gebruikelijke classificaties te vervallen die daarbij horen. We hebben opdracht gekregen om gedachten te laten komen en gaan alsof het luchtbellen zijn, of veertjes. Deze onbetwistbare discipline bereidt ons erop voor om het strijden op te geven, en een verfrissende, onbevooroordeelde staat van zijn te bereiken.

Sommige gevoelens kunnen een nadrukkelijk verlangen met zich meebrengen naar oplossingen voor eenzaamheid, verveling en angst. Als we ons bij deze emoties niet kunnen ontspannen is het erg moeilijk om in het midden te blijven. We willen een overwinning of nederlaag, welslagen of schuld. Bijvoorbeeld: als iemand ons in de steek laat, willen we niet bij dat onbehaaglijke ongemak stilstaan. In plaats daarvan zien we onszelf liever als ongelukkig slachtoffer. Misschien gaan we het ongemak te lijf door degene die ons dit aandeed erop aan te spreken over hoe verward hij of zij is. We willen de pijn op de een of andere manier automatisch op de een of andere manier bedekken door ons te identificeren met een overwinning of slachtofferschap.

Als we in het midden kunnen rusten, beginnen we een niet-bedreigende verkoelende relatie te krijgen met eenzaamheid, een ontspannen en berustende eenzaamheid die onze gebruikelijke angstaanjagende patronen volkomen op zijn kop zet.

Meestal beschouwen we eenzaamheid als een vijand. Hartzeer is niet iets dat we verwelkomen. Eenzaamheid maakt rusteloos, met een brandend verlangen om daar aan te ontsnappen, en om iets of iemand te vinden om ons gezelschap te houden. Als we in het midden kunnen rusten, beginnen we een niet-bedreigende relatie te krijgen met eenzaamheid, een ontspannen en berustende eenzaamheid die onze gebruikelijke angstaanjagende patronen volkomen op zijn kop zet.

Er zijn zes manieren om dit soort eenzaamheid te beschrijven. Dat zijn: minder verlangen, tevredenheid, onnodige activiteit vermijden, absolute discipline, niet dwalen in een wereld van verlangen, en geen zekerheid proberen te vinden in warrige redeneringen.

Minder verlangen

Minder verlangen is de bereidheid om eenzaam te zijn zonder oplossing, als alles in ons naar iets smacht, iets dat ons opvrolijkt en onze stemming moet veranderen. Het beoefenen van dit soort eenzaamheid is een manier om zaden te planten zodat onze rusteloosheid minder wordt.. Als we bijvoorbeeld in onze meditatie elke keer als we iets denken dat eenvoudig bestempelen als ‘denken’, in plaats van in een eindeloze gedachtenbrij terecht te komen, dan oefenen we ons in het hier zijn zonder dissociatie. Nadat we minder gaan verlangen met heel ons wezen, en dit consequent in praktijk hebben gebracht, verandert er iets. We voelen minder verlangen in de zin dat we minder gevangen zitten in onze Zeer Belangrijke Overtuigingen. Dus zelfs als we ons volslagen eenzaam voelen en als we 1,6 seconden lang volledig met die rusteloosheid verblijven terwijl we dat gisteren zelfs niet gedurende één seconde konden, dan gaan we de weg van de krijger. Het pas van moedig zijn. Hoe minder we in kringetjes ronddraaien, en daar gek van worden, hoe meer we de voldoening proeven van ‘koele eenzaamheid’. Zoals de zenmeester Katagari Roshi vaak zei, “Je kunt eenzaam zijn zonder jezelf erin te verliezen”.

Katagiri Roshi

Zoals de zenmeester Katagari Roshi vaak zei, “Je kunt eenzaam zijn zonder jezelf erin te verliezen”.

Tevredenheid

De tweede soort eenzaamheid is tevredenheid. Als we niets bezitten hebben we ook niets te verliezen. We hebben niets te verliezen, maar we zijn geprogrammeerd om diep van binnen het gevoel te hebben dat we juist heel veel te verliezen hebben. Ons gevoel dat we veel te verliezen hebben is geworteld in angst -voor eenzaamheid of verandering. Of voor dingen die niet veranderd kunnen worden, of voor niet-bestaan. We hopen dat we dit gevoel kunnen vermijden, en we vrezen dat we niet kunnen worden we wie willen zijn.

Als we op een vel papier in het midden een verticale lijn trekken van boven naar beneden, weten we wie we zijn als we ons rechts van die lijn bevinden en wie we zijn aan de linkerkant. Maar we weten niet wie we zijn als we ons zowel rechts als links bevinden. Dan weten we gewoon niet wat te doen. We hebben dan geen referentiepunt, geen hand om vast te houden. In die situatie kunnen we ofwel in paniek raken, of juist tot rust komen.

Tevredenheid is een synoniem voor eenzaamheid, koele eenzaamheid, tot rust komen in koele eenzaamheid. We geven het geloof op dat het ontsnappen aan onze eenzaamheid ons blijvend geluk zal brengen, vreugde, welbevinden of kracht. Meestal zullen we dit geloof miljarden keren moeten opgeven: steeds opnieuw nieuwe vrienden willen maken, vanwege onze gespannenheid en angst, terwijl we ons oude patroon willens en wetens miljarden keren herhalen. Dan, zonder dat we het in de gaten hebben, begint er iets te verschuiven. Dan kunnen we gewoon eenzaam zijn zonder alternatieven, precies daar tevreden te zijn met wie je bent, met je stemming en de omstandigheden waarin je je bevindt.

Dan kunnen we gewoon eenzaam zijn zonder alternatieven, precies daar tevreden te zijn met wie je bent, met je stemming en de omstandigheden waarin je je bevindt.

Onnodige activiteit vermijden

De derde vorm van eenzaamheid is het vermijden van onnodige activiteiten. Als we op een “heftige” manier eenzaam zijn, gaan we op zoek naar iets dat ons kan redden; we zoeken naar een uitweg. We krijgen het misselijkmakende gevoel dat we eenzaamheid noemen, en onze geest gaat op een heftige manier proberen om gezelschap te vinden om van onze wanhoop af te komen. Dat is overbodige activiteit. Het is een manier om onszelf bezig te houden om geen pijn meer te hoeven voelen. Dit kan de vorm aannemen van obsessief dagdromen, van ware romantiek, of ons verlekkeren aan de roddels van bepaalde tv programma’s. Of zelfs door in je eentje de wildernis in te gaan.

Waar het om gaat is dat we in dergelijke activiteiten gezelschap zoeken op de manier waarop we dat gewend zijn, waarbij we gebruik maken van dezelfde oude zich herhalende manieren om afstand te creëren tot de kwade geest van eenzaamheid. Kunnen we er gewoon rustig voor gaan zitten en een beetje compassie en respect voor onszelf hebben? Kunnen we stoppen met het proberen om te ontsnappen om alleen-met-onszelf te zijn? Hoe zit het met het oefenen van niet op te springen en om ons heen te grijpen als paniek zich van ons meester maakt? Je ontspannen in eenzaamheid is een waardige bezigheid. Zoals de Japanse dichter Ryokan zegt, “Als je de betekenis wilt vinden, stop dan met het najagen van zoveel dingen”.

Als je de betekenis wilt vinden, stop dan met het najagen van zoveel dingen.

Absolute discipline

Absolute discipline is een ander ingrediënt van koele eenzaamheid. Absolute discipline betekent dat we onder alle omstandigheden bereid zijn om terug te keren, gewoon zachtjes terugkeren naar het huidige moment. Dat is eenzaamheid in een absolute vorm. We zijn bereid om stil te zitten, er alleen maar te zijn, alleen. We hoeven deze vorm van eenzaamheid niet te cultiveren; we zouden lang genoeg stil kunnen zitten om ons te realiseren hoe de dingen werkelijk zijn. We zijn fundamenteel alleen, en er is nergens iets om je aan vast te houden. Bovendien is dit geen probleem. Sterker nog, dit stelt ons in staat om een totale natuurlijke staat van zijn te ervaren. Onze gebruikelijke aannames -al onze ideeën over hoe alles in elkaar zit- houden ons ver verwijderd van het op een frisse open manier kijken naar de dingen.

We zeggen “Ja hoor, natuurlijk weet ik dat al.” Maar dat weten we niet. Als het erop aan komt weten we niets. Niets is helemaal zeker. Deze kardinale waarheid maakt ons angstig, en daar willen we van weglopen. Maar terugkeren en ons te ontspannen in iets dat ons zo vertrouwd is als eenzaamheid, is de juiste discipline om ons de diepgang, en de onopgeloste momenten in ons leven, te realiseren. We belazeren onszelf als we weglopen van de dubbelzinnigheid van eenzaamheid.

Niet dwalen in een wereld van verlangen

Niet dwalen in een wereld van verlangen is een andere manier om koele eenzaamheid te beschrijven. Dwalen in een wereld van verlangen is zoeken naar alternatieven, op zoek naar iets om onszelf mee te troosten -eten, drinken, mensen. Het woord verlangen houdt verslaving in, de manier waarop we naar iets grijpen omdat we een manier willen vinden om de dingen naar je hand te zetten. Dat kan zo zijn als je nooit echt volwassen bent geworden.

We willen nog steeds terug naar huis om de koelkast te kunnen openen die volgepakt is met dingen die we lekker vinden. En als het moeilijk wordt willen we “mamma” roepen. Maar als we op dit pad vorderingen maken gaan we het huis verlaten en accepteren we dakloos te worden. Niet dwalen in een wereld van verlangen gaat over het rechtstreeks aangaan van een verbintenis met hoe de dingen werkelijk zijn. Eenzaamheid is geen probleem. Eenzaamheid is niet iets dat moet worden opgelost. Hetzelfde geldt voor elke andere ervaring die we hebben.

Geen veiligheid zoeken in je discursieve gedachten

Een ander aspect van koele eenzaamheid is het niet zoeken naar de veiligheid van je discursieve gedachten. (Vertaler: discursieve gedachten zijn gedachten die stap voor stap van de ene gedachte naar de andere springen). Het kleed is onder je vandaan getrokken; er is geen manier om hier uit te komen! We zoeken zelfs niet meer het gezelschap van ons constant durende gesprek met onszelf over hoe het zou of niet zou moeten zijn, hoe iets is of niet is, of iets kan of niet kan. Met koele eenzaamheid verwachten we geen veiligheid van ons interne gebabbel. Daarom hebben ze ons, toen we leerden mediteren, opgedragen om dit te voorzien van het etiket “denken”. Het heeft geen objectieve werkelijkheid. Het is transparant en ongrijpbaar. We worden aangemoedigd om dat geroezemoes aan te raken en weer los te laten. Om niet te veel ophef te maken over niets.

Koele eenzaamheid stelt ons in staat om eerlijk en zonder agressie naar onze eigen geest te kijken. We kunnen geleidelijk onze idealen laten vallen over wie we denken dat we zouden moeten zijn. Of waarvan we denken dat andere mensen willen hoe we zouden moeten zijn. We geven het op en kijken rechtstreeks met compassie en humor naar wie we zijn. Dan is eenzaamheid geen bedreiging, geen verdriet en geen straf.

We kunnen geleidelijk onze idealen laten vallen over wie we denken dat we zouden moeten zijn. Of waarvan we denken dat andere mensen willen hoe we zouden moeten zijn.

Koele eenzaamheid voorziet niet in oplossingen. Het geeft ons geen grond onder de voeten. We worden uitgedaagd om een wereld zonder referentiepunten binnen te stappen, zonder tegenstellingen, zonder te verharden. Dit wordt de Middenweg of het heilige pad van de krijger genoemd.

Als je ’s morgens wakker wordt en je uit het niets wordt overvallen door hartzeer, vervreemding en eenzaamheid, kan je dat dan voortaan gaan gebruiken als een gouden kans? In plaats van zelfverwijten te maken, of het gevoel toe te laten dat er iets vreselijk misgaat, precies op dat moment van verdriet en verlangen, kan je je dan ontspannen en de grenzeloze ruimte aanraken van het menselijk hart? Probeer de volgende keer als dit je gebeurt ermee te experimenteren. 

 

Over de schrijfster, Pema Chödrön

Met haar krachtige onderricht, bestseller-boeken en retraites die door duizenden worden bijgewoond, is Pema Chödrön de populairste leraar van het boeddhisme in Amerika. ‘In The Wisdom of No Escape’, ‘The Places that Scare You’, en andere belangrijke boeken, heeft ze ons geholpen om te ontdekken hoe moeilijkheden en onzekerheden kansen voor ons ‘ontwaken’ kunnen zijn. Ze is gastdocent in het Gampo Abbey-klooster in Nova Scotia en is leerling van Dzigar Kongtrul, Sakyong Mipham Rinpoche en wijlen Chögyam Trungpa. Bezoek voor meer informatie haar website op https://pemachodronfoundation.org/

Bron

Vertaling: Hansjelle Dijkstra

 

Incarnatie. Het afdalen van de berg

De drieëndertigste Patriarch was Zen Meester Dajian Huineng. Hij werkte in de rijstmolen te Huangmei. Op een dag ging Zen Meester Daman Hongren de molen binnen en vroeg: ‘Is de rijst al wit?’ Huineng antwoordde: ‘Hij is wit, maar hij is nog niet gezeefd.’ Hongren sloeg drie keer tegen de molen met zijn staf. Huineng schudde drie keer met de zeef en ging de Patriarchs kamer binnen.

Denkoroku, Keizan Zenji, casus 34.

De weg van de bodhisattva is de weg in de samenleving. Traditioneel is de bodhisattva degene die is ontwaakt, maar er nadrukkelijk voor kiest niet het nirvana binnen te gaan en terug te keren in de wereld. In concreto betekent dit terugkeren in de wereld, het terugkeren naar en beoefenen in de samenleving, waar we werken voor ons levensonderhoud, onze relaties onderhouden, onze kinderen opvoeden, onze hypotheken afbetalen, onze maatschappelijke verantwoordelijkheden nemen, onze burgerplicht vervullen. Dit terugkeren in de wereld kan overigens ook geschieden zonder de ervaring van ontwaken en is ook op deze wijze niet minder belangrijk. Het is de beweging die we maken van de geconditioneerde en geritualiseerde ruimte waar we onszelf onderzoeken, de zendo, naar onze werkplek en ons huis, en weer terug. We hebben er nadrukkelijk voor gekozen om NIET ons leven in een klooster of ashram te slijten, vrij van de verantwoordelijkheden van de werknemer, ouder, echtgenoot, partner, kostwinnaar en burger.

Telkens weer keren we terug naar de worsteling. De worsteling met cynische machtsstrategen en stroperige miscommunicatie in de apenrots die de werkplek is. De worsteling met ons onvermogen en onze verwachtingen binnen onze relaties. De worsteling met de autonomie van en het loslaten van onze kinderen. De worsteling met de weerbarstige alterniteit van andere culturen en de verlammende patstelling in eigentijdse kwesties. Het afdalen van de berg is het nadrukkelijk kiezen voor deze worsteling. De bodhisattva komt zichzelf niet tegen in situaties die de goeroe of meester voor hem ensceneert. Hij verdiept zijn leven en bewustzijn in de worstelingen die het dagelijkse leven hem biedt. Hij moet zelf zijn broek ophouden, hij kan niet terugvallen op het bemoedigende geglimlach van gelijkgestemden en er is geen leraar die de situatie zegent. Hij realiseert zichzelf in de waanzin en de krakende inertie van het bare, profane bestaan. En deze realisatie deelt hij eens per week of een, of twee maal per jaar met zelfonderzoekers, die in kleine, intieme cirkels, ver uit het zicht van de gewone man en de religieus samenkomen. Zo wordt de witte rijst gezeefd. Dit is de manier waarop de eenentwintigste eeuwse westerling van de ijle top van de berg, naar de broeierigheid van het dal beneden afdaalt.

Incarnatie, het afdalen van de berg. De religieuze ervaring

Twintig jaar na het verschijnen van mijn eerste boek Voorbij willen en weten (Servire 1998), waarin de vraag wordt gesteld hoe het heilige in onze tijd nog aanwezig kan worden gesteld, na tien jaar zen cirkel, die de beoefening in het dagelijkse leven ondersteunt en op een eigentijdse wijze en in een eigentijdse taal de Indiase, Chinese en Japanse Dharma tot leven liet komen, en na het ontvangen van Inka, het laatste zegel van bekrachtiging binnen de zen traditie, dat ik op 25 juni 2018 van mijn leraar Genpo Roshi mocht aannemen, stel ik mezelf, als een door de traditie gelegitimeerde Zen Meester, de vraag wat nu mijn dharma is, het onderricht dat ik voorleef en nalaat. Aangezien de zen cirkel negen bijeenkomsten heeft, zet ik mijn dharma in negen facetten uiteen. Het kernwoord in deze negen facetten is incarnatie, ofwel het afdalen van de berg.

De religieuze ervaring

Shakyamuni Boeddha ontwaakte toen hij de ochtendster zag, en zei ‘Ik, de hele aarde en alle wezens zijn tegelijkertijd tot aanwezigheid ontwaakt.’

Denkoroku, Keizan Zenji, casus 1.

Wat incarneert? Dat, wat in de religieuze ervaring wordt gerealiseerd. Deze realisatie is de top van de berg, en daar begin ik in het delen van mijn dharma. Nee, de top van de berg is niet het doel van de weg. De ervaring van verlichting, ontwaken, satori, de mystieke ervaring, is niet datgene waarnaar we uiteindelijk streven. Zeker, ze is belangrijk op ons pad, maar haar belang ligt in de aanvang van onze beoefening. Bij de verlichtingservaring begint ons pad pas echt. Bij de top van de berg, daar begint onze reis. Daar zetten we de eerste stappen om te worden wat we ten diepste zijn. En zelfs als we de top nog niet hebben bereikt en de religieuze ervaring ons nog vreemd is, dan kunnen we alsnog beginnen met onze afdaling in de seculiere wereld en het verwezenlijken van onszelf in het gedoe van alledag.

Wat wordt er in de religieuze ervaring gerealiseerd? Wat is dat voor een ervaring? De religieuze ervaring is een ervaring die verbindt, dat in de eerste plaats: ze verbindt mijn individuele bestaan fundamenteel, intiem en op de meest concrete wijze met elk ander individueel bestaan. En ze verbindt mijn individuele bestaan met wat mijn individualiteit te boven gaat en wezenlijk draagt. Dit maakt de ervaring een religieuze ervaring. De ervaring gaat niet over mij, terwijl ze mijn leven wel bekrachtigt en wezenlijk betekenis geeft.

De religieuze ervaring is een ervaring van mijn totale wezen, lichaam, hoofd, hart en ziel. Ze heeft niets zweverigs of esoterisch, maar is feitelijk de meest concrete en intieme ervaring die een mens kan ondervinden: ze is een ervaring die nog niet door mijn denken is vervormd, ze is voorwoordelijk en prereflectief. De ervaring ligt buiten wat ik kan willen en weten. Dit maakt de ervaring ongrijpbaar en onbegrijpelijk. Ofschoon ze onbegrijpelijk is, is ze zelf-evident, ze brengt me iets in herinnering dat ik eigenlijk altijd al wist. En ofschoon de ervaring me onbegrijpelijk het meest nabij is, kan ik haar nooit bereiken of afdwingen. Ze valt me toe ‘als God het wil’…

Wat realiseer ik me in de religieuze ervaring? Dat mijn leven niet mijn leven is, maar het leven van iets volstrekt anders, dat hoewel het beperkt is door mijn fysieke vorm en condities, tegelijkertijd zonder geboorte is en zonder dood, zonder begin en zonder einde, grenzeloos en eeuwig, alomvattend en alomtegenwoordig, volmaakt vrij. In mijn door en door tijdelijke bestaan zit iets dat niet stuk kan en ik ben het niet.

Het riskante pad van leraar en leerling door André van der Braak

In hoeverre kun je de intense emoties vertrouwen die worden opgeroepen door de overgave aan de goeroe? En als je twijfelt, hoe onderscheid je gezonde twijfel van de stem van het ego? Is het wel mogelijk om leefregels vast te stellen voor een ‘verlicht’ leven? En hoeveel macht mogen we de goeroe in een dergelijk proces geven?

Van jongs af aan ben ik op zoek geweest naar de antwoorden op de grote vragen in het leven. Aanvankelijk vanuit mijn rooms-katholieke achtergrond. Maar vanaf mijn zestiende zocht ik naar antwoorden uit het Oosten. Ik begon te mediteren, aan yoga te doen en me in het boeddhisme te verdiepen. Ik studeerde westerse en oosterse filosofie en psychologie.

Maar na mijn afstuderen ruilde ik mijn zoektocht naar verlichting in voor meer praktische beslommeringen. Ik kreeg een baan in de automatisering en bewandelde het pad naar maatschappelijk succes. Mijn levensstandaard steeg, maar daarmee mijn eenzaamheid ook. De snelle wereld van de automatisering bevredigde mijn hartsverlangen niet.

Andrew Cohen

Toen vertelde een vriend me over Andrew Cohen, een Amerikaanse spirituele leraar die in Amsterdam bijeenkomsten kwam houden. Sceptisch stemde ik toe om mee te gaan. Maar naarmate ik meer bijeenkomsten bijwoonde, raakte ik er meer en meer van overtuigd dat Andrew vanuit een verlichte staat sprak. Hij wist vragen moeiteloos vanuit zijn eigen ervaring te beantwoorden. Vaak was hij gewoon stil samen met de aanwezigen en zonken we weg in een diepe ervaring van stilte, waarin zorgen, gedachten en problemen er niet meer toe deden.

Keer op keer had ik diepe spirituele ervaringen. De verlichting, waar ik al jarenlang naar op zoek was geweest via boeddhistische meditatie, leek plotseling voor het grijpen. In gezelschap van Andrew voelde ik een zware last van me afvallen. Het leven werd opeens een groot jubelend gebeuren, de wereld was vervuld van een magische glinstering. Ik voelde een diepe rust en vrede. Als er al volmaaktheid bestond, dan was dit het.

Ik voelde een diepe dankbaarheid en liefde voor Andrew. Hij had mijn leven ingrijpend getransformeerd. Wat kon ik me liever wensen dan voor altijd bij hem te zijn? Ik besloot mijn baan op te zeggen, het uit te maken met mijn vriendin en Andrew te volgen. Eerst naar Devon in Engeland, toen naar de VS. Aanvankelijk was ik in de zevende hemel. Eindelijk had ik een kans om samen met gelijkgestemden van overal ter wereld te leven. Het leven in de gemeenschap was één grote uitbarsting van liefde en intimiteit. Verlichting hier en nu was alom in onze ervaring aanwezig. Maar in de loop der jaren bleek het toch niet zo simpel te zijn. Het ego stond de verlichting in de weg en we moesten het uitroeien. De strijd van het ego diende ten koste van alles gewonnen te worden. We besteedden dagelijks uren aan meditatie, prostraties en mantrapraktijken.

Twijfels 

In de loop der jaren kwamen er twijfels in me op. Moest het ego wel zo nodig als een soort onkruid bestreden worden? En op zo’n harde en meedogenloze manier? Als het ego een illusie is, versterkt een oorlog ertegen niet alleen maar zijn realiteitsgehalte? Tegelijkertijd echter bleef ik spirituele ervaringen hebben en was ik vaak overweldigd door een besef van grote liefde en intimiteit. Maakten die sterke emoties alles goed? Was mijn twijfel de stem van mijn onwillige, tegenstribbelende ego? Moest ik kiezen voor mijn gevoel of mijn verstand? Ik voelde me vaak in een innerlijke spagaat. Uiteindelijk verliet ik in 1998 de leefgemeenschap.

Een zelfonderzoek volgde. Wat waren mijn motieven geweest om me indertijd bij Andrew Cohen aan te sluiten?  Had Andrew Cohens charismatische beweging als opvulling gediend voor een postdoctorale leegte waarin ik me bevond? Maar mijn relatie met Andrew Cohen was ook een uitdrukking van een oprecht verlangen naar bevrijding. Ik kreeg oog voor Andrews narcisme en adolescente persoonlijkheid. Hij had nobele maar onrealistische idealen. Hij zei dat alles mogelijk was, maar hij had geen oog voor de praktische moeilijkheden om zijn idealen te realiseren. Dat was het probleem van de volgelingen.

Sinds mijn vertrek heb ik met veel vragen geworsteld. Hoe kan ik zo ver zijn gegaan in het onder druk zetten van anderen en mezelf? Was het uit liefde voor de goeroe, of helpt de liefde voor de goeroe juist om je eigen grenzen te doorbreken? In hoeverre kun je de intense emoties vertrouwen  die worden opgeroepen door de overgave aan de goeroe? En als je twijfelt, hoe onderscheid je gezonde twijfel van de stem van het ego? Is het wel mogelijk om leefregels vast te stellen voor een ‘verlicht’ leven? En hoeveel macht mogen we de goeroe in een dergelijk proces geven?

Stadia

In de problematische verhouding tussen goeroe en leerling zijn verschillende stadia aan te wijzen. Oakes onderscheidt er zes.[i] Het begint met de wittebroodsweken. Vaak is er sprake van wederzijdse idealisering. De leerling is in de zevende hemel en vol liefde en toewijding voor de goeroe. De goeroe op zijn beurt beschouwt hem als zijn favoriet.

De tweede fase is de werkfase. De leerling wordt nu als lid van de gemeenschap geaccepteerd en krijgt werk toegewezen, vaak niet erg moeilijk werk dat ook een zeker arbitrair karakter draagt. Hij ontwikkelt een ‘gemeenschapspersoonlijkheid’: hij past zich aan de geldende normen en waarden binnen de gemeenschap aan.

De derde fase is die van de teleurstelling. Gaandeweg daagt het besef dat de goeroe niet volmaakt is en dat verlichting ver weg is en blijft. Hij realiseert zich hoeveel van zijn vrijheid hij heeft opgegeven. Hij krijgt twijfels over de goeroe en kan zelfs een machtsstrijd met hem aangaan. De beslissing ‘gaan of blijven’ dient zich aan.

Als de leerling besluit om te blijven gaat hij de vierde fase in. Hij begint de tekortkomingen van de goeroe nu te rationaliseren: ‘ze maken hem menselijker’ of: ‘Jezus had ook zijn fouten’. Zijn twijfel wordt ontkend en onderdrukt, en gaat ondergronds. Dat moet ook wel, want zijn geïdealiseerde opvattingen over de goeroe en de gemeenschap worden dagelijks als onwaar bewezen. De goeroe is geen God en de gemeenschap is niet het paradijs. De leerling werkt nu een geheim compromis uit waardoor hij kan blijven, en kan blijven geloven in de mogelijkheid van transformatie en revolutie. Maar de romantiek heeft plaatsgemaakt voor een doelbewuste keuze. Hij geeft zich nu niet zozeer uit liefde over, maar omdat het goed voor hem is.

De vijfde fase is die van succes of falen wat betreft het grote werk. Welke geheime agenda de leerling ook had wordt al dan niet vervuld. In beide gevallen leidt dit tot de zesde fase, namelijk vertrek. Vroeg of laat vertrekt bijna iedereen uit een charismatische beweging. Tom Patton, ex-lid van de Amerikaanse charismatische beweging Synanon, drukt het als volgt uit: “Het zijn niet altijd degenen met pit en die snel van begrip zijn die vroeg vertrekken, en niet altijd de slappelingen en goedgelovigen die langer blijven. Men vertrekt wanneer men gekregen heeft waar men voor kwam, wanneer de toewijding ‘op’ is, wanneer men zich over het vragenlijstje dat de leraar voorschrijft niet langer druk kan maken.”[ii]

Vertrek 

‘Succesvolle’ leerlingen vertrekken omdat ze bereikt hebben wat ze wilden. Hun geheime agenda is vervuld. Ze hebben bijvoorbeeld hun kinderen in een liefdevolle omgeving opgevoed of ze hebben hun jeugd herontdekt. Hun vertrek verloopt relatief zonder problemen. Tijdens de volgende groepscrisis (er zijn altijd veel groepscrises in charismatische bewegingen waarin de goeroe zijn leerlingen voorhoudt dat ze niet voldoende toegewijd zijn aan zijn leer) gaan ze er stilletjes vandoor. Ze blijven met waardering over hun goeroe spreken, ze zijn dankbaar voor zijn hulp en pragmatisch over zijn tekortkomingen. Ze weten dat het gewoon tijd was om de volgende stap in hun leven te nemen.

De ‘falende’ leerlingen vertrekken vaak op een traumatische manier, na een heftig conflict met de leraar. Zij voelen zich bedrogen en verraden. De goeroe heeft hun het paradijs beloofd, ze hebben hem hun hart gegeven, maar uiteindelijk blijkt hij niet werkelijk in hun welzijn geïnteresseerd. Wanneer ze de goeroe confronteren met zijn verbroken beloften geeft die niet thuis. Hij neemt geen verantwoordelijkheid. Hij vindt het hun probleem.

Sommigen van die leerlingen worden later beroepsafvalligen: ze blijven proberen om ieder mogelijk schandaal rondom hun vroegere goeroe publiekelijk te onthullen, zelfs als ze er grote persoonlijke offers voor moeten brengen.

Alle verhalen over misbruik en manipulatie ten spijt is het uiteindelijk altijd de goeroe die wordt verlaten. Wanneer het grote werk is geslaagd, wordt de goeroe irrelevant. De leerling heeft de goeroe niet langer nodig en gaat verder op zijn eigen pad. De goeroe heeft die luxe niet: hij blijft gevangen in een gouden kooi van eigen makelij. Hij is gedwongen om te blijven geloven in de zelfgeschapen mythe van zijn eigen perfectie.

André van der Braak studeerde psychologie en filosofie van 1981 tot 1986. In deze periode beoefende hij ook intensief vipassanameditatie. Van 1987 tot 1998 was hij leerling van Andrew Cohen. Over deze tijd publiceerde hij in 2003 Enlightenment Blues. Enkele jaren later volgde zijn tweede boek, Goeroes en charisma. Hij promoveerde in 2004 op een vergelijkende studie over Nietzsche en het zenboeddhisme. Sinds 2012 werkt hij als hoogleraar boeddhistische filosofie in dialoog met andere levensbeschouwelijke tradities aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 2013 ontving hij de leraarsautorisatie in de traditie van de Maha Karuna Chan van Ton Lathouwers.

Voetnoten:

i L. Oakes, Prophetic Charisma, p. 131-143.

ii T. Patton, voorwoord bij W. Olin, Escape from Utopia: My ten years in Synanon, University Press, 1980.

 

Selectie uit Goeroes en Charisma, het riskante pad van leraar en leerling’, 2006, André van der Braak, uitgeverij Altamira-Becht, 2006, ISBN 13 978 90 6963 737

Met toestemming overgenomen uit tijdschrift InZicht.

Zie ook voor nabestellingen van nummers: https://www.inzicht.org/

Dogens Shoji, ‘Geboorte en dood’. Vrij van geboorte en dood.

Derde deel van een teisho uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi, tijdens de stille zen zondag op 17 december 2017, als afscheid van Lazuli te Utrecht, dat tien jaar lang onderdak bood aan de Zen Cirkel Utrecht. De transcriptie is gemaakt door Eerwaarde Ben Claessens.

Zij die vrij willen zijn van geboorte en dood, zullen de betekenis van deze woorden moeten begrijpen. Als je zoekt naar een boeddha buiten geboorte en dood, dan is het alsof je naar het zuidelijk land van Yue wilt gaan, met je speer richting noorden, of het is als je de Grote Beer wilt zien terwijl je naar het zuiden gericht staat. Dan val je in geboorte en dood en verlies je de weg van bevrijding.

Wat Dogen zegt: als je de Boeddha, ontwaken, aanwezigheid, bevrijding zoekt buiten geboorte en dood, dan verlies je de weg van bevrijding. Hoe komt dat? Omdat de Boeddha er per definitie in zit, geboorte-en-dood IS het pad, er is niets daarbuiten. Dat is een van de lastige aspecten van onze weg. We willen al gauw ergens van af. Dat werkt in zen niet, je moet er midden in gaan zitten. Hoe krijg je een gezonde relatie met angst? Door je te laten overspoelen met angst! Door angst echt en volledig te zijn! Een wond heel je door de wond te zijn.

Begrijp dat geboorte en dood zelf nirvana zijn.

Alle Mahayana teksten zeggen: samsara IS nirvana. Het zijn niet twee verschillende zaken. De letterlijke betekenis van nirvana is: onverstoorbare vrijheid van geest. Het is geen zevende hemel of iets heerlijks ver weg van hier. Hoe kan een geest onverstoorbaar zijn? Door niet bevangen te zijn door concepten en daarmee, wat we met die concepten aanduiden, zélf te zijn.

Er is niets zoals geboorte en dood om te vermijden, er is niets zoals nirvana om te zoeken.

Waarom ‘niets zoals geboorte en dood?’ Wat is geboorte en dood? Het is wat hier gaande is, precies dit. Dit is een open energie, zolang ik niets met de ervaring doe. Het is onbepaald, leeg van enige substantie, sunyata.

Alleen wanneer je je dit realiseert, ben je vrij van geboorte en dood.

Nu volgt een stukje tekst dat in feite Dogens Uji in een notendop is.

Het is een misverstand dat geboorte in dood verandert. Geboorte is een fase die een periode op zich is, met een eigen verleden en toekomst. Om deze reden is in boeddha dharma geboorte begrepen als niet-geboorte. Dood is een periode op zichzelf, met zijn eigen verleden en toekomst. Om deze reden wordt dood begrepen als niet-dood.

Geboorte is een fase met een eigen verleden en toekomst, hetzelfde geldt voor dood. Dit moment bevat alles, in tijd en ruimte, maar drukt zich op een specifieke wijze uit, namelijk de wijze waarop we het nu ervaren. De totale toekomst, het totale verleden en alle wezens drukken zich uit in deze energie van geboren worden of van sterven. In deze ruimte bevinden zich al onze voorouders, maar ook ons (potentieel) nageslacht.

In geboorte is er niets dan geboorte. In dood is niets dan dood. Daaruit volgend, wanneer geboorte komt, ontvang en realiseer je dan geboorte. Wanneer de dood komt, ontvang en realiseer je dan dood. Probeer ze niet te vermijden of er naar te verlangen.

In het boeddhisme geldt pratityasamutpada als een van de meest authentieke onderrichten waarover de Boeddha heeft gesproken. Het is dé boeddhistische wijze van de werkelijkheid tegemoet treden, alles treedt op in afhankelijkheid van condities. Dat je iets meemaakt, treedt op in afhankelijkheid van condities, er gaat iets aan vooraf, er zijn omstandigheden, handelingen, gebeurtenissen en situaties die geleid hebben tot wat er nu is. Al die condities maken het mogelijk dat ‘dit’ en niets anders dan ‘dit’ plaatsvindt. Alles zit erin besloten, alles baart die ene conditie. Dogen vraagt terecht: is er ook maar iets dat op dit moment is uitgesloten van jouw aanwezigheid hier en nu? Een prachtige vraag. Deze tekst heeft dan ook alles met de instelling van de beoefenaar te maken. Hij zegt: als geboorte komt, ben geboorte! Als het regent, ben de regen! Enz..

In zen is de uitgang de ingang. Als je vrij wilt worden van dood, is dood de ingang. Als je vrij wilt worden van angst, is angst de ingang. Als je vrij wilt worden van je vader en moeder, wees je vader en je moeder, zij zijn de ingang. Die instelling wordt in de volgende tekst perfect verwoord:

Deze geboorte en dood is het leven van de Boeddha. Als je het wilt buitensluiten, zal je je leven als Boeddha verliezen. Als je eraan hecht en erin wilt verwijlen, zal je je leven als boeddha ook verliezen. Wat resteert is slechts een holle vorm van leven. Alleen wanneer je geboorte en dood niet afwijst of ernaar verlangt, zal je Boeddhanatuur binnengaan.

Analyseer het niet en spreek er niet over. Vergeet je lichaam en geest en werp ze in het huis van de Boeddha, dan is alles tot stand gebracht door de Boeddha.

Vertrouw je aanwezigheid. Vertrouw erop dat het in orde is dat je hier bent.

Als je dit navolgt ben je vrij van geboorte en dood en word je een Boeddha zonder inspanning of berekening. Wie zou er dan nog nadenken?

Als je aanwezig bent, ben je het al. Het laatste stukje tekst is mijn inziens later toegevoegd.

Er is een eenvoudige manier om een Boeddha te worden. Als je je terugtrekt van onheilzame acties, niet gehecht bent aan geboorte aan dood en compassievol bent jegens alle levende wezens, als je respectvol bent naar ouderen en aardig voor kinderen, niets uitsluitend of begerig naar iets, zonder peinzen of zorgen, kun je waarlijk een Boeddha genoemd worden. Zoek niet naar iets anders.

Wat is je conclusie? Dan maar geen Boeddha worden en liever een bodhisattva, ‘een Boeddha in wording’ blijven? Of raadpleeg je deze tekst in je dagelijkse leven?

Een nieuwe Zen Cirkel onder leiding van Maurice Genko Knegtel Roshi start op maandagavond 24 september, 19.30 uur, in het Graalhuis in Utrecht. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/

‘Verlichte mensen’ en ‘niet-verlichte mensen’ door Joan Tollifson

Joan Tollifson heeft haar wortels in het boeddhisme en advaita, maar ze behoort tot geen enkele speciale traditie. Ze schreef verschillende boeken: Bare-Bones Meditation: Waking Up from the Story of My Life (1996), Awake in the Heartland: The Ecstasy of What Is (2003), Painting the Sidewalk with Water: Talks and Dialogs about Nonduality (2010) en Nothing to Grasp (2012). Twee ervan werden in het Nederlands uitgegeven: Bevochten vrijheid (Altamira-Becht, 2001) en Ontwaken in het alledaagse (Samsara, 2003). Een vijfde boek over het ouder worden, sterven en leven is in de maak. Joan woont in het zuiden van Oregon, VS. Voor meer informatie: www.joantollifson.com

– Er is niemand die het ene moment rups is en het volgende moment vlinder. Er is geen rups en geen vlinder

Bestaan er ‘verlichte mensen’ die elk moment compleet vrij zijn van lijden, misvattingen of een gevoel van afscheiding en inkapseling, of een gevoel van macht en auteurschap, of van welke van het ego afkomstige gedachte of gedraging dan ook? Of is het idee van ‘verlichte mensen’ en ‘niet-verlichte mensen’ (of andere soorten mensen zoals betrouwbare, discrete, volhardende ‘mensen’) misschien een voorbeeld van niet-verlicht (of misleid) denken? Wie (of wat) is het precies wat verlicht of niet-verlicht is?

Er is een overvloed van voorbeelden van wijd en zijd gerespecteerde en klaarblijkelijk diep gerealiseerde verlichte goeroes, leraren of wijzen die verslaafd zijn aan alcohol of andere substanties, en/of zich gedragen op een beledigende of schadelijke manier tegenover hun leerlingen of volgelingen. Er is de afgelopen tijd geen tekort aan schandalen en gruwelverhalen geweest. Waren deze leraren soms af en toe verlicht en niet constant? Of kan verlichting ook het gedrag van verslaving en misbruik inhouden? Of zijn misbruik en verslavingsgedrag van een verlicht leraar uiteindelijk altijd heilzaam, ongeacht hoe afschuwelijk het er op het eerste gezicht uit mag zien? Is het soms een soort ‘crazy wisdom’, bedoeld om ons door elkaar te schudden en te bevrijden? Een aantal van deze leraren en volgelingen heeft zijn best gedaan deze uitleg aan de man te brengen. Of is het misschien niet de persoon (geest/lichaam) die verlichting realiseert, maar dat waarin lichaam, geest en wereld verschijnen, en gaat de persoonlijkheid daarom misschien door met oude en soms schadelijke conditionering te manifesteren? Of is het simpelweg zo dat er geen permanent persoon bestaat die ‘voor altijd’ in permanent verlichte staat zou verkeren?

Denken in termen van ‘voor altijd verlichte mensen’ kan mogelijk het grootste en meest wijdverspreide waanidee zelf zijn. Het veronderstelt dat ‘de persoon’ een blijvende entiteit is en dat deze entiteit zelf verlicht raakt, en het veronderstelt ook de realiteit van tijd. Maar verlichting wordt juist beschreven als het wegvallen van deze misvatting en laat alleen over wat altijd al Hier/ Nu was. Het is geen prestatie van de persoon: het is de erkenning dat er uiteindelijk geen eigenaar, verteller of ervaring bestaat. En het duurt niet ‘voor altijd’ want het is de erkenning dat er niets na (of voor) Nu is.

Verlichte leraren

Veel leraren zijn verliefd op het idee dat ze verlicht zijn en ze vertellen maar al te graag steeds opnieuw het verhaal van hun ‘verlichtinggebeurtenis’. We horen van hun wandeling door het park of het magische moment in de keuken, of van de bushalte waar hun zelf voor altijd wegviel. Verlichting wordt voorgesteld als een persoonlijke prestatie en een permanente staat. Elk van die ervaringen is echter alleen maar een moment in een droom. Ja, in de droomachtige film van ons wakkere leven berichten sommige personages over plotselinge en dramatische transformaties, en ja, sommige personages zijn inderdaad helderder en vrijer van misvattingen dan de meesten, en conventioneel gezien is het functioneel en behulpzaam om de verschillen te onderscheiden en te erkennen. Als we een leraar zoeken is niet iedereen even gekwalificeerd. Maar op een dieper niveau, als we beter kijken, zullen we zien dat er niemand is die permanent verlicht is, of permanent misleid. Er is niemand die het ene moment een rups is en het volgende moment een vlinder. Er is geen rups en geen vlinder. Er is alleen de ononderbroken enigheid waarvan niets afgescheiden is.

Een waar leraar zal niet eindeloos over zichzelf uitweiden en je aanmoedigen om hem of haar te idealiseren. Ze zullen al je pogingen om hen speciaal te maken en op een voetstuk te plaatsen afleiden. Een waar leraar is niet bang om zijn of haar menselijkheid, falen en imperfecties te erkennen. Een waar leraar blijft steeds een leerling die openstaat voor nieuwe ontdekkingen. Een waar leraar zaagt de poten onder elke stoel vandaan waar je op probeert te blijven zitten en deelt niet meer stoelen uit. Verlichting heeft geen begin en geen einde. Het is geen staat die je binnengaat of verlaat. Er is geen eindstreep in ontwaken. Het is altijd Nu. Aan deze zich ontvouwende ontdekking en Zelfrealisatie komt geen einde.

Zelfs nadat de gedachte van afgescheiden zijn en persoonlijk auteurschap doorzien is, kan dit (en zal dit waarschijnlijk) opnieuw verschijnen. Zelfs nadat gezien is dat het touw echt een touw is en geen slang, kan het op een ander moment opnieuw voor een slang worden aangezien. Wanneer dat gebeurt, zal het lichaam automatisch reageren met angst, ineenkrimpen en terugdeinzen. De slang is nooit echt, maar hij kan een ogenblik echt lijken. Zal er ooit een tijd komen dat dit misverstand zo volledig helder is dat het nooit meer, op welke manier dan ook, gebeurt? En in wie komt deze zorg op? Is er iemand die deze fout maakt en ernaar verlangt niet meer zo dwaas te zijn? Is het niet alleen vanuit het perspectief van het luchtspiegelingachtige ‘ik’ dat het ertoe doet of ‘ik’ het touw aanzie voor een slang? We weten nooit wat het volgende moment zal brengen. Op elk moment kan het fata morgana van afscheiding zich weer voordoen. Maar wat misschien kan wegvallen is de noodzaak het opnieuw te laten gebeuren.

Verwarring

Soms spreken leraren vanuit de grenzeloze Eenheid, vanuit het Ene Zelf, vanuit de onpersoonlijke aanwezigheid die we bedoelen als we zeggen ‘Ik ben’. Soms spreken leraren als een ogenschijnlijk individu. Toen Ramana stierf, zei hij tegen zijn volgelingen: “Ik ben altijd hier; waar zou ik heen kunnen gaan?” Hij sprak niet als het ogenschijnlijke individu dat duidelijk aan het sterven was, maar als het Ene Zelf (Hier/Nu) dat altijd aanwezig is. Soms als leraren ‘ik’ zeggen, refereren ze aan dit Ene Zelf.  Op andere momenten als ze ‘ik’ zeggen, refereren ze aan hun persoon. ‘Ik’ als grenzeloze enigheid heb nergens een probleem mee, maar ‘ik’ als Joan Tollifson heb opinies en voorkeuren over van alles en nog wat.

Natuurlijk ontstaan er verwarringen en misverstanden door het woord ‘ik’ op verschillende manieren te gebruiken. Een leraar die spreekt als de Eenheid kan zoiets zeggen als:  “Ik ben onvoorwaardelijk en altijd vrij” of: “Verlichting is altijd aanwezig”, verwijzend naar het grenzeloos bewustzijn, het altijd aanwezige Hier/Nu, dat vrij is en zonder voorwaarden. Zulke uitspraken worden makkelijk verkeerd begrepen in de zin van dat de leraar als persoon onvoorwaardelijk en vrij zou zijn, en altijd in een soort speciale verruimde staat van bewustzijn zou leven, voor altijd voorbij welke misvatting dan ook.

Wat zoekt

Liever dan proberen uit te zoeken of je verlicht bent of iemand anders verlicht is, liever dan anderen te idealiseren, ze op een voetstuk te plaatsen en ze te veranderen in een onfeilbare autoriteit, liever dan jezelf met anderen te vergelijken of te proberen de veronderstelde verlichtingservaring van een ander te kopiëren, stel ik voor om te onderzoeken wat je eigenlijk probeert te vinden en wat er hier en nu afwezig is, en precies wie of wat dat zou moeten vinden, bezitten of missen. Je zou erachter kunnen komen dat er niets mist, niets defect of nodig is. Er is eenvoudigweg alleen dit, precies zoals het is. Je bent al wat je zoekt.

En als dat je ongelooflijk toeschijnt of als je toch ergens een gevoel van ongemak of gemis hebt, kan dat een uitnodiging zijn om te stoppen, te kijken en te luisteren – om te onderzoeken of degene die dit probleem heeft eigenlijk wel gevonden kan worden, om de ongemakkelijkheid als een naakte sensatie in het lichaam te voelen, om door de gedachten en verhalen heen te kijken en het bewustzijn op te merken dat dit alles waarneemt. Vraag je dan af of het gevoel van ongemakkelijkheid of gemis werkelijk een probleem is? Bestaat het wel echt als je er diep induikt met open gewaarzijn? En als je opmerkt dat je toch op het punt staat af te dwalen in zoeken naar waarheid of verlichting of geluk of vrijheid, misschien rijst op dat moment ook de vraag: ‘Wat zoek ik eigenlijk precies? En waar en wanneer denk ik het te vinden?’ Verlichting is nu of nooit.

Met toestemming overgenomen uit tijdschrift InZicht.

Zie ook voor nabestellingen van nummers: https://www.inzicht.org/

Dogens Shoji, ‘Geboorte en dood’. De openingsregels.

Tweede deel van een teisho uitgesproken door Maurice Genko Knegtel Roshi, tijdens de stille zen zondag op 17 december 2017, als afscheid van Lazuli te Utrecht, dat tien jaar lang onderdak bood aan de Zen Cirkel Utrecht. De transcriptie is gemaakt door Eerwaarde Ben Claessens.

Dan de tekst: Shoji, ‘geboorte en dood’. Het is opvallend dat in een tekst als Uji geboorte en dood helemaal niet voorkomen. Uji staat bol van tijdelijkheid, het komen en gaan en niet komen en gaan, het eeuwige nu. Hier hebben we dan in Shoji geboorte en dood. En dan blijkt dat die tekst helemaal niet zozeer over geboorte en dood gaat! Waar het wel om gaat, is de instelling van de beoefenaar op de Weg. De instelling van de persoon die het contemplatieve pad gaat. Dogen schrijft het op een wijze waarin dit nog niet eerder zo duidelijk is verwoord. Het gaat over de glans van de komst van iets nieuws en de glans van het afscheid. Daarover gaat het in Dogens ‘Geboorte en dood’.

Dogen begint met twee citaten, in de vertaling van Tanahashi en Kotler:

Omdat een boeddha in geboorte en dood is, is er geen geboorte en dood. Omdat een boeddha niet in geboorte en dood is, is een boeddha niet begoocheld door geboorte en dood. Deze uitspraken zijn de essentie van de woorden van twee zen leraren, Jiashan en Dingshan. Veronachtzaam ze niet, omdat ze de woorden zijn van hen die de Weg volbrachten.

Welke boodschap wordt hier gecommuniceerd? Waar staan we hier? Het lezen van zen teksten is de kunst van inbreken, zonder al teveel schade te maken. Boeddha is een symbool, geen eigen naam. Waar staat een symbool voor? Het geeft datgene wat lastig is uit te drukken toch een specifieke plek in het bewustzijn. Je kunt je er iets bepaalds mee realiseren. Het symbool boeddha staat voor ‘ontwaakt’, het woord is afgeleid van de wortel budh, waken, wakker zijn. In onze realiteit staat het voor ‘hier zijn’, de directe waarneming. Wat impliceert wakker zijn? Je kunt zeggen eenheid, grote intimiteit, onbevangenheid. De enige basis is ‘aanwezigheid’, het oog dat nooit slaapt. Er is iets dat wakker is in de grootste bevangenheid. In alle Chinese verhalen wordt naar deze grote aanwezigheid verwezen. Waar is de ingang? Hoor je het gekabbel van de beek? Wat is het dat hoort? De basis waarop we wakker worden is aanwezigheid, Boeddha. Wat er in een rituele vorm zoals de zit meditatie gebeurt, we nemen de houding van een Boeddha aan en daarmee zijn we de Boeddha. We zijn aanwezig, helemaal. En je hoeft er niets voor te doen, alleen iets voor te laten.

Boeddha staat voor de aanwezige. Als je terug gaat naar aanwezigheid, wat kun je dan zeggen over die aanwezigheid? Er is alleen dit. En wat is dit? Wat zich nu voordoet: dit geluid, dit beeld, deze geur, enz. Een onervaren persoon in de meditatie zou denken: al die geluiden, ga weg, ik wil mediteren! Maar stel dat die persoon zou overgaan tot een onverdeelde aanwezigheid, wat is er dan? Geen geluid, geen beeld, geen geur, maar heel concreet precies dat wat er is. Er is hier geen dualisme, geen probleem. Het heeft geen naam, het is precies wat het is. Het is het meest concrete, ja het enige, wat je kan beleven en wat is. Op het moment dat ik bang ben voor de angst die opkomt en ik uit angst voor de angst me verzet en iets anders in stelling breng, treedt er een verharde verhouding op tussen mezelf die geen angst wil ervaren en de angst die als een solide bolwerk tegenover me staat. Dat betekent strijd. Er is geen oplossing denkbaar. Maar wat als ik stap voor stap de angst toelaat, aanneem, heel fysiek. Dan BEN ik angst. Aanwezigheid is dan angst. Er is niet meer zoiets als een persoon. Er is puur wat er is, een energie. Als je werkelijk daarin aanwezigheid bent, is er niet zoiets als angst als een object, er is in feite helemaal geen angst, er is precies wat er is. Hetzelfde geldt voor verdriet. Als pijn bezit van ons neemt, gaan we in verzet en neemt de pijn alleen maar toe. Terwijl als je aanwezigheid blijft, de pijn transformeert. Terug naar de tekst:

Omdat een boeddha in geboorte en dood is, is er geen geboorte en dood.

Wat betekent dit concreet? Als je aanwezigheid bent in dood, dan is er geen dood. Er is alleen: urghhhr. Het allesomvattende stervensmoment, de volle ervaring van dood. Wat is geboorte? Wehhh, wehhh. Huilen. De ervaring van geboorte, niets meer en niets minder. Die energie, die heel intieme directe ervaring, bevat geen enkel concept. Geen geboorte, geen dood. Pure manifestatie van jouw aanwezigheid. En datzelfde zien we in:

Omdat een boeddha niet in geboorte en dood is, is een boeddha niet begoocheld door geboorte en dood.

Als je dat bént, maken ze je niets meer wijs. Je hebt zelf geen idee wat het is, maar je bent in ieder geval niet begoocheld.

 

Een nieuwe Zen Cirkel onder leiding van Maurice Genko Knegtel Roshi start op maandagavond 24 september, 19.30 uur, in het Graalhuis in Utrecht. Informatie en opgave via https://izen.nl/zen-meditatie/